Madame Hortense

met categorie:  

(foto's: Jan Smets)

Vrijdag mag ze 94 kaarsjes uitblazen.  Ik ben bij haar op de koffie in haar smaakvol ingerichte seniorenflat in het Hof van Villers.  Ze kijkt hier uit over de Dijle en op de mooiste historische gevelrij van onze stad: de Haverwerf.  Aan de muren hangen schilderijen en foto's van haar: prachtige portretten die haar tonen als diva - als Grote Dame van het Mechels ballet.  De Prima Ballerina van de Dijle: Madame Hortense Champagne...

 

De jaren hebben hun sporen achtergelaten.  Ze is moeilijk te been.  Al haar gewrichten vertonen slijtage - de tol van jarenlange 'topsport'.

 

Het wordt fysiek allemaal wat moeilijker.  Ik heb altijd pijn in mijn gewrichten.  Sleet.  Het kraakbeen is weg.  Daardoor heb ik ontstekingen in aders en spieren.  Dat komt natuurlijk door altijd te veel te forceren. 

 

Maar ze blijft uiterst koket en gracieus: de lippen keurig gestift, een parelsnoer, grote oorbellen en het haar in een elegante knot zoals ze dat altijd al droeg.  Nog steeds is ze een mooie en stijlvolle vrouw - een dame met klasse.

 

 

Iets meer dan twee jaar geleden is hier komen wonen.  Ze woont hier graag tussen haar herinneringen...

Madame Hortense is een begrip in Mechelen en ver daarbuiten.  Zij leerde deze stad het ballet kennen.  Decennialang timmerde ze aan de weg.  Streng maar rechtvaardig, plichtbewust en perfectionistisch.  Zij was 'de baas' en ze hield de touwtjes in handen.  Die discipline vond ze belangrijk. Die legde ze zichzelf op, en die legde ze ook op aan haar leerlingen.  Streng.  Anders kom je nergens met een groep.  Ze regisseerde alles nauwgezet van a tot z: de choregrafie, de kostuums, de decors...  Niets ontsnapte aan de aandacht en het alziende oog.  Zelfs het gordijn wou ze zélf bedienen tijdens de voorstellingen.  Timing was belangrijk.  Deze taak wou ze niet aan andere handen toevertrouwen.

Zo was ze ten voete uit;

 

Dans was mijn leven.  Ik deed niets anders.  Men durfde me al wel eens pretentieus noemen, maar zo was ik hélemaal niet.  Meestal kwam zo'n reactie van jaloerse vrouwen.  Niet van mannen.  Het had alles met mijn houding te maken.  Ik ben ook nooit een 'flauw madam' geweest.  Maar eigenlijk ben ik een 'simpele vrouw' en daar ben ik toch wel fier op.

 

Tussendoor verklaart ze dat ze nog nooti zo openhartig is geweest in een interview.  Ik wil het graag geloven.

Madame Hortense was en is een sterke persoonlijkheid.  We zitten over mekaar bij een kopje koffie en voelen dat het klikt tussen ons.  En da's toch steeds de basis voor een mooi gesprek.

 

Ze begon haar studies in de klassieke en dramatische dans bij de Poolse danslerares Sonja Corty.  Later volgde ze ook les bij Carnetski, de gewezen balletmeester van de K.V.O. te Antwerpen.  Zeven jaar lang zou ze in Zuid-Afrika verblijven waar ze in Johannesburg een eigen balletschool oprichtte en danslerares was in verschillende privéscholen.  Toen ze terug in ons land was richtte zij in 1954 in onze stad de Koninklijke balletschool 'De Jeugd' op.  Hiermee verwierf ze heel wat vermaardheid.  Daarnaast gaf ze vele jaren les in het Koninklijk Conservatorium.  Altijd was haar ideaal om jongeren de kunst van het ballet en het artistiek dansen te leren ontdekken.  Dat is zowat haar officiële biografie in een notendop.

 

 

'simpel'?  ...

What's in a name?  Maar inderdaad: het leven begon voor de kleine Hortense in alle eenvoud.

Ze werd namelijk geboren in een klein Ardeens dorpje: Arsimont.  Daar woonde de familie van haar moeder al generaties lang.  Vader Adolf Champagne was een Fransman, afkomstig van - hoe kan het ook anders -  Reims in de Champagnestreek.  Hij was glasblazer van opleiding en bij de Bevrijding na de Eerste Wereldoorlog was hij als soldaat in Brussel.  Hij had enkele dagen vrij en bezocht de streek van Charlerloi, Namur en Val Saint-Lambert.  Dat laatste puur uit beroepsinteresse.  'Hij was altijd al leergierig en voortstrevend' vertelt Hortense me.  Hij leerde de moeder van Hortense kennen, trouwde met haar, en vestigde zich in Arsimont.

 

Ik herinner me Arsimont nog erg goed.  Ik staat allemaal nog altijd op mijn netvlies gebrand.  Wat zou ik er nog eens graag terugkomen.  Mijn grootouders bewoonden een boerderij.  Ze staat er nog steeds.  Daar ben ik grootgebracht tussen de honden, schapen, koeien en paarden.  Ik zie het nog allemaal voor mij: de grote weide en de fruitbomen.  Er was geen geld voor een 'kindervoiture', en mijn grootmoeder legde me dan in een schone kruiwagen en ging zo met mij naar het veld, met een doek over handen en gezicht om me te beschermen tegen de zon.  Mijn grootmoeder: wat lijk ik op haar.  Ik danste enorm graag.  Van waar kwam dat?  Ik weet het ook niet.  Ik stond er ook nooit bij stil.  Ik danste de hele dag.  Vader die artistiek aangelegd was kocht later voor mij een piano en stuurde me naar de pianoles.  Maar ik deed dat écht niet graag en verstopte mijn boeken en partituren tussen de steenkolen in de kelder.  Maar dat werd natuurlijk ontdekt.

 

Vader Champagne kreeg dan het aanbod om in Mechelen als glasmaker te komen werken - bij de vermaarde firma Spruyt.  Hij zou er later ook meestergast worden en nog later kunstramen-vertegenwoordiger bij Glaverbel.  Oorspronkelijk verbleef hij telkens een week in Mechelen, en moeder en Hortense bleven in Wallonië.  Maar dat was niet langer houdbaar, en toen Hortense tien jaar was, verhuisde het gezin naar Bonheiden.

 

We betrokken er een klein huisje.  Mama was privé-kapster en nam me altijd mee.  Ik weet dat ik erg geliefd was bij de klanten waar ze kwam.  Zo was er ook een oudere heer uit Brussel die in een villa woonde in Bonheiden.  Hij leerde me zelfs golf spelen, en dat deed ik graag.  Mijn papa ging tweemaal per week naar school om Nederlands te leren, en dat is niet zo evident voor een Franssprekende.  Zelf ken ik aanvankelijk ook geen woord Vlaams.  Ik werd hierdoor zefls uitgelachen op de zustersschool.  Op een dag - ik zat bij zuster Chantal - vloog ik naar huis omdat ze vond dat het door mijn moeder zelfgebreide jurkje te kort was.  Mijn vader was boos en trok zelfs naar de burgemeester waar hij mee bevriend was geraakt.  Hij drukte hem op het hart dat ze zijn dochter moesten helpen in plaats van uit te lachen.  Een goeie student was ik niet.  Maar schoonschrift, opstellen maken, aardrijkskunde en geschiedenis bevielen me wel.

 

Als Hortense vijftien werd, verhuisde het gezin naar de Antwerpsesteenweg in Mechelen, de stad waar ze later zoveel zou van gaan houden.  Ondertussen had ze een zusje gekregen: Liliane, tien jaar jonger, maar totaal verschillend van haar.  Hortense zou nu school lopen in de gemeenteschool aan de Liersesteenweg.

 

Vader schreef me in Mechelen in in de turnschool van mijnheer Giezenfeld.  Die had hij gesticht in 1919.  Meester Giezenfeld zoals hij werd genoemd, was een kunstturner en was kampioen geworden in Belgrado.  Hij combineerde kunstturnen met ballet.  Hij kende weinig of niets van techniek, maar hij was een autodidact die zijn eigen balletten creërde.  Hij was ook wel heel streng. We traden op in de zaal van de Royal op de Grote Markt, achteraan boven.  Meester Giezenfeld geloofde in mij.  Hij vond me een natuurtalent.  Hij koos me speciaal uit en offerde zijn zaterdagnamiddagen op me les te geven.  Zo ging ik vooruit, en mocht ik heel wat solo's voor mijn rekening nemen.  Ik was zijn lieveling.  Hij nam me zelfs mee naar Wenduine op vakantie, waar hij en zijn vrouw een villa hadden.  Het was de eerste keer dat ik de zee zag.  Mijn vader heeft me ook altijd goed geholpen.  dat kwam door zijn kunstzinnige karakter.  Hij betaalde mijn lessen en stimuleerde me.  Mijn moeder had dat artistieke dan weer helemaal niet.  Ook mijn zuster had dat gevoel niet.

 

Toen Hortense zestien werd ging ze van school.  Ze zat vier jaar op de banken van het Atheneum aan de Veemarkt.  In de jaren 1936-1937 volgde Hortense twee keer per maand balletles bij de Poolse karakterdanseres Sonja Corty.  Ook zij geloofde sterk in haar.  Nadien volgde zoals ik al schreef ook nog een opleiding bij Carnetsky.

Op die leeftijd leerde Hortense ook haar latere echtgenoot Marcel Schoensetters kennen tijdens de Cavalcade van 1938.  Hij was zeven jaar ouder dan zij.  Deze begaafde jonge Mechelaar was violist bij het Nationaal Orkest en bespeelde ook nog fagot en contrafagot.  Ze werd verliefd op hem tijdens de repetities in de toenmalige groentenhal.

 

De oorlogsjaren waren niet gemakkelijk.  In de oorlog hielp ik als vrijwilligster mee soep uitdelen aan gevangenen en in scholen.  Vlak na  de oorlog, in 1948 zijn we dan getrouwd in de Katelijnekerk.  Met een koets en twee paarden...  Marcel kreeg later een aanbod van het groot symfonisch orkest van Johannesburg in Zuid-Afrika.  Hij twijfelde een hele tijd, maar uiteindelijk zijn we toch naar ginds getrokken.  Ik kon aanvankelijk geen woord engels.  Johannesburg was altijd al een grote stad met vele nationaliteiten.  Ik heb er les gegeven, maar het werd allemaal wel wat zwaar voor mij.  De lat lag te hoog.  Ik ben moeten stoppen voor 'mijnen tikker'.  Mijn man reisde vaak met het orkest door Zuid-Afrika.  Dan bleef ik alleen achter, maar de vrouwen van de muzikanten kwamen wel goed overeen.  Ieder om beurt gaf eens een drink, en dan deden we iets artistiek: zingen of muziek maken...  Toch had ik af en toe last van heimwee.  Meer dan mijn man, want die had zijn collega's en vrienden.  Zeven jaar lang zag ik mijn ouders niet, maar ik schreef wel dagelijks een brief.  Eén keer in de maand kwam mijn Mechelse vriendin Simonne Steens die airhostess was, langs in Johannesburg.  Ze bracht dan vanuit Mechelen witloof mee en 'goei boter' - dingen die we daar niet hadden.  Op mijn beurt gaf ik dan met haar dingen mee voor papa en mama.  Marcel had in Zuid-Afrika een filmcamera gekocht, en de filmpjes die hij maakte werden dan naar Belgiê gestuurd.  Papa riep dan in Mechelen de buren bij mekaar en zo kon men ons leven hier toch een beetje volgen.  In Pretoria ging ik vaak naar vertoningen van het opera-en balletgezelschap.  Ook naar de repetities.  Ik keek mijn ogen uit.  Het was onder de leiding van Zuid-Afrikanen, maar de directie zetelde in Londen.  Ieder jaar kwamen grote sterren naar Johannesburg.  Ik heb er ondermeer persoonlijk de grote Margot Fonteyn ontmoet en Rudolf Nurejev.  Hij was een hele mooie danser, maar ook erg exentriek met zijn pelsen muts en jas.  Toen had ik nog absoluut niet het idee dat ik later zelf choreografe zou worden.  Maar ik nam het allemaal in me op: die dansen, de bewegingen...  Ik noteerde het als een opstel.  Mijn man die me bewonderde vroeg zich vaak af hoe ik dat allemaal kon onthouden.

 

 

Het leven liep niet altijd over rozen.  In Zuid-Afrika kreeg Hortense drie miskramen.  Haar dokter liet haar verstaan dat ze kinderloos zou blijven.  Dit besef overtuigde haar dat ze zich in de toekomst zou toeleggen op andere kinderen.

 

Dat idee hielp me vooruit.  Nu ben ik blij dat ik geen kinderen heb.  Ik zou een heel ander leven hebben gehad.  Maar ik ben 'moeder' geworden van vele andere kinderen.

 

Het echtpaar keerde na zeven jaar terug naar Mechelen.  En Hortense nam in 1954 de school van haar vroegere mentor meester Giezenfeld over onder de naam Balletschool 'de Jeugd'.  Ze regisseerde haar eerste ballet: 'Copelia'.  Op de eerste rij zaten mijnheer Giezenfeld en zijn vrouw.  Ontroerd en sprakeloos.  Hij was bovendien erg vereerd dat Hortense hem betrok in de eer.

 

We oefenden nog steeds in de Royal, op een stenen vloer en zonder verwarming.  Aan de muren had ik lange baren laten bevestigen.  Ballet was toen voor deze stad nog een revelatie.  Ik begon met zestien leerlingen en eindigde mijn carrière met tweehonderd leerlingen!  In het begin deden zelfs twee jongens mee.  Ik heb altijd mijn eigen stukken gemaakt naar bestaande klassieke werken.  Ik mag wel zeggen dat ik Mechelen het ballet leerde kennen.  De burgerij van de stad kwam naar de vertoningen, allerlei artiesten, en vaak ook de burgemeester en het hele schepencollege op de eerste rij.  Later dienden we te verhuizen uit de Royal dat nieuwe bazen kreeg.  Toen vestigden we ons in de school op de Leuvensesteenweg.  Maar ook daar doken problemen op en moesten we een nieuwe stek zoeken.

 

Hortense Champagne deed alles zélf.  Ze was dan ook heel creatief.  Het idee dat ze in haar hoofd tekende ze dan uit op papier.

 

 

ik kan eigenlijk niet goed tekenen, maar in grote lijnen wist ik wel iets op het blad te zetten.  Ik tekende uit hoe ik de kostuums zag.  Gelukkig had ik een atelier met een twaalftal mensen - vaak ouders van leerlingen - die dan mijn ontwerpen uitvoerden.  Ik was steeds blij met hun werk.  Het was altijd perfect!  Soms werd wat ik deed niet altijd door iedereen geapprecieerd - noem het eerder onverschilligheid - en ook kreeg ik geen cent subsidie.  Ik koos dan ook nooit voor een politieke kleur.  Maar ik vocht voor mijn school en mijn leerlingen.  Ik bekostigde vaak zélfs de 'sloefkes' of de collants van kinderen uit minder begoede gezinnen.  Niemand heeft dat ooit geweten.  Nu wil ik het wel vertellen.  Ik was de moeder van zovéle kinderen.  Nu zijn mijn oudste solisten allemaal zestigers, zeventigers zelfs.  Maar ze waarderen me nog altijd en komen vaak op bezoek of telefoneren naar mij.  Van hen krijg ik veel vriendschap.  Die krijg ik ook van mijn zes neven en nichten - de kinderen van mijn zus die nu in Berchem woont.  Voor hen ben ik 'tante Tin'.

 

Hortense gaat naar een kast en haalt er voorzichtig een mandje uit met haar laatste ballerina's.  Ze zijn als een relikwie voor haar.  Ze koestert ze.  Herinneringen...  De repetities, de voorstelllingen in het Volksbelang, het stuk 'Rodin' waar ze helemaal haar hart in legde...  Ze vertelt ook over het laatste stuk dat werd opgevoerd in 1985: 'het leven van Columbus'.  Toen viel voor haar het doek.

 

 

Ik was openhartig maar ook streng en correct denk ik.  Discipline is zo belangrijk.  Broodnodig!  Nu beseffen vele van mijn leerlingen dat wel.  Je moet soms een beul zijn voor hen die begaafd zijn.  Ik heb hierdoor toch ook veel respect gekregen van hen.  Ja, ik was punctueel.  Kledij en voorkomen moesten tot in de puntjes verzorgd zijn.  Nu werken mijn solisten in de hele wereld, van Berlijn tot Monte-Carlo.  Ik ben daar blij om.  Als choreografe heb ik hen gevormd in volle overgave.

 

Zovele herinneringen aan zovele jaren ballet...  er valt zoveel te vertellen.  Want naast haar eigen balletschool gaf Hortense ook les in het stedelijk conservatorium.  Ze vertelt me dat directeur Cabus ook veel respect voor haar had.  Ze zette dan ook het ballet op de Mechelse kaart.  Ook de gekende zussen Brabants bewonderden haar.  Toen ze pas uit Zuit-Afrika was weergekeerd vroegen ze zich af wie ze was, maar spoedig zouden ze versteld staan van haar kunnen.  Ze werden goeie vriendineen.  Het respect was wederzijds.

Zesentwintig keer werkte Madame Hortense mee aan de Bloemenstoet.  Ze creeërde hiervoor speciale balletten voor de wagens.  Ook bij de Cavalcades van 1963 en 1988 was ze een gewaardeerde kracht.

 

Mijn groep 'De Blauwe tempel' kwam vlak voor de 'boot van Hanswijk'.  Met kanunnik Gouverneur ging ik vaak tot 'op den boerenbuiten' om koren te trainen.  En dat was allemaal vrijwilligerswerk!

 

Ze neemt nog een slokje.

 

Ik heb altijd graag en hard gewerkt.  Het deed me goed.  Het was als een soort balsem voor mijn hart.  Graag zou ik zien dat de mensen me herinneren uit mij glorieperiode.  Ik ben nu wel alleen maar niet eenzaam.  Ik heb een mooi leven gehad als ik zo terugkijk.  Ik leef van de herinneringen, ken nog ieders rol...  De hele wereld heb ik gezien en vele boeiende mensen heb ik ontmoet: muzikanten, toneelspelers, beeldhouwers...  Twee maal ging ik naar Rusland met mijn solisten.  Ik was dan ook erg geboeid door het Russisch ballet.  Papa was altijd trots op mij.  Ik lijk heel erg op hem.  Hij heeft mijn successen meegemaakt.  Dikwijls ging hij mee als ik met mijn leerlingen optrad in rusthuizen.  Jammer dat hij later begon te dementeren.  Ik heb daar veel hartzeer van gehad als ik hem zag wenen in de Pelikaan in de Lange Schipstraat.  Maar dan zette ik mijn muziek op, en hij stopte met wenen.  Mijn man Marcel stierf in 1993.  Hij was nooit ziek geweest, maar hij kreeg een nierinfarct en het was plots afgelopen.  Maar het ballet heeft me gered van heet verdriet.  De eerste jaren voel je de pijn scherp, maar dat gaat over.  Vergeten doe je nooit, maar ik leef nu van de herinneringen.  Ik zag mijn man graag en hij mij.  Ik besef dat ik het nooit met een andere man zou kunnen uithouden hebben.  We waren beiden artiesten en begrepen elkaar, en ook wisten we van mekaar welke opofferingen we dienden te maken voor de kunst.  Marcel wachte 's avonds tot ik thuiskwam na een optreden.  Dan vertelden we nog wat tegen mekaar - hij dronk zijn Duvel en ik mijn pintje en dan gingen we slapen.  We woonden in de wijk Kauwendaal, in de Kabouterstraat, en dit van in 1960.  We waren naaste buren van oud-burgemeester Georges Joris en zijn vrouw, waarmee we goed bevriend waren.

 

Ik zie haar mijmeren.  Weer nipt ze van haar kopje terwijl haar trouwe huisgenoot, de kat Chanel bij haar komt zitten op de tafel...

 

 

Ze vertelt over de  vele onderscheidingen die ze kreeg: Ridder in de Kroonorde en Leopold II, de medaille van de Kunstarbeid, verschillende eretekens van de stad Mechelen, de medaille van Verdienstelijke Mechelaar, het Keikopke, een Poolse, Nederlandse en Boliviaanse onderscheiding...  Ook is ze meter van de balletschool in Aarschot.

 

Ik ga nog af en toe naar optredens.  Maar veel is zo anders dan vroeger.  Het doet me soms zeer aan mijn hart als ik dansers in moderne balletten bezig zie.  Pas op: die zijn vaak moeilijk hoor.  Maar ze gebruiken andere technieken, en hun voetzetting is niet altijd zoals wij dat leerden.  Het staat allemaal ver af van het klassieke ballet. Ik heb soms medelijden met die nieuwe generatie.  Dit is een andere tijd.  Eigenlijk ben ik wel een beetje bang voor mijn toekomst.  Mijn gezondheid is niet zo goed meer, mijn gewrichten zijn versleten, ik val vaak,  en ik had ook al hartproblemen.  Dit is mijn laatste woonst.  Ik denk nu dikwijls aan dingen waar ik vroeger niet aan dacht.  Hoe zal mijn oude dag verlopen?  Gelukkig kan ik die gedachten wel van me afzetten.  Als ik moest kunnen zou ik zo terug beginnen!  Dans was mijn leven!

 

Haar ogen glinsteren.  Als ze voor mijn lens poseert wordt ze weer de grote Dame van het Ballet.  Ze recht haar rug en steekt haar kin fier vooruit.  Madame Hortense: sprankelend als champagne.  Présence en klasse.  Elegantie en stijl.  Een icoon.  Zo wil ze ook herinnert worden.

"Kom je binnenkort nog eens langs?"  vraagt ze me terwijl ik - een tikkeltje verrast een zoen krijg.  Ik beloof het haar.  Volgende week kom ik terug met de foto's.  Na haar verjaardag.  Ze kijkt me dankbaar aan.

 

(het mooie borstbeeld dat haar vriendin Frieda Mariën van haar maakte)