(foto's: Jan Smets - foto rechtsonder: Nelly De Keye)
Het is winter. Nieuwjaarsdag 1925.
Over de IJzerenleen schrijdt traag een begrafenisstoet - een lijkwagen getrokken door twee paarden - richting Stedelijk Kerkhof. De wagen wordt gevolgd door een aantal mannen die vlaggen dragen. De stoet vertrok even voordien - klokslag 14 uur aan de Zoutwerf 9 waar het Syndicaal Huis van de Socialisten gevestigd was. Aan de kant staat een groot aantal toeschouwers. Zwart van het volk ziet het van aan de Hoogbrug tot aan het Schepenhuis waar de stoet nu langzaam voorbij komt. Op het kerkhof zal hij burgerlijk begraven worden. Maar er zal ook religieuze muziek weerklinken. Ergens tussen de menigte staat een meisje - nog te jong om de familie in stoet te volgen - aan de hand van Aaltje, haar oma langs moeders kant. Dit is de begrafenisstoet van haar grootvader Willem Reuter. Zeventig jaar geleden werd hij geboren in Den Helder, en hij is altijd Nederlander gebleven. En dit ondanks het feit dat hij al als jongeman in Mechelen kwam wonen, huwde en er zijn loopbaan uitbouwde.
Aan de kant van IJzerenleen en Steenweg staan velen zwijgzaam toe te kijken. Bolhoeden en petten... De wielen van de lijkwagen ratelen ritmisch over de kasseien. De kadans van de dood. Op deze winterdag doet hij zijn laatste tocht door Mechelen: Willem Jaak Reuter - een man die sociale geschiedenis schreeft in deze stad: invloedrijk, visionair, koppig, sociaal bewogen... Kortom een monument. Men keek naar hem op en men bewonderde hem... Maar er waren er ook die hem tegenwerkten of jaloers waren... Zo gaat dat met de échte groten. De stoet rijdt de geschiedenis maar ook de vergetelheid in. Aan de hand van haar grootmoeder staat tussen de massa de twaalfjarige Rosa Reuter, zijn kleindochter, toe te kijken...