(foto: Jan Smets)
Heerlijk is het om te mogen luisteren naar verhalenvertellers zoals Gaston Van Doorslaer. Het werd dan ook een méér dan gezellige ontmoeting met deze bescheiden en aimabele man. Een onwaarschijnlijk geheugen heeft hij. Deze 86-jarige Mechelaar tref ik in Lam'eau waar hij na een gezellig etentje met zijn dochter Els met mij heel wat mijmeringen wil delen. Met al die verhalen zou je een encyclopedie kunnen vullen. Met ongelooflijk veel zin voor details surft hij met mij door zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en door zijn jarenlange carrière als brandweerman. We genieten er beiden van. Gaston omdat hij zijn verhalen kwijt kan - ik omdat ik ze mag aanhoren. En dan moet je snoeien in al dat aangereikte 'materiaal'. Best moeilijk. Maar toch wil ik een poging wagen.
Gaston werd op 22 oktober 1932 geboren in het Rupeldorp Boom. Hij was het kakenestje. Zijn zussen Louisa en Mit waren niet minder dan 11 en 8 jaar ouder. Als de kleine Gaston 7 jaar oud is verhuist het gezin naar Mechelen. Naar den Hanswijkenhoek. Zo werd hij Maneblusser nog voor hij veel later 'pompier' zou worden. En toch: in zijn hart heeft Gaston nog altijd een heel speciaal hoekje waar hij de herinneringen aan zijn geboortedorp koestert. Nu woont Gaston Van Doorslaer die ondertussen al enkele jaren weduwnaar geworden is in een serviceflat in Bonheiden: Ter Bleuk. Hij is er erg tevreden.
Gaston: een man om graag te zien...
Vader Frans werkte bij de RTT in de Lange Nieuwstraat, en ook zus Louisa werkte op deze Regie van Telegrafie en Telefonie, maar dan in Brussel. Dit zou onrechtstreeks ook de aanleiding worden om Boom te verlaten en te verkassen naar Mechelen.
Voor vader was de verplaatsing naar Antwerpen goed te doen. Met de tram van Boom naar de Victoriaplaats. Voor ons Louisa lagen de kaarten wel wat anders. Met de trein eerst naar Mechelen, dan de trein naar Brussel Noord...De Noord-Zuidverbinding bestond nog niet... Te voet verder... Dat was de reden om Boom achter ons te laten en te verhuizen naar Mechelen. Vader had enkele collega's die hier woonden. Een collega wist dat op de Tervuursesteenweg een huis te huur stond, en daar zijn we dan in 1938 ook ingetrokken.
Zo kwam Gaston in Mechelen terecht. Ondertussen komt de kelner de bestelde koffie brengen... Al wordt die bijna koud door het vertellen en het luisteren....
Vader - overtuigd socialist - stuurde zijn zoon niet naar de parochieschool maar wel naar de gemeenteschool in de Acaciastraat. Gaston herinnert zich nog dat hij in het winkeltje van Wiske Paternoster schoolgerief ging kopen. Toen hij terug naar huis liep, leek de grond onder zijn voeten te bewegen... Nee: het was geen inbeelding. Die dag was er een aardbeving in de buurt van Zelzate, en de schokken waren te voelen tot in Mechelen...
We woonden zo'n jaar aan de Tervuursesteenweg tot mijn vader vernam dat men in de naburige Vredestraat 6 huizen aan het bouwen was tussen Kruisveldstraat en Leuvense vaart: de huizen van Flies, een rijke houthandelaar met houtzagerij in de Kruisveldstraat. Begin 1939 verhuisden we naar daar. Het huis was groter en comfortabeler.
(het huis in de Vredestraat...)
Gaston maakt snel vriendjes in de buurt, zoals buurjongen Cois, Rikske - zoon van beenhouwer Beirke, Cyriel Vaganée...
Met al die vrienden hebben we ongelooflijke avonturen beleefd. Zo was er tussen de Tervuursesteenweg , Withuisstraat en Leuvense vaart de brouwerij van Feremans gevestigd. Deze brouwerij had de activiteiten al een tijdje gestaakt, en voor ons was dit een ideaal speelterrein. Alleen de kolenmarchant die er naast woonde, bewaakte het complex. Door waaghalzerij is mijn vriend Rikske eens naar beneden getuimeld van de dakrand. Gelukkig kwam hij er met de schrik van af... De Leuvense vaart was ook erg in trek. Het was onze 'huisvijver'. Dank zij de vaart kon ik reeds vanaf mijn 5de levensjaar zwemmen. Vlak aan het einde van de Vredestraat had men op de dijk een houten vlonder gemaakt - 'den trap' - waar de huisvrouwen hun was kwamen uitspoelen. Voor ons was het de springplank om in het water te duiken. De vaart was nog druk bevaren. Zo had Stella Artois 5 eigen motorschepen en vanaf het Zennegat kwamen er ook veel lichters - sommigen zelfs nog getrokken door een sleepboot. Nu was het zo dat op de heenvaart naar Leuven deze geladen waren en nauwelijks boven water uitstaken. Via de sleepkabel probeerden we op de boot te komen en een eindje mee te varen totdat de schipper al vloekend ons verjoeg. Als het lukte vaarden we mee tot aan den Ambroos.
Wat was het leven toen zorgeloos... Vader schreef Gaston in in atheneum Pitzemburg. Een nieuw tijdperk brak aan...
1939 zijn we ondertussen. In dat jaar keek de jonge Gaston ook regelmatig verlangend in de vitrine van Vinus de vélomaker aan de Tervuursesteenweg... Zijn zus Louisa had een fiets gekregen en nu was hij toch een tikkeltje jaloers..
.
De winter van 39/40 was zeer streng. Om naar de school te gaan moest ik door 30 cm sneeuw bij een ijskoude wind. Maar erger was het feit dat het begon te gonsen van oorlogsgeruchten. Op de radio klonken alarmerende berichten... Zo schoven we op naar het rampzalige jaar 1940... Na die harde winter snakten de mensen naar zon en warmte. In april waren er al een paar zonnige dagen. Hoopvol dus. Maar die hoop was ijdel want op 10 mei, rond 4 uur 's morgens werden wij brutaal uit onze slaap gewekt door het lawaai van honderden vliegtuigen, een half uur later gevolgd door hevige ontploffingen in de stad. De Tweede Wereldoorlog was begonnen. Op de radio volgde een speciale uitzending van het Gesproken Dagblad.
Dan kwam het bevel vanuit het ministerie dat al die werkte bij telefoon of telegraaf naar Frankrijk moest vluchten. Rond de 15de mei vertrok de familie Van Doorslaer met een voorbehouden trein, met gereserveerde wagons voor RTT-Mechelen. In de Vredestraat woonden nog een aantal gezinnen waarvan de vader werkte bij de RTT. Met zo'n 13 personen werd naar Doornik getreind, en van daar af was het : "trekt uw plan..."
Het grote avontuur tegemoet... Naar waar? Naar Frankrijk misschien? Iets buiten Doornik werd het ons duidelijk dat we niet alleen op de vlucht waren. Letterlijk duizenden, om niet te zeggen tienduizenden waren bezig aan de grote uittocht. De vluchtelingenstroom werd af en toe gemitrailleerd door Duitse vliegtuigen, en dan dienden we in greppels of grachten te duiken. We lieten ons meedrijven met de menigte. Ik had moeite om met mijn korte beentjes de volwassenen te volgen... Van Doornik ging het verder naar Ieper...
Gaston doorspekt zijn verhaal van de vlucht met tal van anecdotes. Sommigen zijn erg gruwelijk... De grens overgestoken voelden ze zich niet erg thuis in Frankrijk. Op 28 mei had de franse premier Reynaud een vlammende radiotoespraak gehouden waarin hij ons land en vooral koning Leopold III de capitulatie voor de vijand verweet. De vluchtelingen werden de dupe van de situatie... Men wilde weer huiswaarts keren.
Op de weg naar de Vredestraat in de Hanswijkenhoek wachte ons een verrassing! De spoorwegbrug bleek door het aftrekkend Belgisch leger gedynamiteerd en lag in twee stukken. Door het puin van de brug dienden we te kruipen...
Het leven hernam zijn 'normale' gang. Of zover dat je oorlog normaal noemen kan... Gaston ging terug naar school en vader ging weer werken.
Tijdens mijn eerste tocht naar school kon ik zien wat de bombardementen door de Duitsers op 10 mei hadden aangericht. De toren van de OLV-kerk was zwaar getroffen. Pitzemburg had ook een voltreffer gekregen. Langs de achterkant aan de Kruidtuin. In de Bruul was filmzaal Agora met de grond gelijk gemaakt. Ik wist al wel wat 'oorlog' was, maar werd er nu met de neus op gedrukt... Enkele weken later konden we een rantsoenkaart afhalen op het stadhuis. Op die kaart was aangegeven op hoeveel je recht had. Veel was dat niet zodat de zwarte markt floreerde. Ook werd verplicht dat je in één bepaalde winkel je aankopen diende te doen. Bij ons was dat bij Maria op de hoek van Stenenmolenstraat en Acaciastraat...
Vader en moeder Van Doorslaer hadden een vriendschap aangeknoopt met ene Maurice uit Zarren. En op een bepaalde dag waren ze naar ginds voor een bezoek. Met de trein. Die namen ze om 7 uur in de ochtend...
Te laat om te weten dat de nacht voordien een bom was ontploft in het 'Ortskommandatur' in de Bruul. In de loop van de ochtend kwam er uitgangsverbod voor de ganse bevolking - beginnend om 18 uur. Het resultaat was dat onze ouders bij terugkeer het station niet mochten verlaten. Wij waren thuis erg ongerust want we wisten van niks. Met ons 3 hulden we tegen de stenen op. Kwam daarbij nog dat er regelmatig treinen werden gemitrailleerd door vliegtuingen... De opluchting was dan ook groot als ze 's anderdaags veilig en wel aanbelden. Het viel meerdere keren voor dat de stad gestraft werd. Zo herinner ik me dat er aan de watertoren aan de vaartdijk een bom was gelegd en ontploft... Resultaat: allemaal binnen om 18 uur! Toch kan ik hier en daar nog wat plezante anecdotes vertellen uit die periode. Gelukkig maar. Vlak over de Tervuursesteenweg was er een kapperszaak - van Fons-de-coiffeur. Om kwart voor 6 kwam hij in zijn halletje zitten vak voor de deur van zijn zaak, met zijn witte jas opgehangen aan de deur. Van daar had Fons een uitzicht op de steenweg tot bijna aan de Withuisbrug links en tot aan de huizen van 't syndicaat langs rechts. De controle op uitgaan gebeurde door Feldgendarmen. Die droegen op hun borst een groot metalen kenteken. Fons zat in zijn halletje. Perfect in orde met de wet - want...: niet buiten. Als hij een verdachte beweging zag stond hij recht en trok zijn witte coiffeurjas aan en iedereen die nog buiten zat was gewaarschuwd! Resistant avant la lettre...
Thuis werd stiekem geluisterd naar de Engelsche radio.
Zo werd het stilaan eind 1940... De voedselproblemen namen toe. In de kelder had vader Frans een houten bak getimmerd. Niet voor bijna niet meer te verkrijgen aardappelen maar voor winterwortelen. Men vrat letterlijk wortelen. Zelfs brood bakte moeder met geraspte wortelen en toegevoegde bloem.
Men sukkelde naar het tweede oorlogsjaar. 1941. Zus Louisa trouwde en het feest ging door thuis in de Vredestraat. Voor een feestmaal was er weinig beschikbaar, maar vader ging in de wijn-en likeurhandel van Vaganeé langs voor wat flessen. Tante Marie wou wel een taart bakken, en vader Frans ging de door haar gevraagde bloem kopen in de 'Coup Malinois', een crèmerie in de Consciensestraat. (in de Bruul was er nog een andere, maar die werd gemeden door de pest omdat het daar vol Duitsers en 'zwarten' zat). Hij betaalde er wel véél te veel voor.
Gaston vertelt me nog over Winterhulp - een organisatie die voedselnood probeerde te bestrijden. De burelen hiervan waren gevestigd op de Grote Markt.
De winter van '42 begon pas op 12 januari. Daarvoor was het nog zacht met licht vrieskoude 's nachts. Maar dan daalde het kwik plots tot het in de nacht van de 26ste op de 27ste vroor tot min 20°! Sneeuwen deed het hevig. Daarna volgde de lente. En toen - in mei of juni - werd ik op weg naar school geconfronteerd met een voorval dat ik me voor de rest van m'n leven zal herinneren. Op weg naar Pitzemburg via de vaart en Stationstraat... Aan het station waren verschillende café's. Eén daarvan was café 'Autobus'. Toen ik daar voorbij ging kwam er een familie buiten - vader en moeder met een dochtertje en een zoontje van ongeveer mijn leeftijd. Ze keken angstig en leken niet te weten waar naartoe. Ze droegen een gele ster. Ik besefte nog niet wat dit betekende. Op de hoek van de Consciensestraat keek ik nog eens om en zag ze daar staan, hand in hand, steun zoekend bij elkaar...
Gaston zwijgt... En dan vertelt hij verder dat hij zo'n 30 jaar later de voormalige Dossinkazerne bezocht. Hij volgde er een groep onder leiding van Régine Beers. Er werd naar de kelder afgedaald waar allemaal foto's hingen van joodse mensen die vanuit Dossin waren gedeporteerd naar de uitroeingskampen.
Op het einde van de gang hingen een 10-tal uitvergrote foto's. Op één hiervan - op een strand genomen - zat een vader men z'n dochtertje op schoot. En een moeder met haar zoontje. Ik ben er zéker van dat ik hen 30 jaar geleden opgemerkt had... Ik heb staan wenen als een klein kind... Ik ben naar buiten gegaan en heb me daar neergezet om wat te bekomen. Ik geraakte het niet kwijt...
Om stil van te worden...
Later in het jaar 1942 werd de familie Van Doorslaer opgeschrikt door luchtalarmsirenes. Praktisch dagelijks. Vader vertrouwde het niet langer. Hij kocht oude afgekeurde telefoonpalen op zijn werk en liet die in de schrijnwerkerij van Flies verzagen tot balken waarmee hij in de kelder een schuilplaats bouwde: een 'abri'.
Dat ook ons eigen leven bedreigd werd beseften we pas in april als we vernamen wat gebeurde in Mortsel waar de Amerikanen de Erla-fabrieken bombardeerden. Ook in Mechelen was een Erla-fabriek waar Duitse vliegtuigen werden gebouwd of hersteld. Ook deze fabriek werd belaagd. Als je van de Tervuursesteenweg de Withuisbrug overstak had je hier tegenover het huizeke van den brugdraaier en rechts daarvan had je een betonbaan en de ingang van de Erla. Het resultaat van de bommen was een grote krater. De meeste bommen vielen echter over de vaart in het park van Coloma. De gebouwen en monumentale inkompoort leden grote schade.
1943 werd doorgesparteld... Dagelijks bleef dat luchtalarm duren, maar de familie bleef gespaard. Tot in de nacht van 12 op 13 april Engelse bommenwerpers 5 bommen dropten die bedoeld waren voor de Erla... Maar..ze misten doel en 48 woningen in de Hanswijkenhoek werd beschadigd. Gelukkig zonder doden. Het ergste was nog niet achter de rug. Op 19 april vielen Amerikaanse bommenwerpers aan die het station en arsenaal bestookten. Toen vielen er 138 doden... Een tweede golf volgde.
We zaten samen in de abri. Vader bleef kalm maar moeder riep en tierde op die Engelse smeerlappen... We zijn door het oog van een naald gekropen. Een voltreffer kwam op een boerderijtje naast de Sint-Jozefkerk. De boer lag bedolven onder het puin. De volgende bommen vielen in de hof van de bakker op de hoek van Vredestraat en Kruisveldstraat en op de dijk aan de vaart. Ons huis lag hier in het midden van de inslagen. Onder geen beding wilde moeder nog in Mechelen blijven, en zo vertrokken we naar Boom, naar tante Philomène en nonkel Frans... Tot bijna het einde van de oorlog bleven we ginds... Ik ben haast beschroomd om het te zeggen: maar het was de plezantste periode van mijn jeugd...
Midden oktober keerde de familie terug naar Mechelen en zou men de rest van de oorlog zonder kleerscheuren doorkomen. Gaston ging terug naar school in de Lange Nieuwstraat omdat het atheneum was gebombardeerd. Hij passeerde altijd langs de Kommiezenhuizen waarachter een parkje lag waar een bataljon Engelse soldaten lag.
In november werden we opgeschrikt door een vreemd geluid in de lucht. Dit was onze eerste ervaring met een 'vliegende bom'. Eind 1942 besefte Hitler dat hij de oorlog zou verliezen en in een ultieme poging waagde hij Engeland op de knieën te krijgen door terreuraanvallen met deze onbemande vliegende bommen... Gelukkig kwam er een einde aan de gruwel op 8 mei 1945 toen Duitsland capituleerde...
De oorlog was eindelijk voorbij!
(met de vrienden van den Hanswijkenhoek)
Gaston zou later ook op 'den telegraaf' in Antwerpen gaan werken - in de voetsporen stappend van zijn familieleden. Ondertussen had hij ook zijn latere vrouw leren kennen: Jeanne Lamarque, die werkte bij Loos, een kleine kledingszaak naast de Hanswijkkerk.
(het jonge paar...)
Na ons huwelijk zouden we tijdelijk gaan wonen in Hofstade. We huurden daar iets in een huis waar - jawel - in de oorlog een bordeel gevestigd was voor Duitse soldaten. Later verhuisden we naar de Zeevaartstraat. Daar waren sociale woningen gebouwd. We hebben er 18 jaar gewoond. Ik ben toen beginnen werken in het Mechels station - ik had een examen meegedaan van de post en ik was geslaagd. Toch ben ik er niet gebleven. Op aanraden van mijn zus heb ik een examen afgelegd voor de Mechelse brandweer. Bij aanvang was het niet helemaal mijn volledige goesting. Maar ik ben er toch 40 jaar gebleven.
Naast het werk in de kazerne had Gaston nog een bijjob. Hij werd de chauffeur van schepen van Openbare Werken Desiré Van Daele - in de tijd dat Antoon Spinoy burgemeester was. Van Daele woonde toen in de Ieperleestraat en hij deed al eerder beroep op de brandweer voor zijn verplaatsingen. Van Daele had graag dat hij nog meer en langer zou rijden voor hem, maar Gaston bleef er bij: zijn hoofdjob was bij de brandweer!
Ik heb heel wat rondgereden... Op een bepaald moment - in 1962 - was er een grote overzichtstentoonstelling met werk van Rik Wouters. Ik diende in Bosvoorde een dame af te halen. Het was stadsecretaris Geys die me de vraag stelde. In de Spoorweglei. Ik herinner het me nog of het gisteren was: Hélène Duerinckx. Wist ik veel dat het de weduwe van de kunstenaar was. Ze sprak alleen Frans. In de rolstoel zat ze. Ze zei me dat het wellicht de laatste keer zou zijn dat ze nog zo'n autorit zou meemaken. (ze heeft gelijk gekregen. Het jaar nadien overleed Nel). We reden tot het Mechels Cultuurcentrum waar men een hellend vlak had klaargelegd. De schoonzoon van burgemeester Spinoy, Bafcop, wilde de rolstoel van me overnemen, maar dat weigerde ze. Ze wou beslist dat ik het deed. Categoriek. Ze had het duidelijk voor mij. Misschien kwam dit wel door mijn brandweeruniform (lacht). Het hele schepencollege was aanwezig. Nel merkte dat in de tentoongestelde collectie werken zaten die niet van haar overleden man waren. Die moesten dadelijk worden weggehaald! Ze heeft dit zeker 5 keer herhaald!
Twee kinderen kregen Gaston en zijn echtgenote - die hij liefdevol 'ons moeke' noemt. Els werd geboren in 1959. Wilfried volgde in 1961...
(bij de geboorte van Els)
Het was de bekende dokteres Lou Lindemans die de bevallingen deed. Een héle goeie dokter, maar 'geen simpel'. Ze kon serieus uitvliegen, maar haar werk deed ze vol overgave. Ik was in 1959 bij de bevalling - opmerkelijk in een tijd dat vaders nog niet vaak in de verloskamer werden geduld. Wilfried werd geboren in het Moederhuis in de Maurits Sabbestraat. Het was even héél erg spannend doordat de navelstreng rond het halsje van m'n zoontje zat. Toen vond men het niet beter dan de pastoor te verwittigen in plaats van dokter Lindemans. Gelukkig is het goed gekomen. Maar Lou Lindemans was furieus!!
Het jonge gezin woonde lang in de Zeevaartstraat, maar later wordt het echtpaar Van Doorslaer concièrge in de drukkerij Van den Bossche op het industrieterrein van Mechelen Noord. Naast zijn werk bij de brandweer kluste Gaston bij door daar met de camion te rijden.
Bij de brandweer klom Gaston op tot luitenant.
Ik werkte er graag. Er heerste een grote collegialiteit. Echte samenhorigheid. Later verdween dat iets meer nadat er meer personeel bij kwam. Het is een schoon beroep, maar soms neem je wel wat emoties mee naar huis. Als brandweerman, of rijdend met de ambulance, kreeg je soms veel leed te zien. Vooral als het om kinderen ging kon me dat diep raken. Wat ook vreselijk was, was een helicoptercrash boven het Fort van Walem. Bij deze oefenvlucht kwamen 3 van onze mannen om en nog iemand van de Civiele Bescherming. Dat gebeurde in 1975. De grootste brand die ik meemaakte was die van meubelfabriek SEDEA op Schonenberg. De vuurhaarden kregen we pas na 3 dagen en 3 nachten gedoofd. Een auto die in de vaart terecht was gekomen en waarbij er mensen verdronken, was de aanleiding om een duikclub binnen de brandweer op te richten. Ik leerde het bij 'Neptunus'. Veel veranderde in al die jaren, en binnenkort verhuist de kazerne van de Dageraadstraat naar de nieuwbouw aan de Nekker. Kan je je nog voorstellen dat ik begon met een leren helm? Het jaar voordat ik op pensioen ging begonnen ook Jan Pacqué en Philippe Maudens, die later opklommen tot commandant... Veel collega's van vroeger zie ik niet meer. Alleen met commandant Georges Hendrickx heb ik af en toe nog contact.
Naast zijn werk had Gaston nog enkele niet alledaagse passies. Van jongsaf was hij begeesterd door het water en boten... Had dit met zijn jeugdjaren aan de Rupel en later aan de Leuvense vaart te maken? Zo kocht hij later een zeilboot, en tijdens de vakanties ging het gezin steevast zeilen.
Ook zweefvliegen leerde hij later... Eveneens een jongensdroom...
In 2010 werd Gaston weduwnaar... Hij moest zich herpakken... Daar lukte hij ook in...
Gaston praat.
Ik luister geboeid...
Het wordt stilaan donker buiten, en we voelen dat we een punt moeten zetten achter dit gesprek.
Hij schudt me de hand. Een warm gebaar. Gaston is blij dat hij met mij kon praten. Ik ben dat ook. Vandaag had ik een ontmoeting met een man die ik niet snel zal vergeten. Mannen als Gaston zijn levende archieven! Maar er is méér: hij is naast een begeesterend verteller vooral een mooi mens.
Veel van wat hij vertelde heb ik moeten schrappen. Een artikel is géén boek. Maar deze verhalen neem ik wel mee in te koesteren herinneringen.
"of hij zich nu helemaal Mechelaar voelt?" Dat wil ik nog weten bij het afscheid. "Ja zéker! vertelt hij. Maar het heimwee naar het Boom van zijn vroegste jeugdjaren is eeuwig...