Negentig jaar geleden verscheen Schaduw, de derde en laatste dichtbundel van Alice Nahon (1896-1933). Tijdens de verschijning ervan woonde Nahon in Mechelen, waar ze tussen 1927 en 1930 hoofdbibliothecaris was van de Stedelijke Volksbibliotheek. Met Schaduw deed ze tevergeefs een poging om komaf te maken met haar imago van zoetgevooisde dichteres. In het Vlaamse geheugen blijft ze nog altijd onlosmakelijk verbonden met de versregels ’t is goed in ’t eigen hert te kijken, nog even vóór het slapengaan, of ik van dageraad tot avond, geen enkel hert heb zeer gedaan, … Schaduw verdween tussen de plooien van de literatuurgeschiedenis.