(Jan Smets)
Hij stond met opengesperde ogen te kijken - de neus tegen het stoffige treinvenster geplakt...
"Sint-Roemmes!, daar, ginder, Moe!" Met kinderlijk enthousiasme sloeg zijn stemmetje over. En toen keken ze allen in de richting van de statige monoliet die met zijn imposante aanwezigheid zijn contouren stempelde tegen de grijsblauwe lucht...