Een tijdje geleden was ik op citytrip naar Dordrecht, een stadje halverwege Breda en Rotterdam. Een stadje aan de Oude Maas waar in 1572 de Eerste Vrije Statenvergadering plaatsvond. Een stadje waar (in het historische centrum) de tijd is blijven stilstaan en waar je door smalle maar oude en gezellige straatjes kan slenteren. Dordrecht, de stad van de schuine en zo typische gevels. De stad met vele mooie bezienswaardigheden en aantrekkelijke musea.
En aan één van deze musea, met name het ‘Dordrechts Museum’, wijd ik deze blog... zes eeuwen schilderkunst onder één dak...
Het ‘Dordrechts Museum’, opgericht in 1842, is één van de oudste musea van Nederland. De basis was gevormd door een genootschap van vijf Dortse burgers die wilden zorgen voor een bewaarplaats van kunst. Dankzij belangrijke legaten kon de verzameling langzaam uitgebouwd worden.
Oospronkelijk was het gebouw een krankzinnigengesticht, opgetrokken in neo-classicistische stijl. In het begin van de 20ste eeuw werd dit gesticht ingericht als stadsmuseum. Het museum werd tussen 2007 en 2010 totaal gerenoveerd waardoor er een betere looproute doorheen het gebouw werd gerealiseerd. De verschillende zalen tonen een collectie Nederlandse schilderkunst vanaf de renaissance tot en met de hedendaagse kunst. Ook vinden er regelmatig wissel- of thematentoonstellingen plaats.
In het museum viel mijn oog op een uitzonderlijk stuk, een Mechels snijwerk in albast; het ‘huisaltaar van Blyenburg’.
Dit huisaltaar bestaat uit een centrale kast met zijluiken. Deze luiken zijn beschilderd met de wapens van de familie Blyenburg aan de buitenzijde en de leden van de familie aan de binnenzijde. Het centrale vlak van de kast wordt ingenomen door een uit klassieke vormen opgebouwde architectuur, bekroond met een fronton - een juweeltje van renaissancekunst.
Anoniem, Huisaltaarstuk van de familie Blyenburg, 1555 (albast, hout en marmer)
Dordrecht, Huis Van Gijn, langdurig bruikleen van Stichting Collot d’Escury (inv.nr. 2262)
Blikvanger in het middenpaneel is een albasten reliëf uit Mechelen. Of eigenlijk moet ik schrijven: drie gesneden reliëfs uit Mechelen. Het centraal geplaatste reliëf geeft de kruisiging van Christus weer, in het tympaan ligt centraal God de vader omgeven door putti (engeltjes) en helemaal bovenaan een klein engeltje dat komt piepen. De omlijsting is verguld en beschilderd (deels op een ondergrond van pâte en deels op metaal) en heeft twee zuiltjes in marmer.
Het drieluik was dus een altaarstuk voor privégebruik. Voor het gebed werden de luiken geopend en zagen de familieleden God de Vader, de gekruisigde Christus en hun eigen portretten. Het lijden van Jezus kwam door het centrale reliëf heel dichtbij.
Anoniem, Huisaltaarstuk van de familie Blyenburg (centraal reliëf), 1555 (albast)
Dordrecht, Huis Van Gijn, langdurig bruikleen van Stichting Collot d’Escury (inv.nr. 2262)
Wie was de opdrachtgever? Dat was Adriaan 'II' van Blyenburg (1511-1573), waardijn (directeur) van de Munt van Holland. Hij staat afgebeeld op het linkerpaneel, samen met zijn zonen. Bekender was echter zijn zoon Adriaan III (1532-1582). Ook hij was waardijn, maar ook burgemeester van Dordrecht bij de overgang naar het protestantse geloof in 1572. Adriaan III was fel gekant tegen het beleid van Filips II, en meteen ook tegen de onderdrukking van de niet-katholieken. Tijdens de Eerste Vrije Statenvergadering koos hij de zijde van Willem van Oranje en scheurden de Nederlanden zich af van Spanje.
In het Hof van Busleyden wordt een reliëf bewaard met een haast gelijkaardige voorstelling. Deze Calvarie getuigt - net als het huisaltaarstuk van de familie Blyenburg - van het kunnen van de Mechelse 'Cleynsteeckers'. Tussen de jaren 1560 en 1630 was Mechelen één van de belangrijkste centra voor het maken van deze kleinoden. De voorstellingen waren meestal bijbels.
Anoniem, Calvarie, ca. 1600-1625 (albast)
Mechelen, Hof van Busleyden (inv.nr. B/115)
Maar het museum heeft nog meer moois hangen. Zo is er het 'Gezicht op Dordrecht' uit 1651 en geschilderd door Jan van Goyen. Persoonlijk is dit voor mij één van de mooiste gezichten op de stad, en nog steeds zo herkenbaar: centraal de Grote Kerk, op de voorgrond de Oude Maas, de vele molens, indrukwekkende wolkenpartijen. Van Goyen maakte in 1648 een serie schetsen van Dordrecht en omgeving die de basis vormden voor tientallen Dortse gezichten.
Ook dit werkje van de in Antwerpen geboren Reynier Covyn 'Keukeninterieur' heeft voor mij iets speciaal. Misschien ook omdat ik het met een ander oog bekijk. Het dienstmeisje - verdiept in haar werk - legt de laatste hand aan de maaltijd. Ze giet een saus over de vis op het komfoor. Interieurstukken met voorwerpen spreken mij enorm aan, ze zeggen iets hoe de mens vroeger leefde, wat hij gebruikte, wat hij at.
En dan is er dit 17de-eeuws Antwerps kunstkastje, een kabinet (of Cantoor), met dertien tafereln uit het leven van Christus. In de 17de eeuw was het verzamelen van exotische objecten bij de betere burgerij in de mode. Men pronkte ontzettend graag met schelpen, edelstenen, fossielen en oude munten. De verzamelaar wilde de hele wereld binnenhalen. Voor deze collecties werden speciale kabinetjes gemaakt, waar Antwerpen op dat moment in was gespecialiseerd.
In de zeventiende eeuw stond de Scheldestad bekend voor het vervaardigen van zg. 'cantoren'. Ontstaan als opbergmeubel om waardevolle documenten en objecten (juwelen, koralen, Chinees porselein,...) te bewaren, ontwikkelde het zich in tot een waar pronkmeubel uitgevoerd in de meest kostbare materialen die de rijkdom van de eigenaar moesten etaleren. Het meubel is voorzien van talrijke laden, symmetrisch opgebouwd rondom twee deuren waarachter zich een zg. 'theatrum mundi' of perspectiefje bevindt, een soort miniatuurkamertje met zuilen, spiegels en een tegelvloertje van ivoor en hout. De bedoeling van dit kamertje was om een voorwerp, bijvoorbeeld een muntstuk, verschillende malen te laten weerkaatsen zodat het niet alleen vermenigvuldigd werd, maar ook aan alle kanten kon gezien worden. Boven het perspectiefje bevindt zich nog een geheime bergruimte, een zg. 'secreet', waar de belangrijkste stukken veilig in konden worden opgeborgen.
Maar het zijn niet alleen schilderijen die het museum mooi maken, er is ook een leuke glascollectie. Dordrecht was in de 18de eeuw een belangrijk centrum van de glasgraveerkunst. De stad was rijk en de burgers hadden het geld om met luxe te pronken. Het stond toen ook chique dat drinkglazen werden voorzien van een toepasselijke spreuk of een tekening. De glazen zelf kwamen echter niet uit Dordrecht, maar wel uit Engeland of de Bohemen.
Een laatste schilderij dat me kon bekoren is dit werk van de Hagenaar Willem Maris 'Weiland in zonlicht'. Een weiland, koeien, een sloot... meer had Maris niet nodig om zijn schilderijen te vullen. De tinteling van het zonlicht, de kleuren, de reflecties in het water,... Dit werk maakt me gewoon blij.
Uiteraard is er veel meer te zien, het is een museum waar je niet uitgekeken geraakt. Neem daarom je tijd om de kunstwerken in je op te nemen. En vooral, geniet ook van de stad.