Laat historische theaterpoppen in Mechelen blijven!

  (foto's: Jan Smets)

(foto boven: Paul Contryn met foto van vader Louis)

Het Mechels Stadspoppentheater heeft geschiedenis geschreven.  Da's een waarheid als een koe.  De familie Contryn heeft deze specifieke vorm van theater tot een hoger niveau getild.  Drie generaties lang hebben zij hun stempel gedrukt op iets wat nu - breder - als 'figurentheater' wordt betiteld.  Stichter Jef Contryn legde de fundamenten waarop zoon Louis die in 2014 overleed, verder bouwde.  Nu is kleinzoon Paul (°1961) nog steeds actief in Beeldsmederij De Maan.  En dat doet hij met een ongelooflijke creativiteit.  Tussen haakjes: misschien is hij wel een geknipt figuur om ooit stadsartiest te worden?  (pure suggestie, nietwaar?).  Een paar generaties Mechelaars zijn opgegroeid met de legendarische Tijl en Luppe.  Maar ook vele andere producties waren spraakmakend.  Het Mechels Stadspoppentheater was heus niet alleen bekend en vermaard in eigen stad.  Ook ver buiten de stadsgrenzen was de faam groot.  Zeker toen ook de televisie hiervoor belangstelling kreeg.  Wij Maneblussers mogen terecht trots zijn op wat hier verwezenlijkt werd.  Veel is geëvolueerd.  De poppen kwamen uit de kast, en het theater werd hoe langer hoe meer een totaalspektakel, dat niet alleen kinderen weet te boeien, maar ook volwassenen.  Maar daar gaat het nu niet over.  Feit is dat nu héél dringend wordt gezocht naar een nieuw onderkomen voor zo'n honderden historische theaterpoppen.  Stad Mechelen zoekt hier samen naar op aangeven van CEMPER, het Centrum voor Muziek-en Podiumerfgoed.  Bestaat de kans dat deze waardevolle collectie Mechelen verlaat?  Dat zou pas écht jammer zijn...

 

  (Tijl en Luppe)

 

CEMPER zal de collectie niet langer beheren.  Daarom worden binnen-en buitenlandse musea gevraagd of ze eventueel belangstelling hebben om deze theaterpoppen over te nemen.

Deze collectie bevat zoals hierboven geschreven, honderden exemplaren.  De organisatie kreeg van de Vlaamse overheid de opdracht om haar werkingssubsitie in te zetten als dienstverlenende organisatie en niet als beheerder van collecties.  Met andere woorden: de overheid wil dat de collectie wordt overgedragen aan musea om zich volledig te kunnen focussen op haar dienstverlening.

CEMPER en stad Mechelen hopen nu dat een geschikt onderkomen zal gevonden worden.  En dat moet vrij spoedig gebeuren!

 

Cultuurschepen Björn Siffer:

 

 

Onze stad is trots op haar rijke figurentheatertraditie.  We zoeken nu een onderkomen voor deze fantastische collectie theaterpoppen.  Omwille van het bovenlokale belang kijken we niet alleen naar opvangmogelijkheden binnen de stad, maar ook over de stadsgrenzen heen, en doen we een warme oproep aan alle musea om deze belangrijke collectie te ontdekken.

 

(Jef Contryn met echtgenote en kleinzonen)

(herinneringen aan het Mechels Stadspoppentheater)

(Louis Contryn)

 

De zoektocht is reeds vijf jaar geleden gestart.  Vrijwilligers van het Hof van Busleyden nummerden, labelden, fotografeerden en beschreven alle poppen.  Experten namen de collectie onder de loupe en maakten een lijst op van alle poppen die we als cultureel erfgoed kunnen beschouwen.  Zo wil men een vierhonderdtal poppen bewaren voor volgende generaties.  Voor al deze poppen wordt een nieuwe thuis gezocht!

 

Fernand Verreth, lid van de Algemene Vergadering Beeldsmederij De Maan:

 

 

Deze poppencollectie geeft zoveel inzicht binnen het figurentheater, niet enkel in Mechelen, maar ook daarbuiten.  Kunstenaars van vandaag en morgen kunnen er bovendien enorm veel inspiratie uit putten.  Daarom is het belangrijk dat dergelijke collectie op een goede manier bewaard en opnieuw wordt getoond aan het publiek.

 

(enkele jaren geleden bij de opening van het vernieuwde theater aan de Minderbroedersgang: Paul Contryn en Fernand Verreth)

 

Omwille van hun historische en artistieke waarde worden de poppen regelmatig in bruikleen gegeven voor tentoonstellingen.  Zo kan je er deze dagen twee ervan bewonderen op een expo tijdens het Festival Mondial de Marionettes in Frankrijk, waarna ze twee jaar op tournee gaan door Zuid-Europa.  Andere poppen zijn dit najaar opgesteld in museum De Mindere in Sint-Truiden.

Bijna alle theaterpoppen van CEMPER werden verzameld, gemaakt of gebruikt door drie generaties van de familie Contryn en hun hun medewerkers van Spelleke van Ulenspiegel, Hopla, en de School voor Poppenspel.  Daarnaast bevat de collectie ook poppen van het Gentse theater Taptoe.

Vandaag bevindt de collectie van CEMPER zich op dezelfde locatie als die van Beeldsmederij DE MAAN.  Enkele jaren geleden werden ze gecollecteerd in de Brusselpoort onder de vleugels van het Firmament.  De collectie is de grootste poppencollectie van heel Vlaanderen. 

 

 

(Het Firmament in de Brusselpoort)

 

Omwille van de historische banden met onze stad zou ik het persoonlijk heel jammer vinden mocht de collectie verhuizen buiten Mechelen.  Zou er écht geen mogelijkheid zijn om de integrale collectie of minstens een groot en belangrijk onderdeel in onze stad te collecteren en tentoon te stellen.  Mechelen-Kinderstad heeft hiermee toch een grote troef in handen.  Niet?

Of moet ik even in herinnering brengen dat in 2005 voormalig cultuurschepen Frank Nobels het idee opperde om in Mechelen een poppenmuseum op te richten??  Kan dit niet herbekeken worden?

 

 

lees dit vroegere blogartikel nog maar eens na - Het werd geschreven naar aanleiding van het overlijden van Louis Contryn, en hiervoor interviewde ik zoon Paul:

 

www.mechelenblogt.be/2014/08/figurentheater-was-zijn-leven

 

(Louis Contryn)

 

Ondertussen kreeg ik een reactie toegestuurd van cultuurschepen Björn Siffer:

 

Ik begrijp natuurlijk de reacties van de Mechelaars, omdat de meeste poppen van Mechelse makelij zijn.  Maar het kalf ligt gebonden in het feit dat de poppen waarvan sprake eigendom zijn van Vlaanderen - niet van Mechelen - en ze naar een andere collectiebeherende organisatie moeten overgebracht worden, omdat CEMPER in opdracht van de Vlaamse regering aan dienstverlening moet gaan doen en niet meer aan collectiebeheer.  CEMPER mag die poppen omwille van hun erfgoedwaarde dus niet zomaar overal onderbrengen.  Uiteraard is Mechelen geïnteresseerd om een aantal poppen in de stad te houden.  Dan kijken we naar Museum Hof van Busleyden en daar voeren we momenteel gesprekken mee.  Maar we moeten er rekening mee houden dat dit museum de decretale opdracht heeft om te focussen op de Bourgondische geschiedenis, niet op poppentheater.  Het is ook zo dat deze noodzakelijk oplossing een aantal kansen biedt: aangezien de meeste poppen Mechels zijn, ligt hier een kans om onze poppentraditie ook buiten Mechelen bekend te maken en de naam van Mechelen en bijvoorbeeld ook de familie Contryn nationaal en zelfs internationaal te laten weerklingen.

 

Veerle Wallebroek, directeur van CEMPER treedt de schepen bij:

 

De schepen heeft gelijk.  De collectie poppen is te divers en te groot om aan één museum over te dragen.  Bovendien heeft de collectie ook een bovenlokaal belang.  Maar er zijn inderdaad gesprekken lopende om een deel van de collectie in Mechelen te houden.  De poppencollectie van de Maan die meer dan 2000 poppen telt blijft in de Brusselpoort.  Het gaat hier om de poppencollectie van CEMPER.

 

 

 

 

 

 

 

 

@ Wim Tin

Bedankt voor je prachtig artikel betreffende mijn geliefkoosde zeevoedsel.

In mijn puberjaren - half jaren vijftig van vorige eeuw - werden mijn oudere broer en ik er door onze grootmoeder in zomerverlof bijna wekelijks op uitgestuurd om aan Colomabrug (toen nog het onooglijke kippenbruggetje over het kanaal) aan de wekelijks aanmerende mosselboot uit Yerseke de benodigde 20 kilogram mosselen te gaan ophalen. In ons toen uit zes eters bestaande gezin werd per kop toch op twee kilo per persoon geteld. Je kan de mosselen uit die periode niet meer vergelijken met wat we nu aan gereinigde en voorverpakte mytilus edulis gewoon zijn te kopen. Daar zit heden ten dage geen afval meer bij. De diertjes die men toen kocht konden op die boot worden verkregen als gekuiste of ongekuiste mosselen. De ongekuiste kosten toen 5 BEF/ kilo. De opgeschoonde werden aan de man gebracht tegen 6 BEF/kilo. Ter vergelijking: een  33cl. Export blond bier kostte toen ook 5 BEF en een Pils betaalde men toen 6 BEF per glas van 33 cl. Reken uit hoeveel die diertjes in prijs gestegen zijn in vergelijking met de prijs van de Pils van vandaag.

De reden waarom moeder Virge ons om zulke hoeveelheid op weg stuurde lag hem aan het feit dat je op die hoeveelheid ogekuiste mosselen van vijf frank enkele diertjes verlies moest incalculeren na het kuisen. De job van mosselen kuisen en spoelen was vaste prik voor grootvader. Dat was het enige werk dat ik hem zag doen zolang ik hem heb gekend. Daar kwam dan nog bij dat er ook enkele kilo's werden gespendeerd aan de klanten in ons café. Die hadden ook wel een goeie neus voor wat moeder Virge aan het klaarmaken was voor haar gezin! Goed buurmanschap en klantenbinding in het oog houdend, werd er aan die vaste klanten dan ook meestal een bord gratis aangeboden. Het bier dat erbij hoorde moesten ze wel betalen. Tijdens het nakaarten en het prijzen van grootmoeders kookkunst en vrijgevigheid werd daarop nog meer dan één bierje verzet. Dat was dus zeker geen verliespost en zorgde later wel dat alles zich terugbetaalde.

Toffe reactie en leuke anecdote Jef!  Maar ik denk dat ze bij 'de mosselboot' van Wim Tiri hoort!  ;-)

Ondertussen kreeg ik een verklaring doorgestuurd van schepen Siffer, die ik toevoeg aan het artikel...

-

Fijn om nog eens afbeeldingen van Louis Contryn te kunnen zien.  Ik herinner me hem nog goed toen hij als jonge regent in 1955 in de RMS toekwam en waarvan ik van in het 1e tot het 4e handelsjaar (1958-1959) zedenleer kreeg.  Hij was één van mijn lievelingsregenten en een uiterst aimabele man met wie ik vele jaren later tijdens recepties in het speelgoedmuseum nog aangename gesprekken had en hij me steeds naar mijn oudste zoon vroeg (waaraan hij ook les had gegeven).  Als ik het mij nog goed herinner bracht zijn poppenkast "Hopla" tijdens de zaterdagse "TV Ohee" uitzendingen van Nonkel Bob (1958-1959?) het verhaal van Reinaart de vos.

Inmiddels is het al meer dan 5 jaar geleden dat deze prachtmens overleed.  Tempus fugit....

Een foto toen Louis Contryn (bovenaan in het midden) in 1952 afstudeerde aan de normaalschool te Lier.