Open Monumentendag 2019: “Kunst en ontspanning”

met categorie:  

Voorbije zondag openden een twintigtal monumenten hun deuren. Er waren klassiekers zoals de Mechelse Musea en Het Predikheren, maar ook pareltjes en bijzondere monumenten die konden bezocht worden. En dat sommige monumenten ook de harten beroerden, bewees de massale opkomst in ‘den ouwen dok’.

Zelf heb ik de meesten opengestelde gebouwen bezocht, met hiervan een kleine terugblik.

De dag begon om 10u met een rondleiding in huis ‘Den Drake’. Ooit de imposante woning van Ywein van Cortenbach (vader van Jan IV van Cortenbach, die het gelijknamige achterliggende stadspaleis liet optrekken) en later het gildehuis van de Jonge Kruisboog is het pand bij de Mechelaars gekend als “Den Breckpot”. Van dit mooi gerestaureerde pand konden de indrukwekkende kelders, de benedenzaak met de enorme eikenhouten moerbalken en de eerste verdieping (met twee kasten uit 1777)  bezocht worden. De spreekwoordelijke kers was echter het dakterras met een mooie kijk op het net gerestaureerde hof van Cortenbach.

  

Een tussenstop in het “Museum voor folklore” in de Twaalf-Apostelenstraat was letterlijk een sprong met de teletijdmachine naar het ontstaan van het begijnhof binnen de Mechelse muren. Het Hof van Coeckelberg was een conventshuis en bood onderdak aan 16 arme begijnen die er vuur, licht en ‘pottasie’ (een dikke soep) konden krijgen. Het huidige interieur is mooi bewaard en dateert nog grotendeels uit de 18de eeuw, met op de eerste verdieping de verschillende cellen en gemeenschappelijke kamers op de benedenverdieping.

Voor mij was het een beetje thuiskomen. Ik heb jaren gewoond in een huisje schuin over, en mijn grootmoeder in het nummer 21 rechts van dit hof.

  

Na dit bezoek was het tijd om de stellingen in de Begijnenkerk te beklimmen. Een unieke belevenis, met knikkende knieën (want eigenlijk heb ik veel last van hoogtevrees – maar voor mij telde ‘nu of nooit’) om zo dicht bij God (oeps, bij de gewelven) te staan. Binnen enkele weken zullen deze stellingen immers stilaan worden verwijdert. De kerk kwam tot stand midden de barokperiode (1629-1638). De binnenaankleding kwam er vooral onder stimulans van pastoors Servranckx (1656-1682) en Sandyck (1851-1881). De eerste zorgde onder meer voor het imposante altaar en preekstoel, de tweede voor de pasteltintenbeschildering en de glas-in-loodramen in de kerk. Het is ook deze laatste beschildering die zal worden gerestaureerd. Eind volgend jaar zou de kerk weer in volle glorie te bewonderen zijn.

  

Terug op de grond was het even snel langs “De Dry Raepen” – of beter bekend als “Galerij Modern Art” in de Sint-Katelijnestraat – en ooit bewoond door bekende Mechelse beeldhouwers. Het huis heeft een opvallende winkelpui met afgeronde beglazing uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Even mooi, en met veel zorg, is de restauratie van het interieur waarbij de oude elementen gekoesterd werden.

  

In draf naar het Caputsteen, bij de Mechelaars gekend als ‘het kasteeltje aan het Lyceum’. Dit kasteeltje kent een geschiedenis die allicht ver in de geschiedenis teruggaat. Caput is de Latijnse vertaling van Hooft, de familie die het steen bezat eind 14de eeuw. De donjon – vierkante woontoren – is allicht het oudste deel en dateert mogelijk uit 1641. De aanbouw, een 'schoon huys’ is vermoedelijk ook 17de eeuws. Na verbouwingen in 1860, en vooral in 1908, kreeg het geheel een uitzicht van een kasteel met torentjes en kanteeltjes. Momenteel wordt het Caputsteen verbouwd tot een moderne woning met behoud van de historische elementen. Een mooi uitzicht over Mechelen kregen we bij de rondleiding er gratis bij.

Om het wachten op een rondleiding te verzachten, stonden in de tuin foto’s opgesteld van Indra Laenens. Zwartwit foto’s met een flashback, herkenbare (en soms aangrijpende) groepsfoto’s die zo uit het verleden kunnen komen, maar – als je goed kijkt – steeds door dezelfde fotograaf bevolkt zijn.

  

Terug naar de binnenstad, en even langs ‘de mooiste bibliotheek’, Het Predikheren. Toegegeven, de restauratie van het voormalige Predikherenklooster is meer dan geslaagd. Het gebouw brengt rust, en is een nieuwe Place to Be. Bij de restauratie is een maximum aan interieurelementen behouden, van de stucgewelven uit de kloosterperiode tot de afgebladerde verf van de soldaten. De restauratie van de kerk start volgend jaar en zal allicht twee jaar duren.

  

Van het klooster naar het Groot Seminarie is maar een kleine stap. Dit bouwblok domineert de Merodestraat nog steeds. De oudste kern (18de eeuw) is een vierkante binnenplaats met een open galerij. De bouwjaren van elke zijde is terug te vinden midden de arduinen lijst boven de arcaden. Belangrijke uitbreidingen kwamen er vooral in de 19de eeuw. de rondleiding gaf de mogelijkheid binnen te kijken in de verschillende vergaderruimten (met statige schouwen), leslokalen, de kapel en het auditorium.

  

En om in de religieuze sfeer te blijven, kon een bezoek aan het Koraalhuis aan de Sint-Romboutskathedraal niet ontbreken. Koralen waren koorknapen die verbonden waren aan de kathedraal en werden opgeleid in een zangschool, zo ook de grootvader van Ludwig van Beethoven. Het huidige gebouw dateert uit 1617, na een samenvoeging van twee huizen. Het huidige uitzicht werd echter bekomen bij een historiserende restauratiecampagne in 1925-1926. Het interieur is bij de verbouwingen grondig verknoeid, op de balken en enkele schouwen na.

  

Eventjes tijd om te ontspannen, niet om te gaan zwemmen, maar wel om herinneringen op te halen in ‘den ouwen dok’. In dit zwemcomplex hebben vele Mechelaars ooit hun eerste stapjes in het water gewaagd. De renovatie van het geheel en verbouwing tot hotel was een moeilijke oefening, met behoud van zoveel mogelijk authentieke elementen. Zo blijft uiteraard de zwemkom bewaard, maar krijgt ze een nieuwe functie als vijver, centraal in het hotel.

  

“Ik herinner met het zwembad vooral van als ik klein was, de vrijdagavond, waarbij ik zwemles kreeg. Mijn mama en haar vriendin zaten toen te wachten op de arduinen bank onder De Redder”. (Dat beeld is na restauratie ook terugplaatst)

Kers op de taart was – persoonlijk – een bezoek aan ‘Galerie Transit’ aan de Zandpoortvest. Deze woning uit de jaren 30 is desondanks de verschillende functies mooi bewaard gebleven, zowel van exterieur als interieur. De achterliggende tuin was eveneens een verrassing van formaat. In een volgende blog wil ik daarom net hierover meer vertellen.

  

Kortom, De afwezigen hadden weer ongelijk. De Open Monumentendag mag ook dit jaar weer als geslaagd worden bestempeld. Nu is het al uitkijken naar 2020. Meer informatie over de bezochte monumenten kan je vinden in een klein boekje voor 3 euro, te verkrijgen bij Uit (dienst toerisme).