(foto's: Jan Smets)
Vanop het hoogzaal klimmen we via een paar wiebelende laddertjes het klokkentorentje in. Er is geen licht, maar Lode heeft gelukkig een zaklamp bij... En dan staan we ook in oog met de kerkklok die pas heel onlangs zijn geheim onthulde. Uiterlijk en op het eerste zicht lijkt ze niet zo heel bijzonder: een kerkklok zoals er wel véél meer zijn. En toch... Toch is deze klok uniek. Ons landje bezit niet zo erg veel van dit type klokken. Lode Tooten, die ik vroeger al typeerde als muzikale duizendpoot (en dat is hij wel degelijk zoals de meeste Maneblussers weten), is een Battelaar die met veel liefde praat over deze Mechelse wijk én het landelijk aandoende Sint-Jozefkerkje dat daar vredig en dorps naast de Leuvense vaart idyllisch staat te wezen. Ook die kerk is niet het meest bijzondere monument van onze stad. Naast de monumentale kerken van historisch Mechelen valt ze wat in de schaduw. Het werd gebouwd tussen 1862 en 1867. Het op het einde van de jaren zestig van vorige eeuw flink verbouwde interieur heeft nochtans een aantal waardevolle elementen. Dadelijk vallen de mooie brandgeschilderde ramen op die gesponsord werden door de baronnenfamilie Empain die onlosmakelijk verbonden is met Battel. In de kluis in de sacristie wordt nog een zilveren miniatuurkopie van het zeilschip van baron Edouard Empain bewaard én het orgel is nog unieker dan ooit gedacht. Lode Tooten ontdekte vroeger reeds dat dit Forceville-orgel bijzonder waardevol was (ik schreef er vroeger al een artikel over). Nog niet zo lang geleden kon men dit orgel nog honderd jaar vroeger dateren: het werd gebouwd in 1692!
We staan onder de klok, en langzaam wen ik aan het duister. Veel plaats hebben we niet in dit enge torentje. Lode schijnt naar boven: en dan zie ik de klepel hangen... Ik lees op de mantel van de klok de naam 'Wivina'... Ze is patroonheilige van Battel...