Ongewenste gasten of nieuwe natuur?

Het was voor mij haast letterlijk een plantjesweekend. Zaterdag had ik nog een gecombineerde rondleiding Plantentuin / Museum voor Schone Kunsten in Gent (of welke planten je zoal kan terugvinden op schilderijen – een aanrader trouwens). Vandaag bracht MechelenBinnensteBuiten me langs muren, kasseien en muurtuintjes op zoek naar ‘aangewaaide’ planten in de binnenstad. Het was – om het in mijn eigen woorden te zeggen – haast struisvogelen in eigen stad, want nu waren de ogen gericht op de grond.

Wil je meer weten over al de plantjes, raad ik aan om de agenda van MechelenBinnensteBuiten zeker in het oog te houden, deze wandeling wordt allicht herhaald. Niet elk bekeken plantje komt in deze blog te sprake, het zou anders te langdradig worden. Voor elk plantje heb ik ook de Latijnse benaming opgezocht en een link gekoppeld waarop je kan klikken om meer informatie te vinden.

Planten raken het vaakst en het verst verspreid door menselijke tussenkomst. Via de boot, het vliegtuig en de trein raken zaden van de meest extreme uithoeken van de wereld in onze streken. Vaak blijven plantenzaadjes hangen aan kleding, kruipen ze in speeltjes in containers of verbergen ze zich op transportvoertuigen.

Doordat Mechelen een kruispunt was van handelswegen, is het dan ook niet verwonderlijk dat er in onze (binnen)stad zoveel niet-inheemse planten te vinden zijn, planten die elk hun plekje in ons biotoop hebben weten te veroveren.

Het verhaal van de planten begon met de kademuren aan de Dijle. Deze muren zijn - omwille de vochtigheid en de gebruikte kalkmortel - de ideale voedingsbodem voor talrijke planten. Zo zijn er nu nog de opvallend gele bloempjes te zien van de Gele helmbloem (Pseudofumaria Lutea). Een plantje dat afkomstig is uit Italië en goed gedijt in rotstuinen, dus ook op de oude (kade)muren. Dit plantje groeit – net als in Mechelen – vaak samen met soorten als Muurvaren (Asplenium Ruta-Muraria) en Muurleeuwenbek. Dit Muurleeuwenbekje (Cymbalaria Muralis) is afkomstig van de streken rond de Dalmatische kust en was bij ons gebruikt in tuinen, maar vindt meer en meer haar gading in steden, waar het beschutting en warmte kan vinden.

Door de aankomende werken aan de kademuren zullen de planten allicht (tijdelijk) verdwijnen, maar zoals we aan het stuk met de proefrestauratie konden vaststellen, vonden al enkele plantjes een stek tussen het nieuwe metselwerk.

  

Op de waterlijn is Engelwortel (Angelica Sylvestris) een goede groeier. Hoewel dit plantje zijn habitat heeft in moerasgebieden, voelt het zich goed aan het Dijlewater. Niet verwonderlijk, de zaden komen aangewaaid uit het nabijliggende Mechels Broek. 

Dat het in Mechelen goed gaat met de natuur, bewijst de komst van de klimopzijdebij. Deze bijsoort is afkomstig uit het noorden en haalt haar voedsel in de (laatbloeiende) klimop. Het is een solitair beestje, waarbij de vrouwtjes eitjes leggen (in tegenstelling tot de honingbij, waarbij enkel de koningin eitjes legt). Ze leven wel in groep, maar elk in een afzonderlijke gang liefst gegraven in het zand. Onlangs werden ook in de Karmelietentuin deze bijen aangetroffen

          

Een opvallende struik aan de Dijleoevers is de Vlinderstruik (Buddleja Davidii). Deze plant doet het erg goed in de warme stedelijke milieus. Hoewel - zoals de naam het een beetje zegt - een ideale voedingsbodem is voor vlinders en honingbijen, en ze ook door haar paarsachtige bloemen mooi oogt, toch ook wel een schadelijke plant. Haar wortels kunnen immers diep in muren doordringen en andere planten 'verjagen'.

  

Het Bezemkruiskruid (Senecio Inaequidens) is een laatste kleurrijk plantje dat te vinden is aan de kademuren. Het is afkomstig uit Zuid-Afrika en kwam naar ons via de handel in schapenwol, waarin de zaadjes zich verstopten. Het is ook massaal te vinden langs spoorwegbermen.  

Weg van de Dijleboorden hebben andere exoten hun plekje. Zo kwamen we onder meer een tomatenplantje tegen, dat vaak te vinden is in de nabijheid van eetgelegenheden. De Indische schijnaardbei (Duchesnea Indica) is ook een plantje met gele bloemetjes dat het aardig kan vinden tussen de straatstenen. Let wel op, dit aardbeitje is heel waterachtig maar niet echt lekker. Duinriet (Calamagrostis Epigejos) komt - zoals de naam het zegt - normaal voor in een zanderige omgeving (zoals de duinen) maar ook op verlaten stukjes grond is ze meer en meer te vinden.

  

Een opvallende exoot in het straatbeeld is de Hemelboom (Ailanthus Altissima) Afkomstig uit China is het een erg invasieve exoot. Ze zou worden opgenomen op een EU-lijst met een voor onze streken verboden soort. Deze boom verdraagt geen groen in haar omgeving. Het is wel een boom die voor haar eigen veiligheid instaat. Met suikerwater gevulde kliertjes aan de bladeren lokt en voedt ze mieren die op hun beurt schadelijke insecten weghouden van de boom.

 

  

Eventjes weg van het groen en hoofden in de lucht voor de Slechtvalk (F. Perigrinus Perigrinus) is een opvallende vogelsoort in onze stad. Ze heeft haar nest boven in de Sint-Romboutstoren. het is een goede jager die houdt van andere vogelsoorten. Op de grond rond de toren zijn vaak de botjes, snavels en pootjes terug te vinden van haar 'wilde braspartijen'. 

          

Het Groot Begijnhof is een waar plantenparadijs. Niet alleen hebben vele woningen een tegeltuin, maar ook in het wild is veel groen te vinden. Zo is er de kleurrijke Stokroos (Alcea Rosea), een plantensoort uit Turkije die reeds in de 16de eeuw in onze streken geïntroduceerd werd. De zaaddoosjes van deze plant zijn de ideale broedplaats voor de (schadelijke) snuitkever

    

Een opvallende begijnhofplant is de Bleke klaproos (Papaver Dubium). Met haar mooie oranje kleur een mooie verwelkoming. Deze was nu niet te zien, maar bloeit tussen mei en augustus en is te vinden het Fonteinstraatje. Alleen in de Hoviusstraat (mede door straatwerken) is het Muurfijnstraal (Erigeron Karvinskianus) vinden. Een andere schoonheid is Zegekruid (Nicandra Physalodes), ook 'Apple of Peru' genaamd. De plantensoort komt vooral voor in verstoorde gronden en heeft mooie trechtervormige paarse bloemen met typische zaaddoos. 

  

  

Letterlijk tussen de kasseien is er Hertshoornwegbree (Plantago Coronopus) te vinden. Dit kleine varenachtige plantje kan goed tegen een stootje, en is daarom op plekken te vinden waar andere planten liever niet groeien: de straat. Een heel bijzonder en zeldzaam plantje is Gladde Wolfsmelk (Euphorbia Serpens) en is voor België nog maar een paar keer waargenomen (je kan het vinden in één van de tegeltuinen in de Nonnenstraat tegenover het Ankerhotel - maar aub, laat het staan). Het kwam in onze streken door import van bloempotplanten uit Zuid Europa.

  

Hopelijk kijk je - na het lezen van deze blog - uit waar je je voeten zet. Letterlijk onder en naast ons groeien tal van planten, struiken en bomen die het behouden waard zijn en zorgen voor een diversiteit in de stad.

Wow!  wat een boeiend en rijk gestoffeerd artikel Wim!!

heb mijn eigen wel erg overtroffen deze keer, veel schrijfwerk tijdens de wandeling, veel zoekwerk na de wandeling. Maar ik denk dat zo ook iedereen er iets aan heeft en zonder moeite meer info over elk plantje kan opzoeken. Informeren, dat is de boodschap.