Van marskramer tot Mercado

met categorie:  

 

(foto's: Jan Smets)

De zomerwandelingen van Mechelenbinnenstebuiten zijn vorige zondagnamiddag weer van start gegaan.  De spits werd afgebeten door gidsen Liliane Maes en Gaby De Boeck.  Woensdagavond deden ze deze eerste wandeling nog eens over.  Om 19 uur werd vertrokken aan de relingen van de IJzerenleen, en beiden namen elk de helft van de aanwezigen op sleeptouw door de stad.  Focus lag deze keer op handel en wandel in verleden en heden - of om het met het thema van de tocht te benoemen: 'Van marskramer ot Mercado''.  Moet het nog gezegd dat het weerom een méér dan boeiende wandeling was - verhelderend en stof tot discussie gevend.  Drie uur lang, met een op deze warme zomeravond welgekomen drankstop op de Melaan...  Verrassend en puik werk hebben Liliane en Gaby geleverd - maar dat zijn we wel gewend van de gidsen van Mechelenbinnenstebuiten...

 

 

Er hoeft geen tekeningetje bij te worden gemaakt: we wéten het allen maar al te goed dat de laatste decennia heel wat veranderde in de manier van boodschappen-doen.  De 'stenen winkel' heeft in veel gevallen plaats moeten ruimen voor de virtuele variant.  En voor handelaars is het niet altijd gemakkelijk om hiertegen op te boksen en het hoofd boven water te houden.  Winkeliers moeten deze dagen beslist creatief wezen om klanten te houden of nieuwe klanten te winnen.  Het 'winkellandschap' is door dit alles ook in onze stad grondig gewijzigd...

Op de IJzerenleen treffen we toch nog een flink aantal speciaalzaken aan die het verschil weten te maken.  Ook als dienden sommigen het aanbod te verruimen of moeten ze nu op andere manieren het volk naar hun handelzaak te lokken.

 

 

 

We weten allemaal dat tabak vroeger een heel gegeerd product was dat vlot over de toonbank ging.  Er werd toen nog niet druk gedaan over de schadelijke invloed op de gezondheid, en er werd duchtig en veelvuldig pijp gerookt of tabak gekauwd of gesnoven.  We houden halt aan de Steenweg 53 aan wat nu nog (voorlopig atlhans) de tapijtenzaak Van Caster is.  Na de bombardementen van de Eerste Wereldoorlog verbouwde architect Jan Lauwers dit om in een modernistisch bouwwerk.  Maar voordien was hier tabakszaak De Ruysscher gevestigd.  En dit reeds van bij het begin van de 20ste euw.  De zaak had achteraan ook een fabricatie-atelier.  De zaken gingen zo goed dat men ook een bijhuis kon openen in de Adegemstraat. Later begon één van de verkoopsters nog een eigen zaak met fabriekje in de Bruul (waar nu 'The Flying Tiger' gevestigd is).  Bij De Ruysscher werkten zo maar eventjes 30 personeelsleden.  Ze hielpen bij het versnijden van de tabaksbladen ot het rollen van de sigaren.  Met de teloorgang van veel van deze tabaksateliers verdwenen een aantal specifieke beroepen als 'stroopsters', aanvochigers', 'paksters', 'garnierders van sigarenkistjes'...   Maar voordien was er geen vuiltje aan de lucht.  De tabakszaak had een eigen merk: 'Dickcop'.  

 

(achterkant in Begijnenstraat - nu is er de welness van Hotel Vé in gevestigd)

 

Een tabakszaak die wel wist te overleven is de overbekende winkel 'Windels' aan de IJzerenleen - een zaak met traditie en een vast cliënteel.  En toch hebben ze ook het gamma moeten aanvullen met sterke drank om te kunnen overleven.  Workshops, tastings en wandelingen maken dat deze zaak de wissel met de moderne tijden niet heeft gemist.

En dit is de boodschap voor handelaars vandaag.  Men moet met zijn shop er kunnen 'uitspringen'.  Vroegere winkels verdwijnen... Leegstand volgt vaak...  En toch proberen nog steeds jonge mensen met veel ondernemingszin het weer opnieuw.  Mét de nodige creativiteit waarvan eerder al sprake was.

 

 

Op de Korenmarkt die vroeger ook wel Graanmarkt geheten werd, duikelen we terug het verleden in.  Markten werden in vroegere tijden georganiseerd op strategische plaatsen.  En de Korenmarkt was dit hélemaal, gelegen op het snijpunt van belangrijke verkeersassen.  Grootwarenhuizen onstonden pas op het einde van de 19de eeuw, en voor die tijd was een openbare markt de belangrijkste plaats om handel te drijven.  Er werden wekelijks zelfs drie markten georganiseerd, en ook was er een jaarmarkt (waarvoor toelating was vereist!).  Op zo'n jaarmarkt kon men producten kopen die men in de gewone handelszaken niet kon verkrijgen.

Van heinde en ver kwam men naar zo'n jaarmarkt afgezakt.  In Mechelen was dat op 1 juli en 1 oktober, en de kermissen die nu nog steeds bestaan vinden hierin hun oorsprong.  Op de Koren-of Graanmarkt kon men graan kopen.  Lijkt logisch.  De grootste afnemers waren de bakkers en de brouwerijen.  Van 9 uur tot 11 uur kregen de bakkers het voorrecht om als eersten hun waar aan te kopen.  Als de bel die hing aan het huis naast winkel Domus, werd geluid mochten de brouwers hun graan uitkiezen.  Nadien mochten de andere Maneblussers aanschuiven.

 

(opschrift op uitstalraam herinnert ons hieraan...)

 

De markt kreeg later andere vormen, en vele Mechelaars zullen nog herinneringen hebben aan de 'vogelmèt' met kleine dieren die later op deze plaats werd georganiseerd.

Elke markt had zo zijn specieke waar.  De plaatsnamen verwijzen hier nog naar.  Denk aan Botermarkt, Veemarkt, Schoenmarkt, Vismarkt...

Ook leurders waren vaste klanten op de markten.  Ze trokken via een vaste route van stad naar stad met alle mogelijke koopwaar van garnalen tot paling, van fijn wit zand tot veters en naalden en schoensmeer, van solferstekken tot bezems...  Je kon het zo gek niet bedenken, of ze hadden het wel in hun mars.  Alles wat je met mand of kruiwagen kon vervoeren. Bij de verkoop gebruikten ze niet weinig een bel, of een lied, of een versje.  Naast de leurders waren ook de voddenmarchanten actief, die oude lompen opkochten.  En: de konijnenvelverkopers of de mandenvlechters die ook ouwe manden herstelden...  Want we zaten nog niet in het wegwerptijdperk.  En ken je  de scheiresliep nog die de messen scherpte?  of de pottefeir die pannen lapte of bestek verzilverde.

Het zijn allemaal verdwenen beroepen van rondtrekkend volk.  Men had deze handelaars nodig (ook al hadden ze vaak een slechte naam en werden ze betiteld als onbetrouwbaar of 'zigeuners')

De zaterdagmarkt is in Mechelen nog steeds populair, al is ze wel grondig gewijzigd in de loop der tijden.

 

 

Hoe gaan jonge handelaars nu om met het gegeven van shoppingcentra en onlinewinkels?  In de OLV-straat zie je heel wat goeie voorbeelden hiervan.  De straat (net zoals de Hoogstraat) kende veel leegstand.  Maar er is een kentering merkbaar.  vele nieuwe handelaars openen al dan niet tijdelijk een zaak om het concept uit te proberen.  De pop-upwinkel is een begrip geworden. (denk ook aan 'The Box' aan de Korenmarkt).  In Mechelen worden deze nieuwe ondernemers ondersteund door MEST dat een voedingsbodem wil zijn voor starters.  Er wordt hulp geboden bij het opstellen van contracten en men geeft de beginnende winkeliers een zetje.  Deze nieuwe winkels werken vaak met wokshops, en andere innoverende manieren om volk te lokken. 

De Hoogstraat is op korte tijd weer een levendige handelsstraat geworden.  Mede dank zij een slimme subsidiëringspolitiek durven ondernemers het aan om een zaak te beginnen.  Merkwaardig is om te zien hoe deze straat een heuse 'bakkersstraat' is geworden.  Ook zie je mengvormen ontstaan.  Een bakkerszaak voegt er een tearoom aan toe, of een fietswinkel als 'Peleton de Paris' opent er een gebruikszaal bij.

Sommige winkelstraten kregen nieuw leven ingeblazen...  Andere werden opgegeven...  Vroeger populaire handelstraten als Adegemstraat en Katelijnestraat zijn nu ingetekend als woonstraat.

 

 

 

De Dijle is altijd enorm belangrijk geweest voor onze stad.  Het was zowat de 'E40 van vroegere eeuwen'.  De Dijle verbond Mechelen met de zee.  Tot in de 19de eeuw was ze van onschatbaar belang voor goederen-en personenvervoer. 

Wol werd via de Dijle tot Mechelen vervoerd en hiermee floreerde de lakennijverheid van onze stad.  Ook onmisbaar hout voor de meubelindustrie werd via het water naar Mechelen gebracht.  En natuurlijk was er de vis!  Mechelen wist de stapelrechten te verwerven, waardoor men de beste kwaliteit als eerste kon aanschaffen.  De tewerkstelling kreeg door dit alles een flinke boost.  Het zijn de spoorwegen die midden de 19de eeuw het belang van de waterwegen deed afnemen.

Naast de vis was de mosselhandel heel typisch voor Mechelen.  De mosselschuiten (of 'hengsten') legden aan aan de Haverwerf die ook al eens 'mosselkaai' werd genoemd.  Tal van handelszaken verhandelden mosselen.  Waar nu Lamot verrijst stond vroeger de zaak 'In 't Schild van Leuven' - van de familie Imbrechts.  Maar je had ondermeer ook 'Tambuyzer', 'Nees'...  Veel estaminets vond je in de buurt.  Hier was men vaak cafébaas en handelaar tegelijk.  Het moet altijd een erg hechte gemeenschap geweest zijn.  Men sprak lang over 'de mannen van de Deel'.   Mosselen waren toen ook een goedkoop voedingsproduct.  Heel deze handel bracht ook specifieke beroepen mee, als 'boottrekkers', 'kordewagers', 'buildragers', 'treigeleirs'...  En ja: laat ons ook niet 'Jomme, den brugdraaier van de Kraanbrug' vergeten.  Verzanding en vervuiling van de Dijle gaven mede de doodsteek aan de mosselhandel.

Al deze handelsactiviteiten zijn verdwenen.  Aan de Dijle die nu een stuk minder diep en breed is als in vroegere tijden, liggen nu jachten en plezierbootjes...

 

 

Langs de Melaan, waar nog even werd stilgestaan bij het jammer genoeg verdwenen snoepwinkeltje, trokken we naar de Vismarkt.  De laatste twee vishandelaars (Servis en Emiel) sluiten binnenkort voorgoed de deuren.  Vroeger waren alle panden bijna viswinkel: zowel op de Vismarkt zelf als in de aanpalende Nauwstraat.  Hotel Vé herbergde lang een visrokerij.  Nu is deze stadsbuurt één groot café geworden.  De visbank uit de 17de eeuw had al in de jaren vijftig plaats moeten ruimen voor koning auto.

 

 

Met de auto werd een nieuw tijdperk ingeluid.  Nu bant men de vierwielers het liefst uit de stad, maar dat was in die jaren beslist niet zo.  Zo verrezen garages in de binnenstad. (kunstgalerij 'De Garage' herinnert hier nog aan).  In de Begijnenstraat werd de eerste FORD-garage gebouwd, en op vele plaatsen zagen men 'naftpompen' verschijnen.

 

 

Verdwijnende handel, verdwenen beroepen...  Je kan de klok niet stilzetten.

Ook de ooit zo populaire overdekte markthallen ontsnapten niet (of soms ternauwernood wél) aan de sloophamer.  De gietijzeren grote constructies boden lang plaats aan specifieke producten, zoals op de Botermarkt de verdwenen Groentehal die plaats moest ruimen voor de verfoeide Euroshopping.  Groenten waren voor onze stad héél belangrijk, en de Mechelse Legumen kenden grote faam.

 

 

Voor de voormalige Vleeshal in de Huidevettersstraat is er nieuwe hoop.  Na tal van andere functies te hebben gehad zal ze opnieuw in 'moderne vorm' haar vroegere bestaan opnemen.  Binnen afzienbare tijd opent hier de 'Mercado', een markt voor fijnproevers - gesneden op de maat van de nieuwe consument.  Mede geholpen door een fraai aangelegde omgeving hoopt men dat dit in deze wijk meer leven blaast.

 

 

Over het onderwerp is nog véél te vertellen, en het geeft stof of inspiratie tot verdere gesprekken....  De aangeboden wandeling van Mechelenbinnenstebuiten is een mooie aanzet hiertoe.

 

 

 

Volgende zondag is het thema van de tweede wandeling 'Werk in de stad'.  Om 14 uur wordt vertrokken op de IJzerenleen.  Kan je er niet bij zijn?  Dan is er nog een herkansing op woensdagavond 8 augustus om 19 uur.  Je kan nog steeds beslissen om mee te stappen.  8 Euro per wandeling als je geen lid bent.  Maar je kan je ook voorinschrijven bij UIT en dan tel je maar 6 Euro neer.

www.mechelenbinnenstebuiten.be          info@mechelenbinnenstebuiten.be