De kleurrijke middeleeuwen

met categorie:  

Loop je nu in een gemiddelde Vlaamse stad rond, is deze vaak grauw van kleur. Dit was vroeger anders. Kleuronderzoek op openbare en burgerlijke gebouwen wijst meer en meer uit dat deze vaak van een pleisterlaag en/of een kleur voorzien waren. 

Het schilderen van gevels had vroeger niet alleen een esthetische, maar vooral een beschermende functie. Een sprekend voorbeeld was de herschildering bij de restauratie van drie gevels aan de Haverwerf in Mechelen, waarbij teruggegrepen werd naar de oorspronkelijke kleurenstelling. Zo zagen onze steden er in de middeleeuwen uit, kleurrijk. Nu worden gevels vaak gepleisterd omwille van verbouwingen, door storende invullingen of aanpassingen, of voor isolatie.

 

 
Ook de gevels van abdij Roosendael in Sint-Katelijne-Waver waren kleurrijk door de gebruikte steen of van een kleur voorzien. Zo was de voorgevel van de voormalige kerk opgetrokken in witte zandsteen afgewisseld met arduin. De indrukwekkende gevel van het verdwenen herenhuis bestond dan weer uit een parament van baksteen, afgewisseld met raamomlijstingen en lagen in zandsteen, met centraal een indrukwekkende ingangspartij in arduin. De zichtbare gevels van zowel het koetshuis als het poortgebouw zijn dan weer voorzien van een pleisterlaag met het uitzicht van witte of Franse steen.
   
 
Bij het archeologisch onderzoek van het voormalige abdissenkwartier konden verschillende gevelafwerkingen vastgesteld worden. Bij de voorgevel van het abdissenkwartier uit 1661 waren de horizontale voegen van het baksteenmetselwerk afgewerkt met dagstrepen (een techniek waarbij in de platvolle voegen met een ‘dagsnedeijzer’ insnijdingen werden gemaakt), hierdoor werd een strakke horizontale rechtlijnigheid bekomen. Nadien werd het gehele baksteenparament van een bruinrode kleur (zgn. ossebloed) voorzien. De zandstenen plint bestond uit zorgvuldig gekapte zandsteenblokken die laag per laag een andere vorm hadden. Deze plint rustte bij de voorgevel op een arduinen basis. Net als bij het bakstenen parament waren ook hier de voegen ingesneden en waren de stenen in een lichte okerlaag geschilderd. Deze manier van insnijden en schilderen was typisch voor de 17de eeuw.
Met de verbouwing tot hofwoning werden nieuwe raam- en deuropeningen gekapt en anderen gedicht. Dit liet natuurlijk zijn sporen na. Om deze verbouwingen te camoufleren , werd de buitengevel van een dikke pleisterlaag voorzien en witgeschilderd. De (zandstenen) plint kreeg een donkergrijze kleur. 
     
 
Opvallend is, dat de gevels die niet meteen zichtbaar waren, ook niet werden afgewerkt. Zo zijn de niet zichtbare gevelpartijen van het koetshuis en poortgebouw onbepleisterd, dit was ook het geval bij het abdissenkwartier.
 
Zo zie je maar, de ‘donkere’ middeleeuwen waren helemaal niet zo donker, maar eerder kleurrijk. Wij hebben door foute restauratiemethoden uit vorige eeuw en het ‘verkeerd denken’ een verkeerd beeld gekregen van hoe gebouwen er vroeger echt uitzagen. Archiefdocumenten en muur archeologisch onderzoek wijzen echter het tegendeel uit. Het moeilijkste is echter om bij restauratie het gelijk te halen en de gevels terug de kleur te geven die ze verdienen.