We staan er tegenwoordig niet meer bij stil, een tripje naar de andere kant van de wereld is voor ons heel normaal. Informatie verzamelen over een bezienswaardigheid is dankzij het internet een gemakkelijke opdracht. Dat was vroeger wel wat anders. Een 'citytrip' maken was een hele opgave. Vaak ging het te voet, of als je het goed had te paard of met de koets. Of je had het geluk om per boot te reizen, het meest comfortabele vervoermiddel. Een 'Guide Michelin' bestond niet, toeristische informatie - als die al voor handen was - was heel onbetrouwbaar.
Het Stadsarchief stelde een kleine tentoonstelling samen over hoe vroeger informatie werd verspreid, om als Mechelaar 'naar den vreemde' te gaan, of om als toerist Mechelen te verkennen.
Al bij de Grieken en de Romeinen waren er reisverslagen, reisroutes om snel van punt A naar punt B te gaan. Kaarten waren weer een zeldzaamheid, de eerst gekende kaart was de Tabula Peutingeriana uit de 3de of de 4de eeuw met hierop reiswegen en etappeplaatsen in het toenmalige Romeinse Rijk.
Ook voor de middeleeuwen bleven de reisbeschrijving eerder beperkt. Een buitenlandse bestemming kwam in brieven eerder toevallig ter sprake. Nog zeldzamer zijn volledige reisverslagen. Maar zo is er wel het 'Tagebuch der Reise in die Niederlande', geschreven door Duitse schilder Albrecht Dürer naar aanleiding van een zakenreis die hij door de Nederlanden maakte in 1520-1521.
Ik ben te Mechelen afgestapt in de herberg ‘Het Gouden Hoofd’, bij meester Hendrik [Keldermans], de schilder. De schilders en beeldhouwers hebben mij in mijn herberg onthaald en hebben mij grote eer bewezen in hun vereniging. En ik ben in het huis van Poppenruyter geweest, de kanonnengieter en heb aldaar wonderbare dingen gevonden. Ik ben ook bij vrouwe Margareta [van Oostenrijk] geweest en heb haar mijn keizer [portret van Maximiliaan I, Margareta’s vader] laten zien, die ik haar schenken wilde, maar daar zij een zulke afkeer ervan had, heb ik hem opnieuw meegenomen.
'Gebouwen van de voormalige kanongiertij van Hans Poppenruyter aan de Oude Brusselsestraat, omstreeks 1837' (Beeldbank Mechelen)
De beschrijving van een pelgrimage naar het Heilig Land, ondernomen door Jan Aerts in 1481-1484, lijkt dan weer heel maar is allicht grotendeels verzonnen. Mogelijk baseerde Aerts zich op andere verslagen of schreef hij dit verslag om aan te tonen dat hij zogezegd op pelgrimstocht was geweest. Fraude avant la lettre allicht...
Omme te gaan naer Jerusalem zoe neempt den wech hier naer volght: van Mechelen tot Loven 4 mijlen; 3 tot Thienen; 3 tot Sint Truyden; 3 Tongeren [...] 4 Aken; 10 Colen; 4 Bon; 10 Aldernaken; 3 Covelens; 11 Binghe; 4 Mens. Dit is eenen sonderlingen wech ende gereet die de coopman dagelijcx reysende es te Franckevoert en es 6 mijlen tot Mens. Item es te wetene dat den gemeynen man den wech van Colen te Mens [...] vaert op den Rijn om 4 Raeders witte penningen weert zijnde 4 braspenningen want men dagelijcx schepen genouch vint, ende es eenen geuden week verciert met veel schoonder steden en sloten.
Uit 1538 dateert één van de oudste Nederlandstalige reisverslagen uit de Nieuwe Wereld, geschreven door de Mechelse Franciscaan Joos de Rijcke (1498-1578) aan zijn ouders. Hij bouwde in Quito (Ecuador) een klooster dat uitgroeide tot een centrum van onderwijs, cultuur en religieus leven.
In de herfst van 1815 ondernam de Engelse letterkundige Robert Southey (1774-1843) een reis door de Zuidelijke Nederlanden. Hij schreef hierover in Journal of a tour in the Netherlands in the Autumn of 1815. Doel van dit reisverslag was om een bezoek te brengen aan het slagveld van Waterloo, onderweg hield Southey halt in Mechelen.
Mechelen is een belangwekkende plaats; zij verdient beslist rustig bezichtigd te worden. Van Brussel tot aan deze stad is het land hoofdzakelijk weiland. Ik zag onderweg een bont schaap, gevlekt als een waterhond. Wij hebben zo weinig sport opgemerkt bij de jongens, dat het aanschouwen van een partij kegelspel door ons genoteerd werd als iets buitengewoons. Er zijn zovele openbare tuinen in de omgeving van elke stad, dat het blijkbaar zeer veel in de gewoonte ligt ze te bezoeken.
Het landschap is er ondertussen wel op veranderd. Het weiland tussen Brussel en Mechelen heeft veelal plaats gemaakt voor bebouwing, het kegelspel is ingeruild door vele skaters maar de openbare tuinen zijn gebleven.
Op 18 augustus 1837 bezocht ook de Franse dichter Victor Hugo (schrijver van Les Misérables) Mechelen. Hij logeerde hierbij in gasthof 'De Kraan' op de Grote Markt (nu het kantoorgebouw van de KBC) in een kamer aan de straatzijde. Door het regelmatige geratel van de rammel (elke zeven-en-halve minuut) kon Hugo de slaap niet vatten en maar raakte hij geïnspireerd voor een gedicht over de beiaard. Het gericht ging ook dat hij enkele woorden uit dit gedicht op de slaapkamerruit zou hebben gekrast, maar dat is nooit bewezen.
J'aime le carillon dans tes cités antiques,
Ô vieux pays gardien de tes moeurs domestiques,
Noble Flandre, où le Nord se réchauffe engourdi
Au soleil de Castille et s'accouple au Midi !
Le carillon, c'est l'heure inattendue et folle,
Que l'oeil croit voir, vêtue en danseuse espagnole,
Apparaître soudain par le trou vif et clair
Que ferait en s'ouvrant une porte de l'air.
Elle vient, secouant sur les toits léthargiques
Son tablier d'argent plein de notes magiques,
Réveillant sans pitié les dormeurs ennuyeux,
Sautant à petits pas comme un oiseau joyeux,
Vibrant, ainsi qu'un dard qui tremble dans la cible ;
Par un frêle escalier de cristal invisible,
Effarée et dansante, elle descend des cieux ;
Et l'esprit, ce veilleur fait d'oreilles et d'yeux,
Tandis qu'elle va, vient, monte et descend encore,
Entend de marche en marche errer son pied sonore !
Wist je trouwens dat Mechelen ook vaak terug te vinden is in strips? Op de mini-expo liggen hiervan enkele voorbeelden. Meer hierover kan je lezen op een eerder Blog-artikel over 'Mechelen in het stripverhaal'. En hebben we het nog niet gehad over Mechelen op te TV... over Mechelen zal altijd veel geschreven worden, en Mechelen zal altijd wel ergens te vinden zijn, waar je ook ter wereld bent.
Dit en nog veel meer, 'REIZEN DOORHEEN DE TIJD: Mechelaars in den vreemde en vreemdelingen in Mechelen' nog tot 31 januari 2020 in Het Predikheren te Mechelen
De tentoonstelling is wegens succes verlengd tot 25 maart.