"Ik ben maar een klein manneke dat wat toneel en muziek speelde..."

   

(foto's: Jan Smets)

Hij heeft één van de meest markante karakterkoppen van de Dijlestad, en velen kennen hem.  Hij was dan ook jarenlang méér dan actief op tal van terreinen.  En als je hem daar nooit hebt ontmoet, dan zag je hem al wel eens door de Mechelse straten lopen: Pol Van Hoof.  Pol is nu 68 jaar en het leven heeft hem de voorbije tijd niet gespaard.  Vorig jaar verloor hij zijn echtgenote Betty na 25 jaar huwelijk, en zijn gezondheid laat het afweten.  Niks levensbedreigend maar wel slopend.  Een vrij zeldzame ziekte zorgt voor verstarring van de hartspier.  Het maakt dat zijn hartcapaciteit sterk achteruitgegaan is en dat hij snel buiten adem is.  Dat legt natuurlijk een zware hypotheek op zijn doen en laten en de bezige bij die hij altijd was moet nu vrede nemen met een levensritme dat héél wat trager is dan het ooit was.  Maar hij blijft niet bij de pakken zitten.  Ondanks de ernst van zijn aandoening is het hem niet aan te zien.  Pol woont met zijn 16-jarige Chinese adoptiedochter Yong Qing in een gezellig appartement in het Hof van Habsburg, de voormalige Dossinkazerne, en heeft een prachtig uitzicht op de skyline van de stad met de altijd dominerende Sint-Romboutstoren...

 

Yong Qing is zijn oogappel.  Dat merk je aan de trotse vader.

 

Haar naam betekent 'altijd zonnig'.  Ze kreeg hem in het weeshuis in China en uit respect voor haar roots wijzigden we die niet.  We waren al vrij oud toen we haar adopteerden.  Ik was 52 jaar.  Tien jaar geleden werd Betty ziek.   Ze kreeg een zwaar verdict te horen: borstkanker.  Dat komt hard aan. Toch genas ze.  Jammer genoeg keerde de ziekte terug.  Ze is hier, thuis, gestorven.  En dan sta je er plots alleen voor.  Je dient je dus te herpakken...  Dan dien je als vader ook een beetje moeder te zijn.  Maar Yong Qing slaat er zich wel door.  Ze is een heel gedreven meisje en is zeer actief bij de gidsen van OLV.

 

Ze zal het van haar vader hebben...

Pol Van Hoof woonde in zijn kinderjaren in de Batterijstraat die doorgesneden werd door de Generaal De Ceuninckstraat.  Naar gelang waar je in deze laatste straat woonde, behoorde je tot de Sint-Jansparochie of de Katelijneparochie of Sint-Gummarus.

Vader Van Hoof was cipier en later chef in de keuken van de Mechelse gevangenis.  Zijn moeder was huisvrouw. Hij studeerde aan de TSM voor grafische beroepen.  Voor zijn legerdienst was Pol niet actief in de jeugdbeweging.  Het zou nadien allemaal veranderen.  En hoe!

 

Ik ben altijd verbonden geweest met Sint-Gummarus.  Daar ben ik geboren, gedoopt en doorliep er de kleuter-en lagere school.  De basisschool van de parochie was tot het begin van de jaren vijftig uitsluitend meisjesschool.  Pas daarna kwam de jongensschool.  In de kleuterklassen zaten de meisjes en jongens wel samen.  Er waren nog geen kleuterleidsters maar wel echte nonnekes.  In het lager onderwijs waren meisjes en jongens nog streng gescheiden door een muur, en het waren vanaf dan meesters.  Een meester had twee studiejaren.  dat is nu allemaal voorbij.  De school is gestopt - doodgebloeid eigenlijk.  De kleuterschool heeft nog het langst bestaan...  Nadien is het nog even een school voor bijzonder onderwijs geweest en nog later werd het de stek van vzw Sjarabang.  Ook dat is nu voorbij.  Het bisdom had andere plannen met de gebouwen aan de Kerkhoflei.  Het complex werd verkocht en zal nu een cohousing project worden.  De kans om een multifunctioneel gebouw van de kerk te maken is jammer genoeg verkeken...

 

Sint-Gummarus was altijd een erg bloeiende parochie met een stevig verenigingsleven, vertelt Pol.  Niet alleen de tradionele KWB en KAV had je er, maar ook scouts en gidsen.  Het was een grote parochie.  Ook het latere Ter Hert lag indertijd nog binnen de parochiegrenzen.

 

De juiste data weet ik niet allemaal zo goed, maar eind de jaren twintig werd de parochie gesticht door de jonge pastoor Van de Werf (°1895- +1999).  Van de Werf was een leidersfiguur.  Ook was hij een vooruitstrevend man die graag de touwtjes in handen had. In die zin was hij niet steeds de gemakkelijkste.  Hij werd opgevolgd door pastoor Van Hees die eerst onderpastoor was.  Hij was zachtaardig en minder de leidersfiguur dan zijn voorganger.

 

Toen Pol afzwaaide van zijn legerdienst in 1968-1969 begon voor hem het actieve leven op Sint-Gummarus.  In de tijdsgeest van toen borrelde het idee om een jeugdclub op te richten.  Men sprak er Pol voor aan om hier mee zijn schouders onder te zetten...

 

Het begon allemaal heel rudimentair.  We zochten een geschikte stek en vonden die in de lokalen waar het basketploegje speelde en waar de gidsen hun papieropslag hadden.  Het waren nog door de parochie overgekochte paviljoentjes van de Expo '58.  Pastoor Van de Werf gaf zijn fiat voor de jeugdclub maar het was een 'ja, maar...'  We dienden een serieus programma te hebben.  En zo zijn we gestart op zondagavonden.  We hadden een klein lokaaltje, knap ingericht met visnetten en gekleurde spots... Hélemaal in de sfeer van die tijd, weet je wel.  Onze tafels waren verzaagde boomwortels die we haalden bij houthandel Dries (waar nadien Carrefour kwam) en die plaatsten we op tabouretjes.  Het eerste bestuur bestond uit Walter Buijs, Marc Swinnen, Mia Keuleers, Chris Henderickx en ikzelf.  We hadden nog geen naam, en daar hebben we een tijdje over vergaderd.  Maar het moest iets 'Mechels' zijn, en zo kwamen we op het idee om de jeugdclub 'Vadderik' te noemen.  Twee jaar later was ons lokaal te krap geworden en door een tussenmuur uit te breken kregen we een ruimte die dubbel zo groot was.  De ouderen stapten er later uit, opvolging bleef uit, en rond 1976 was het afgelopen...

 

De lokalen die er nu niet meer zijn lagen tussen de Kerkhofleid en de nieuwe wijk die er nadien kwam.  Nu is het een parking.

Pol keert terug naar die mooie jaren begin zeventig...

 

We wilden ook optredens organiseren.  En dan rees de vraag: wie kunnen we vragen.  In die jaren was er een opkomend talent ontdekt: ene Urbanus van Anus.  Wie is dat?  Willen we die eens vragen?  Zo gebeurde het.  Het werd voor Urbanus zijn eerste optreden in Mechelen.  Veertig à vijftig man kwam die avond luisteren.  Iedereen lag plat van het lachen!  Nog weken later sprak men in Gummarus nog steeds 'Urbanees'!  Na het optreden zijn we met hem nog Chinees gaan eten in de Bruul.  We betaalden Urbanus toen 3500 fr.  Toen hij een paar maanden later optrad in Bonheiden was zijn prijs al verdubbeld.  Plezante herinneringen!  Met de jeugdclub organiseerden we ook talentenjachten.  Sjarel Van den Bergh en Bert De Coninck hebben die nog gewonnen.  Ook Erik Melaerts die van Kauwendaal was deed er aan mee.  Nu is hij misschien wel de bekendste van allemaal geworden, maar toen won hij niet.  Hij speelde blues en dat werd toen minder gesmaakt.  We waren heel amateuristisch maar wel heel gedreven bezig...

 

Dan starte iets nieuws voor Pol.  Hij kreeg de kans om DJ te worden.  En dat was alleen maar omdat hij wel wat plaatjes en een pickup had!  Later zou hij wat 'deftigs' kopen bij Eglantier.  En zo begon het te rollen.  Een naam werd snel gevonden:  'Vadderiks muziekmachine'.

 

 

Zo begon het.  Men vroeg ons voor een trouwfeest... en nadien nog eens...  Ik durf niet zeggen hoeveel we er in al die jaren gespeeld hebben.  Soms speelden we in het toilet omdat de ruimte zo beperkt was, maar ook in de prachtigste zalen waar we ons praktisch niet durfden te bewegen maar toch de feestvierders meekregen.  We speelden personeelsfeesten van de Antwerpse dierentuin en ooit hebben we voor een cosmeticafirma een minitoer van vijf steden in Nederland gedaan.  We probeerden altijd een heel geanimeerd optreden te geven.  We wilden de mensen in een totaalshow amuseren.  We speelden alles.  Het was de tijd van de bamba, de slowkes, tango's en walskes.  Nu is het allemaal eenheidsworst en een teveel aan decibels.  We zorgden er ook voor dat alle generaties er iets aan hadden.  Op een bepaald moment introduceerde ik een pop - een vogel - in mijn optreden.  Gewonnen op een tombola.  Deze gimmick sloeg aan en was er voortaan altijd bij.  Later is ze nog gepikt.  Samen met de hele installatie trouwens.  We huurden nog een paar keer een installatie maar de fun was er af.  Dertig jaar speelden we met Vadderiks Muziekmachine, maar de klad zat er in.  Het is een prachtige maar vermoeiende periode geweest: veel gesleur op voorhand, als laatsten steeds buiten in de vroege ochtenduren...  De liefde voor muziek is er nog, maar het zou helemaal niet meer gaan...

 

In Sint-Gummarus was er ook een toneelgroep onder de weinig fantasierijke naam 'Toneelgroep Sint-Gummarus'. 

Toen Pol stopte met de jeugdclub begon hij er achter de schermen te werken.  Muziek: dat was zijn ding.  De toneelgroep deed vaak beroep op hem.  Later wou hij ook wel eens acteren.

 

Ik volgde toneelklas in het conservatorium; ondermeer bij Jaak Van Assche.  Ik heb altijd erg toffe en heel verscheiden rollen mogen spelen.  Zo brachten we met de groep de Mechelse première van 'Nonkel Gaston is dood en dan is er koffie'.  We hebben het meer dan zestig maal opgevoerd!  In de zaal zaten we bijna bij de toeschouwers op de schoot, net zoals bij een koffietafel na een begrafenis.  Ik herinner me ook nog 'Het Verjaardagsfeest' van Harold Pinter.  We speelden altijd twee keer in onze zaal aan de Kerkhoflei en daarna trokken we naar de Stadschouwburg omdat we ook een ander publiek buiten de parochiegrenzen wilden tonen wat we konden.

 

Later verhuisde de toneelgroep naar de Korenmarkt onder de naam TSG.  En deze letters stonden voor 'Toneel Studio Gummarus'.

 

Die verhuis was een bewuste keuze.  Aan de Korenmarkt konden we beschikken over een eigen toneelatelier voor de decors en dergelijke.  We bouwden er een zaaltje voor 49 personen.  In één jaar tijd hebben we de klus geklaard.  De zeven stichters van het theater waren Jean Van de Weghe, Chris en Paul Ceulemans, Dirk en Marc Wouters, Robert Van Goethem en ikzelf.   Later werd de naam TSG ingeruild voor 'Theater Korenmarkt'.  Ik heb er vele jaren op de planken gestaan, ondermeer met Walter Smits, erebelleman Swa Deschouwer en bellemadam Myriam Sips.   Tot eind 2010.  Ik voelde me niet zo best en diende af te haken...  Men heeft me nadien nooit meer gevraagd.  dat doet wel wat pijn, maar ja...  Het was een toffe tijd.  Met de mannen van toen komen we nog alle maanden samen.  We gaan dan iets drinken bij Torke Lemberechts en daarna gaan we ergens eten.

 

Tien jaar lang werkte Pol mee aan de Kerstkindervieringen onder leiding van Paul Vereecke - telkens voor een overvolle kathedraal.  Het Kerstgebeuren werd en wordt er bekeken vanuit een andere gezichtshoek.

Pol stapte elk jaar op in de Hanswijkprocessie.  Hij had er een prominente rol.  Jij was jarenlang Sint-Rumoldus himself. 

 

 

(links: met Pol Meel; rechts met Guido Van Campenhout de 'ontmoeting' tussen Gummarus en Rumoldus oefenend.  Mét de 'bloeiende staffen' ...)

 

In de processie had hij -zoals de legende het wil - een ontmoeting met zijn Lierse evenknie Sint-Gummarus.

 

Ook dat lukt me niet meer.  Stappen en ondertussen dictie: het gaat niet meer. In mijn rol diende ik dan ook twee keer het parcours te lopen!  Pol Meel nam de rol over.

 

Pol heeft veel moeten opgeven.  Zoiets valt zwaar na een erg actief leven.

We kijken naar buiten, naar Sint-Romboutstoren.... Hier is het mooi wonen.  In 1988 kocht Pol het appartement in de Dossinkazerne die dateert van 1752. De nutsvoorzieningen lagen er toen al, en ook de liften waren er al wel.  Maar verder diende alles nog worden ingericht.

 

In 1990 ben ik met Betty getrouwd.  Gevangenisaalmoezenier Pater Boomgaard zegende ons huwelijk in in de kapel van Emmaüs in de Nokerstraat.  We zijn hier jarenlang gelukkig geweest.  Zelf kan ik niet veel meer, maar de cirkel is rond als ik mijn dochter bezig zie.  Spijt heb ik niet.  Ik heb in heel mijn leven heel toffe dingen kunnen doen.  Ik ben bijna zeventig en ook al is mijn situatie niet altijd gemakkelijk: ik ben dankbaar om het leven.

 

Dat laatste hoeft hij niet te bevestigen.  Ik zie  het!  De schijnwerpers zijn niet langer meer op hem gericht, en de show lijkt over.  Maar ook in de coulissen is het leven het leven waard.  Vadderik Pol ziet er nog steeds muziek in...

Hij relativeert het allemaal:

 

Goh Jan, als ik zie wat sommige mensen presteren - schilders, beeldhouwers, schrijvers...  Wat betekent dan een manneke dat wat toneel en muziek gespeeld heeft...  Ik voel me wel heel klein tussen al die mensen...

 

 

 

 

Dinsdag was hij nog alert en wel en leverde nog een interessante inhoudelijke bijdrage op de lezing van de Oudheidkundige Kring. Dank je wel!