
Een Mechels muzikaal monument...
In 1916 schreef Jules Van Nuffel zijn psalm "Super Flumina Babylonis", als een schrijnende aanklacht tegen de Eerste Wereldoorlog. Dit meesterwerk markeerde tevens de oprichting van het Sint-Romboutskoor. Ik citeer uit de licentiaatsverhandeling van Nele Van Espen uit 2006: "De uitvoering van deze psalm ter gelegenheid van een bedevaart van de leerlingen van het Klein Seminarie naar O.L.Vrouw van Hanswijk in mei 1916 zou zelfs verregaande gevolgen hebben. Francis Dessain, de latere particulier secretaris van kardinaal Mercier, verzocht Van Nuffel op vraag van de kardinaal immers om een tweede opvoering van deze psalm. Deze vond plaats in de Mechelse kathedraal en ook deze tweede opvoering kende een groot succes.Naar aanleiding van dit optreden ontving Van Nuffel de opdracht tot de oprichting van een vast koor: het Sint-Romboutskoor. "
Vorig jaar mocht ik dit werk uitvoeren in Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle met mijn vrienden van het koor "Helicon" uit Lier.

Van deze uitvoering staat nu een opname online. Je kan onze versie hier beluisteren.
Naar mijn aanvoelen heeft de psalmtekst nog niets aan actualiteitswaarde verloren...
Super flumina Babylonis (psalm 137) Jules Van Nuffel, opus 25 | | |
| | |
Super flumina Babylonis illic sedimus et flevimus, cum recordaremur Sion. In salicibus in medio ejus suspendimus organa nostra:
quia illic interrogaverunt nos, qui captivos duxerunt nos, verba cantionum; et qui abduxerunt nos: Hymnum cantate nobis de canticis Sion. Quomodo cantabimus canticum Domini in terra aliena?
Si oblitus fuero tui, Jerusalem, oblivioni detur dextera mea. Adhæreat lingua mea in faucibus meis, si non meminero tui; si non proposuero Jerusalem in principio lætitiæ meæ.
Memor esto, Domine, filiorum Edom, in die Jerusalem: qui dicunt: Exinanite, exinanite usque ad fundamentum in ea.
Filia Babylonis misera! beatus qui retribuet tibi retributionem tuam quam retribuisti nobis. Beatus qui tenebit, et allidet parvulos tuos ad petram. Super flumina Babylonis illic sedimus et flevimus. | | Aan de rivieren van Babylon zaten wij en we treurden en we dachten aan Sion. Op de oever hingen we onze lier in de wilgen.
Daar eiste wie ons gevangen hield van ons een lied ; wie ons weggevoerd had, vroeg: Zing voor ons een lied uit Sion. Hoe zouden we een lied van de Heer kunnen zingen op vreemde grond? Mocht ik u vergeten Jeruzalem, maak dan dat mijn hand de snaren vergeet. Laat mijn tong aan mijn gehemelte kleven als ik niet meer aan u denk, mocht Jeruzalem niet langer de bron zijn van al mijn blijdschap.
Gedenk, O Heer, de dag van de val van Jeruzalem, toen het volk van Edom zei: Haal die stad neer, neer, maak haar met de grond gelijk.
Dochter van Babylon, ongelukkige! Zalig wie wraak zal nemen op u, en u zal aandoen wat gij ons hebt aangedaan. Gelukkig hij die uw kinderen grijpt en hen op de rotsen te pletter gooit. |
Recente reacties
32 weken 4 dagen geleden
1 jaar 9 weken geleden
1 jaar 28 weken geleden
1 jaar 46 weken geleden
1 jaar 51 weken geleden
2 jaren 1 week geleden
2 jaren 2 weken geleden
2 jaren 5 weken geleden
2 jaren 5 weken geleden
2 jaren 6 weken geleden