Markus

  (foto's: Jan Smets)

Vanop de Gellértheuvel in het stadsdeel Buda kijk ik naar de overkant van de Donau - naar Pest - waar het majestueuze parlementsgebouw dominant de omgeving bepaalt. De gegevens zijn te summier - te vaag, en het is allemaal al zo lang geleden.  Het zou zoeken worden naar een speld in een hooiberg.  Het hoeft voor mij ook niet meer. Maar ik denk er wel aan als ik hier mijmerend op dit hoge punt de stad aan mijn voeten opengeplooid zie liggen.

Hier stond ik enkele jaren geleden. In datzelfde parlementsgebouw zet Hongarije vandaag streng en meedogenloos de bakens uit.  Een omstreden referendum en een hard vluchtelingenbeleid strijken Europa tegen de haren.  De Donaurepubliek die na het openschuiven van het IJzeren Gordijn een nieuw tijdperk tegemoet ging schudde het verleden af.  Vergeten worden tientallen jaren als vazalstaat van de  USSR die de gedachten en vrije meningsuiting stevig onder de knoet hield.  Het gordijn schoof open, en de blik werd voortaan naar het Westen gericht.  Een nieuwe openheid.  Openheid...?

1923. De machtige dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije is dan al een tijdje geschiedenis.  De adelaar beet in het zand.  De kaart van Europa werd hertekend. Hongarije was totaal verzwakt uit de Groote Oorlog gekomen, met alle desastreuze gevolgen van dien.

De kleine Markus uit Budapest komt in Mechelen aan.  Net als zovele andere 'Hongaartjes' (want zo worden ze enigszins paternalistisch genoemd) zal hij hier tijdelijk in onze stad worden opgevangen...

 

Het is een beetje een vergeten geschiedenis...

Hongarije was één van de verliezers in Wereldoorlog I.  Het land is er verschrikkelijk aan toe: inflatie, grote werkloosheid, slechte huisvesting, hongersnood...  Nee: de trotse deelstaat van de dubbelmonarchie kent benarde tijden.

Maar de hulp komt van andere Europese landen.  Vele ondervoede en verzwakte kinderen vinden hun weg naar de Lage Landen waar ze tijdelijk zullen opgevangen worden in gastgezinnen om aan te sterken.

Zowat elke gemeente in ons land kent zo zijn 'Hongaartjes'.

Tussen 1923 en 1927 zet men hier zijn deur en hart open voor deze noodopvang.  Het begint in Nederland waar zo ongeveer 150 000 Hongaarse kinderen worden opgevangen via Nationale hulporganisaties. 

Nadien volgt ook ons land het voorbeeld.  Het was Caritas Catholica die deze hulp organiseerde.  Het was de bedoeling dat zo'n verblijf in een gastgezin zo'n  half jaar duren zou.  Maar velen bleven langer.  Méér dan 20 000 kinderen kwamen terecht in België, waaronder ook in Mechelen.

Al snel stonden de Hongaarse communistische autoriteiten dit niet meer toe.

1923.

Het gezin van mijn overgrootouders Jaak Lauwers die seinwachter is aan het 'kabien' aan de Leuvense vaart, en Barbara 'Belleke' Verboomen, woont in een kleine arbeiderswoning in de Sint-Jozefstraat in de Hanswijkenhoek.  Het gezin telt zeven kinderen, waarvan mijn grootvader, Clément, op dat moment 12 jaar is.

Zij zijn de oorlogsjaren nog niet vergeten.  Vijf jaar geleden zijn ze teruggekomen uit Frankrijk waar ze gedurende die hele oorlog verbleven in het kustplaatsje Les Sables d'Olonnes.  Na de vlucht vond het kroostrijke gezin er een veilige haven.  Ze zijn die gastvrijheid nooit vergeten...

In 1918 zijn ze teruggekeerd naar Mechelen - terug naar hun vertrouwde Hanswijkenhoek.

Gewone mensen - een simpele woning... Het gezin heeft het niet zo breed.  Maar er kan altijd een mondje bij.  Ze nemen de kleine Markus uit Budapest op in het warme nest dat hun gezin is. 

Mijn grootvader krijgt er een klein broertje bij...

Markus gaat naar de parochiesschool van Sint-Jozef-Coloma in de Vredestraat en integreert goed.

Later keert hij weer naar Hongarije, naar zijn ouders...

Mijn grootvader correspondeert nog lang met hem.  Hiervoor maakt hij gebruik van een boekje Nederlands-Hongaars.

Dan komt de Tweede Wereldoorlog en deze walst genadeloos genadeloos en verpletterend over het continent. Niets is nadien meer wat het was.  Oost en West staan ideologisch  verder dan ooit van mekaar.  Het IJzeren Gordijn schuift toe....  Op gespannen voet staan de  twee machtsblokken tegenover mekaar.

Nog altijd gaan brieven van Mechelen naar Budapest...

Maar...ze blijven onbeantwoord.

Wat gebeurde met Markus?

Overleefde hij de oorlog niet?

Verhuisde hij?

Het antwoord ligt in vergeethoek van de geschiedenis.

Nadat mijn grootvader stierf vonden we tussen oude foto's en andere zorgvuldig bewaarde herinneringen een klein blauw boekje: Nederlands-Hongaars.  Markus werd nooit vergeten.

Ik kijk over de Donau.

Mijmerend.

De stroom neemt de herinneringen mee.

 

(deze foto uit 1923 toont het gezin van mijn overgrootouders.  Mijn groovader Clément staat uiterst links en de enkele jaren jongere Markus staat in het midden tussen mijn overgrootouders Jaak en Barbara Lauwers-Verboomen)

 

In 1956 herhaalt zich het opvang-verhaal op iets bescheidener wijze.  Na het neerslaan van de Hongaarse revolutie zulen weerom Hongaarse kinderen in ons land worden opgevangen.  Zo komt er ook een Hongaars jongetje terecht in het gezin van mijn schoonvader die wonen aan de Tervuursesteenweg.

De geschiedenis herhaalt zich steeds.

Hongarije heeft het verleden afgeschud.  Het land geniet van een nieuwe vrijheid.  Grenzen gingen open. 

Een toekomst van openheid...

Openheid.

...

1923.

Markus

Een klein Hongaars jongetje speelt in de Sint-Jozefstraat in de Mechelse Hanswijkenhoek.  Hier vindt hij een tijdlang warmte en geborgenheid.  Hartelijkheid versus hardheid.