(foto's: Jan Smets)
93 is ze ondertussen geworden. Maar dat is haar helemaal niet aan te zien. Ze oogt vitaal ondanks wat kleine ongemakken en ze is nog altijd de rusteloze bezige bij die ze altijd was. Zitten lijkt voor haar een straf en ze veert maar wat graag recht om koffie te zetten voor het hele gezelschap. In haar gastvrije huis aan de Battelsesteenweg is het steeds de zoete inval en kinderen en kleinkinderen komen er vaak en met plezier over de vloer. Een paar dagen geleden werd ze voor de tiende keer overgrootmoeder. Bij dit alles beschikt ze over een fenomenaal geheugen en sinds kort is ook het internet geen onbekend terrein meer. Ze kreeg immers een tablet cadeau van de kinderen.
Lisette Jacobs. Ze is één van de bekendste en markantste inwoners van Battel. Hier stond haar wieg en generaties lang woonde haar familie langs moederskant in deze Mechelse uithoek. Lisette studeerde voor onderwijzeres - géén unicum, maar anderzijds ook niet dé meest evidente keuze voor een meisje van haar generatie. Maar een paar vrouwen in haar familie waren er haar in voorgegaan. Jarenlang gaf ze ondermeer les aan de Sint-Janschool in onze stad. Samen met haar al even ondernemingsgezinde vriendin Jeanne De Rooster, die trouwens een achternicht was van haar, en eveneens afstamde van Frans - 'Sooi' Van der Poel - stichte ze nu 70 jaar geleden de Battelse meisjeschiro. (Bert De Smedt, haar echtgenoot, was dan weer één van de pioniers van de jongenschiro). Vier dochters kreeg ze samen met Bert: Marijke, Geert, Veerle en Goedele. Een levendig huis met inwonende moeder Lies, die weduwe was geworden... ;dat was het hier altijd. En of dat niet genoeg was, was het echtpaar méér dan bijzonder actief in het parochieleven van Battel. Bert was zelfs jarenlang diaken in de Sint-Jozefkerk van Battel...
(Lisette als jong meisje)
De moeder van Lisette - Elisabeth -'Lies' Van der Poel, was de oudste dochter van André Van der Poel en zijn vrouw Marie Van Santfoort. Zelf was 'den Dré' de jongste uit het kroostrijk gezin van stamvader 'Sooi Poel'. De familie bezat flink wat grond in Battel en 'boerde' goed. Of nee: 'boeren' noemden ze dat niet. Hovenieren was het woord. Akkers, serres, tuinbouw... : de edele stiel van de Van der Poels. In hovenierskringen was hij een opvallend en graag gezien figuur. Hij vergaarde diploma's zoals 'de eerste prijs voor de schoonste wortelen van den handel', en bestuurde mee de hoveniersgilde Sint-Dorothea. André was 'goasleiger' (dijkgraaf) van de polder, en de vier dochters waren het 'uithangbord' van de trotse hovenier. Ze dienden hard mee te werken in het tuinbouwbedrijf, maar mochten zich altijd vertonen in de mooiste toiletten. Mijn grootmoeder Jeanne Van der Poel vertelde later altijd fier dat de mensen steeds omkeken als de zussen de parochiekerk binnenkwamen, waar ze ook nog eens hun eigen kerkstoel met koperen plaatje hadden. En dan was er ook nog de 'kroonprins' - Jef-van-den-Dré. De Van der Poels hadden aanzien. Dré van Sooi Poel droeg ook nooit een pet zoals de meeste Battelaars. Een 'hereboer' draagt een hoed, weet je wel...
(de familie Van der Poel-Van Santfoort bij het huwelijk van dochter Lies Van der Poel met Bert Jacobs)
(de vier dochters Van der Poel: Finne, Jeanne, Lies en Wiske)
(André en Marie Van der Poel-Van Santfoort / Lies Van der Poel en Bert Jacobs)
(Jef Van der Poel)
(Staf Weyts en Wis Van der Poel / Frans Smets en Jeanne Van der Poel met hun kinderen Fons, Maria en Lisa)
(Finne Van der Poel / Jeanne Van der Poel met zoontje Fons Smets, mijn vader...)
(Finne en Victor...)
(mijn grootouders Frans Smets en Jeanne Van der Poel)
(Wiske Van der Poel en Staf Weyts)
De boerderij die aan de buitenkant, in contrast met die zeker status, vrij eenvoudig oogde, lag aan de Battelsesteenweg, en werd afgebroken in de jaren zestig. Hiernaast stond het nu ook al met de grond gelijk gemaakte kasteeltje Beaulieu. In de directe omgeving woonden later ook de kinderen, en nu nog huizen in de buurt kleinkinderen en zelfs achterkleinkinderen.
(het huis van de Van der Poels aan 'den Eik')
(het huis van Jef en Lies Van der Poel. Achteraan rechts zie je kasteel Beaulieu)
(Lies Van der Poel en Bert Jacobs voor het huis aan de Battelsesteenweg waar nu nog steeds Lisette woont...)
...zoals Lisette er ook nog altijd woont....
Lies, de oudste dochter van 'den Dré' zou later ook hovenierster worden - samen met haar man, Bert Jacobs. (ook al had ze als meisje stiekem gedroomd om onderwijzeres te worden, vertelt me dochter Lisette). Maar ze was de oudste van het gezin. Dat betekende: mee het veld op! En dat gold ook voor haar zus Finne en echtgenoot Victor. En hovenier worden: dat was ook de weg die zoon Jef volgde samen met zijn vrouw die ook Lies noemde. Allen hebben ze gewroet in de familiegrond. Dit was de ongeschreven wet voor de Van der Poels.
En dan was er nog mijn grootmoeder Jeanne die huwde met Frans Smets - eveneens een Battelaar. Maar zij verhuisden naar 'den overkant van de vaart': de Leestsesteenweg. Het kakenestje van Dré en Marie Van der Poel was Louisa - steevast 'Wiske' genoemd. Zij had in tegenstelling met haar oudste zus Lies, wél de kans om onderwijzeres te worden. Ze trouwde met de Mechelse schrijver Staf Weyts. Ook zij woonden aan de Battelsesteenweg totdat ze na de oorlogsjaren verkasten naar Brugge en daar hun verdere leven uitbouwden.
Lisette woont nog altijd aan de Battelsesteenweg. Aan 'den Eik'. Ondertussen is ze al vele jaren weduwe... Echtgenoot Bert - die dezelfde voornaam droeg als haar vader - ging zelfs zijn inwonende schoonmoeder die bijna 100 jaar werd, voor...
Ik ben in 1924 geboren. Normaal zou ik 'Elisa' heten, naar mijn meter - de zus van mijn vader. Maar aangezien dat deze op een Franse kostschool had gezeten, leek 'Lisette' haar een betere keuze... Ik had een één jaar oudere zus - Maria. Later werd ze missiezuster en decennialang was ze werkzaam in Kongo totdat ze ouder geworden weerkeerde naar het 'moederhuis' van de zusters van de Jacht in Heverlee. Enkele jaren geleden is ze overleden. Maria en ik trokken veel met mekaar op. In 1927 werd ons broertje Jefke geboren. Tot en met het vijfde leerjaar ging ik naar de Battelse parochieschool. Maar dan werd ik op kostschool gestuurd in Heverlee: 'het Heilig Hart'. Mijn zus Maria was daar al een jaartje eerder naartoe gegaan. We volgden beiden het spoor van ons tante Wiske die daar dus ook afstudeerde voor onderwijzeres. 8 jaar lang zat ik er op de schoolbanken en ik volgde er ook het Huishoudkundig Regentaat - toen nog een geheel nieuwe opleiding. Om de 6 weken slechts mochten we naar huis. Maar om de 3 weken was bezoek van thuis toegelaten. In de vankanties gingen we natuurlijk ook altijd terug naar Battel. En dan werden we ingeschakeld om op het land te werken...
Battel zag er in die eerste helft van vorige eeuw nog héél anders uit: agrarisch, dorpser... met een paar kasteeltjes en de Dijle en Leuvense vaart die het grondgebied doorsneden. Toch was het eeuwenoude Battel nooit een zelfstandig dorp, maar behoorde het met zijn wijken 'Den Eik', 'De Warande', 'Achterwaarts' en 'Zennegat' onlosmakelijk bij Mechelen. Maar de stad lag altijd 'ver' weg van deze rustige uithoek. Af en toe trok een Battelaar dan wel naar de stad, maar Battel bleef in het hart. Zo verhuisde een zus van Dré-van-Sooi-Poel met haar man naar de Adegemstraat en het café dat ze daar hebben uitgebaat werd als met een soort van heimweegevoel 'De Warande' genoemd... In Battel ging het leven zijn gewone gangetje. Een windmolen, fanfares, een baronnenfamilie: het klinkt als een oer-Vlaamsche roman. Het leven op het land bepaalde het ritme van de dag en het jaar...
Toch begonnen donkere wolken een schaduw te werpen op dit rurale levenspatroon. De dreiging hing al langer in de lucht en als vallende dominosteentjes volgden de dramatische gebeurtenissen mekaar snel op. Oorlog. 1940. Europa kwam weer in een spiraal van niets ontziend oorlogsgeweld. Brutaal werd het leven verstoord. Met lede ogen had men het zien aankomen. Er was geen ontsnappen meer aan. Iedereen werd meegesleurd in deze snel om zich heen grijpende wereldbrand.
In het pensionaat in het anders zo vredige Heverlee hadden de meisjes vanuit hun slaapzaal verschrikt vliegtuigen gezien die overvlogen... Wat gebeurde er?
De nonnen verzwegen de ware toedracht om geen paniek te zaaien. 'Het zijn oefeningen' zegden ze. In de buurt van Heverlee was er immers een kazerne. Een leugentje om bestwil. Het was 10 mei en we mochten naar huis omdat het 'Sinksenverlof' was...
Nu stond er geen rem meer op. De angst nam toe. De Groote Oorlog van 1914-1918 indachtig wilden vele burgers op de vlucht. Vertwijfeld, onzeker en bang....
Battel. André Van der Poel dacht er niet aan om te vluchten. Hij had geen schrik. In de Eerste Wereldoorlog had hij eens een dronken Duitse soldaat in de kraag gevat die zijn huis was binnengedrongen en Marie probeerde 'aan te pakken'. Ze hadden de oorlog overleefd en waren verder gegaan met hun leven. 'En de boer die ploegde voort...'
Pepé wou niet op de vlucht. Hij vertikte het. Hij had dit niet gedaan in de Eerste Wereldoorlog. Hij zou dat nu ook niet doen. Ook toen was hij manmoedig in Battel gebleven. Al vertelde tante Finne me wel dat hij ooit ternauwernood aan de dood was ontsnapte toen Duitse soldaten hem samen met andere Battelaars tegen de muur hadden gezet om neergeschoten te worden. Pas op het laatste moment zou een andere soldaat die een tijdje ingekwartierd was bij de Van der Poels, dit zijn makkers beletten. Het waren immers 'brave lieden'. Maar deze oorlog was nog nét wat anders. Vele burgers waren al gepakt en gezakt op weg, op de vlucht - haven en goed achterlatend. We zagen ze voorbijtrekken op de Battelsesteenweg. Van heinde en ver kwamen ze. Er waren zelfs Walen bij. Het was een grote 'begankenis' en het maakte veel indruk op ons. Pas toen Fons Buts, een goeie vriend van pepé, en gemeenteraadslid in Mechelen, besloot om te vertrekken, ging pepé overstag. De familie had in WOI in Engeland verbleven. Alles werd in gereedheid gebracht voor de vlucht. Met paard en kar vertrok de ganse familie, lang nadat anderen dit al hadden gedaan. Het jonge paard 'Juul' was opgeëist door de Duitsers, maar het oude paard 'Reva' werd voor de kar gespannen. We gingen op weg: pepé en moemoe, tante Finne en nonkel Victor die geen kinderen hadden, tante Wiske en nonkel Staf met hun jonge kinderen, Johan, Walter en Dries - gezeten op de kar van nonkel Victor..., nonkel Jef en tante Lies met hun nog even jonge kinderen Corneel en Josfine, ons moeder en ons vader, ons Jefke, twee honden, en ik met mijn zus Maria als oudsten, al fietsend naast de karren. Bij ons gezelschap sloten ook familieleden van vaderskant aan. We waren met een groep van ongeveer veertig personen die zo vertrokken van aan 'den eik'.
Enkel 'tante Jeanne en nonkel Frans' - mijn grootouders - waren niet bij het vluchtende gezelschap. Mijn vader, Fons Smets die toen een jaar of 6 was, vertelt me dat ze pas later vertrokken vanuit hun huis aan de Leestsesteenweg. Hij herinnert het of het gisteren was. Met zijn jongere zussen Maria en Lisa, met een fiets en een kinderwagen... De stroom volgend... Maar de rest van de familie zouden ze niet meer inhalen...
Het idee van de Van der Poels was om naar Frankrijk te reizen. Daar zouden ze misschien op een boerderij kunnen wonen, en met hun ervaring als hoveniers zou dat moeten lukken. Dat dacht men toch...
We hadden wat hoognodige huisraad meegenomen, zoals een kookpot. Maar ook patatten van ons veld hadden we bij, én conserven uit het winkeltje dat ons moeder en ons vader naast hun hoveniersbedrijf uitbaatten. Ik herinner me nog de merknaam op de blikken soep: 'Arvebo'. Mijn grootvader, den Dré, reed met de kar. Onderweg stopte mijn vader soms om brood voor het gezelschap te kopen. En ik weet nog dat hij ergens vijf gekookte eieren kocht voor één frank. De eerste nacht sliepen we in het hooi op een boerderij in Malderen. We werden gastvrij ontvangen. We konden allemaal wat rusten, en ook de paarden konden gevoederd worden. Ons moeder is bij aankomst dadelijk soep beginnen koken. Ik herinner me ook nog dat we hoorden schieten in de directe omgeving van de boerderij. Er hing dus echt wel een angstig sfeertje. Maar het weer was gelukkig goed. Mijn vader is de dag nadien nog vanuit Malderen terug naar huis gefietst - om poolshoogte te nemen in huis en winkeltje. Tegen de overburen op de Battelsesteenweg had hij gezegd dat mocht de familie niet terugkomen, ze alles wat ze konden gebruiken uit de winkel, mochten hebben.... De buren hadden dat blijkbaar al na één dag in de praktijk gebracht, merkte hij... Vader heeft nog snel wat extra kledij meegegrist voor hij weer naar zijn gevluchte familie in Malderen terugfietste. In zijn haast had hij ook zonder goed te kijken ook onnodige 'kindsdoeken' (luiers) meegenomen...
Van Malderen ging de familie verder op pad: grootouders, nonkels en tantes, een hoogzwangere nicht van Lisette langs vaders kant wiens man gemobiliseerd was, de driejarige Corneel - zoontje van Jef Van der Poel, die mazelen had, net zoals het éénjarige neefje Johan Weyts... Een gezelschap op weg van huis, naar een onzekere toekomst. Op weg naar Frankrijk. Op weg naar een veilig oord. Op weg naar een boederij waar ze zouden kunnen wonen en werken. Steeds verder trekkend - 'de Vlaanders' door. Zo kwam men ook in Brugge aan. Daar kon de familie in een ijsfabriek terecht, waar men op de grond 'in de voorplaats' mocht slapen. Maar het vooropgestelde doel was Frankrijk. Nog steeds. De Van der Poels vluchtten in de richting van de grens en komen in die door vroegere oorlogswonden getekende, zwaar beladen Westhoek terecht.
In Boezinge bij Ieper werd een nieuwe rustplaats gevonden. Op een boerderij. Ons moeder heeft er nog meegeholpen om de koeien te melken. Ze is er ook met ons vader naar de mis gegaan. We zaten hier nu vlakbij de IJzer die zo lotbepalend is geweest in de vorige oorlog. Daar zijn we uit angst voor een bombardement nog in een gracht gedoken... In Ieper is mijn nonkel Jef Jacobs ('Jef-uit-den-hof') die met ons meegevlucht was, denkend aan zijn eigen zoon, nog de uitgehangen lijsten gaan bekijken van zestienjarige jongens die gemobiliseerd werden...
Hier zou de reis stoppen.
De familie zou nooit de Franse grens oversteken. De achtiendaagse veldtocht was afgelopen. België kapituleerde. 'Den Duits' had het land ingenomen.
Relatieve rust. De familie besloot om terug naar Mechelen te keren...
Zo vertrokken we weer naar Battel - de lange weg terug. Ik herinner me dat er onderweg vele dode paarden lagen. Thuis. Via de radio vernam ik dat het pensionaat van Heverlee haar leerlingen opriep om het schoolleven te hervatten, en vanaf 4 juni was ik weer op school. Ik ben er met de fiets naartoe gereden...
Oorlogsjaren.
Ze verliepen in Battel alles in acht genomen vrij rustig. Lisette zit grotendeels in Heverlee en veel wat in Mechelen gebeurde ontging haar. Ook had ze tijdens die oorlogsjaren zélf geen weet dat joden werden opgesloten in de Dossinkazerne. In het winkeltje van haar ouders, Lies en Bert, kwamen de mensen die ingeschreven waren op de rantsoeneringslijst, 'patatten' kopen. De rest van de groenten verbouwden de meeste Battelaars zelf thuis. Het winkeltje was ook een ontmoetingsplek waar nieuwtjes werden uitgewisseld. Achter het huis van nonkel Jef en tante Lies was een 'abri' - een schuilkelder. Zoon Corneel herinnert het zich levendig. "Het was heel summier - gedeeltelijk ingegraven en afgedekt met platen ter isolatie. daar werd regelmatig geschuild. Ook door Jefke, broer van Lisette, die nogal veel schrik had. Maar pepé - 'den Dré - wou er niet in! "
In Battel verliepen de oorlogsjaren vrij kalm. Ondanks alles.
In 1943 studeerde Lisette af en ze kreeg de kans om in Puurs les te geven. Ze ging er met de fiets naartoe. De brug in Temse was kapot. De trein reed niet verder en de bus ging maar tot Boom. Als ze voor een week naar Puurs ging (ze sliep ook met de interne leerlingen in de kelders van de school), nam ze haar 13-jarig nichtje Josfine-van-nonkel-Jef mee. Het meisje liep er school.
(Lisette)
Maar de nadagen van de oorlog kenden toch wel wat dramatische wendingen. Bij Lisette staan ze nog diep in het geheugen gegrift...
Ze vertelt me dat er grote angst heerste. In 1944 werd zelfs Battelbrug opgeblazen toen men merkte dat de Engelsen in aantocht waren.
De familie zag de Duitsers de aftocht blazen. Kantelmoment in de oorlog. Ze zagen een Duits soldaat neergeschoten worden. De verwarring was groot. De onzekerheid voor de afloop was dat ook....
Het licht mocht niet aangestoken worden en de deuren mochten niet geopend... Nergens mochten we naartoe. Er was angst. In het fabriek 'Le peigné' aan de Battelsesteenweg hadden de Duitsers ondermeer cognac opgeslagen. En toen ze vertrokken waren, hebben een aantal Battelaars de fabriek geplunderd en namen de drank mee naar huis.
Dat deed ook Jef Van der Poel, vader van Corneel en neef van Lisette, die zich nu in het gesprek mengt. Een deel van de cognac verkocht z'n vader in een café op de hoek van de Munststaat - 'Bij Glorie'. Corneel die dertien jaar jonger is heeft nog heel andere herinneringen aan de oorlogsjaren. Wat op zijn netvlies gebrand blijft zijn de felle zoeklichten die vliegtuigen opspoorden om daarna het afweergeschut beter te kunnen africhten... Dat en die sirenes. Hij kan het niet vergeten.
Lisette vertelt verder. Een dramatische kanttekening.
Een vriend van m'n broer - ons Jefke - is toen hij buiten aan de Leestsesteenweg stond te kijken naar de wegtekkende troepen, dodelijk getroffen door een verdwaalde kogel. Antoine Bruylants was zijn naam. Hij was amper 18 jaar... Ook een buurjongen van nonkel-Jef-uit-den-hof, Nicolaas Wellens, de ouste uit een gezin met verschillende kinderen is in die verwarrende dagen doodgeschoten. Het zijn dingen die men niet snel vergeet. Het zijn zo'n gebeurtenissen die me nog méér dan de vlucht grote indrukken hebben nagelaten... Ook herinner ik me dat er een V1 viel op het huis van de familie Wijnants - de ouders van beeldhouwers Nante en Nest. We kenden hen goed daar de familie bij mijn grootouders altijd melk kwamen halen...
Verhalen die bijblijven. Iemand tekenen. Littekens geven. Net zoals neef Fons Smets, mijn vader, de kogelgaten blijft zien in de muur aan de Leestsesteenweg...
Nog méér drama lag op de loer.
En méér dan welk feit ook zou dit de familie tekenen.
Onze broer, Jefke, liep school in het Sint-Romboutscollege. Het was 16 december 1944. Een dag om niet meer te vergeten...De week voordien had hij nog Zwarte Piet gespeeld in Battel, samen met zijn vriend Bert De Smedt die later mijn man zou worden... Met een bootje kwam het Sint-en-Pietengezelschap met een bootje aan op de Leuvense vaart. Jefke was een sportieve jongen en hij zat ook niet om een grap verlegen. Als kleine jongen zei hij dat hij later 'verkeersagent in de lucht' wou worden. Maar ook de oorlog kleurde zijn jonge jaren. Zo maakte hij ook van dichtbij het bombardement op de Elisabethkliniek in de Stassartstraat mee. Het maakte hem angstig. Hij liep met zijn vriend - zoon van drogist Ledoux - door de stad. Plots zeeg hij neer. Had hij mogelijk een aangeboren hartafwijking? Was het van de schrik dat hij dodelijk werd verlamd? Hij lag op de grond. Roerloos. Maar zijn vriend dacht dat Jefke weer een grap maakte en zei nog: 'ge moet niet denken dat ik je ga oprapen...' Het was wel degelijk bittere ernst. Jefke was dood. Zeventien jaar. In Battel ging snel het nieuws rond: 'zwarte Piet is dood!' Ons vader heeft dat nooit kunnen verwerken. Hij kropte dat op. Ook hij stierf relatief jong - amper 56 jaar werd hij. Moeder kon er beter over praten.
(Lisette Jacobs en haar zus Maria - nog geen missiezuster, samen met hun ouders Bert Jacobs en Lies Van der Poel...)
De familie was in diepe rouw. Op zijn bidprentje schreef nonkel Staf Weyts een pakkend vers neer... Lisette laat me het prentje dat ze na al die jaren nog zo zorgvuldig heeft bewaard, zien....
De Bevrijding in mei - enkele maanden slechts na deze feiten - werd in mineur gevierd.
We zijn niet naar het centrum van Mechelen gegaan, maar zagen de Canadezen of Engelsen met hun tanks van Battelbrug, over de Battelsesteenweg naar de stad rijden....
De oorlog was voorbij. de vreugde bij de Maneblussers was groot. Net zoals elders in het ganse land. Maar de tol die sommigen betaalden was groot.
Lisette vertelt.
Historische feiten, anecdotes, details - haarscherp.
Ik luister naar haar. Als familie-oudste is ze de spil en het levende archief van de Van der Poels en hun nazaten. Het oudste, nog levende kleinkind van Dré-van-Sooi Poel en Marie Van Santfort schildert de sfeer van die dagen. Filmisch haast.
Ontelbare verhalen zijn rees verteld over die vreselijke oorlog. Ontelbare boeken zijn volgeschreven met reconstructies van de feiten, analyses en voetnoten.
Elke familie draagt zijn herinneringen mee en die jaren waren voor velen zo ingrijpend dat de littekens - misschien vervaagd - toch blijvende tekens zijn van wat het leven zo heftig doorheen had geschud.
Battel is niet meer wat het was.
Het agrarische karakter is verdwenen en het dorpse karakter is grotendeels afgeschud. Na de oorlog rezen nieuwe woonwijken uit de grond en de Baron Empainlaan werd één van de fraaiste residentiële straten van mechelen... Het kasteel van Empain werd afgebroken en ook de kasteeltjes Mastboom en Beaulieu bestaan niet meer. De autostrade dwarst Battel en maakte een nieuwe scheidingslijn. Ook de woning van 'den Dré' is niet meer. Braakliggend terrein. De familiegronden zijn verkaveld. Veel veld blijft niet meer over. Maar bij neef Corneel staat nog een oude serre... De familienaam 'van der Poel' is bijna uitgestorven en de jongere generaties dragen andere namen. Maar het van der Poel-bloed vloeit nog altijd door de aders...
(aan het huis op de Battelsesteenweg. Op de voorste rij: nonkel Staf Weyts, Tante Lies en Nonkel Jef-van-de-Welvaart en zuster Maria Jacobs...)
(Maria en Lisette Jacobs met hun vriendin Jeanne De Rooster; Lisette en Jeanne stichtten de meisjeschiro van Battel...)
(nonkel Staf Weyts, mijn overgrootouders Dré Van der Poel en Maria Van Santfoort, en tante Wiske Van der Poel...)
(viergeslacht! Maria Van Santfoort met op haar schoot Marijke De Smedt, Lies van der Poel en Lisette Jacobs...)
(Lisette en haar man Bert de Smedt...)
Vandaag zie ik ze allen voor mij de revue passeren: die overgrootouders die ik nooit kende, mijn grootmoeder Jeanne Van der Poel en mijn grootvader Frans Smets, én tante Finne die stierf toen ik nog kind was, en waar ik samen met een nichtje en 'ons moemoe' nog bloemetjes naartoe ging brengen toen ze ziek was... Ik zie ze op mijn netvlies gebrand: tante Lies - 'Mamoe' die bijna honderd werd..., parmantig tante Wiske met haar vriendelijke lach en nonkel-Staf-die-boeken-schreef... Ik zie ze voor mij: tante-nonneke die in 'de Kongo' zat, en nonkel Jef die later met zijn vrouw de Welvaart openhield op die Battelsesteenweg...
Verhalen... Verhalen van oorlog en vrede..., van mooie momenten en droeve dagen...
Ze dienen doorverteld te worden.
Van moeder op dochter, en van vader op zoon...
Niet de grote geschiedenis uit dikke boekwerken is het waard om doorgegeven te worden. Ook de kleine familiegeschiedenis is belangrijk erfgoed. Méér nog dan geboekstaafde en wetenschappelijk en deskundig uitgeplozen nieuwsfeiten schetst dit alles een kleurrijk en doorleefd sfeerbeeld van 'Jan-met-de-pet'. Of van 'Dré-met-den-hoed' - die als gerespecteerd hovenier vond dat hij beter dit hoofddeksel droeg. Maar over dat laatste vallen we niet...
(André en Marie Van der Poel-Van Santfoort, met hun dochter Wiske aan zee...)
(Maria Jacobs en neef Walter Weyts op het hoveniersbedrijf...)
(met dank aan Lisette Jacobs om al deze herinneringen met ons te delen. Met dank ook aan Corneel Van der Poel en Fons Smets voor de aanvullingen. Eveneens dank aan Petra Van der Poel, m'n achternicht die net als ik ontzettend geboeid is in de familiegeschiedenis en er met mij al jaren in graaft. En met dank ook aan Laurens Vangeel, kleinzoon van Lisette die het hele gesprek heeft 'vastgelegd')
(Maria Van Santfoort en André Van der Poel in de serre...)
(vandaag: een vertellende, 93-jarige Lisette...)
(samen luisterend, en samen herinneringen ophalend: Lisette Jacobs, Petra Van der Poel, haar vader Corneel Van der Poel, dochter van Lisette - Veerle De Smedt, en kleinzoon Laurens Vangeel...)