(foto's: Jan Smets)
Er is haast niemand die Marc De Bel niet kent. Hij is dan ook de bekendste jeugdauteur van Vlaanderen, en dit al 30 jaar lang. Een paar generaties groeiden op met Blinker en de Boeboeks, en zoveel andere figuren die zijn boeken bevolkten. Sedert enkele jaren legt de populaire ateur zich toe op zogenaamde 'young adult' romans. Of om het in mooi Nederlands uit te drukken: historische romans voor jongeren vanaf 15 jaar. Maar niet alleen jongelui vinden er hun gading in. Ook volwassenen weten deze boeken te smaken. Vanavond werd in Museum Kazerne Dossin het sluitstuk van zijn 'Pauwels-trilogie' voorgesteld. 'Marie - codenaam Jeanne' is het boeiende, ontroerende en erg beklijvende verhaal van een 15-jarig meisje in het laatste jaar van WO II. Meeslepend vertelt De Bel een fictief verhaal over ware gebeurtenissen. 'De waarheid liegen' noemt hij het zelf. De meeste personages in het boek bestaan of zijn ze een mix van verschillende personen. Zo is hoofdfiguur Marie een mengvorm van Paula Pypen en barones Lily de Gerlache de Gomery. Nog maar enkele weken geleden stierf Paula. Maar vanavond zijn familieleden aanwezig op de boekpresentatie. Lily de Gerlache is er niet bij wegens haar hoge leeftijd. Maar haar zoon is er in haar plaats. Voor deze boekvoorstelling kon geen betere plaats gekozen worden dan de beladen en memorabele Dossinkazerne...
Een verhaal over gebeurtenissen die niet - néé: nooit mogen vergeten worden: dat is het verhaal van 'Marie'. Zeker in verwarrende en polariserende tijden waarbij de grootste roepers het pleit lijken te winnen...
"Het is als oude wijn in nieuwe zakken", citeert Marc De Bel zijn lievelingsauteur Louis Paul Boon.
De trilogie is gestart met Ule - waarvoor de grootmoeder van Marc model stond. In het tweede deel trad Mette in het voetlicht. En nu is er dus Marie: de dochter van Mette...
Zowel het boek Ule als het boek Mette werden bekroond, respectievelijk met de Kleine Cervantes en de Inclusieve Griffel.
Marc de Bel noemt dit derde deel het moeilijkste van de trilogie. Een jaar lang probeerde hij zich totaal in in het hoofdpersonage Marie in te leven.
Marc vertelt dat hij tijdens het schrijfproces eens vijf dagen niet at, omdat hij het aan de lijve wou ondervinden wat dat met een mens doet (Marie zat in het kamp Ravensbrück...). Maar het was bijna niet voor te stellen: hier kreeg hij niet te maken met de kou, de angst, de vlooien... "Je kan je dat ook niet voorstellen' zeiden hem de hoofdpersonages.
Het verhaal begint op Pasen 1944 in het Vlaamse dorpje Meenbeek. De zestienjarige Marie leidt er een saai en beknot bestaan onder de kerktoren. Ze droomt van een avontuurlijker en en romantischer leven. De oorlog is al vier jaar aan de gang, en toch kabbelt het leven in het dorp er ogenschijnlijk rustig voort...
Men zei me al eens dat het boek zo traag op gang komt... Maar dat is een bewuste keuze. Het leven was indertijd ook zo traag. Alles ging toen traag. Maar een goed verhaal is als een stoomlocomotief. Hij komt traag op gang, maar als hij eenmaal vertrokken is, ben je blij dat je er in zit...
Op een nacht stort een Canadese bommenwerper neer in het dorp en daar komen Duitse soldaten op af... De piloot kan echter ontkomen. Dit leidt tot woede van de SS en de plaatselijke collaborateurs. Ondertussen is de landing van de geallieerden in Normandië aan de gang. De spanning stijgt. Confrontaties tussen witten en zwarten blijven niet uit. Voorlopig blijft het dorp er van gespaard, tot de fatale zondag van 30 juli waarop een kogel zorgt voor een tragedie met vreselijke gevolgen...
De jeugd van Marie wordt 'afgepakt'. Niks is meer zoals het was.
Drie maanden lang deed Marc de Bel research en las hij enorm veel over Wereldoorlog II, en vooral dan over dat laatste oorlogsjaar. Het schrijven zelf nam negen maanden in beslag. Een zwangerschap lang.
Dit is een trilogie met drie vrouwen. Een vrouw is dan ook zoveel interessanter als romanfiguur dan een man. Je ziet de vrouwen evolueren, rijpen... Vrouwen zijn beter geschikt als hoofdpersonnage. En verder liet ik het boek zichzelf schrijven. Maar de synopsis moet juist zitten. Als dit goed is dan gaat het schrijven vlot.
Het boek is ontroerend en laat je niet meer los. Het grijpt naar de keel.
Dertig jaar geleden schreef Marc zijn eerste boek. En nog is hij lang niet uitgeschreven, want hij broedt al op nieuwe ideetjes.
156 boeken heb ik reeds geschreven. Schrijven is het liefste wat ik doe. Ik ben een doorgeefluik van verhalen. Ja, ik zal zeker nog voor kinderen schrijven. Eénmaal onderwijzer altijd onderwijzer. Voor kleuters niet meer, denk ik, nu dat ook mijn jongste kleinkinderen groter geworden zijn. Of het lezerspubliek veranderde in de loop der jaren? goh... Ik denk dat vroeger meer kinderen minder boeken lazen, en dat er nu minder kinderen méér boeken lezen...
Nu is er dus 'Marie - codenaam Jeanne' - Misschien is dit wel het aangrijpendste boek dat De Bel ooit schreef.
Het boek dat geïllustreerd is met foto's, een dorpsplattegrond, dagboekfragmenten eindigt met een 'witte' en een 'zwarte' epiloog... Maar meer wil in niet verklappen over de inhoud.
Marc De Bel besluit met te vertellen dat het boek er misschien nooit was gekomen zonder Vincent Vanbelle die hem het verhaal van Lily aarnreikte toen hij een boek liet signeren op de Boekenbeurs... Hij wordt dan - net zoals de familieleden van de hoofdpersonnages - terecht - in de bloemetjes gezet.
Het boek telt 464 bladzijden, en is mooi uitgegeven met een hardcover door Uitgeverij Van Halewyck en je dient er 19,99 Euro voor neer te tellen. Maar dan heb je ook écht waar voor je geld.