Oorlogswinter 1917...

 

(foto's: Jan Smets)

Het is Petra Van der Poel die deze menukaart onlangs terugvond...  Petra en ik delen dezelfde Battelse overgrootouders: het hoveniersechtpaar André van der Poel - Maria Van Santfoort.  Ze woonden in een op het einde van de jaren zestig van vorige eeuw afgebroken boerderij aan de Battelsesteenweg, pal naast het voormalige kasteel Beaulieu.  Zover niks bijzonders.  Beiden waren aangesloten bij de Koninklijke Land &Tuinbouwmaatschappij Sint-Dorothea.  En ook dat is nu niet erg merkwaardig te noemen.  Dat die maatschappij dan ook nog eens regelmatig met haar leden de voeten onder de feesttafel stak om zich te goed te doen aan een lekker maal, is eveneens niet om over naar huis te schrijven.  Leuk dat zo'n menukaart is bewaard gebleven: een stukje nostalgie om te koesteren - een familierelikwietje met emotionele waarde.  En het is altijd boeiend om te weten wat de pot schafte in die lang vervlogen tijden.

Zoveel is zeker;  Maar als ik de kaart wat aandachtiger bekijk zie ik dat de maatschappij op 3 februari 1917 bij mekaar kwam in de 3 Paardekens in de Begijnenstraat.  En dan krab ik enigszins verbaasd achter mijn oor...  Er staat netjes vermeld: 'Eerste na-oorlogs feestmaal'...  Mocht ik nu niet weten dat de wapenstilstand pas meer dan een anderhalf jaar later werd getekend, op 11 november 1918, zou ik hier misschien achteloos aan voorbij gegaan zijn... 

Hoe kan dat nu?  In 1917 woedt de Groote Oorlog nog stevig en een vreselijke koude oorlogswinter teistert het land.  Alles is streng gerantsoeneerd en de mensen snakken na bijna vier ellendige jaren naar vrede...

De Koninklijke Maatschappij Sint-Dorothea zit op die februaridag van '17 aan de feestdis en lepelt krachtig vleeschnat en verorbert kraakballetjes en neerhofswervers...

 

 

Om het in land-en tuinbouwtermen te hebben: dan breekt m'n klomp.

Ik ga even wat bladeren in het boek over Mechelen in WO I van Geert Clerbout.  En jawel: al wat ik over dat oorlogsjaar weet, wordt bevestigd.  Het is een strenge winter - bijzonder streng zelfs en nu de Amerikanen mee in de oorlog betrokken zijn geraakt zijn we in Mechelen ook volledig in handen van de buitenlandse import.  Regelmatig geraken de goederen niet tot in onze stad.  vanaf de 20ste februari wordt de rantsoenregel nog strenger.  Men kan per week slechts 2 broden van 1kg bekomen.

Het is berekoud.  De Maneblussers zijn oorlogsmoe en de Spaanse Griep maakt vele doden. De Russische Revolutie staat in de startblokken. Tot in de zomer van dat jaar vallen oorlogsslachtoffers.

Op 3 februari - putteke winter 1917 zit een groep hoveniers in de 3 Paardekens en geniet van Heelbot met botersaus??

 

 

Een verklaring heb ik niet...

Toch nog even verder snuffelen in m'n ouwe boeken over Mechelen en de eerste Wereldoorlog.  Ik haal er 'De Duytschers te Mechelen' bij van Frans Verhavert die zijn boek schreef in 1919.

Frans (hij was koster in onze 'Metropolitane kerk' en bevoorrecht ooggetuige) noteert in zijn dagboek:

 

Bij het aanbreken van 1917 snakte iedereen naar vredesvoorwaarden.  Maar ach, geen van beide partijen stelde er aannemelijke op en er werd besloten den oorlog voort te zetten tot het einde.  Bij al die armoede en ellende, kregen we in dit jaar nog een winter die met dien van 1890 kon vergeleken worden.  Vele menschen stierven van gebrek aan brandstof en ontbering.  In de maand februari waren de sterfgevallen buitengewoon talrijk.  Er waren dagen dat men er 10 tot 15 telde.  En wat gezegd van hetgeen onze arme soldaten aan het Yzerfront moeten geleden hebben gedurende dien hevigen vorst in 1917?  In mijnen geest hoor ik het gehuil der stervenden gemengd met de weeklachten der gewonden, het verschrikkelijk wraakgeschreeuw, het gebulder der kanonnen, het ontploffen der granaten, het afschieten van 't geweer.  Bij 't begin der maand februari verklaarde Duitschland de verscherping van den duikbootoorlog.  Niets werd nog ontzien: de onzijdige passagiersschepen, die tot dan toe somtijds gespaard werden, ondergingen nu hetzelfde lot als de handelsschepen.  En wie kon Duitschland er mede schaden?  Engeland en zijne bondgenoten niet, want de schepen der Entente Mogendheden ontzag Duitschland vroeger ook niet.  Was het dan te verwonderen dat Amerika, Brazilië enz., alle diplomatieke betrekking met Duitschland afbraken?  Hieruit volgde dat de granen die ons uit Amerika moesten toekomen, schaarsch werden, want Duitschland boorde verschillige Belgische Reliefschepen, met voedsel bevracht in den grond.  De komiteiten verminderden daarom het broodrantsoen.  Te Mechelen kon men, van af 20 februari 1917 slechts twee broden van 1 kgr in de week bekomen.  Men verstaat dat dit verre van toereikend was, en wat er uit volgde.  In de Lente van het zelfde jaar werd deze maatregel nog verscherpt, het brood was niet meer eetbaar.  De aardappelvoorraad was uitgeput ter oorzake van den hevigen vorst, die duizende zakken had doen verrotten.  de buitenlieden die er in 't geheim verdoken hielden, vroegen 125 tot 150 frank de 100 kgr., eenen prijs die een eenvoudig burger niet kon betalen.  Met andere levensmiddelen was het niet beter gelegen..."

 

In die winter van 1917 beval de Duitse bezetter nog dat al het koper van huizen en kerken diende verzameld en ingeleverd te worden om er oorlogsmateriaal van te maken.

Verhavert spreekt verder in zijn boek over ontbering, uitgemergelde paarden die bezweken, mensen die er als geraamten bijliepen, over katten en reisduiven die werden opgegeten, over de hevige vorst die tot einde april voortduurde...

 

 

2 februari 1917.

De Drie Paardekens.

De Koninklijke Land-en Tuinbouw Maatschappij Sint-Dorothea

houdt zijn eerste na-oorlogse feestmaaltijd,

ze starten met een koude Gezelschapsschotel en eindigen met gebak...

 

 

Nee, ik vat het niet helemaal...

 

PS: 'De drie Peerdekens' in de Begijnenstraat  wordt al vernoemd in 1876.  Voordien - bij het begin van de 19de eeuw noemde het 'Herberg de Peerdekens' en eind jaren 1700 'Het Verguld Peerd'.

 

 

 

 

 

 

ik vind op Google het volgende:

 

"3 februari 1917 viel op de 1e zaterdag van de maand. Deze dag was de 34e dag van het jaar. "
 
Dat verklaart echter nog niet de copieuze maaltijd die genoten werd. Of het moest zijn dat de leden van "De Koninklijke Land en Tuinbouwmaatschappij Sinte Dorothea" hun eigen pluimvee en groentenvoorraad had aangesproken. Trouwens ossenhart, zou dat echt lekker zijn? Stel je voor taaie kippen die de winter overleefden, die legden toch geen eieren meer, een groentenkrans van geweckte boontjes, erwtjes, worteltjes, bloemkool. Sla van in de serre? voor die koude gezelschapsschotel, wat dat ook weze mag. Ik veronderstel ne mechelse koave pla...Dat krachtig vleeschnat, een fond, getrokken van de beentjes van die os, waarvan ze het hart hebben gegeten... Appelmoes van de afgevallen appelen van in de herfst, ook geweckt uiteraard. Blijft nog het probleem van de aardappelbolletjes. Gezien de slechte oogst hebben ze misschien de beste stukken uit de patatten gestoken met zo een speciaal lepeltje en ze dan in ossewit gebakken.
Ik doe maar een veronderstelling.
 
Als ik ons moeder haar huis heb leeggemaakt heb ik ook nog een bende menu's van plechtige communies en dopen en trouwfeesten gevonden. Je kan je niet voorstellen wat die op zo een feest naar binnen speelden. Om mottig van te worden...
 
Voor die heelbot heb ik geen verklaring. En dat is een dure vis!
 
 
 

 

Prokgebak? Die zatte (?) drukker toch! Moest proNkgebak zijn!

Zou dit exemplaar van de menukaart geen drukproef geweest zijn?

't was voor een toneelvoorstelling, vandaar de komische omschrijving

om de barre oorlogstijd te vergeten en te hunkeren naar betere tijden

3 februari 1919 was een maandag,

@ Jokke oep...

De grootste kemel die er op dit menu staat is in de naam van het hotel geslopen ...

Dat moest zijn DE DRIE PAAR DEKENS. 

Slechts na het algemeen in zwang geraakte gebruik van donsdekens, waarbij men met één deken al ruimschoots warm genoeg kreeg in koude winternachten, werd de naam een tikje aangepast naar DE DRIE PAARDEKENS.

Als er ergens op dat druksel de letters BAT met een handtekening te vinden zijn is het inderdaad een drukproef. GVA is ook nog mogelijk. Dat staat dan niet voor Gazet van Antwerpen.

@jevara

Bon A Tirez

Goed Voor Afdruk?

@ marcanne

Ooit nog proeflezer geweest in een drukkerij zeker !?

tiens, dat klinkt bekend "bon a tirez"

 

 

nee, wel mooi woord, proeflezer

stond vroeger het beroep niet op het paspoort? in ieder geval, de stedelijke dienst had een straatoverzicht met de beroepen

iemand in de straat was wel linotypist, mijn gebuur was bleker, 'n andere schouwingsagent, rekenplichtige, kleurmenger, plakhoutsnijder ten tijde van de jaren 1963

vrouwen werden niet vermeld tenzij ze weduwe waren of alleenstaand

Mijn vader was vroeger ' correcteur ' bij de drukkerij Dessain aan de Bleekstraat. Tot na het tweede vaticaans Concilie werden alle kerkelijke teksten in het latijn gedrukt. Om die proeven na te zien had men dus een latinist nodig. Wanneer er dus één of andere herderlijke omzendbrief dringend de deur uit moest dan kwam men na de uren of op zondag bij ons thuis voor een parafke van mijn vader, dat parafke was de ' bon à tirer ' ofte groen licht om het ding beginnen te drukken.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Dessain_Printing

Ooit het verhaal gehoord dat iemand zijn auto voor de poort van magazijn in de Bleekstraat had geparkeerd. Geen probleem voor de magazijnier van Dessain. Die pakte met zijn heftruck de auto op en zette hem aan de overkant. Natuurlijk geen rekening houdend met de chappement, die was een beetje platter geworden. Hij snelde vlug terug naar binnen en gebaarde van krommen haas.

Een strenge koudegolf teistert ons land tussen 20 januari en 10 februari 1917:

in Ukkel zijn er 22 opeenvolgende ijsdagen en de minimumtemperatuur zakt 17 keer onder –10°C.

   

De feestdag van de heilige Dorothea is op 6 februari. In 1917 was dit op een dinsdag.

@ Luc

Jouw pa was dus een proeflezer!

WIKIPEDIA kon mij ook nog melden dat er in kerkelijke middens gebruik wordt gemaakt van termen als:

 Imprimatur (letterlijk: het worde gedrukt) is de Latijnse benaming voor de officiële toestemming van een bisschop uit de Katholieke Kerk, nodig voor het drukken van geschriften als Bijbelteksten, boeken over theologie, kerkgeschiedenis of kerkelijk recht en devotieprentjes, met of zonder gebeden. Dat is dus zo goed als de BAT of GVA van het plebs.

Voorheen werd ook wel de Latijnse term evulgetur gebruikt (het worde uitgegeven). Met het imprimatur geeft de Katholieke Kerk aan dat een werk mag uitgegeven worden omdat het niet in strijd is met het geloof en de katholieke doctrines, zodat gelovigen het zonder bezwaar kunnen lezen. Het imprimatur betekent niet dat een goedkeuring wordt gegeven aan de volledige inhoud van het geschrift.

Waarom verbieden ze dat geschrift dan niet als ze het er niet volledig mee eens? Er bestaat toch ook niet zoiets als een beetje zwanger zijn.

Een voordruk lezer had ook nog tot de mogelijkheden behoord.

Men las een proef van het te drukken werk. Tegenwoordig een (ge)print (blad), maar ten tijde van Luc zijn vader was dit waarschijnlijk een plot (geurend naar ammoniak) of ten tijde van het letterzetten in lood één gedrukt blad.

Of: hoe men via een "teermenu" op de geschiedenis van de drukkunst komt.