"Ik was de beste koorddanser"

    

(foto's: Jan Smets)

Ik was altijd de beste koorddanser.  Bij welke wereld hoorde ik eigenlijk?  Bij de gehandicapten, of bij de validen?  Soms voelde ik me meer als iemand met beperkingen, en soms weer niet... Balancerend op de koord...

Annick Verhaert vertelt het rustig.  Ze is één van de sterkste persoonlijkheden die ik ken: een vrouw met beperkingen - jawel - maar met nog méér capaciteiten.  Annick is een vrouw die gevochten heeft, met frustraties heeft geworsteld, ingestort is...  Maar ze is rechtgekrabbeld, en is geworden wie ze nu is: een intelligente, sociaal bewogen vrouw, met humor, een flinke dosis relativeringsvermogen en een verrassend positieve kijk op het leven.  Al 21 jaar is ze een overbekend Mechels 'gezicht'.  Al zo lang ook rijdt ze maar haar al even bekende 'driewieler' over de Mechelse kasseien.  Ja, ze is gelukkig.  Ze weet dat ze ondanks haar handicap ook kansen heeft gekregen die lotgenoten hebben gemist.  Daarvoor is ze dankbaar.  Ze koketteert niet met haar beperkingen, maar 'verstopt' ze ook niet.  Ze zet zich als vrijwilligster in in de Wereldwinkel in de Hoogstraat en bij de Lage Drempel.  Het is een bewuste keuze.  Annick wil de maatschappij die haar kansen geeft, ook iets terug geven.  En..., ze doet het ook voor allen die het niet kunnen, durven of er de kracht niet voor hebben...

 

 

Heel onlangs had ze een rol in de theaterevocatie 'Straatje zonder einde' van Pier De Kock.  Daarin acteerde ze samen met door armoe kansarme vrouwen.  Als gehandicapte vrouw was ze zowat de 'vreemde eend in de bijt'.  Alhoewel.  Kansarmoede heeft niet alleen te maken met het hebben of niet hebben van financiële middelen....  Ook Annick kwam met beperkingen op deze wereld.  Maar ze beseft ook wel dat ze geluk heeft gehad om in een warm nest geboren te worden. 

 

Ik had pech met de start.  Maar ik heb geluk gehad.  Ik heb alle kansen gekregen, en ik heb ze ook gegrepen.  Toch heb ik ook moeten vechten, en eigenlijk moet ik dat nog elke dag. Je krijgt een etiket opgekleefd... Sommigen zien me als 'sukkeltje'.  Ik heb mijn uiterlijk tegen.  Men denkt al eens dat ik ook geestelijk niet 'in orde' ben.  Maar niks is minder waar.  Men doet soms of men me niet gezien heeft of men negeert me in een gezelschap. Gelukkig heb ik geen complexen.  Ik 'eis' wel de aandacht op.  En als ze me onderschatten durf ik wel eens 'geleerde' woorden gebruiken, om te tonen dat ik best wél intelligent ben.  Ik heb geen diploma, en jammer genoeg is het zo dat je dan niet volledig naar waarde wordt geschat.  Gelukkig kennen velen me in Mechelen nu wel goed genoeg om te weten wie ik écht ben.  En anders zal ik het wel vertellen.  Kinderen zijn vaak eerlijker.  Zo was er ooit eens een kindje dat luidop tegen zijn moeder zei: "Da's een rare mevrouw..."  Als antwoord kreeg het een ferme tik.  Ik schrok er van, en vroeg de vrouw waarom ze dat  deed...  Ik heb dan gewoon aan dat kind vertelt hoe de vork in de steel zit.

 

 

Ik wil niet achter de stoof blijven zitten!  Ik wil leven!  Ik heb een grote levensdrang.  Uit het leven wil ik halen wat ik er kan uithalen.  Ook al zijn dat soms maar kleine dingen.  Maar dat ben ik verplicht aan mezelf en aan alle mensen die dit niet kunnen!

 

Het leven voor Annick begon niet met rozengeur en maneschijn.  In 1963 werd ze in Averbode geboren.  Samen met haar broer Geert - een tweeling.    Het was een vroeggeboorte en de bevalling verliep moeilijk.

 

Ik weet niet of mijn ouders het dadelijk realiseerden dat er iets mis was met mij.  Misschien heeft m'n moeder niet echt geluisterd naar de diagnose.  Wisten ze het écht niet, of wilden ze het niet horen?  Misschien was er ook dat latente schuldgevoel.  Toch moeten ze gezien hebben dat ik trager ontwikkelde dan mijn broer.  Geert en ik waren (en zijn) twee handen op één buik.  Urenlang heeft hij me met alles en nog wat geholpen.  Hij offerde zich echt op voor mij:met mijn schooltaken, met het begeleiden naar de kiné... Hij zal dat wel ontkennen, maar het is wel zo.  We zien mekaar graag en ook al is hij niet altijd akkoord met mij: hij zal er altijd voor mij zijn.  Dat 'schuldgevoel' tegenover mij heeft hij zéker gehad.  Het ging zelfs zover dat hij geen relatie kon aangaan, om mij geen pijn te doen.  Het lukte pas toen ikzelf een relatie had.

 

Annick ging naar de kleuterschool in Averbode, tot de nieuwe huisdokter van de familie haar ouders suggereerde om haar naar een instelling te brengen.

 

Hoe het juist verlopen is, weet ik niet meer.   Maar het voelde aan of dit abrupt was, van de ene dag op de andere.  Van mijn vier jaar tot mijn twaalfde heb ik op internaat gezeten in Diepenbeek, in een medisch pedagogisch instituut.  Het mag dan wel een goeie instelling geweest zijn: ik voelde er een enorm gemis.  Ik was afgesneden van mijn broer, van thuis...  Het was meer overleven dan leven.  Mijn ouders hadden het beste met mij voor.  Zij luisterden naar de 'goede raad' van professionelen.  Moeder zei me vaak: "Annickske, het is voor u goe..."  Of dat goed voor mij was?  Het voelde telkens aan als een mep rond mijn oren.  Weerom had moeder schuldgevoelens.  Ze speelde zelfs met het idee om te verhuizen naar Limburg om dichter bij mij in de buurt te zijn.  Maar dat was natuurlijk niet evident met het vaste werk van mijn vader.  Ik voelde me slecht.  Op school was ik een volgzaam kind, maar thuis uitte ik mijn frustraties: ik lokte reacties uit, daagde uit, ik pakte mijn ouders op hun kleine kanten...  Ik was opstandig.  Het moet pijnlijk geweest zijn voor hen.  Maar misschien moest ik deze periode wel doormaken om te kunnen doorgroeien naar wie ik nu ben.  In het stuk van Pier de Kock werd dit alles ook verwerkt.  Mijn ouders mochten niet naar het stuk komen kijken.  Ze zouden de confrontatie niet aangekund hebben.  Moeder zou niet geslapen hebben.  Ze hebben gedaan wat te konden.  Ze deden alles voor mij.  Ik ben hen dankbaar.  En in hun 'braafheid' luisterden ze gewillig naar professionelen.  Ik besefte al vroeg dat ik 'anders' was, en het frustreerde me dat ik niet veel kon.  Het leek ook dat ik op het MPI steeds de strengste juffen of ergo's had.  Ik moest altijd dingen doen die ik niet kon...  Maar nu besef ik maar al te goed dat men mij wou harden voor de buitenwereld, voor de maatschappij...  Toen vond ik dat heel erg.  Maar nu begrijp ik het.  Ik heb in die moeilijke jaren gevochten met mezelf. 

 

Op haar twaalfde stapte Annick over naar het 'gewoon' onderwijs.  Haar zesde jaar van de basisschool deed ze over.  Bij de PMS-testen die werden afgenomen bleek haar grote intelligentie.  Ze was zelfs de beste van de klas, en men dacht dat ze de richting Latijn zou aankunnen...

 

...maar dat zou wel fysiek te zwaar geweest zijn.  Mijn fijne motoriek is slecht, en daardoor ben ik traag met schrijven.  Dat alles met het combineren van drie keer kiné in de week, zou té moeilijk worden.  Dus ben ik gestart in de 'Wetenschappelijke B' zoals dat in die tijd werd genoemd.  Ik liep school in Aarschot, en ik voelde me er totaal geïntegreerd.  Het was een goede school met een begripvol leerkrachtenkorps en directie.  Aanvankelijk wou men mij laten starten met een proefperiode.  Maar ik paste me goed aan.  Wel heb ik vier jaar over deze drie jaren humaniora gedaan.  Het was immers niet steeds gemakkelijk met mijn handicap.  Ik was zestien jaar toen men mij 'menswetenschappen' heeft aangeraden.  Maar die richting werd niet in mijn school in Aarschot aangeboden, en ik diende naar Diest te trekken.  Ik moet zeggen dat de Aarschotse school toch wel menselijker was.  Het liep dus verkeerd.  Op het einde van het schooljaar kreeg ik een B-attest.  Onverwacht.  Ik hoorde mijn naam niet afroepen bij de geslaagden, en diende bij de directrice te komen.  Ik weet nog dat ik toen vertwijfeld vroeg: "Moet ik dan terug naar een instelling?"  Botweg werd "ja" geantwoord.  Ik ben ingestort.  Ach, misschien had die beslissing wel kunnen aangevochten worden, maar ja, ik had té brave ouders...  Het was toen mijn broer Geert die optrad als reddende engel: "Als jij niet naar een instelling wil, dan ga je ook niet!"  Het voelde allemaal heel dramatisch aan.  Ik word nog misselijk als ik er aan terugdenk.  Ik keerde terug naar Aarschot, en die goeie zuster directrice daar, heeft me toen de raad gegeven om 'handel' te volgen.  Dat zou me wel lukken.  Dat zou gemakkelijker zijn voor mij.  Maar dat was een misrekening.  De vakken waren dan wel gemakkelijker maar het was een groot pakket.  En...ik deed het absoluut niet graag.  Ik voelde me bedrogen.  Men had me beloofd dat het eenvoudiger voor mij zou zijn, maar dat was niet zo.  Ik zat in mijn vierde jaar, en wist het helemaal niet meer...

 

De psycholoog van het PMS vroeg aan Annick wat ze dan wél wou doen in de toekomst.  Annick wou er de brui aan geven, en stoppen met school.  Ze wou zich toeleggen op vrijwilligerswerk!

 

 

Ik zei thuis dat ik zou 'zot' worden als ik nog langer naar school zou gaan.  Dat was dan het laatste wat mijn vader wou.  Als ik zou 'zot' worden, dan mocht ik stoppen.  Ik ben toen thuis gebleven.  Dat was ook niet alles.  Ook dit was geen gemakkelijke periode.  Bij de scouts was ik al weggestuurd omdat ik een 'te groot bakkes' had.  Ik moest met heel wat frustraties afrekenen...  Mijn vriendinnen kregen relaties...  Ik voelde me buitengesloten...  Dit alles maakte dat ik ziek werd.  Psychosomatische klachten.  Gelukkig had ik een vriendin die me verwees naar een goeie dokter-homeopaat in Hasselt.  Ik ging er op consultatie naartoe met mijn moeder.  Deze dokter zei me vlakaf: "Jij moet alleen gaan wonen!"  Ik zag al de angst in de ogen van mijn tegenstribbelende moeder.  Na het dokterbezoek gingen we winkelen in Hasselt.  Ik, die heel veel van juwelen hou, zag er een schitterende armband in een uitstalraam.   Ze koste 14000 fr.  Mijn moeder probeerde me nog te overhalen.  Ik zou ze krijgen als ik thuis zou blijven.  Dat wou ik niet.  De armband bleef liggen.

 

Het was de juiste beslissing voor Annick!

 

Het was de beste beslissing van mijn leven.  Eindelijk kon ik mezelf gaan waarmaken.  Ik heb een zelfstandigheidstraining gevolgd van een anderhalf jaar, met één op één begeleiding.  Ik begon me steeds beter te voelen in mijn vel.  Toch had ik nood aan een relatie.  Ik zag mezelf niet alleen blijven.  Maar toch was dit allemaal niet zo evident.  Wie zag me staan? Het was weerom een frustratie.  Een relatie was niks voor mij.  Bovendien zag ik een gehandicapte man niet zitten...  Ik heb toen cursussen 'handicap en sexualiteit' gevolgd.  En dat heeft me verder geholpen.  Ik begon me ook meer en meer te ontplooien, en in Limburg kwam ik terecht in een KVG-afdeling voor jongvolwassenen.  Het was een toffe groep, en niet lang nadien zat ik in het bestuur - ik met mijn grote mond.  Het ging zelfs zover dat ik Limburg mocht vertegenwoordigen op vergaderingen elders.  Zo treinde ik naar Antwerpen voor een vergadering.  Ik leerde er Dirk Van Ranst kennen.  Die avond was er een stevige ruzie op de vergadering, en dat moest beslist nog uitgepraat worden.  Dat was nodig.  Maar mijn laatste trein naar Hasselt heb ik hierdoor gemist...  Dirk heeft me toen met de auto teruggebracht.  We hebben veel gepraat, en geluisterd naar mekaars verhalen.  Ik hoorde dat het verhaal van Dirk misschien nog erger was dan het mijne.  We ontdekten paralellen...  We kregen een relatie.  Dirk die van Steenhuffel afkomstig was, woonde in Antwerpen, en ik had mijn appartement in Hasselt.  Iemand gaf Dirk de raad om iets te kopen in Mechelen.  In het Begijnhof stonden in die tijd wel betaalbare huizen.  En zo kocht hij 23 jaar geleden de woning waar we nu al 21 jaar gelukkig samenwonen: in de Twaalf-Apostelenstraat, met ons stadstuintje uitgevend op het Acht-Zalighedenstraatje.  We hebben het aangepast aan mijn beperkingen.  In Dirk vond ik de liefde van de wereld.  Ik kreeg echt het gevoel dat ik met hem de wereld aankon.

 

 

Ik heb geluk met deze relatie.  Bewust hebben we wel gekozen om kinderloos te blijven.  Opvoeden van kinderen is sowieso niet gemakkelijk, en bovendien wist ik van mezelf dat ik geen gehandicapt kind zou aankunnen.  Ook wou ik het een kind niet aandoen om op te groeien met twee gehandicapte ouders.  Het was geen gemakkelijke beslissing, maar we hebben er vrede mee.

 

In Mechelen werkt Annick nu al zo'n vijftien jaar in de Oxfam Wereldwinkel in de Hoogstraat.  Elke week is ze daar een halve dag aan de slag, en vaak springt ze ook in.  In de Wereldwinkel kreeg ze kansen, en leerde ze nieuwe vrienden kennen.  Men stond van meetaf positief tegenover haar engagement. Derde-en Vierde Wereldproblematiek boeit de sterk sociaalbewogen Annick erg.  Ook in de Lage Drempel zet ze zich wekelijks een halve dag in.  Dit is af en toe wel zwaar.  De problematiek is moeilijk.  Dirk die een universitair diploma heeft, werkt als informaticus, en Annick zorgt voor het huishouden.

 

Ja, ik ben gehandicapt.  Ik heb daar vrede mee.  Heb ik trouwens een andere keuze?  Twee jaar geleden ben ik wel zwaar gevallen, en ik merk dat ik hierdoor wel angstiger ben bij het stappen.  Ik ben onzekerder geworden.  Mijn kinesist zegt wel dat ik het kan, maar ik heb niet altijd de durf.  Het zit tussen mijn oren.  Soms denk ik wel aan de toekomst.  Zou mijn handicap later geen hypotheek leggen op mijn geluk?  Ik wil dan wel geen 'sukkel' zijn, maar ik moet ook leren om hulp te vragen.  Het kan een goeie les zijn.  We zien wel wat de toekomst brengt.  Ik ben niet bang van de dood.  Wel van het 'verval'.  Maar toch beheerst het mijn gedachten niet.  Ik woon graag in het begijnhof, en rij overal naartoe met mijn 'driewieler'.  (Gek genoeg leek het of ik twintig jaar geleden de enige 'driewieler' was...  Nu zie ik er toch meer opduiken.)

 

 

Ik mag me echt wel gelukkig noemen.  Ook mijn ouders zien dat nu wel.  Ze zijn fier op mij, en dankbaar dat ik dit alles kon bereiken.  Toch zegt mijn moeder nog vaak dat ik haar 'eerste en laatste gedacht' ben...Ik heb kansen gekregen en ik wou die niet vergooien.  Dat voel ik haast aan als een maatschappelijke plicht.  Ik mag dan al wel eens medelijden met mezelf hebben als ik bij slecht weer op mijn fiets naar mijn kinesist naar Leest dien te fietsen: dan denk ik aan die mensen die het nog moeilijker hebben dan ik, die ziek zijn, of die gestorven zijn...  Dan denk ik: ik fiets nu voor Harte, of..  Weet je: dan lukt het me!

 

Annick is een sterke madam - een wijze vrouw vol humor en zelfkennis.  Ze wil leven en uit het leven halen wat ze kan, haar kansen niet vergooiend...  Ze wil cultuur opsnuiven, droomt van een rondreis door Andalusië, voelt zich verantwoordelijk voor anderen, wil zich inzetten...   Ze is kortom: een mooie vrouw.

Ze heeft pretlichtjes in de ogen.  En helemaal op haar 'Annick's' besluit ze:

 

Ik hoop dat ik later in een ander leven mag terugkomen en die dingen mag krijgen die ik nu allemaal niet heb of kan... Ik zal dat mooi vragen aan Sinte-Pieter als het zover is...  Hij gaat me dat niet kunnen weigeren...

 

Ik ben er héél zeker van.  Daar gaat hij voor zorgen. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Amai Jan, wat een warmmenselijk verhaal over een schoon dametje... Ons driewielerke heeft dat echt verdiend!

Mooi! Hoedje af voor Annick! We zwijgen en tellen onze zegeningen alweer.