(foto's: Jan Smets)
Een nieuwe episode in de geschiedenis van 'den Ouwen Dok' is aangebroken. De bouwkundige ingrepen aan de kelders zijn nu volledig afgerond. De werfzone verplaatst zich naar het gelijkvloers. Nu kan gestart worden met de opbouw van het hotel dat zal behoren tot de Nederlandse Van der Valk-groep. De opening van dit hotel is gepland tegen einde 2019. Géén eerstesteenlegging, géén lintjes doorknippen, géén hoogstepuntviering vandaag. Wél werd er een kokertje in de keldermuur geplaatst met daarin documentatie voor volgende generaties. En nadat burgemeester Bart Somers en schepen Greet Geypen zich van deze taak gekweten hadden, werd hierover netjes beton gestort... Gestript en helemaal ontmanteld toont dit gebouw waarin zo lang onze stedelijke badinrichting gevestigd was, zich gigantischer dan ooit. Wandelend door de werfzone kreeg ik het gevoel dat ik liep doorheen de archeologische restanten van Romeinse thermen. Laat ons zeggen: met enige verbeelding uiteraard...
Net als zovéle andere Maneblussers heeft burgemeester Bart Somers herinneringen aan dit zwembad. Voor Mechelaars was dit een iconische plek. Amper burgemeester geworden - nu zo'n 18 jaar geleden - kreeg hij dit moeilijke dossier op zijn bureau...
Den Ouwen Dok diende te sluiten. Badinrichting en douane-entrepot zijn sinds 2001 niet meer toegankelijk voor het publiek. Hierover is in het verleden al meer inkt gevloeid. We gaan het hier allemaal niet herhalen. Eenvoudig was de beslissing niet. Het ging immers over een beschermd monument. Muurvast zat men. Wat diende er met dit monumentale gebouw te gebeuren? Hoe kon men het herbestemmen?
Gelukkig maar is er nu een eind gekomen aan het jarenlange zoeken. Er IS wel degelijk nieuw leven mogelijk voor dit prachtige gebouw. Den Ouwen Dok krijgt toekomst!
Begin 2018, toen de schitterend uitgevoerde buitenrestauratie voltooid was, verkocht de stad dit uitzonderlijke gebouw aan de vennootschap Van der Valk Mechelen. Hun voorstel om het oude zwembad om te vormen tot een viersterrenhotel met 120 kamers, conferentiezalen en stadsbrasserie stemde het best overeen met de voorwaarden van de stad.
Na vooronderzoek en werfinrichting startte CIT Blaton in maart met het ontmantelen van het gebouw aan de binnenzijde. Het meest ingrijpende was het weghalen van het dak boven de zwemkom.
Schepen Greet Geypen vertelt me dat de funderingen van de kelders ondertussen werden aangepakt en dat er liftkokers werden toegevoegd. ook de trappen naar de verdieping werden vernieuwd. Ik kan het even later met eigen ogen aanschouwen... Nu kan gestart worden met de opbouwwerken vanop de gelijkvloerse verdieping. Gedurende de tijd van de werken blijft de historische zwemkom volledig afgeschermd. Later zal deze worden gerestaureerd.
In 2019 zullen de deuren van het nieuwe hotel worden opengegooid. Heel zeker wordt het een trekpleister en zal het fungeren als trekker voor de toekomstige site. (er zouden zelfs al 10 000 overnachtingen geboekt zijn?) . Want er staat héél wat te gebeuren op deze plek aan het Keerdok. Deze gloednieuwe wijk zal via dit hotel een schakel krijgen met de binnenstad. Het wordt een leuke ontmoetingsplek aan het water. Dat beloven de plannen.
De eerste steen voor den Ouwen Dok werd gelegd in oorlogsjaar 1914. Het was een groots bouwproject dat heel wat Maneblussers wist te redden van gedwongen arbeid in de Duitse oorlogsindustrie. Het werd opgetrokken naar een ontwerp van August Van Haesendonck die er een pareltje van maakte! Het gebouw moest één van Europa's grootste zwembadcomplexen worden. Naast het zwembad waren er ook publieke baden voorzien en een douanedepot en stapelplaats. Alles werd rijkelijk gedecoreerd.
Nu breekt een nieuwe tijd aan voor dit gebouw. 120 kamers zal het hotel tellen op de eerste en tweede verdieping. De benedenverdieping blijft voor het publiek toegankelijk. Naast een stadsbrasserie aan de zijde van het Keerdok komen ook conferentiezalen. En dat was iets waar de stad op aandrong: de Mechelaars dienden ten allen tijde toegang te hebben! Den Ouwen Dok zit immers in het hart van ontelbare stadsgenoten.
De hele recente ontwikkeling van den Ouwen Dok heeft de Mechelaars lang bezig gehouden. Het bewijst de verknochting van de inwoners aan één van de grootste monumenten van deze stad. Het bewijst eveneens de grote interesse van de Mechelaars voor de historische bouwwerken van hun stad. Dat kon gemerkt worden op de voorbije Open Monumentendag waar nooit zoveel bezoekers werden geteld. Niet minder dan 23808!
En dan was het tijd om de tijdsdocumenten in de koker te stoppen - deze in een keldergat te doen verdwijnen, én er beton overheen te storten...
Wandel je even mee over het terrein?
@ Jan Smets en de rest van "d'au Mècheleirs".
Dit schrijfseltje postte ik al eens eerder aan Peter Meuris
HET OUDE ZWEMBAD – “DEN AUVEN DOK”
Peter. Zoals ik je al in een vroegere mail liet weten kroop onze ganse familie en nog enkele klanten die bij het begin van het bombardement nog aan de toog stonden van onze zaak, op 19 april 1944 na de tweede laag bommen, rond 19.00 H van onder het puin van onze woning-herberg in de Stationstraat kant Leuvense Vaart. Gelukkig allemaal ongedeerd!
Er stonden toen in dat gedeelte van de Stationstraat zeven handelszaken waarvan er zes kroegen waren. Allen kregen ze door het geallieerde bombardement - dat deel uitmaakte van de voorbereiding van het Normandische D-Day - aanzienlijke schade te verwerken. Mijn grootouders, ouders, tante en mijn broer en ik en logé Louis (Louis ontsnapte aan verplichte tewerkstelling in Duitsland door mee te werken aan de bouw van den Auven Dok), hadden plots geen dak meer boven ons hoofd. Maar we leefden nog! We konden gelukkig voor ons allen, terecht bij onze familie op de Slachthuisvest (voor de oudere Mechelaars); de Guido Gezellelaan (voor de jonkies).
Daar werden we ondergebracht in een soortement stalling, bestaande uit twee achter elkaar gelegen ruimtes van samen ongeveer 40 vierkante meter, die mijn broer en ik nog altijd als “het garageke van nonkel Jokke” betitelen. Daarin hadden onze ouders en grootouders een week later al de noodzakelijkste meubeltjes plus de boekpiano overgebracht van uit het gebombardeerde huis aan het station. Slapen deden we in die onzekere tijden in de enorme kelder onder het huis en winkelzaak-beenhouwerij van nonkel Jokke & tante Leen. Daar vonden op sommige nachten wel een klein twintigtal familieleden en buren onderdak. Nonkel Jokke had zelf een huishouden van negen plus wij die met acht daklozen de stapelbedden kwamen vullen. En dan waren er nog enkele buren die ook van de faciliteiten van “Jokke den Bienauver” gebruik konden maken. Het moet voor grootnonkel en groottante niet evident geweest zijn, maar ze deden wat ze hun familieplicht en goed buurschap beschouwden, en verwelkomden de minder fortuinlijken onder hun dak. Zo wás dat! En daar werden niet veel woorden aan vuil gemaakt. Prachtige mensen toch!
En dan was er in de buurt naast het oude slachthuis “den Dok”. Dat was voor ons allen de gedroomde oplossing van onze sanitaire problemen. In de ruimte van “het garageke” was er niet veel plaats voor intieme wasbeurten van zes volwassenen en twee pagadders van vier en zes. Dus gingen broer en ik en de rest van de familie onder begeleiding van nonkel Jokke’s volwassen dochters op zaterdag of ook wel andere dagen naar “den Dok”. Ik mag veronderstellen dat tussen 19 april en de ganse oorlogsperiode daarvoor tot de bevrijding in de maand september 1944, de Duitse soldaten ook gebruik maakten van de faciliteiten die het zwembad annex lig-en stortbaden konden bieden. De Britten hebben die gezonde gewoonte verder gezet en het Mechelse plebs mocht ook van al dat propere water genieten. Zwemmen konden mijn broer en ik nog niet – dat kwam pas een jaar later - maar de huwbare dochters van nonkel Jokke en onze jonge tantes en ma schrobden ons en zichzelf, proper met de Engelse legerzeep dat het een lieve lust was. Het ganse zwembad en badkamers in de omliggende gangen van den Auven Dok roken naar dat speciale ontsmettingsmiddel dat die zeep bevatte. De ouderen noemden dat finic of fenolzeep. Raar genoeg hield ik van die sterke geur en in de jaren zestig kwam ik dank zij een collega bij het merk van zeep “Lifebuoy” terecht. Ik sportte toen nog en gebruikte steeds in de douche die zeep tot on- of genoegen van mijn teamgenoten. Sommige jonge gasten konden die speciale geur wel hebben en gebruikten wat graag mijn penetrant riekende zeepblok die je - meer dan Camay-Rose van P&G - liet veronderstellen dat je proper gewassen was. Wash & Go was toen nog niet op de markt en de eau-de-toilettes van vandaag de dag kwamen pas later de geurneus aan het badkamervenster steken.
Voor mij zal den Auven Dok steeds een geurherinnering van Engelse carbolic soap en chloor blijven. Properder dan na het gebruiken van deze ontsmetters, kan je dus op je bezweet lijf niet zijn. Morgen ga ik terug op zoek naar die “Lifebuoy”. En nee het is geen tikfout. En ja, ik mag hopen dat ze goedkoper kost dan al die andere jeannettenproductsjuis. Proper gewassen zal je er alleszins wel mee zijn.
Welriekend Jefke
Mooi om dit verhaal met ons te willen delen Jef!
Jef, NU weet ik waarom mijn sinussen steeds gestreeld worden als je bij ons aanbelt.
Roger
Ik ben al sinds enkele decennia op zoek naar mijn geliefde Lifebuoy-zeep.
In Engeland verkoopt men ze nog maar ik denk dat ik in Vlaanderen nog de enige naar carbolic-soap geurende ouderling zou zijn mocht ik die zeep nog terugvinden in de handel.
Blijkt nu na enig zoekwerk op Google de naam Lifebuoy intikkende, dat die zeep nog steeds verkrijgbaar zou zijn bij Kruidvat. Daar moet ik dan toch eens langs. Als die zeep daar nog over de toonbank gaat zal ik wel niet de enige gebruiker zijn zeker?
Dus Roger, de volgende keer dat ik zinnens ben je te bezoeken, ga ik me langdurig douchen met mijn geliefde zeep. Indien de informatie betreffende het Kruidvat juist blijkt. Hou je neusknijpers al maar in de aanslag
Jef, Ik zal je dan van kop tot teen besnuffelen. Twee mogelijkheden: vol verrukking om het fijne aroma dat je verspreidt giet ik je vol drank en als je uren in de wind stinkt schop ik je van den hof.