(foto's: Jan Smets)
Samen met Rembrandt en Vermeer is Frans Hals één van de grote drie kunstschilders uit de Hollandse Gouden Eeuw. Maar weten we van die beide eersten heel wat uit hun privéleven en zijn er van hen meer zelfportretten bekend: Hals blijft een wat nobele onbekende. Slechts schaarse info hebben we over zijn persoonlijk leven en portretten van hem zijn amper overgebleven. Misschien heeft hij zich wat verborgen afgebeeld op een groepsportret van een schuttersgilde, en wellicht zijn een aantal andere portretten verloren gegaan. Meer rest er niet. We weten wel dat zijn lange leven zich grotendeels afspeelde in de Noordnederlandse stad Haarlem die wel méér ingeweken Vlamingen telde in zijn tijd. En we weten ook dat de familie Hals uit Antwerpen is gevlucht naar het noorden als gevolge van de godsdienstperikelen in onze gewesten. Zijn geboortedatum kennen we niet exact. Was het in 1582 dat hij het levenslicht zag, of was het een jaartje later? Wel is het zo dat de familie Hals afkomstig was van Mechelen. Terecht dat een vest aan de Dijle naar hem is genoemd, en het is ook mooi om weten dat één van de drie gouden portretten op het monumentale pand aan onze Grote Markt : 'De beitel, de passer en het penseel' op de Grote Markt, dit van Frans Hals is...(naast Rombout Keldermans en Lucas Fayd'herbe). Het feit dat Frans Mechels bloed heeft wordt niet weggemoffeld in het prachtigte Frans Halsmuseum in de stad aan de Spaarne. Frans Hals heeft Mechelse roots. Zoveel is zeker. Zijn vader Franchois was naargelang de bron een lakenkoopman/wever of eerder een textielarbeider. Door de godsienstroebelen is de familie Hals van de Dijlestad naar Antwerpen verhuisd. En later trok men de Grote Rivieren over om zich voorgoed in de afgescheurde Nederlanden te vestigen...
Ik ben pas terug van een rondje Noord-Holland, en bezocht er Leiden waar ik even goeiedag ging zeggen aan Rembertus Dodoens die daar begraven ligt in de Sint-Pieterskerk, om daarna - en voor een kort bezoek aan Amsterdam - naar Haarlem te sporen: een bijzonder gezellige, historische stad waar Hals één van de beroemdste inwoners van werd. Het museum aan hem en zijn tijdsgenoten gewijd is gewoon een must. Zéker doen als je in de buurt bent!
De Mechelse vader van Frans Hals was Rooms-Katholiek. Maar of hij dat zijn hele leven was? Waarom heeft hij met zijn gezin anders de vlucht naar het Noorden ondernomen? Waren het godsdienstige overwegingen die hem hiertoe noopten, of speelden ook economische motieven een rol?
(in het museum windt men er geen doekjes om...)
Feit is dat hij omstreeks 1585 in het kielzog van vele andere Vlamingen de vlucht ondernam. Een aantal Hollandse steden kregen een grote invasie van Vlaamse vluchtelingen te verwerken. De kleine Frans was toen een dreumes van een paar jaar oud. Zijn moeder is de tweede vrouw van Franchois en draagt de naam Adriana van Geertenryck. In Haarlem tracht het gezin een nieuw leven op te bouwen. Na Frans volgen nog twee broertjes: Joost en Dirck. En we weten dat deze laatste zelfs gedoopt werd in een protestanste kerk.
Frans heeft artistiek talent en volgt les bij Karel van Mander, die ook al uit de Zuidelijke Nederlanden naar Haarlem was gevlucht. Op 27-jarige leeftijd wordt hij opgenomen in de Sint-Lucasgilde.
Hij huwt in datzelfde jaar met de Hollandse Anneke Harmensdr. Naast zijn activiteiten die hij als kunstschilder ontplooide is hij eveneens actief in de plaatselijke Sint-Jorisschutterij.
Het huwelijk is geen lang leven beschoren. Amper drie jaar later wordt Frans weduwnaar, en op de koop toe overlijdt nog één van hun kinderen. Lang treurt hij niet. Het jaar daarop trouwt hij met de gereformeerde Lysbeth Reynierdr. Zelf blijft hij vermoedelijk Rooms-Katholiek.
Het gezin is bijzonder kroostrijk. Met Lysbeth krijgt hij niet minder dan 11 kinderen! En hoe langer hoe meer krijgt hij grote faam als schilder in Haarlem.
Een paar zonen van hem zullen later ook kunstschilder worden. Zoontje Pieter is zwakzinnig en dochter Sara wordt als tweemaal zwanger geworden ongetrouwde jonge vrouw in een Tucht-en werkhuis opgenomen. Daar ontmoet Frans Hals trouwens de legendarisch geworden 'Malle Babbe' die daar ook verblijft en wiens portret hij schilderde...
(detail van het liederlijke portret van de lachende Malle Babbe...)
Als Frans de zeventig jaar al gepasseerd is zal hij zich toch nog lid laten maken van de Gereformeerde kerk.
Bedrijvig als hij altijd was, wordt Hals toch niet rijk van zijn schildersbestaan. Hij heeft dan ook veel mondjes te voeren. Antoon Van Dyck noemt hem schamper en wat venijnig een kroegenloper. Maar of dit helemaal waar is? Hij maakt regelmatig schulden en meer dan een huurhuis kan hij zich niet permitteren. Eén van zijn huurhuizen ligt aan het Groot Heiligland - de straat waar nu ook het knappe Frans Halsmuseum gevestigd is.
In Haarlem zou hij ook het bezoek van Rubens hebben gekregen.
Frans sterft niet rijk. Integendeel. De laatste jaren van zijn leven krijgt hij zelfs een ondersteunend jaargeld van de stad. Dat is broodnodig. Letterlijk dan. Zo zal hij in 1654 een schuld bij een bakker betalen met wat huisraad en een trits schilderijen...
Op 84-jarige leeftijd - wat oud is in die tijd - overlijdt de schilder. We schrijven dan 1666. Hij wordt begraven in de Sint-Bavokerk aan de Grote Markt waar je nu nog zijn grafsteen kan bekijken... Een praalgraf krijgt hij niet. Hij wordt bijgezet in het graf van de vader van zijn eerste vrouw. Lysbeth overleeft hem.
(de prachtige gotische Sint-Bavokerk in Haarlem)
Het museum is werkelijk prachtig! Je moet dit zéker bezoeken. Voordat je de collectie aanschouwt krijg je een bijzonder goed gemaakte projectie te zien met een erg goeie beschrijving van leven en werk van de kunstenaar. Frans was heel vernieuwend voor zijn tijd. Zijn portretten zijn subliem, levensecht en vitaal. Erg expressief geborsteld op het doek. Ze komen heel naturel en spontaan over. Zelfs vaak lachend, en dat was non-done in die tijd.Hij maakt de geportretteerden - burgers en kinderen en volk van de straat - niet mooier dan ze zijn. De composities zijn erg gedurfd.
De schilderijen van Hals zijn ruw en schetsmatig en tegelijkertijd ook heel dynamisch. In latere eeuwen heeft men de grote artistieke waarde beslist onderschat. Men vond zijn werk niet zelden te weinig gedetailleerd en te slordig uitgewerkt. Pas veel later krijgt men grote waardering voor zijn kunst. De impressionisten houden van zijn losse toets, zijn naast mekaar geplaatste kleuren... Van Gogh, Manet,Ensor...om er maar een paar te noemen: ze zijn allemaal gek op Frans Hals. Ze zien in hem een voorbeeld. Een aantal werken van deze latere kunstenaars gaan in het museum de dialoog en confrontatie aan met werken van Hals.
(de snelle maar virtuoze toetsen van Frans Hals...)
Frans Hals heeft zijn podiumplaats in de kunstgeschiedenis méér dan verdiend. Daar is iedereen het over eens.
Deze 'Mechelse zoon' heeft schilderkunstgeschiedenis geschreven. Haarlem mag dan wel zijn verknochte thuisstad geworden zijn: als Maneblussers mogen we trots zijn op deze telg die we Holland en de wereld schonken. Nietwaar? En kijk eens met een ander oog naar boven naar 'De Beitel, de Passer en het Penseel' op onze Grote Markt...
En nu: bezoekje aan Haarlem plannen! Goed bereikbaar vanuit Mechelen: op amper een kwartiertje met de trein vanuit Amsterdam.