Eddy Mariën, Mechels stadsbeiaardier, over het Beethovenjaar en zijn stiefvader Jef Rottiers.

met categorie:  

Stadsbeiaardier Eddy Mariën is een van de musici die zo goed als foutloos beiaard spelen. Het is weinigen gegeven. Het is een plezier om zijn uitvoeringen op video vast te leggen. Bij een van deze gelegenheden maakte ik opnames van de ‘masterclasses’ die hij aan de jonge leerlingen van Sint-Petersburg gaf. Het was een weergaloze ervaring. Ik besloot dan ook dat het tijd werd om deze man zijn verhaal te laten vertellen, coronaproof natuurlijk.

Je was nog zeer jong toen je ouders scheidden, waarna de beroemde beiaardier–componist Jef Rottiers stiefvader werd van jou en je zus Marina. Kan je daar iets meer over vertellen?

Mijn ouders zijn gescheiden toen ik een jaar oud was. Ik heb mijn echte vader Staf Mariën nauwelijks gekend en werd opgevoed door mijn moeder Tilda Pellegrims (°1926) en haar tweede man Jef Rottiers (1904–1985). Ik ben geboren te Duffel en heb een jaar in Sint-Katelijne-Waver gewoond, waarna we verhuisden naar Etterbeek. Mijn moeder werkte toen bij de belastingen in Etterbeek en heeft hem op de trein naar Brussel leren kennen.. Toen ik zes jaar was, verhuisden we naar de Van Hoeystraat in Mechelen, de stad waar Jef Rottiers op 27 augustus 1904 geboren werd.


Jef Rottiers                       Jef Rottiers als leraar Sint-Thomas te Brussel

Zijn vader Rik was meubelsnijwerker en schilderde bloemen op houten paneeltjes. Jef Rottiers had een opleiding tot onderwijzer gevolgd in de Normaalschool te Mechelen en werkte na zijn diploma in 1923 in de jongensschool van Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Hij volgde lessen aan de Mechelse kunstacademie waar hij het vak kunstschilderen kreeg van directeur Gustaaf van de Woestijne. In 1924 slaagde hij eveneens in de opleiding stadsgids te Mechelen. Dit was voor hem nog niet genoeg, want hij begon daarnaast ook muziek te studeren. Hij deed dit grotendeels als autodidact maar kreeg ook steun van zijn goede vriend Gaston Feremans. Zijn buurman in de Frederik de Merodestraat was Theo Adriaans, bekend beiaardier en leerling van Jef Denyn. Via hem schreef Jef zich in 1929 in als leerling van de beiaardschool, toen nog op de Wollemarkt 36. Jef Denyn en Staf Nees gaven beiaardles, Jef Van Hoof harmonie en compositie, en Victor Van Geyseghem campanologie. Hij prees zich gelukkig te mogen studeren bij deze grote musici die elk afzonderlijk hun stempel op hem zouden drukken. Het feit dat hij de enige student was die op 27 juni 1933 het diploma met onderscheiding haalde, toont aan welke hoge eisen er werden gesteld. Zijn medestudenten waren nochtans niet van de minsten: Harry Beenen uit Lier, Ephrem Delmotte uit Ronse, Jack Paice uit Londen, de blinde Cornelis Roelofs uit Arnhem en Nora Johnston uit Croydon (Engeland), de zuster van de bekende Engelse klokkengieter Cyrill Johnston. In 1938 componeerde hij zijn bekende Preludium in F.

Na het examen van 1933: Voor: Cees Roelofs, Harry Beemen Midden: Jef Rottiers, Nora Johnston, Jack Paice Achter: Staf Nees, Prosper Verheyden, Jef Denyn, Jef Van Hoof

Het feit dat de Mechelse beiaardschool internationaal gerenommeerd was, kwam voort uit bekendheid van Jef Denyn. Zijn vernieuwing van het beiaardsysteem en zijn uitmuntend spel brachten hem in alle landen met een beiaardcultuur. Hij liet nooit na er zijn school en zeker ook zijn leerlingen aan te prijzen. Dit had een studententoeloop tot gevolg die tot vandaag voortduurt. Heel wat leerlingen werden uitgenodigd om in die landen te komen concerteren en er werden er zelfs aangesteld als titularis. Ook Jef Rottiers werd als gastbeiaardier uitgenodigd in België, Nederland, Frankrijk en Engeland. Het feit dat hij, net zoals Jef Van Hoof en Gaston Feremans, cultureel bezig was gebleven tijdens de oorlog werd als collaboratie aanzien. Hij werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf in de Dossinkazerne. Zelfs in die omstandigheden bleef hij met muziek bezig en gaf hij voordrachten aan zijn medegevangenen.  

 

                  Jef Rottiers in de oude beiaardcabine van Sint-Rombouts

Alle aangeklaagde mensen waren hun burgerrechten kwijt en Jef was zijn werk kwijt. Er braken zeer moeilijke tijden aan hem en hij moest zich behelpen door te schilderen en privéles te geven in zijn woning in de Van Hoeystraat. Een van zijn leerlingen was Frans Verleyen, de latere hoofdredacteur van Knack. Pas jaren later kon hij dankzij zijn talenkennis aan werk geraken in een Brussels publiciteitsbureau en als onderwijzer in een Nederlandstalige school met slechts een klas voor de zes leerjaren. Hij had het geluk dat de toenmalige directeur van de Mechelse beiaardschool, Staf Nees, zijn capaciteiten waardeerde. Die zorgde in 1952 voor een aanstelling als beiaardier te Meise, wat een enorme stimulans betekende. Hij schreef in die periode drie van zijn bekendste beiaardwerken: Suite voor Beiaard, Sprookje en Ballade.

Datzelfde jaar gaf hij samen met de beiaardschool en met steun van klokkengieter Marcel Michiels het boek “Beiaarden in België” uit, met eigen pentekeningen. Tijdens de laatste jaren van zijn leven werden drie bundels, genaamd “Uit het beiaardrepertorium van Jef Rottiers”  uitgegeven, met zijn beiaardbewerkingen maar ook enkele van zijn eigen beiaardcomposities als Fantasia II, Canzonetta en Lamento. Staf Nees bezorgde hem dan ook nog een aanstelling als leraar in zijn beiaardschool. Hij bleef er van 1962, het jaar van mijn geboorte, tot zijn pensionering in 1985.

Jef Rottiers werd geboren in 1904 en heeft dus de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Hoe is die toch wel zeer ingrijpende periode voor hem verlopen?

Het gezin was tijdens de Eerste Wereldoorlog naar het stadje Warrenpoint in Noord-Ierland gevlucht, waar ze gastvrij werden opgevangen. Ons gezin is er vele jaren later nog op bezoek gegaan. De onderwijzer die mijn vader les had gegeven, bleek nog te leven. Het schoolgebouw stond er ook nog, maar mankeerde een verdieping. Die was weggebombardeerd door het IRA.

Hoe en waar verliep je opleiding tot pianist en beiaardier precies? Wat heb je buiten de muziek nog aan studies gedaan? Wie waren de personen die je daar het meest bij beïnvloed hebben?

Mijn lager en middelbaar onderwijs, richting Latijn-Wetenschappen volgde ik in het Scheppersinstituut in Mechelen. Dit verklaart mijn voorliefde voor talen en wetenschappen.  Mijn vader begon mij reeds van zeer jonge leeftijd pianoles te geven. Op het ogenblik dat ik naar het Conservatorium mocht gaan, had ik dus reeds een belangrijke voorsprong op de andere studenten, iets waarvoor ik nu nog steeds dankbaar ben. Ik kreeg er notenleer en piano. Later zou ik er ook nog klavecimbel en orgel bijnemen. Ik leerde op zicht lezen van mijn stiefvader, wat zeer leerrijk is en inzicht geeft op de moeilijkste partituren, zoals die van Brahms, en behaalde een eerste prijs notenleer aan het Conservatorium in Antwerpen.

Het was een evidentie dat ik ook lessen ging volgen in de beiaardschool, waar Jo Haazen toen net directeur was. Ik was zijn eerste leerling die afstudeerde die van het begin van hem had les gekregen. Hij gaf uitmuntend les. Ik herinner me zijn zeer hoogstaande pedagogische benadering en motivatie. Ook van Carl Van Eyndhoven en Arie Abbenes heb ik veel geleerd.

Tenslotte behaalde ik het masterdiploma aan het Lemmensinstituut te Leuven waar ik me verder bekwaamde in harmonie, inzicht in partituren, arrangement en compositie.

Na mijn studies werd ik adjunct-stadsbeiaardier te Mechelen en in 2010 kreeg ik de kans Jo Haazen op te volgen als stadsbeiaardier.

Er passeerden heel wat bekende personen bij jullie thuis. Wie zijn je daarvan bijzonder bijgebleven?

Een van de markantste figuren was Jos Lerinckx, de bekende priester-leraar en componist van het Sint-Romboutscollege, waar hij na Mgr. Van Nuffel de leiding van het kathedraalkoor overnam. Hij was een leerling van mijn vader en kwam regelmatig bij ons langs met een valiesje met treintjes. Deze werden vakkundig uitgestald op de tafel waarna de twee vrienden zich vijftig jaar jonger voelden door er uitgelaten mee te spelen. Ik vond het natuurlijk prachtig.

Ik had ook veel bewondering voor de Engelstalige Adrian Gebruers, wiens vader John Gebruers vanuit Mechelen naar Ierland was uitgeweken. Hij was zowel briljant als innemend. Iemand uit Ierland kon bij mijn vader niets misdoen. Ik heb ook goede herinneringen aan Timothy Hurd uit Nieuw-Zeeland, Jos D’ hollander, de vader van Geert, die beiaardgeschiedenis gaf en een uitmuntend componist was, en Jan Hadermann die harmonie doceerde. Tenslotte Jo Haazen, die erg bekend was en regelmatig in alle uithoeken van de wereld werd uitgenodigd, wat mij de kans gaf om voor hem in te springen en zelf te gaan lesgeven. Hij had een zeer groot respect voor de studenten, wat hem niet belette hen kordaat te durven corrigeren. Het respect was wederzijds. 

Het feit dat Jo zoveel naar het buitenland ging, had een zeer positieve impact op de school en leerde ons een open geest te hebben voor andere invloeden dan die we gewoon waren. We werden op onze beurt uitgenodigd om te spelen en lezingen te geven. Wie in een andere taal gaat denken, denkt dikwijls op een totaal andere manier, in een andere sfeer, en vooral met een vernieuwd enthousiasme. In feite betrof dit niet meer dan het verderzetten van een trend die was ingezet door Jef Denyn zelf. Ook door het huidige schoolbestuur worden de buitenlandse bezoeken en concerten verdergezet, wat zich vooral vertaalt in een groot aantal Amerikaanse en Russische studenten. Deze hebben gewoonlijk al een goede vooropleiding genoten zodat ze zeer vlug vooruitgaan en hun opleiding in een of twee jaar tijd kunnen afwerken. Het is een echte kruisbestuiving geworden. De relatie met deze studenten is blijvend, ook jaren na hun afstuderen.

Je bent intussen een van de bekendste beiaardiers van het land, getuige waarvan de VRT je regelmatig vraagt om beiaardstukken te brengen. Je wordt ook steeds meer gevraagd als gastbeiaardier. Waar heb je intussen gespeeld, en kan je ons meer over je ervaringen daaromtrent vertellen?

Ik word inderdaad voortdurend gesolliciteerd door televisiezenders in binnen- en buitenland, maar dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat ik de stadsbeiaardier van Mechelen ben, en dus een begrip in de wereld. Reizen hoort er zeker ook bij, want zowat alle leraars van de beiaardschool zijn zeer gegeerde gastspelers tot in Japan en China toe. Ik heb reeds zeer veel gespeeld in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Amerika, maar ook in Nieuw-Zeeland en Australië. De kwaliteit van de Amerikaanse beiaarden die door Engelse bedrijven gegoten werden, is zeer hoog. Als groot voorbeeld geldt de “Bok Tower Carillon” in Lake Wales, Florida, die de prachtigste bastonen laat horen en gegoten werd door John Taylor Bellfoundry of Loughborough. Geert D’ hollander is er titularis. De Engelse gieterijen Taylor en Gillett & Johnston goten zeer sonore basklokken, het Nederlandse Koninklijke Eijsbouts uit Asten (NL)is bekend om haar uitstekende stemtechniek en de Franse gieterij Paccard om haar mooie diskantklokken. Toch vind ik persoonlijk de Mechelse beiaard, gegoten door de Koninklijke Eijsbouts, bij de top horen, zowel qua bespeling als klank.

Hoe zie je de verdere evolutie van je carrière en wat zijn je dromen?

Ik ben nu 58 jaar oud, heb nog 8 jaar te gaan tot mijn pensioen als stadsbeiaardier op 66 en verkeer in zeer goede gezondheid. Met het ouder worden, zullen de jaren toch wel beginnen te wegen. Dit resulteert gewoonlijk in het spelen van minder ingewikkelde en fysieke stukken en het uitpuren van wat meer rustige muziek. De persoonlijke interpretatie en het op aangrijpende wijze brengen van tragere stukken wordt belangrijk. Jongere beiaardiers hebben meer behoefte aan stukken die hen de kans geven hun virtuositeit te tonen. Alles heeft zijn tijd. Een van de moeilijkste stukken die ik ken is de “Ciacona” van Geert d’Hollander. Enkele weken geleden speelde ik nog “Bohemian Rhapsody”. Ook dat was vrij moeilijk om goed te spelen. Ik ben er evenwel van overtuigd dat het publiek beneden evenzeer van gemakkelijke en toegankelijke muziek kan genieten.

Een tijdje geleden is Thomas Vanderveken, de zoon van onze Mechelse Marleen D’Joos van Sjarabang, naar Noorwegen getrokken op zoek naar de roots van Edward Grieg. Hij mocht er zowaar op de originele vleugelpiano spelen en bezocht de schrijvershut aan de oever van een meer. Hoe sta je daar tegenover?

Ik heb deze hut met eigen ogen gezien. Een kunstenaar heeft in de eerste plaats stilte en rust nodig om tot inspiratie te komen. Het is dus mijn ultieme droom een tijdje in die, of een andere hut, te kunnen doorbrengen en daar de stukken die zich reeds gedeeltelijk in mijn hoofd gevormd hebben, te kunnen schrijven. Dat zou voor mij het ultieme plezier zijn. Ik hoop verder zo lang mogelijk in goede gezondheid te kunnen concerteren en zeker ook les te geven.

Je hebt intussen met je “Ode an Beethoven” bewezen dat je een uitmuntende componist bent. Nadat ik het stuk op Youtube had geplaatst, belde Jo Haazen me daarover. Hij had het hele concert beluisterd, dus ook de Ode, en vertelde me verbaasd te zijn dat hij dat stuk niet kende. Hij vond het ronduit magnifiek en vroeg me wie het geschreven had. Eddy Mariën dus! Jo was oprecht verheugd. Nogal wat mensen, waaronder ikzelf, hebben trouwens een voorliefde voor stukken die puur voor de beiaard zelf geschreven werden. Heb je nog plannen in die richting?

Ik ben erg blij met de volledige Beethovencyclus die ik heb mogen spelen en nu via Youtube te beluisteren is, en was zeer in mijn nopjes met de uitstekende ontvangst ervan.

Mijn “Ode an Beethoven” wordt door kenners goed ontvangen, ook dat is voor mij een nieuw maar prettig gevoel.

https://www.youtube.com/watch?v=E-Fm5i1wMZA&feature=youtu.be

Het is duidelijk dat, zeker nu met covid-19, de digitale media een ideaal platform zijn geworden voor de muziek en we ervoor moeten zorgen dat de kwaliteit van de opnames zeer hoog wordt. Niemand heeft baat bij beiaardmuziek die meer het rammelen van de stokken en pedalen laat horen dan de klokken zelf. We gaan in Mechelen in de goede richting en zullen in de toekomst het videorepertoire nog behoorlijk uitbreiden. Het feit dat de beste beiaardiers ter wereld het een hele eer vinden om in Mechelen te spelen, zal daar zeker bij helpen. De toekomst voor de Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn en voor Mechelen als de bekendste beiaardstad ziet er goed uit, zeker nu de school met Elena Sadina en Dina Verheyden ook opleiding geeft aan jongeren vanaf acht jaar, daar waar het vroeger 18 jaar was. Dit kan het reeds hoge niveau alleen nog versterken.

Beiaardstukken:

Het beiaardconcert "250 jaar Beethoven" door Eddy Mariën kan u via deze link herbeluisteren:

https://www.youtube.com/playlist?list=PLmtIKHIFz1_w00wLzKpAP7IMB7ZQ5sCvx

Youtubekanaal met stukken van Jef Rottiers

Jaren geleden speelde de Canadees Jon Lehrer "Ballade" op mijn vraag op de oude beiaard, het instrument waar Jef Rottiers zelf nog had gespeeld:

https://youtu.be/5YdeK8gzKwM

Liefhebbers van de oude beiaard kunnen het volledige concert beluisteren:

https://youtu.be/O1nNsIwokWQ

Joey Brink, winnaar de Koningin Fabiolawedstrijd, met "Sprookje"

https://youtu.be/v0zy9PV-s60

Nabeschouwingen:

Jef Rottiers bracht 18 maanden cel door in de Dossin te Mechelen omdat hij tijdens de oorlog enkele luisterspelen had geschreven voor het NIR, waar zijn vriend Gaston Feremans directeur was.

Hij kreeg er het gezelschap van Bobbejaan Schoepen die zonder enige vorm van proces 3 maanden naar Dossin werd gestuurd omdat hij het had aangedurfd op te treden tijdens de oorlog. Dat hij door de Gestapo drie weken werd aangehouden omdat hij met veel applaus in de Ancien Belgique schimpliedjes tegen de Duitsers had gezongen werd niet in overweging genomen.

Gaston Feremans nam in 1943 zelf ontslag wegens onenigheid met de bezetter en keerde terug naar zijn conservatorium. Hij werd daarvoor door de krijgsraad veroordeeld tot zeven jaar cel. Zijn repressiedossier is nog steeds geheim. Hij zou nooit meer herstellen van zijn gevangenisstraf, had grote moeite om nog aan de kost te komen en zou pas in 1959 volledig in eer hersteld worden. Ruim te laat dus. Dit zou hem niet beletten het bekende "Bronzen Hart" te componeren voor Jef Denyn en de Mechelse beiaard. 

Plaquette van Gaston Feremans door onze Mechelse kunstenares Mariëtte Teugels.

De Ier Adrian Gebruers, oud- leerling en goede vriend van Jef Rottiers, is een van de beste beiaardiers ter wereld en verbonden aan de St. Colman’s Cathedral in Cobh (Ierland). Hij vertelde jaren geleden aan de V.B.V. over zijn levendige herinneringen aan zijn leermeester (vrij vertaald uit het Engels)

“Maar er moest nog een aspect van zijn persoonlijkheid worden onthuld. Op een dag merkte ik tijdens een les aan de oefentafel van de beiaard op dat een bepaalde passage uit de muziek bijzonder moeilijk te beheersen was. Terug kwam de reactie: "Je zult eraan wennen zoals de duivel gewend raakt aan vuur!" Deze eigenaardige Ierse uitdrukking maakte me perplex totdat Jef uitlegde dat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog een groot deel van zijn jeugd had doorgebracht in Warrenpoint (County Down), Noord-Ierland, dat in de schaduw van de prachtige Mourne Mountains ligt. De plek is legendarisch in lied en verhaal. Hier ging hij naar school, leerde Iers, speelde Gaelic Football en ontwikkelde een liefde voor de gouden stem van de legendarische Ierse tenor, John McCormack (1884-1945). Later liet hij me trots schoolboeken zien uit die tijd waarin zijn leraar een Ierse versie van zijn naam had geschreven:

"Seoirse Rottiers". Het was duidelijk dat hij met genegenheid terugdacht aan deze kinderjaren die hij in Ierland doorbracht, waarvan hij het volk veel gemeen had met de Vlamingen.

Toen, in de zomer van 1977, bracht Jef een langverwachte tegenbezoek aan Ierland. Begeleid door zijn vrouw Tilda en stiefkinderen Eddy en Marina ging hij eerst naar Portsmouth om het vlaggenschip "Victory" van admiraal Nelson te bekijken, waarvan hij destijds een gedetailleerd model aan het bouwen was! Na een paar dagen met ons gezin in Cobh te hebben doorgebracht, waarin hij een recital gaf op de St. Colman's Cathedral Carillon, stond hij erop de moeilijke reis naar Noord-Ierland te maken, ondanks de aanzienlijke politieke onrust daar in die periode. Bij aankomst in Warrenpoint liep hij regelrecht naar de pub waar zijn oude leraar gewoon was om te drinken en kwam weer oog in oog met de man zelf! "Hallo meester", zei Jef. "Hallo Jef", was het antwoord. Ondanks het verstrijken van zo'n zestig jaar was het alsof de tijd had stilgestaan. Hoewel zijn voormalige leraar nu blind was, was hij verder opgewekt en perfect in staat deel te nemen aan de reünie van de klas die tot in de vroege uurtjes doorging. Hiervan zijn legendes gemaakt!

Jef Rottiers stierf op 22 april 1985 in zijn eenentachtigste jaar. Ondanks het feit dat hij al een tijdje niet in de beste gezondheid verkeerde, kwam het nieuws van zijn overlijden toch als een schok voor zijn vele vrienden. Want Jef leek het geheim van de eeuwige jeugd te hebben gevonden: men moest lenig met hem door de straten van zijn geliefde Mechelen lopen! Zijn aangeboren gevoel voor humor was nooit ver weg, want Jef weigerde het leven al te serieus te nemen. Hij was inderdaad een man die "jong van hart" was.

"Je zou ver moeten gaan om zijn gelijke als leraar te vinden. Met een enthousiasme dat gemakkelijk besmettelijk was, had hij een instinct om studenten aan te moedigen en een grote vaardigheid om het moeilijke duidelijk te maken. Zijn vele schilderijen zijn een prachtig getuigenis van de diepe liefde die hij koesterde voor zijn geboorteland Vlaanderen: zijn mensen, landschappen, gebouwen en tradities. Zijn originele beiaardcomposities en arrangementen worden met recht tot de beste van hun genre gerekend. Hier was een warme mens die liefdevol voortleeft in de herinneringen van degenen die het geluk hebben hem te hebben gekend en, voor nog veel meer, door de werken van schoonheid die hij heeft gemaakt, wat in die zin deze Renaissance-man onsterfelijk maakt."

Jef Rottiers was een meer dan verdienstelijk schilder. Van de immer bereidwillige François Vanderjeught bekwam ik enkele foto's:

Volksliederen (Kon. Beiaardschool Jef Denyn) Foto F. Van der Jeught

Volkstelling te Bethlehem naar P. Breugel (privébezit - foto f. Van der Jeught)

De historische gebouwen van Mechelen (Foto F. Van der Jeught)

                                                                  Spreekwoorden (foto F. Van der Jeught)

In 2015 gaf het Museum Peel en Klok te Asten een tentoonstelling rond Jef Rottiers en Breugel. Het werk "De Tuin der Lusten" wordt beschouwd als de beste kopie van het originele werk in het Prado en werd ter beschikking gesteld door huisvriendin professor Margo Halstad - University of California.

Opening door Schepen Björn Siffer en gedeputeerde Henri Swinkels (foto C. van de Ven)

Prof. Margo Halstad - Eddy Mariën - Marina Mariën - Tilda Pellegrims-Rottiers.

https://siris.nl/artikel/17413266/museum-klok-amp-peel-asten-eert-artist...

Jef Rottiers: Literatuurlijst – bronvermeldingen

F. Van der Jeught, Dertig jaar geleden overleed Jozef (Jef) Rottiers (1904 - 1985), onderwijzer, kunstschilder, toondichter en beiaardier van Mechelen en van Meise, in De Mecheleir, tijdschrift van vzw Mechelen 2000+, nr. 77, jg. 20, Mechelen, 2015/1, p. 13 – 57 en id. in het Magazine van de Vlaamse Beiaardvereniging, jg. 21/1, Antwerpen, 2015, p. 12 - 43.

F. Van der Jeught, Over het schilderij Volksliederen van Jozef (Jef) Rottiers (1904 – 1985), onderwijzer, kunstschilder, toondichter en beiaardier van Mechelen en van Meise, in De Mecheleir, nr. 78, jg. 20, 2015/2, p. 19 - 55.

F. Van der Jeught, Jef Rottiers (1904 – 1985), onderwijzer, kunstschilder, toondichter en beiaardier van Mechelen en van Meise, in De Wereld van Jef Rottiers rondom de Tuin der Lusten, catalogus n.a.v. de gelijknamige tentoonstelling in het Nationaal Klok&Peelmuseum in Asten (Naderland) van 17 december tot december 2016, p. 7 – 29.

F. Van der Jeught, Het schilderij 'Spreekwoorden' van Jozef (Jef) Rottiers (1904 – 1985) besproken, in De Mecheleir, nr. 81, jg. 21, 2016/1, p. 17 – 53.

F. Van der Jeught, 'De historische gebouwen van Mechelen'. Een intrigerend schilderij van Jozef (Jef) Rottiers (1904 – 1985), in De Mecheleir, nr. 84, jg. 21, 2016/4, p. 32 – 41

E. Mariën, ‘Een eeuw Jef Rottiers’ in het magazine van de V.B.V. (Vlaamse Beiaardvereniging), jaargang 10 nr. 2 – juni 2004.

A. Gebruers, ‘A renaissance man’, in het magazine van de V.B.V. (Vlaamse Beiaardvereniging), jaargang 10 nr. 2 – juni 2004.

Prachtig artikel Rudi!  en met uniek foto-en filmmateriaal!  Met plezier gelezen...