(foto's: Jan Smets)
Het verhaal gaat over loslaten en heimwee, sterke vrouwen, over het knokken voor kansen en de zoektocht naar geluk en een nieuw bestaan zonder angst. Maar vooral gaat het over het belang van een identiteit. Ze willen zich kunnen uiten zoals ze zijn en zich voelen. De vlag dekt niet altijd de lading. In de loop der tijden heeft men hen te vaak onder eenzelfde noemer willen plaatsen. Simpelweg, zonder nuancering, gemakkelijk te klasseren... Maar het doet onrecht aan hun eeuwenoude geschiedenis. Het maakte ook dat velen verdwaalden in hun eigen identiteit. "Wie zijn wij eigenlijk? Ben ik nu een Chaldeeër of een Assyriër?" Er mogen dan wel parallellen zijn: er zijn ook duidelijke verschillen. De Chaldeeërs zijn fier op hun naam, historische achtergrond en godsdienst. Maar wat graag willen ze zich tonen zoals ze zijn - erfgenamen van het oude cultuurrijk Mesopotamië. Ook in Mechelen zouden ze graag meer erkend worden, en niet lager gemakshalve gecatalogeerd worden als 'Assyriër'. Dit over de hele wereld verspreide volk wil werken aan samenhorigheid. Het oude rijk is niet meer - al vele vele eeuwen is het verbrokkeld en opgegaan in hertekende landen als Irak, Turkije, Syrië, Libanon... In onze stad wonen heel wat vroegere bewoners van het Tweestromenland. Na de Marokkaanse gemeenschap zijn zij de grootste bevolkingsgroep met andere roots. Van de ongeveer vierhonderd gezinnen uit deze regio, die in de schaduw van Sint-Rombout wonen, zijn een aanzienlijk deel Chaldeeërs...
Het klinkt misschien allemaal wat verwarrend voor velen. Misschien hoorde je zelfs nog nooit van de naam 'Chaldeeuws'? Uiterlijk zie je de verschillen tussen een Assyriër en Chaldeeër niet. Het etiket is dan ook snel gekleefd. Daar wil men iets aan doen. Mechelen is een stad met grote diversiteit en de Chaldeeërs hechten groot belang aan het feit om hun naam en identiteit vrij te kunnen gebruiken.
Ik zit aan de tuintafel met enkele leden van een bijzonder gastvrije en vriendelijke familie, die zich genesteld heeft in onze Dijlestad en de omliggende gemeenten Sint-Katelijne-Waver en Bonheiden. Het zijn de even oude nichten Hulya en Cani die als oudsten van hun elk tien kinderen tellende gezin, als vijftienjarigen in ons land terecht kwamen. Ook aanwezig zijn de jongere zus van Can: Divan, en hun op één na jongste broer Kristof met zijn vrouw Christina.
(Cani en Hulya)
Benieuwd ben ik naar hun levensverhaal tegen het decor van het Grote Verhaal: het verhaal van de Chaldeeuwse gemeenschap waartoe zij behoren...
We leefden eeuwenlang in Zuid-Oost Turkije, dicht bij de grens van Irak. Onze families woonden in het bergdorp Herbul. Irak was slechts op één dag te voet te bereiken. Ik herinner me nog dat ik tijdens de eerste Golfoorlog de bommendroppende vliegtuigen dichtbij zag overvliegen.... Herbul was een primitief levend dorp, zonder waterleiding en electriciteit. Het was een uitsluitend Christelijk dorp. De vrouwen sponnen draden en de mannen weefden er. Heel ambachtelijk. We voorzagen in onze eigen levensmiddelen, kweekten groenten en fruit... Onze naam hield ons niet zozeer bezig. Pas bij onze aankomst in Mechelen hoorden we voor het eerst dat wij Assyriërs zouden zijn. Wij waren vooral Christenen. Onze priester had een groot natuurlijk gezag. We mochten dan al wel een burgemeester hebben: deze had ook te luisteren naar de priester als het er op aan kwam. Ons 'land' had geen grenzen, geen regering en geen leiders. De kerkvaders waren de feitelijke leiders van ons volk.
Eigenlijk zijn de Britten er zo'n beetje schuldig aan dat men de Chaldeeërs ook het etiket van Assyriër opkleefde. Men heeft van de verschillende bevolkingsgroepen die in het gebied woonden eenheidsworst gemaakt. Voortaan werden Arameeërs, Jacobieten, Maronieten en Chaldeeërs betiteld als Assyriër - geen rekening houdend met de nuances. Het waren de Britten die einde 19de eeuw veel opzoekingswerk en opgravingen deden in de streek op zoek naar de wortels van het Tweestromenland, één van de wiegen van onze beschaving. Ze vonden ook heel wat terug in de ondergrond van het land van Tigris en Eufraat. De oude naam 'Assyrië' kwam weer in zwang... Ook politiek leek het interessanter om alles onder één noemer te plaatsen.
De Chaldeeërs hebben zich in 1553 duidelijk geprofileerd. In dat jaar verenigden ze zich met de Kerk van Rome. En dat had alles te maken met een dispuut binnen de Kerk van het Oosten - de Kerk van de Nestorianen. Deze Nestorianen wilden een erfelijke overdracht voor de functie van patriarch. Maar velen gingen daar niet mee akkoord. De Chaldeeërs scheurden zich af en plaatsten zich onder het gezag van de Paus van Rome...
(Cani geeft uitleg over de Chaldeeuwse gemeenschap in de Sint-Petrus en Pauluskerk, ter gelegenheid van Erfgoeddag...)
De Chaldeeërs - en dat vinden we erg belangrijk - bestonden al voordat het Christendom ontstond. Dat wordt al te vaak vergeten. We zijn de feitelijke afstammelingen van Abraham die uit Ur kwam... We vinden het daarom ook zo fijn dat we in de jaarlijkse Hanswijkprocessie het volk van Abraham mogen uitbeelden... In ons geloof hadden we een grote eenheid. Jammer genoeg zijn we als enclave in het Turkse Rijk vele eeuwen onderdrukt geweest door onze Islamitische buren. We zaten letterlijk tussen de tang van Koerden en Turken. Ook al was één van de beste vrienden van mijn vader een Islamiet, die hem hielp te vluchten, en waar hij tot op de dag van vandaag nog steeds een erg goed contact mee onderhoudt... Niets is zwart-wit. De onderdrukking werd niet alleen gevoeld in Herbul, maar ook in de vele omringende dorpen. Als Christenen waren we altijd de dupe. Het uitte zich in verplichte bekeringen, in sociale uitsluiting door het Ottomaanse Rijk, over het schenden van burgerrechten, en ook om het verbod om te onderwijzen in onze taal. Onze priesters werden vernederd, men stal onze bezittingen, mensen werden vermoord, soms in brand gestoken... Turkse soldaten en later ook rebellen uit de streek deden ons leven in angst. Het werd er niet beter op. Integendeel. Het werd steeds erger. Het ging zo ver dat onze dorpen fysiek stuk werden gemaakt. Men begon er ook steenkool te ontginnen. Ons dorp is nu totaal vernietigd. Niets rest. Herbul ligt bedolven onder het puin van de steenkoolontginning...
Drie jaar gleden was Cani nog in wat vroeger het dorp was. Ze kon niets meer herkennen. En dat was pijnlijk.
Cani en Hulya werden uit veiligheidsoverwegingen door hun vaders naar Istanbul gestuurd. Men vond het te gevaarlijk in Herbul voor hun dochters. Als oudsten van een groot gezin werkten ze daar in de Turkse grootstad in het huishouden van Christelijke mensen. Met het verdiende geld konden ze ook hun families in het dorp ondersteunen. En ondertussen genoten ze bescherming. Twee jaar bleven de meisjes in Istanbul. Later werden ze terug naar hun dorp gevraagd - het dorp dat stilaan helemaal kapot aan het gaan was... de toestand werd haast onhoudbaar. In twintig jaar tijd werden in die hele Turkse regio zowat 4000 Koerdische en Christelijke dorpen vernietigd. Er was geen toekomst mee voor het bergdorp. De angst voor terreur werd té groot. Het was een zware beslissing voor de vaders - de moeilijkste wellicht van hun hele leven. Maar er werd besloten om naar een Christelijk land in Europa te vluchten waar men zijn gelovige identiteit zonder angst zou kunnen bleven. De gezinnen vertrokken uit hun heimat Herbul, net zoals zovele andere... De Chaldeeërs zwermden uit over landen als Frankrijk, Duitsland, Zweden, Oostenrijk en zelfs Australië... Omdat er al twee ooms in Mechelen woonden, kwamen de families van Cani en van Hulya in onze stad terecht. We schrijven dan 1989.
(de vader van Hulya, Thomas Olmez)
Je zoekt immers mekaar op om een houvast te hebben. Voordat we naar Mechelen verhuisden verbleven we in het Klein Kasteeltje in Brussel. Onze vader was toen al 44 jaar, en had zijn leven niet veel meer gezien dan zijn eigen dorp. Hij kwam enkel regelmatig in andere dorpen in de omgeving. Het werd een cultuurshock. Dat Christelijke Westen: daar had men zich toch net iets anders bij voorgesteld. Kristof was met zijn één jaar het jongste kind van ons gezin. Alleen David die nu 25 jaar is werd hier in België geboren. In Brussel was het leven zo anders dan in ons afgesloten bergdorp. ik keek me de ogen uit. Ik had bijvoorbeeld nog nooit een tram gezien. En dan maak je van die komische situaties mee... waarom deed de bestuurder voor mij de deur niet open. Hoe kon ik daaruit? Wist ik veel dat je op een knop diende te drukken. Zo liep ik ook eens tegen een reuzegrote winkelruit aan denkend dat het een open gat was... De wereld was zo anders hier. We kenden ook geen andere taal dan het Sureth, dat afgeleid is van het Aramees en dat de taal is die Jezus nog gesproken zou hebben. Hulya en ik waren te 'oud' voor de school, maar toch kregen we de kans om bij de Ursulinen van OLV-Waver het secundair onderwijs te doorlopen...
Cani volbracht dat met vrucht. Ze was een vechter, en toen reeds toonde ze haar grote karaktersterkte die haar maakte tot een soort van wegbereidster voor de jongeren in haar familie. Ze krijgt het zelfs voor mekaar - niet zonder de nodige ruzies en niet zonder slag of stoot - om verder te studeren aan de hogeschool in Heverlee. Daar was doorzettingsvermogen voor nodig. Zo is ze zelfs al lifend naar een examen getrokken omdat de gezinswagen niet gebruikt kon worden. Maar ze dééd het. Ze maakte haar dromen waar! Ze behaalde haar diploma!
(Hulya met haar ouders)
Hulya volgde niet dezelfde weg als haar nicht...
Ik ben gestopt met school. Misschien had ik ook wel de nodige capaciteiten om verder te studeren, maar ik kon geen 'nee' zeggen tegen mijn ouders. Ik diende te werken voor het grote gezin. Ik werd kostwinner, en dat was soms zwaar. Zo werkte ik bij aanvang 12 uur lang in een serre in Sint-Katelijne-Waver. Mannenwerk.
Divan, de jongere zus van Cani stopte ook met haar studies. En ook bij haar was de reden om het gezin praktisch te ondersteunen. Pas nu, nu ze achteraan de dertig is, en werkzaam is op het ACV pikt ze met de steun van haar werknemer de draad weer op, en is ze ook haar opleiding gestart aan de Sociale School in Heverlee...
(Cani en Divan)
De 28-jarige jonge broer Kristof beaamt het: zijn zussen zijn sterke madammen!
Vrouwen hebben meer karakter dan onze jongens. Ze hebben er dan ook steeds harder moeten voor vechten. Gelukkig krijgen jongere vrouwen zoals mijn echtgenote Christina nu wél meer kansen. Ook zij is hier geboren en had het gemakkelijker.
(Christina en Kristof)
De oudste meisjes waren de praktische spil van de gezinnen en zowat de 'tweede moeders'. Het gezin Nas telde drie dochters en zeven zonen. De gezinnen hingen wel goed aan mekaar.
Het waren geen gemakkelijke tijden die eerste jaren. Racisme hebben we niet echt gevoeld of gezien, ofwel waren we er blind voor. We hadden sowieso al een laag zelfbeeld, waren kwetsbaar... We wilden vooral aanvaard worden en niet te veel opvallen. Braaf zijn was de boodschap. Ondertussen is Mechelen ook véél diverser geworden. En dat verleden hebben we afgeschud. We willen tonen wie we zijn!
De goedlachse Hulya studeerde niet verder...
Nee, spijt heb ik niet. Het had inderdaad misschien gekund, maar ik hem me in m'n lot geschikt. De klok kan nu eenmaal niet worden teruggedraaid. Nu werk ik in het Aartsbisschoppelijk Paleis aan de Wollemarkt, als huishoudster van de nieuwe aartsbisschop Mgr. Jozef de Kesel. Ik doe zijn boodschappen, zijn was en zijn plas, en ben ook zijn persoonlijke kokkin. Gisteren kwam hij mij nog hoogspersoonlijk met een paar andere bisschoppen feliciteren in de keuken. Ze hadden het heel lekker gevonden. Die complimenten doen deugd. De aartsbisschop is een hele vriendelijke, bescheiden en snel tevreden man...
De ouders van deze twee grote gevluchte gezinnen hebben hun weg moeten zoeken in dit nieuwe land. Het was moeilijk om hier te wortelen. Ze waren dan ook de veertig voorbij bij hun aankomst. Diep in hun gedachten en hart leefden ze nog in Herbul, in het bergdorp van hun jeugd... Het zorgde voor een latent en pijnlijk heimwee...
Vader keerde een paar keer terug naar ginds. Maar niks is nog herkenbaar. Ons dorp is niet meer. Moeder kan het niet aan om terug te keren. Het zou voor haar te pijnlijk en te verdrietig zijn. Een tijd geleden was er iemand die de droom koesterde om de Christelijke dorpen daar terug op te bouwen. Vader stapte aanvankelijk mee in dat idee. Maar hij werd wakker gemaakt uit deze droom. Er zat geen toekomst in. Ook zijn moslimvriend heeft het hem afgeraden. Een herboren Herbul is een droom die niet waargemaakt kan worden in dit Turkije...
Vader diende bij zijn aankomst ook de taal te leren. Hij deed dat stapsgewijs werkend als onderhoudsman bij de gemeente Sint-Katelijne-Waver.
Voor moeder was dat moeilijker. Je moet weten dat de vrouwen uit onze gemeenschap ook allemaal analfabeet waren. Gelukkig bezat ze snel wat taalkennis om haar plan te trekken in de winkel en om het dagdadlijkse leven te runnen. Nu zijn onze ouders zeventigers. Ze missen hun geboortegrond maar zijn toch gelukkig nu ze zien dat hun kinderen het hier gemaakt hebben. Moeder is blij dat ze hier kan leven zonder angst en door het feit dat ze hier haar geloof belijden kan. Het gemis en heimwee naar Herbul knaagt soms, maar ze trekt zich op aan haar kinderen en kleinkinderen...
De Chaldeeuwse gemeenschap heeft elke zondag een viering om 12 uur in de Sint-Libertuskerk op Nekkerspoel. Ook in de Sint-Petrus-en Pauluskerk in het centrum worden Chaldeeuwse missen gehouden. Hier vindt men de samenhorigheid die men zo broodnodig heeft. Hier voelt men de gemeenschappelijke identiteit die voor de buitenwereld zo onbekend is...
David, de jongste zoon van de familie Nas is gehuwd maar heeft op geloofsvlak een grote stap gezet. Hij werd in 1991 geboren in Mechelen en studeerde af als automonteur. Vroeger was hij misdienaar, maar later, bij het opgroeien, had hij toch wel wat twijfels rond zijn geloof. Maar hij begon zich te verdiepen in het geloof door de brieven van de apostel Paulus te lezen. Het zette hem aan om priester te worden. Twijfelend over het celibaat wou hij toch het verlangen naar een gezin niet opgeven. Hij studeert nu aan het seminarie met een aangepast lesprogramma. Roeping en de uitbouw van de relatie met zijn vrouw staan mekaar niet in de weg...
Cani heeft als 'sterke madam' nog bakens verzet... Niet alleen behaalde ze haar diploma door haar karaktersterkte en doorzettingsverogen: ze zou als eerste in haar gemeenschap ook huwen met een niet-Chaldeeër. In de Vlaming Peter Van Otten vond ze haar partner.
Misschien was ik wel té vrijgevochten om iemand te vinden binnen de Chaldeeuwse gemeenschap. Mijn ouders hebben zich niet verzet tegen onze relatie. Zeker mijn moeder niet. Maar binnen onze gemeenschap steeg er wel gemor op, en werd mijn keuze hier en daar stevig bekritiseerd. Maar ik had gevochten om te kunnen studeren, ook dit kon ik wel aan! We trouwden en zijn nu de gelukkige ouders van drie dochters en één zoon. Huwen met iemand van hier was voor mijn gemeenschap moeilijk omdat men vreesde dat in het Westen gesloten huwelijken vaker stranden en op een echtscheiding uitdraaien. Daarvoor hebben de oudsten wel wat angst. Ook dit verandert langzaam. Toch is onze gemeenschap nog altijd unaniem gelovig. De wekelijkse misviering hoort er bij. Ook onze jongeren haken niet af.
In de Nekkerspoelstraat heeft de Vereniging van de Chaldeeuwse kerk een gemeenschapshuis waar elke avond in de week een viering wordt gehouden. Het zijn vooral de ouderen die hier dan samenkomen. Hier worden ook bijbellezingen gehouden, of etentjes, of andere gemeenschapsvormende activiteiten. In het weekend worden lessen Sureth en catechese gegeven door hun priester en seminarist David Nas...
We zijn trots op onze identiteit en komen graag bijeen als gemeenschap. Maar toch willen we ons ook goed integreren. Jaarlijks figureren we mee in de Hanswijkprocessie, we werken samen met de Gezinsbond of in de Cultuurraad van Mechelen waar we als ACOM (Actief Chaldeeuwse Organisatie Mechelen) ons zegje doen binnen het CultUren-project. Bij de laatste Erfgoeddag hadden we een kleine expo opgezet over onze geschiedenis, onze gebruiken en rituelen. Binnenkort werken we ook mee aan een gerechtenboek dat zal uitgegeven worden...
(het Volk van Abraham in de Hanswijkprocessie...)
Deze famiie wil de Chaldeeuwse gemeenschap op de Mechelse kaart zetten.
Ze zijn de erfgenamen van één van de oudste beschavingen in de wereld - versnipperd en verstrooid - onderdrukt en geminacht... Men probeerde hun bestaan uit te gommen. Men heeft getracht om hen te bekeren. Geschiedenis werd door anderen herschreven om er voordeel uit te halen.
Ze leefden met angst en onzekerheid.
Vluchteling-zijn is van alle tijden. Wij waren het in de voorbije Wereldoorlogen, het waren vorige eeuw ook de Basken en de Hongaren, en zovele anderen... Het zijn vandaag de Syriërs, Irakezen en Afghanen, en 'gisteren' waren het de Assyriërs, Chaldeeërs en Arameeërs...
Eén ding is een constante: mensen van waar dan ook, zijn op zoek naar geluk, naar een gezinsleven dat ze zonder angst en in veiligheid kunnen beleven. Ze dromen een toekomst voor hun kinderen.
(het Chaldeeuwse gezin Olmez-Esen van de Grote Nieuwendijkstraat. De vader is een neef van deze familie. In 2012 werd in dit gezin de zevende dochter op rij geboren: Hanne-Paola...)
De Chaldeeërs maakten als zovelen een noodgedwongen pelgrimage naar een beter bestaan.
Deze families verlieten hun platgegooide geboortegrond, het weggeveegde bergdorp Herbul en streken neer in een nieuwe heimat.
Met knikken en 'braaf' zijn met knokken en vechten, met de kracht van hun trouw beleefd geloof...
Veel hebben ze moeten opgeven om dit nieuwe leven te kunnen uitbouwen. Alleen die identiteit zouden ze zo graag erkend en herkend zien.
Ik voel de warmte van een hechte familie hier gezeten aan de tuintafel. Het water van Tigris en Eufraat heeft z'n monding gevonden in de Dijle... Maar het Chaldeeuwse eenheidsgevoel is er niet door verwaterd. In Mechelen waar ze perfect geïntegreerd wonen en werken willen ze deze eigenheid graag behouden...
Eenheid in verscheidenheid: het moet kunnen. Zij bewijzen het: Cani en Divan, Christina en Kristof, David en Hulya en al die anderen...
Hier ligt Herbul. En hier heb je enkele foto's.
Gisteren ontmoette ik een Chaldeeuwse vrouw en we hadden een lange babbel. Hun cultuur en geloof is echt de moeite waard en zeker de waarde die ze er zelf aan hechten. Ze was blij dat er tenminste iemand was die wist ( dank zij het artikel van Jan ) dat er een onderscheid is tusen Chaldeëers en Assyrische christenen.