(foto's: Jan Smets)
Deze ochtend overleed op 91-jarige leeftijd Bob Peeraer. Decennialang was deze charismatische priester de bezielende herder van de OLV-over-de-Dijlekerk. De laatste paar jaar begon zijn gezondheid te sputteren en diende hij te verhuizen van zijn gezellige appartement aan de Auwegemvaart naar rust-en verzorgingstehuis Ambroos in Hofstade. Zjn overlijden kwam helemaal niet onverwacht. Meer dan wie ook heeft Bob Peeraer een stempel gezet op de parochiewerking van OLV-over-de-Dijle. Bob wou er een zingende en zonnige kerk van maken. Hij is in dit opzet geslaagd!
Bob Peeraer was niet afkomstig van onze Dijlestad, maar werd in Wijnegem geboren. Als kind makte hij er de Bevrijding mee. Hij vertelde me dat hij toen veel geluk had gehad. Hij werd immers geraakt door een verloren kogel toen hij midden een groepje van zowat vijfentwintig mensen stond op de brug van zijn dorp. Hij diende verzorgd te worden in een noodhospitaal, en daarna diende hij nog een half jaar lang te verblijven in het ziekenhuis met een totaal verbrijzeld linkerbeen. De pijn en hinder hiervan speelde hem zijn hele leven parten. Maar klagen deed hij nooit.
Tot zijn 75-ste was Bob priester in OLV-over-de-Dijle. Op zijn vijfentachtigste vierde hij er nog zijn 60-jarig priesterjubileum. Onlosmakelijk is hij verbonden met deze tweede grootste kerk van onze stad. En evenzeer blijft hij voor eeuwig verbonden met het OLV-koor dat hij er ooit heeft opgericht. Ook dit koor is meer dan zestig jaar oud.
Na zijn seminariestudies (hij werd gewijd op 25 april 1954) werd Bob gedropt in deze Mechelse parochie. We schrijven 1954. Toen was hij nog 'gekleed' in soutane zoals het toen gebruikelijk was. Het was nog de tijd van het Rijke Roomse Leven. Maar toen het tweede Vaticaanse concilie deze regel liet varen, was hij de eerste Mechelse priester die de soutane achterwege liet.
In die jaren was de OLV-kerk koud. Letterlijk en figuurlijk met amper verwarming en schaars licht. De restauratie van de kerk diende nog aangevat te worden.
De jonge en moderne priester had het van bij het begin naar zijn zin in deze parochie. Zijn muzikaal talent liet zich al snel opmeken. Hij speelde zelfs organist in de Sint-Romboutskathedraal.
In de OLV-kerk waren in die tijd niet minder dan vier priesters actief: één pastoor en drie onderpastoors. Zo had Bob nog flink wat tijd over om hier een scoutsgroep op te richten. Nadien volgde de oprichting van het koor.
Bob was een dynamische en ondernemende priester die eveneens erg sociaalvoelend was. Dat was iets dat hij leerde gedurende zijn Chirotijd. Hij bouwde de catechesewerking voor Eerste Communie en Vormsel flink uit.
Bob Peeraer wou nooit een priester op afstand zijn maar zich tussen de mensen mengen. Zowel voor de burgerij van de Leopoldstraat als de werkmensen van de Sint-Jacobstraat. Ze droegen hem allemaal op handen!
Het koor dat hij had opgericht werd erg succesvol. In 1956 was hij dat gestart met Romain Lamon en organist Phil Denteneer. Bij het aanvankelijke knapenkoor sloten later ook meisjes aan en in 1972 werd het koor opgedeeld in leeftijden. Er is het volwassenenkoor Vokalis, het kinderkoor Kolor tot 10 jaar, Koloriet tot 14 jaar en Koraal tot 21 jaar. (deze drie laatsten worden nu gedirrigeerd door Elke Vandenbogaerde)
De koorkampen werden legendarisch...
In 1973 werd Bob pastoor van de parochie. Meer dan 31 jaar woonde hij in de pastorie aan het OLV-kerkhof. Nooit kende hij een andere parochie.
Na zijn pensioen ging hij nog regelmatig voor in vieringen en verzorgde hij uitvaartdiensten. In 1996 werd hij ook verkozen tot Verdienstelijke Mechelaar. Op 8 januari 2017 ging hij de laatste keer voor in de zondagsviering...
Daar ben ik fier op. Dat wil zeggen dat ik gekozen ben door het volk. In deze parochie heb ik veel talenten ontdekt. Ik sprak hen aan. Ik wilde mensen kansen geven...
Bob Peeraer was een monument: een bezielende priester met een grote hart. Hij deed een nieuwe wind waaien door de Kerk en vond rondom hem mensen die zijn droom mee wilden vorm geven. De kunstminnende en warme mens die hij was mag tevreden terugblikken op zijn levenswerk...
Ik droomde van bij het begin van een hartelijke en zingende kerk; een kerk gedragen door de mensen; een vrijwilligerskerk. Dat de restauratie van de kerk samenviel met het concilie gaf mij de gelegenheid om de vensters naar een nieuwe tijd te openen. Een kerk dicht bij het leven en de problemen van mensen.
...zo zei hij het op zijn afscheidsviering in 2004...
www.mechelenblogt.be/2016/03/ik-wou-zingende-en-zonnige-kerk
De uitvaart van Bob gaat door op zaterdag 20 maart om 11 uur in 'zijn' kerk. Door de coronamaatregelen mogen maar 50 mensen aanwezig zijn. Daarom zal de viering gestreamd worden via YouTube KerkMechelen. Samen met het koor is afgesproken om Bob dankbaar te gedenken op het moment dat het mogelijk is om met z'n allen samen te komen.
Jan Neckers vroeg me om onderstaande over Bob Peeraer in zijn naam te willen posten :
Ik leerde Bob Peeraer in 1954 kennen. Twee keer per week moesten we “naar de kapel” om 7.30 ter voorbereiding van onze plechtige communie twee jaar later. We waren met een vrij homogene groep: jongens uit de rijks- en gemeentescholen en uit de parochieschool van Sint-Jozef in de OLVrouwstraat. De jongelui uit de betere klassen gingen immers naar het College en Scheppers en deden daar hun plechtige communie zodat ze niet werden aangestoken door de halve heidenen van de RMS en de “Vellekens”. Twee keer werkte ik Peeraer zo op de zenuwen dat hij me aan de deur zette; wat geen straf was in de winter want het was ijskoud in die kapellen. Maar ik herinner me hem vooral bij zijn eerste bezoeken aan de Poelstraat. We zagen geen priesters in die straat. Het apostolaat werd door de paters van de Carmelietenstraat gedaan. En deken Huysmans en later De Backer voelden zich toch meer thuis in de Louisastraat en de Astridlaan dan in de zijstraten van de Heihoek. Geen probleem voor Peeraer die zelf uit een eenvoudige parochie kwam. Wij noemden hem het “half was pastoorken” en op korte tijd kreeg hij de sympathie van iedereen. Hij kwam vragen toe te treden tot zijn scoutsgroep en tot mijn spijt weigerde mijn moeder want “scouting” was iets voor chique volk. Na de plechtige communie stond hij weer thuis om te proberen mij uit de klauwen van het officieel onderwijs te bevrijden en me naar het college te krijgen. Maar ik had al voor het Atheneum gekozen en kende de gruwelverhalen dat collegejongens iedere dag naar de mis moesten, dat ze de Bruul en de Botermarkt niet mochten betreden, dat ze in geen geval naar de afbeeldingen van de krantenwinkel op de hoek van de Adeghemstraat mochten kijken. Dan was er nog het belangrijkste argument van mijn vader: “Mijnheer Peeraer, is ’t college “verniet”? Neen? Dan wordt het den atenée.” Peeraer was een sociaal bewogen man. Hij heeft me ooit verteld hoe biecht horen aanvankelijk een verschrikking was toen hij groen van het seminarie verscheen en soms verhalen hoorde waar hij niet goed wist wat mee aanvangen. In de Mechelse Kerjeuze heb ik ooit geschreven over een priester die met een kelk onder zijn toga rondliep om de officieel verboden communie te geven aan katholieke mensen die gescheiden waren en een nieuwe relatie hadden en dus in doodszonde leefden. Die priester sprak dan af met die mensen en op het gepaste uur stond de deur op een kier zodat hij onmiddellijk binnen kon. Die priester in preconciliaire tijden was Bob Peeraer. In 1971 verlieten mijn ouders de Poelstraat en verhuisden naar de Arendonckstraat en de parochie van Sint-Gommarus. 38 jaar later overleed mijn moeder. Ze had twee wensen: een uitvaartmis in de kerk waar ze getrouwd was (ze was van de Moensstraat) en een dienst door dat half was pastoorken dat de armoezaaiers van de Poelstraat niet te min vond. Hij belde me op en was me niet vergeten. Misschien was het een clichézinnetje maar het troostte me meer dan alle sympathiebetuigingen: “Jan, hoe oud was je moeder?”; “94 jaar mijnheer Peeraer”; “Jan, je hebt veel gekregen”.
Jan Neckers