'De verkeerde weerelt' zet eigenzinnige Bruegel op de planken

met categorie:  

(foto: J.Smets. Luc Van Balberghe voor  'Het Vliegend Peerd' in de Katelijnestraat)

Dat dit jaar de legendarische kunstschilder Pieter Bruegel volop in de kijker staat zal weinigen ontgaan zijn.  En net nu dat jaar naar zijn einde loopt, komt (toneel)auteur Luc Van Balberghe met een nieuw avondvullend stuk op de proppen.  Hoewel we in 2019 het overlijden van de grote kunstenaar herdenken is Bruegel verre van dood.  Méér zelfs: hij is levendiger dan ooit.  Zoals Luc beweert: "Hij is een kunstenaar van alle tijden!".  In het toneelstuk 'De verkeerde weerelt' borstelt hij wel een erg eigenzinnig portret van Pieter Bruegel de Oude.  Luc zet de kunstenaar neer in elf taferelen.  De geschilderde achtergrond is de waanzinnig boeiende en verwarrende zestiende eeuw.  Nee: Bruegel is beslist meer dan de 'Boerenbruegel'.  In dat keurslijf plaatste men hem lang.  Maar dit korset is té eng.  Hij was véél meer dan dat.  Na een half jaar research begreep Luc dit steeds meer en meer. 

Ik ging verder zoeken dan de gekende lectuur en verliet voor de hand liggende paden.  De schilderijen van Bruegel bevatten zelfs een hele reeks codes en scherpe maatschappijkritiek.  Het is niet uitgesloten dat hij als spion voor de Habsburgers werkte en in zijn prenten geheime boodschappen verwerkte...

Mijn nieuwsgierigheid wordt aangewakkerd.  Ik luister met groeiende belangstelling naar het verhaal van Luc, die bevestigt dat alles wat controleerbaar is in het toneelstuk klopt, en... al wat niet controleerbaar is, best zou kunnen...

Natuurlijk is Mechelen ook aanwezig in het levensverhaal van Pieter Bruegel.  Hij werkte en woonde enige tijd in onze stad, in de Katelijnestraat 22.  Het was ooit het woonhuis van zijn schoonmoeder Mayken Verhulst.  Vroeger droeg het de naam 'In de (grooten)roosenboom'.  Nu heet het 'Het Vliegend Peerd' en is 'Het Zotte Kunstenkabinet' er gevestigd, dat werk exposeert van tijdgenoten van de schilder.

 

Het verhaal is fictief.  Luc borduurt verder op een aantal feiten en gissingen.  En dat doet hij subliem.

Over Pieter Bruegel is niet zo gek veel informatie te vinden.  En wat we van hem weten is nog het meest gebaseerd op de schrijfsels van ene Karel Van Mander, een Antwerps schilder, die Bruegel nooit persoonlijk kende en diens verhaal pas jaren later optekende.

 

 

Waar werd hij geboren?  In Kleine Brogel bij Bree, of in Noord-Brabant, in Bruegel-onder-Son bij Breda? (zijn moeder droeg de naam 'Emma van Son')... 

De zestiende eeuw waarin Bruegel leefde is ongemeen interessant.  De tijdsgeest wordt in het stuk geëvoceerd.  Vele burgers leiden een rijk leven..., de verzanding van het Zwin doet de macht van Brugge naar Antwerpen verschuiven, maar er roert wat...  De opkomst van het protestantisme zorgt voor toenemende onrust.  De inquisitie wordt ingesteld en we krijgen hier te maken met de Spaanse bezetting...

Dat is de tijd waarin Pieter opgroeide.  Zijn vader was redelijk vermogend. Hij beheerde een grote brouwerij in Breda. Eén broer had hij nog.

 

 

Veel wetenswaardigheden kunnen we in schrijfsels niet vinden.  Wat is dan de beste bron die men raadplegen kan?  Dat is zijn werk!  En dan ontdek je méér dan wat schilderijen van boerentaferelen.  Bruegel was een 'vlegel' - hij kon vlijmscherp zijn, maar zonder echt te kwetsen.  Altaarstukken heeft hij nooit gemaakt (tenzij twee achterkanten van een triptiek voor de Sint-Romboutskathedraal, maar dat werk is verloren gegaan tijdens de Beeldenstorm...).  Ook portretten maakte hij nooit.  Hij kon in feite zonder grote financiële problemen zich wat veroorloven.  Nou moet je ook zo'n beetje weten hoe de kunstwereld in die tijd in mekaar zat.  Kunstenaars waren eerder ambachtslui die werkten op bestelling.  Net zoals je een kast kon bestellen bij een meubelmaker, werkten zijn op de vraag van opdrachtgevers.  Antwerpen had niet minder dan vijfduizend kunsthandelaars in die tijd, en Mechelen telde er een honderdvijftig die zich voornamelijk hadden gevestigd in de Katelijnestraat.  De kunstenaars werkten in loondienst....

 

Pieter Bruegel was goed bevriend met kardinaal Granvelle - die eerder diplomaat was dan kerkleider, en de eerste aartsbisschop van Mechelen werd.  Waarschijnlijk werkte hij ook in zijn dienst.  De aartsbisschop was tegelijkertijd zijn mecenas en beschermheer.

 

Na het overlijden van Granvelle vond men een elftal schilderijen van Brueghel in zijn bezit.  En weet je dat op één van de schilderijen - 'De Kruisdraging' - de aartsbisschop werd afgebeeld?  Vier jaar vertoefde de kardinaal in Mechelen, al was hij méér in Brussel te vinden.  Daarna werd hij teruggeroepen door Spanje, en hij vertrok terug naar zijn geboortestad Besçancon.  In feite 'moest' hij vertrekken.  Hij wou een aantal grote hervormingen doorvoeren en de adel buiten spel zetten, wat hem niet in dank werd afgenomen.  Granvelle heeft Brueghel zeker gesteund.  Ook al was hij een 'rebel' en had hij waarschijnlijk sympathie voor het protestantisme...

 

Op zijn éénentwintigste levensjaar werd Pieter ingeschreven in de Antwerpse Lucasgilde.  In het jaar dat hij zijn meesterschap verkreeg stierf ook kunstschilder Pieter Coecke van Aalst, de echtgenoot van Mechelse Mayken Verhulst - dochter uit een gekende kunstenaarsfamilie.  Ook zij was erg getalenteerd als 'fijnschilder'... Later zou zij nog in het leven van Bruegel een belangrijke rol spelen. 

 

Pieter kwam op een bepaald moment naar Mechelen.  Niet zo verwonderlijk.  Ver van Antwerpen ligt onze stad niet, en hier was een grote kunstscène gevestigd.  Hij vervolmaakte zich hier bij Claude de Roissy die meestal 'Dorizi' werd geheten.  Hij was de grootste kunsthandelaar van onze stad, en het is hij die hem de opdracht gaf om ook twee achterkanten van een triptiek te schilderen die Peter Balcens maakte voor de kathedraal.  Na één jaar keerde hij weer naar Antwerpen waar hij in dienst ging bij kunsthandelaar De Cock die in de eerste plaats cartograaf was en erg bevriend was met het Habsburgse Hof.  Na een paar maanden kreeg Pieter van De Cock de kans en opdracht om naar Italië te reizen.  Drie jaar zal hij daar verblijven, maar verwonderlijk toch dat hij in die jaren geen enkele grote Italiaanse schilder heeft ontmoet zoals bijvoorbeeld Michelangelo.  Ook schilderde hij er niks?  Eigenaardig toch wel.  Teruggekomen ging hij als 'vrijmeester' op zichzelf werken.  Ik stelde me toch wel wat vragen?  Waarom kreeg hij op zo'n jonge leeftijd de kans om naar ginds te reizen op de kosten van zijn baas?  Waarom maakte hij er geen enkel werk, en waarom had hij aldaar geen enkele ontmoeting met grote kunstenaars van zijn tijd? 

 

Deze vragen prikkelde Luc Van Balberghe die heeft geprobeerd om de 'gaten' in te vullen met fantasie. 

Het begon érg te rommelen in onze gewesten.  Hagepreken, onrust... En dan kregen we te maken met repressie vanuit Spanje.  Onze streken werden bezet.  Velen vluchtten.  Hoe kenden de Spaanse troepen onze veldwegels, kleine wegjes...  Geen plannen, geen kaarten...?  Was Bruegel een spion?  Waren in zijn werken codes te vinden?  Waren de minitieus en herkenbare landschappen met bestaande beekjes, kerkjes, struiken en bomen in veel van zijn schilderijen misschien verdoken 'militaire plannen?'  

 

 

Na een tumulteuze relatie met een Antwerpse - Margareta (was zij een meid of hulpje in een herenhuis die rond hem cirkelde omdat hij geld bezat en hem wou pluimen?) keerde hij terug naar Mechelen waar hij aan de oude bekende Dorizi vroeg of hij geen werk voor hem had.  Hij had de voorbije tijd immers weinig opdrachten gekregen.  Zo introduceerde deze laatste hem bij Mayken Verhulst die aan de overzijde van de straat woonde.  Ze was heel zeker een harde tante - weduwe van schilder Coecke die ook geen gemakkelijke reputatie had.  Mayken was zelf fijnschilder én kunsthandelaar.  Dorizi kon haar overtuigen om met Pieter samen te werken, omdat hij besefte dat met  Bruegel geld te verdienen was.  En dan geraakte Pieter verliefd op de dochter van Mayken en hij wilde met haar trouwen.  Mayken was hier aanvankelijk niet voor te vinden daar zij zijn reputatie kende.  Het verhaal van Antwerpse Margareta was haar te ore gekomen.  Toch ging ze overstag.  In Brussel had ze een huis in de Hoogstraat gekocht,  om daar een tweede zaak uit te bouwen waar Pieter diende in te werken.  Zo mocht hij wel met haar dochter huwen.  Mayken had een neus voor zaken.  In Brussel woonde aristocratie met geld. 

 

Op zijn sterfbed zou Pieter Bruegel de opdracht hebben gegeven om vele van zijn vlijmscherpe spotprenten met maatschappijkritiek te verbranden...  Hij wou niet dat zijn familieleden hier last door zouden krijgen...

Was de schalkse en soms scherpe Pieter Bruegel méér dan een guitigaard?  Had hij een verborgen agenda?  Verstopte hij codes en verborgen boodschappen in zijn werk?  Was hij een dubbelspion? 

De feiten zijn de feiten.  De 'gaten' vulde Luc op met zijn fantasie.  Intrigerend...  Ik luister geboeid.

 

Eigenlijk ben ik best tevreden over dit stuk.  En dat zeg ik niet snel over eigen werk.  Sinds een dag of tien is dit toneelstuk vrijgegeven.  En nu al heb ik niet minder dan zevenendertig aanvragen gekregen van regisseurs en programmators van toneelgezelschappen om dit script te mogen lezen.  En dat is veel...

 

Wie weet wil een Mechels toneelgezelschap dit stuk wel op de planken brengen?    Dat zou wel mooi zijn...

https://toneelteksten.be