500 jaar Rembert Dodoens

De geniale Rembert Dodoens (1517-1585) is zonder twijfel de bekendste geneesheer en wetenschapper uit de Mechelse geschiedenis. Vandaag op 29 juni – althans volgens de meeste Dodoens-biografen – is het 500 jaar geleden dat deze humanist het levenslicht zag in de Dijlestad. De meeste mensen zullen bij het horen van de naam Dodoens automatisch aan het Cruijdeboeck denken. Zijn omvangrijk oeuvre beperkte zich echter niet tot deze beroemde en geroemde plantenatlas. Dodoens was van vele markten thuis en pende werkjes en boeken neer over anatomie, kosmografie en geneeskunde. Hoog tijd dus voor een opfrissing én herwaardering van 's mans levenswandel en ideeën!
 


Standbeeld van Dodoens met tijdelijke rechterhand door Glaudsbild en bloemenstola door Geoffroy Mottart. (foto: Koen Vermeulen)

 


Dodoens woonde het grootste deel van zijn leven in Mechelen en zal minstens 26 jaar officieel in functie zijn als stadsarts. Ondanks zijn relatief goed gedocumenteerde leven is er weinig geweten over Dodoens’ activiteiten als stadsgeneesheer van Mechelen. Dodoens werd verkozen tot stadsarts op een moment dat de gouden periode van Mechelen stilaan op haar einde liep. Na de dood van landvoogdes Margareta van Oostenrijk in 1530, verplaatste haar opvolgster, Maria van Hongarije, het hof naar Brussel. Vanaf het midden van de zestiende eeuw viel de stad ten prooi aan een reeks rampen. Telde Mechelen in 1544 nog tussen de 25.000 en 30.000 inwoners, dan was haar populatie tegen het einde van de zestiende eeuw gekrompen tot een luttele 11.000 stedelingen. De ontploffing van de Zandpoort in 1546, de Beeldenstorm in 1566, de Spaanse Furie van 1572, de Engelse Furie van 1580 en het Calvinistisch bewind van 1580 tot 1585 brachten een exodus van talrijke burgers, ambachtslieden en kooplieden tot stand. Hoewel de economische achteruitgang van de stad een feit was in de tweede helft van de zestiende eeuw, slaagden enkele takken van de wetenschappen en kunsten er toch nog in om enkele opmerkelijke vruchten af te werpen. Dankzij de geleerde humanist Rembert Dodoens werd Mechelen even een centrum van botanische kennis waar sleutelfiguren als Carolus Clusius (1526-1609) en Matthaeus Lobelius (1538-1616) wetenschappelijke informatie uitwisselden. De veelzijdige Mechelse tekenaar Pieter van der Borcht (ca. 1540-ca. 1611) realiseerde een groot deel van de plantenillustraties in de kruidenboeken van deze drie botanici. Nieuwe en exotische soorten werden gekweekt en bestudeerd in de botanische tuinen van Jean de Brancion (?-?), Joris Rye (?-?) en Raphael Coxie (ca. 1540-1616).
 


'Feest op het ijs bij Mechelen', ets uit 1559 door Pieter van der Borcht. (foto: www.museum-online.nl)


Rembert Dodoens was de zoon van Dodo Joenckema, die in Mechelen beter bekend was als Denys van Leeuwaerden. De Friese Dodo kwam oorspronkelijk uit Leeuwarden maar verhuisde als student naar Leuven om geneeskunde te studeren. Nadat hij zijn studies voltooid had, werd Dodo waarschijnlijk aangetrokken door het hof van Margareta van Oostenrijk. Eenmaal aangekomen in Mechelen liet hij zich aanspreken als Denys en vestigde zich als geneesheer in de Bruul, nabij het Lekkernijstraatje. Op 29 juni 1517, ongeveer een jaar nadat hij was benoemd tot stadsgeneesheer, werd zijn zoon Rembert Dodoens geboren. Niet veel is geweten over Dodoens' jeugdjaren. Na leerling te zijn geweest aan de Grootschool van Mechelen werd de jonge Dodoens ingeschreven aan de Universiteit van Leuven op 9 augustus 1530. Hij volgde lessen Latijn en Grieks aan het befaamde Collegium Trilingue. De bekende Gemma Frisius (1508-1555), een van zijn Leuvense leermeesters, was mogelijk verantwoordelijk voor Dodoens' levenslange interesse in kosmografie en geografie. Dodoens behaalde zijn licentiaatsdiploma in de geneeskunde op 10 september 1535, wanneer hij slechts 18 jaar oud was. Na zijn studies lijkt hij enkele jaren te hebben rondgereisd in Frankrijk, Italië en Duitsland.
 


Dodoens, Almanack des Jaers ons Heeren .xvC .ende .xli., Antwerpen: Jan Cock, 1541. (foto: Koen Vermeulen*)


Rembert Dodoens keerde terug naar zijn geboortestad in 1539 en vestigde zich als geneesheer in de Lange Schipstraat. 15 jaar later verhuisde hij naar de Augustijnenstraat. In een brief uit 1566, gericht aan het Mechelse stadsbestuur, geeft Dodoens aan dat hij sinds 1541 het ambt van stadsgeneesheer uitoefent. De stadsrekeningen vermelden hem echter in deze functie pas vanaf 1548. In 1557 werd hem een leerstoel aan de Universiteit van Leuven aangeboden en in 1568 de positie van persoonlijke lijfarts van koning Filips II. Hoewel hij beide aanbiedingen vriendelijk afwees, verkoos het Mechelse stadsbestuur het zekere voor het onzekere te nemen en verhoogde men zijn salaris gevoelig vanaf 1559. Het stadsbestuur ondersteunde in zekere zin Dodoens’ literaire en wetenschappelijke bezigheden door hem voldoende ademruimte te geven. In de meeste Europese steden waren stadsgeneesheren verplicht om permanent binnen de stadsmuren te verblijven. Deze regel blijkt echter niet van toepassing te zijn geweest in Mechelen. Dodoens moet dikwijls de stad hebben verlaten om toe te gaan kijken hoe het drukproces van zijn talrijke boeken vorderde bij de Antwerpse drukkerijen van Jan van der Loe (d. 1563) en Christoffel Plantijn (ca. 1520-1589). Het ambt van stadsgeneesheer was dus blijkbaar geen voltijdse functie, aangezien Dodoens tijd genoeg overhield om boeken te schrijven.

Hoewel hij op de eerste plaats een uitstekende arts was, is Dodoens vandaag vooral bekend vanwege zijn Cruijdeboeck, een encyclopedisch werk over kruidengeneeskunde, voor het eerst gepubliceerd in 1554 door Jan van der Loe. Dodoens droeg zijn kruidenboek op aan Maria van Hongarije, landvoogdes van de Nederlanden. Een tweede, uitgebreide editie van het Cruijdeboeck volgde in 1563. Dodoens’ Latijnse magnum opus Stirpium historiae pemptades sex werd gepubliceerd in 1583, twee jaar voor zijn dood. In zijn botanische encyclopedieën wees Dodoens de traditionele alfabetische classificatie van planten af en introduceerde een totaal nieuw classificatiesysteem op basis van de specifieke eigenschappen van planten. Op wetenschappelijk gebied mag hij terecht beschouwd worden als een van de grote vernieuwers uit de zestiende eeuw.
 


Portret van Dodoens op 35-jarige leeftijd in het Cruijdeboeck uit 1554. (foto: Koen Vermeulen**)


Net zoals de meeste grote geesten liet Dodoens zich omringen door een schare van capabele mensen. Hij kon namelijk rekenen op een netwerk van ‘botanische vrienden’ zoals Carolus Clusius, Jean de Brancion, Joris Rye en Raphael Coxie, die allen monsters van planten aan hem bezorgden. Pieter van der Borcht – stadsgenoot en Plantijns voornaamste illustrator – was een van de meest bekwame en productieve ontwerpers van botanische afbeeldingen van zijn tijd, en realiseerde het merendeel van de illustraties in Dodoens’ kruidenboeken. Ook de banden tussen verschillende stadsgeneesheren waren hecht en van persoonlijke, professionele en/of intellectuele aard. Rembert Dodoens’ moeder, Ursule Roelants, was een naast familielid van die andere (toen) beroemde Mechelse stadsarts: Joachim Roelants (1496-1558). In De frugum historia liber unus (1552), het eerste botanische traktaat van Dodoens, was een brief aan collega en vriend Roelants opgenomen. Deze brief, getiteld De farre, chondro, trago, ptisana, crimno, et alica, handelde over de verwerking van graan en gerst. Zelfs Vesalius (1514-1564) droeg een werk op aan Joachim Roelants.
 


Dodoens, De sphaera sive de astronomiae et geographiae principiis cosmographica isagoge, Antwerpen: Christoffel Plantijn, 1584. (foto: opacplus.bsb-muenchen.de***)


Dodoens was met het Cruijdeboeck niet aan zijn proefstuk toe. Hij was een getalenteerd vertaler en een veelzijdig schrijver die actief was op verschillende wetenschappelijke domeinen. Zijn eerste werkje was een almanak voor het jaar 1541, een praktische kalender waar dagdagelijkse informatie uit af te lezen viel. Almanakken werden in grote oplagen gedrukt en verkochten als zoete broodjes. Een doordachte zet van de jonge Dodoens! Voor zover bekend schreef hij nog almanakken voor de jaren 1549 en 1558. Ook zijn opvolger, stadsgeneesheer Camillus van Castre, berekende een kalender voor het jaar 1576.

Rond 1545 publiceerde Michael Isingrin (1500-1557) het anonieme boek Den nieuwen herbarius, een vertaling van Leonhart Fuchs’ meesterwerk De historia stirpium (1542). Deze Nederlandstalige plantenencyclopedie bevat veel overeenkomsten met het latere Cruijdeboeck uit 1554; naar alle waarschijnlijkheid was Dodoens de mysterieuze vertaler. Verder richtte de jonge arts zich vooral op het schrijven van didactische werkjes voor studenten. De onderwerpen varieerden van geneeskunde (Paulus Aeginetae de febribus, 1546), naar kosmografie (Cosmographica in astronomiam et geographiam isagoge, 1548), tot anatomie (Tabulae physiologices, 1550). Vanaf het begin van de jaren '50 zal hij stilaan zijn ware roeping als plantkundige vinden. Na de publicatie van het Cruijdeboeck zal zijn faam als vernieuwend kruidenkenner zich snel door Europa verspreiden ... en de rest is geschiedenis. Toch bleef hij zichzelf in de eerste plaats als geneesheer beschouwen. Getuige daarvan is het minder bekende maar baanbrekende werk Medicinalium observationum exempla rara uit 1581, handelend over zeldzame ziekten.

Wat vooral opvalt is dat Dodoens de meeste werken uit zijn oeuvre heeft geschreven toen hij werkzaam was als stadsgeneesheer van Mechelen. Zijn keuze om decennialang in de Dijlestad te blijven wonen en werken had ongetwijfeld pragmatische redenen: hij was een wetenschapper pur sang en Mechelen was de ideale locatie om zijn ambities waar te maken.
 


'Plundering van Mechelen (1572)', ets uit 1572-1574 door Frans Hogenberg. (foto: www.wikimedia.org)


Rembert Dodoens zal zijn werkzaamheden als officiële arts van de stad echter stopzetten in 1574. Twee jaar nadat Spaanse soldaten zijn huis hadden geplunderd tijdens de Spaanse Furie, wisselde Dodoens Mechelen in voor het veiligere keizerlijk hof in Wenen en Praag. Hier werkte hij van 1574 tot 1580 als lijfarts van respectievelijk Maximiliaan II (1527-1576) en Rudolf II (1552-1612). Aan dit hof was hij niet de enige Mechelaar: ook beeldhouwer Alexander Colyn (ca. 1527-1612) en componist Philippus de Monte (1521-1603) werden op topposities geplaatst door de keizer. In 1580 keerde Dodoens terug naar Brabant via Keulen, maar vertrok reeds in 1582 naar Leiden. De net opgerichte Universiteit van Leiden bood hem namelijk een lucratieve functie als professor aan. Dodoens’ carrière als hoogleraar was helaas van korte duur: hij stierf in de universiteitsstad op 10 maart 1585.
 

Ter ere van deze opmerkelijke Mechelaar, organiseert Glaudsbild vzw (met steun van de Stad Mechelen, Torens aan de Dijle vzw en Prikkelt vzw) een audiovisueel kunstenfestival in het teken van Rembert Dodoens op 13, 14 en 15 oktober 2017. Meer info op www.facebook.com/dodonaeus.
 


Audiovisuele show 'Wat is er aan de Hand?', Kruidtuin Mechelen, 7 mei 2017. (foto: Aitor Biedma)


Meer weten?

DE NAVE F. en IMHOF D. red., De botanica in de Zuidelijke Nederlanden (einde 15de eeuw - ca. 1650): Tentoonstelling Museum Plantin-Moretus (Publikaties van het Museum Plantin-Moretus en het Stedelijk Prentenkabinet, 27), Antwerpen: Museum Plantin-Moretus en Stedelijk Prentenkabinet, 1993.
LOUIS, A., ‘De historische betekenis van de botanicus Rembert Dodoens’, Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 89 (1985), 49-106.
MATTHYSSENS, L. en VAN HEE, R., ‘Joachim Roelants, renaissance-arts uit Mechelen, en zijn beschrijving van de ‘Zwetende Ziekte’’, Geschiedenis der Geneeskunde, 8 (2002), 166-175.
VAN DOORSLAER, G., 'Aperçu Historique sur la Médecine & les Médecins à Malines avant le XIXe Siècle', Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 10 (1900), 121-311.
VAN HEE, R. red., Ziek of gezond ten tijde van Keizer Karel: Vesalius en de gezondheidszorg in de 16de eeuw, Gent: Academia Press, 2000.
VAN MEERBEECK, P.J., Recherches historiques et critiques sur la vie et les ouvrages de Rembert Dodoens (Dodonaeus), Mechelen: P.J. Hanicq, 1841.
VERMEULEN, K., Medecijns vander Stadt: Town Physicians at the Crossroads in Sixteenth-Century Mechelen, Onuitgegeven masterproef, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Letteren, 2016.
 
*Cambridge, University Library, Sel.7.10.
**Stadsarchief Mechelen, Erfgoedbibliotheek, M 1337.
***Bayerische Staatsbibliothek München, BSB-ID: 860913.