De laatste Lamotwandeling

Lamot Congres- en Erfgoedcentrum is van start gegaan in 2005. Twee verschillende culturen werken nauw samen aan de oevers van de Dijle te Mechelen. Het Congrescentrum bevat het commerciële gedeelte, het Erfgoedcentrum neemt het culturele deel voor zijn rekening.  De publieke Lamotwandeling start op Mechelen Centraal, de benaming voor de openbare ruimte van het Congres- en Erfgoedcentrum. Dit centrum is eigenlijk een unieke combinatie, met netjes in mekaar verweven oude en nieuwe elementen.

 

“Mechelen Centraal” is een architecturale zaal op de eerste verdieping met een oppervlakte van 465 m2, waar tot 480 personen kunnen deelnemen aan tal van evenementen en bijeenkomsten als een receptie, walking diner, diner, banket, … Voor organisatoren van beurzen en productpresentaties is deze zaal het ideale decor, mede door het prachtige uitzicht op de Dijle, de Vismarkt en de Haverwerf. In deze grote kolommenzaal is er draadloos internet, en audio-visuele voorzieningen.

Onze gids Peter Meuris, stadsgids, ondernemer, en stichter van BuitengewoonMechelen, dat we het best kennen van de Gidsfiets, brengt de deelnemers van de wandeling gezwind naar de geschiedenis van Lamot. Mechelen Centraal is het vroegere brouwgebouw uit 1922, dat helemaal is opengewerkt met hoge glasramen, zodat je een uniek zicht hebt op Mechelen maar ook andersom. Het merk Lamot is anno 2016 nog steeds eigendom van InterBrew.

Jullie zijn daarnet bij het naar boven komen gepasseerd door het stadsplan van Mechelen. Als je niet weet wat ik bedoel, kijk dan even naar de trap aan de ingang. De opening waar je langs de trappen doorkomt is niet anders dan het stadsplan van Mechelen” zegt Peter.

We moeten al teruggaan naar de middeleeuwen, om te zien dat toen al in de stad tientallen kleinschalige stadsbrouwerijen waren. Dat waren voornamelijk artisanale brouwerijen en we kunnen dan ook beschouwen dat bier brouwen een ambacht was. Met de tijd werden de brouwerijen meer en meer industrieel, en het mooiste voorbeeld hiervan is de brouwerij InBev, waar onze Mechelse brouwerij Lamot ook overgenomen of opgezogen is geweest.

Enkele van de deelnemers van de wandeling, zijn oud-werknemers van Lamot, en bladerden graag bij tussenpozen door hun dagboek, om hun verhalen te delen met de andere bezoekers. Unieke anekdotes en kennis uit hun verleden, opgedaan tijdens de loopbaan, lokten dan weer andere vragen en reacties uit.

Lamot startte als een kleine brouwerij, en kende een explosieve groei met de jaren. Het nam dan ook mettertijd een groter gebied van de stad Mechelen in beslag..

Midden 19de eeuw, waren er twee neven, Richard en Charles Lamot, zij kochten op een bepaald moment de kleine brouwerij De Croon (1855) gesticht in 1627. en de andere stadsbrouwerij Het Plein, die zich aan de Zoutwerf bevond, en later fuseerden.

Zoals het dikwijls het geval is wanneer familieleden samen een zaak starten is na enige tijd ook gebeurd bij de familie Lamot, wanneer na een familieruzie Charles zijn neef Richard uitkocht. Tussendoor even vermelden dat hun beide vaders ook al eigenaar waren van een eigen brouwerij. De vader van Charles bezat brouwerij Het Kanton te Willebroek, de vader van Charles, Brouwerij De Rolaf te Boom.



Richard nam dit vanzelfsprekend niet, en startte een eigen brouwerij De Dijle, tegenover “De Croon”.

Rond 1880-1890 ging het in snel tempo en werd “De Croon” uiteindelijk een brouwerij van grote omvang. Door deze ontwikkeling vond Richard Lamot dat het tijd werd om de brouwerij in andere handen te geven, en de keuze viel op zijn zoon César. Dit was dan ook het moment dat Richard van zijn pensioen ging genieten, en verhuisde naar Brussel. Na het overlijden van zijn echtgenote, is hij echter op zijn stappen teruggekeerd, en heeft zich terug gehuisvest te Mechelen, meer bepaald in een herenhuis in de Onze-Lieve-Vrouwestraat, waar na het overlijden van Richard zijn neef Charles de woning betrok.

In 1906 overlijdt Charles, en laat zijn erfenis na aan zijn bedienden, wat ook in zijn testament stond. Zeer ludiek somt onze gids alle sommen op die aan de erfgenamen waren toegekend. De Gazet van Mechelen heeft daar destijds trouwens een mooi tekst aan toegevoegd

Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er verder gebrouwen in Mechelen omdat de bezetter van nature ook een bierdrinker was. Het brouwen gebeurde echter niet meer in koperen ketels, maar in ijzeren ketels, omdat het koper opgeëist werd. De capaciteit destijds was 30000 hectoliter, die al snel is uitgebreid naar 60000 hectoliter per jaar. Op zich was dat niet zoveel als we weten dat Lamot in zijn glorietijd, één miljoen hectoliter jaarlijks produceerde. Vandaag anno 2016 spreken we bij AB Inbev over driehonderdvijfenzestigmiljoen (365 000 000) hectoliter per jaar, wat wil zeggen dat AB Inbev vandaag dagelijks produceert wat Lamot destijds jaarlijks produceerde.

Na deze Eerste Wereldoorlog werden de gebouwen gemoderniseerd en een nieuwe brouwzaal geïnstalleerd. ‘Pilsor Lamot’ en ‘Export Lamot’ zagen het daglicht, minder goed beviel het ‘Bocq’-bier bij de bierliefhebbers. De brouwerij ging alweer in andere handen maar bleef in de familie. Louis Lamot, een ver familielid, was nu de gelukkige, maar kwam helaas geld tekort om verder uit te breiden. Hij stapt dan naar de Brusselse Beurs (1927) om geld op te halen, maar vangt bot. Louis bleef echter niet bij de pakken zitten en trekt naar de Beurs van Londen, waar het hem wel lukt, en al snel een vennootschap opricht “Lamot Limited” naar “Brits Recht”. Deze “Lamot Limited” om een voorbeeld te geven kon je terugvinden op onder meer het briefpapier van Lamot.

Met het geld dat hij (Louis) in Londen heeft kunnen vergaren, kon de brouwerij verder groeien. Hij koopt in eerste instantie het huis “De Ram” in de Guldenstraat, dat wat we kennen als de voorgevel geweest van Lamot, vandaag de horecazaak Puro. Vanaf de jaren dertig tot de jaren zeventig koopt Louis verschillende brouwerijen op waaronder brouwerij Den Arend (1935) en brouwerij Jacobs (1955) die we kennen van de glasramen zoals er nu nog slechts twee overblijven, in de Koolstraat en de Goswin de Stassartstraat. brouwerij Cuykens uit Lier, waarvan het bier “Caves” sinds 1976 dankzij de Gilde “De Heren van Lier”, terug gebrouwen wordt door de Brouwerij Verhaeghe. Dit zijn maar enkele van de tiental brouwerijen die eertijds werden opgeslorpt door Lamot.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er ook verder gebrouwen, en werd het bier gerantsoeneerd. Wie bier wou kopen kon dat nu nog enkel met broodbonnetjes, maar dit was geen lang leven beschoren, onder andere de Mechelaars boden protest, en de bonnetjes werden afgeschaft. Nog een ander belangrijk gegeven is dat de kelder van Lamot tijdens de Tweede Wereldoorlog dienst heeft gedaan als schuilkelder, en dit vooral voor de bewoners van naburige straten als de Haverwerf, de Zoutwerf, Vismarkt en de Guldenstraat.

Louis Lamot komt ergens midden de oorlog (1943) te overlijden, waar zijn zoon Julien het bedrijf overneemt. Julien Lamot besluit om nieuwe technieken te gaan ontdekken om bier te brouwen, en trekt naar Amerika. Een verdere uitbreiding dringt zich op, en Louis zoekt contact met Bass Charrington (Verenigd Koninkrijk) opgericht in 1777 (in 2000 opgekocht door Interbrew), waar de samenwerking een feit werd in het jaar 1970, sindsdien kwamen er ook Bass bieren op de Belgische markt.

In 1974 kocht de groep Lamot en Bass de hotelketen “Esso Motor Hotel”, van het Amerikaanse olie-concern Esso met dochteronderneming te Zweden, en in 1975 Canada-Dry, wat voornamelijk gekocht werd om limonade te kunnen aanbieden voor vrouwen en kinderen.

Als snel kwam men tot het besluit dat de gebouwen van Lamot te klein werden, en dus werden de gebouwen van Triumph te Mechelen-Zuid opgekocht. In het stadscentrum werd vanaf dan nog enkel gebrouwen, de andere activiteiten als botteling, transport en andere werkzaamheden verhuisden naar Mechelen-Zuid.

Ondanks al die uitbreidingen en samenwerkingen voelden ze in 1981 dat ze toch nog te klein waren, maar men wou ondanks alles niet in zee gaan met de grote brouwerij Artois te Leuven, en gaan een fusie aan met Piedboeuf te Jupille-sur-Meuse. Wat ze niet wisten was dat Piedboeuf op datzelfde moment aan het onderhandelen was met brouwerij Artois. Wat men vanaf dan vreesde gebeurde, de fusie tussen Piedboeuf en Artois (1986) bracht Lamot in handen van Interbrew. En zo word de Leuvense bierbrouwer alsmaar groter, en ondergaat verschillende naamsveranderingen als InBev, AB InBev en gaat binnenkort samen met SABMiller, een Zuid-Afrikaans-Amerikaans bierconcern.

Na een hele brok geschiedenis en erfgoed vatten we met zijn allen de wandeling aan tussen de muren van de brouwerij, en door de gangen van het Congrescentrum. En kijk wie we daar hebben, Margareta van Oostenrijk. Dit standbeeld is nog een restant van Stad in Vrouwenhanden, niet echt een exacte kopie (ze lacht naar ons), maar ondanks dit heeft onze Margareta hier haar plaatsje verkregen.  Alle zalen die we verdiep na verdiep ontdekken, hebben hun naam te danken aan iets wat er ooit is geweest in Mechelen, zoals zaal Herten Aas, wat wijst naar het eertijds gekende café op de hoek van het Hertshoornstraatje. Vandaag prachtig gerestaureerd en eigendom van Connie Neefs.

Onze gids toonde ons een uniek stuk uit de tijd van Lamot, een catalogus waarschijnlijk eigendom geweest van een voyageur (vertegenwoordiger). We vinden in het boek vanzelfsprekend het logo van Lamot terug, maar ook het biergamma van Bass dat toen beschikbaar was. Tussendoor valt mijn oog op een oude takel, die blijkbaar de sloop overleefd heeft. Maar goed, terug naar die oude catalogus waarin beschreven staat hoe een café van Lamot er moest uitzien. De deur van de drankgelegenheid bijvoorbeeld moest rood geschilderd zijn, de gevel beige, en het onderste gedeelte van de gevel donker beige. en de lichtreclame, dat waren allemaal voorwaarden waaraan een drankgelegenheid moest voldoen. In het boek vindt je dan ook een ruime keuze aan lichtbakken die Lamot ter beschikking stelde aan de café uitbaters.

Tariefkaarten, asbakken, … kortom een heel assortiment dat beschikbaar was aan promotiemateriaal. Lamot beschikte destijds zelfs al over drankautomaten die voornamelijk frisdranken bevatte waaronder Colibri, wat herinneringen bij me opriep uit de tijd dat ik met mijn vrienden door de nachtelijke straten trok, van café naar café, en het feestje afsloten in de Beethovenkelder, waarnaar eveneens een zaaltje vernoemd is. Om het rijtje van gekende plaatsen in het Congrescentrum te vervolledigen kan ik nog vernoemen Alcazar, de Verloren Zoon en de Dijlezaal, stuk voor stuk polyvalente zalen die van alle technische voorzieningen als beamer, geluidsinstallatie en draadloos internet voorzien zijn...

Manager Jan Simons is verantwoordelijk voor de congreswerking en het beheer van het gebouw, en geeft de bezoekers alvorens we naar het Auditorium gaan, graag een kijkje in zijn werkruimte, of zoals het op de deur geschreven staat de “Schatkamer”, waar je nog authentieke elementen van de brouwerij terugvindt.

In het Auditorium, het paradepaardje van het Congrescentrum, krijgen we een korte film te zien waarin ex-arbeiders van Lamot vertellen over hun loopbaan in deze Mechelse brouwerij. Onze gids weet tussendoor ook nog te vertellen dat Soirée Lamot hier in dit Auditorium, op de derde verdieping, en met een prachtig zicht op de Vismarkt, lezingen organiseert, elke tweede en vierde donderdag van de maand. Soirée Lamot staat voor een boeiende, toegankelijke lezingenreeks over uiteenlopende aspecten van het Mechelse erfgoed. Het Auditorium biedt plaats aan maximum 298 bezoekers en is het ideale kader voor conferenties, persbriefings, presentaties, vergaderingen, …

Moe maar voldaan klimt de ganse groep naar het dak van Lamot tot aan de Begijnenzolder. Deze naam verwijst naar een woning in het Begijnhof. De Begijnenzolder zelf was een kleinschalig cultureel centrum avant la lettre, dat je terug vindt in het Groot Begijnhof naast de Begijnhofkerk. Na enige jaren is deze Begijnenzolder van locatie veranderd naar het kruispunt Begaardenstraat en Arme Klarenstraat. Het huis is er nog steeds, maar in privé handen.

Als afsluiter konden we nog enkele krantenknipsels raadplegen van het einde der tijden van Lamot. Het krantenknipsel bevatte informatie over betogingen tegen de sluiting van Lamot, We spreken van 1994 waar slogans als “Geen C4, maar Bier van Hier” gebruikt werden om het ongenoegen te laten gelden. Op dat moment werkten er bij Lamot 233 arbeiders en 55 bedienden, die toen allemaal ontslagen zijn. Een deel van de ontslagen personeelsleden heeft toen wel ander werk gevonden bij InBev en Procter & Gamble, anderen zijn op pensioen gesteld, …

Het was trouwens niet alleen Lamot dat InBev toen heeft gesloten, maar het heeft in diezelfde periode ook andere bedrijven afgestoten, zoals Kruger en nog enkele in Wallonië, in totaal 5 brouwerijen hebben ze van de hand gedaan.

Een pamflet van een toenmalige vakbond zegt

Welke eigenheid zal het bier nog uitstralen als het aan de lopende band gebrouwen wordt, vandaag de dag dienen verschillende identiek biersoorten zich aan onder een andere naam, en het valt te verwachten dat deze trend zich de komende jaren nog zal voortzetten, maar in een versneld tempo.

En dat is wat we vandaag zien, InterBrew had de keuze tussen verschillende bruine bieren waaronder een Vieux-Temps, een Ginder Ale, een Horse Ale, een Leffe,... 

Als afsluiter van de rondleiding nog een anekdote: Mechelen staat op zijn achterste poten, in zijn kwade bui liet burgemeester Van Roy zich woensdag, in een inderhaast bijeengeroepen persconferentie, ontvallen dat er op het stadhuis “Geen pint meer van de brouwerij Jupiler getapt wordt, en dat mag gerust zwart op wit in de gazet komen” zij Van Roy. Hij heeft er de brouwerij Lamot niet mee kunnen redden, maar heeft toch wel een serieus statement gemaakt destijds naar zijn kiezers toe.

Het vaktijdschrift “Experience Magazine” doet ieder jaar een enquête onder zijn klanten, evenementenbureaus en congrescentra. Het congrescentrum Lamot bevindt zich ieder jaar in de top 5 samen met Brussel en Antwerpen. En dat resultaat wil Lamot in de toekomst nog verder verbeteren, vooral met residentiële congressen. In bezoekersaantallen ontvangt Lamot en Erfgoed in cijfers omgezet tussen de 25.000 en 35.000 bezoekers per jaar. De ambitie van Lamot is om in het topsegment te geraken, vooral in het organiseren van congressen van 5 tot 300 bezoekers, wat het maximum is voor onder meer het Auditorium.

De rondleiding in het Congres- en Erfgoedcentrum werd afgesloten op 20 meter hoogte, met een uniek uitzicht op de stad vanaf het dak van het Lamot gebouw en, bij gebrek aan Lamot bier, een Maneblusser.  Maar iedereen was tevreden, en het smaakte naar meer.

Lamotwandeling met stadsgids Peter Meuris

Peter meuris als gids op de Lamotwandeling

Tekst en foto's (c) Eddy Verschueren


http://www.mechelen.traveltopper.eu

 

 

 

 

 

 

 

 

Knap artikel!  Welkom als nieuwe blogger Eddy!