Op de VRT loopt al een paar jaar de reeks ‘Great Railway Journeys’, gepresenteerd door Michael Portillo. Hij reist met de trein, met als vaste reisgezel een editie van de Bradshaw’s reisgids. De eerste editie verscheen in 1841, en werden gebruikt door Britten als toeristische gids bij hun verkenning (met de trein) van Europa. Maar er was ook een editie voor onze streek, de ‘Bradshaw’s Illustrated handbook to Belgium and the Rhine’, verschenen in 1866.
Ook ik nam enkele oude reisgidsen bij de hand en ging virtueel op uitstap naar midden 19de-eeuwse Mechelen.
Mechelen had omstreeks 1840 ruim 25.000 inwoners en werd toen aangeprezen voor zijn kant, tapijten, hoeden (!) en juwelen. In 1830 waren er 23 stoelfabrikanten. Toeristisch werd Mechelen helaas niet hoog aangeschreven ‘A l’exception de quelques églises, Malines n’a aucun monument digne d’attention’. (Gelukkig weten we nu wel beter). In haast al de verschillende gidsen komen de kerken kort aan bod, zij het niet altijd even positief ‘the interior of the cathedral presents nothing worthy of notice, except the altar-piece by Van Dyck’ (aldus Bradshaw). Het uitzicht van op de Sint-Romboutstoren werd dan weer wel als uitzonderlijk bestempeld. In de andere kerken diende men vooral op de schilderijen van Rubens en Van Dijck te letten. De lanen en wallen rond Mechelen waren dan weer de ideale locaties om te wandelen.
Opmerkelijk is dat in de reisgidsen de opmerking wordt geplaatst waarom het station niet in het centrum is gelegen "Son administation a commis la même faute - aanleg van het kanaal Willebroek en leuven - en refusant une place à la station centrale du chemin de fer dans l'intérieur de la ville..." (een geluk misschien, anders was het voor Mechelen een kaalslag geweest zoals bij de aanleg van de noord-zuidverbinding in Brussel)
Als hotels - en tevens eetgelegenheid - worden St-Jacques (op de Korenmarkt) en hotels de la Grue (nu de KBC) en ‘de Brabant’ (beiden op de Grote Markt) aangeraden. Iets drinken kon dan weer in het nog bestaande Café Belge. 'Vigilantes' (huurrijtuigen) waren beschikbaar aan de Pavillon Belge op de Grote Markt en bij Hotel à la Licorne' (De Eenhoorn) op de Botermarkt (1 fr. pour quatre personnes). Vreemd is dat de Bradshow het ‘déjeuner de Malines’ “varkenspoten en -oren” aanraadt (maar blijkbaar werd dit door de hogere Engelse klasse graag gegeten). De zaterdagse markt en de 15 dagen durende julifoor zijn ook vermeld.
Boven de deur van de Pavillion Belge kan je nog het opschrift vinden 'Vertreckt alle dagen de Malines a Louvain', dit was de koetsdienst die hier vertrok (eigen foto)
Nog even deze cijfers:
Het baanvak Brussel-Mechelen opende op 5 mei 1835, en was 20.3km lang; Mechelen-Antwerpen op 3 mei 1836 (23.5km), Mechelen-Dendermonde op 2 januari 1837 (26.7km), Mechelen-Leuven op 10 september 1837 (23.75km). In 1840 lag er ruim 331.467km aan sporen, 89.668km was in aanleg en 127.947km gepland.
Bij de eerste rit waren er 3 locomotieven, 40 reizigerswagens en 5 goederenwagens; op 1 november 1839 waren dit er 82 locomotieven, 71 tenders (de wagon die gekoppeld is aan de locomotief - voor de kolen), 392 reizigerswagens en 463 goederenwagens.
In 1835 werden er 421.439 passagiers vervoerd, in 1839 waren dat er al 1.952.73 (233.266 reden met de diligences -1ste klas, 618.296 met de chars-à-bancs - 2de klas en ruim 1.000.000 passagiers reisden met de wagons - 3de klas).
Een ritje Brussel-Mechelen kostte 1ste klas (Diligences) 2.25 fr, 3de klas 1 fr.