'Een goede burgemeester moet luisteren naar de mensen'

met categorie:  

(foto's: Jan Smets)

Hij heeft er duidelijk zin in.  Ontspannen achteruitgezakt in de zetel, non-comformistisch in z'n pull, vaak monkellachend... Urenlang hebben we gepraat.  Of beter: is hij aan het woord geweest - een wervelend relaas van feiten, data, personen...  Jos Vanroy is dan ook een levend archief van een Mechelse politieke periode die voor hem begon in 1971 als schepen, en eindigde in 1994.  In die lange tijd was hij één van dé tenoren van de Mechelse politiek.  Tweemaal heeft hij het mandaat van burgemeester waargenomen in een tijdperk dat socialisten en  CVP de lakens uitdeelden.  Deze twee partijen speelden jarenlang haasje-over in deze stad.  Vanroy volgde de socialist Désiré van Daele op in 1977, werd na een eerste termijn gewipt door Jef Ramaekers, en gaf in 1994 de sjerp door aan Geert Bervoets . 

In januari wordt onze voormalige 'Eerste Burger' 80 jaar, en hij blikt terug op een boeiende loopbaan. 

 

 

Heimwee heb ik niet.  Het is voorbij en het is mooi geweest.  Het heeft me veel voldoening gegeven.  Zeker als je iets kon betekenen of doen voor mensen.  Die sociale bewogenheid heb ik van thuis meegekregen.  Zo ben ik grootgebracht.  Veel kom ik niet meer in het stadscentrum.  Enkel om boodschappen te doen.  Tot een paar jaar geleden ging ik nog in op uitnodigingen voor officiële plechtigheden, maar daar ben ik mee gestopt.  Ik heb een paar heupoperaties achter de rug, en het stappen, maar vooral het staan, bemoeilijken dat.  Of ik nog veel herkend wordt na al die jaren.  Ik weet het eigenlijk niet...

 

De contacten met zijn partij zijn zeldzamer geworden.  Tot drie jaar geleden zetelde hij nog in het bestuur.  Naar vergaderingen gaat hij niet meer.  Het is allemaal anders geworden; een andere generatie is aangetreden, met een andere visie...  Vanroy wil duidelijk geen 'schoonmoeder' van zijn partij zijn.

 

Wat zou ik nog over vroeger 'zeveren'?  Alles heeft zijn tijd.  Mijn partij - de cd&v heeft het niet gemakkelijk.  Maar dat probleem is er niet alleen in Mechelen.  Dat hoor je overal.  Zelf ben ik niet in een zwart gat gevallen na mijn politieke carrière.  Ik heb me op andere terreinen ingezet.  Tien jaar lang ben ik voorzitter van seniorenvereniging OKRA geweest in het Bruine Kruis.  Ik woon nu immers op de Antwerpsesteenweg nadat we verhuisden van de Hoviusstraat in het Groot-Begijnhof.  Ik zet me nog in in het bestuur, maar ik bekleed geen verantwoordelijke functie meer.  Lang ben ik ook nog voorzitter geweest van de Kerkfabriek hier...  En zo waren er nog wel een paar dingen...  Maar ik ben ouder geworden, en ik heb wat gas teruggenomen.  Ik heb verder natuurlijk nog mijn bezigheden met mijn drie kinderen, acht kleinkinderen en...zelfs vier achterkleinkinderen al...

 

Carla Scantamburlo, zijn echtgenote, heeft haar Jos 'teruggekregen'.  Ze heeft hem lang moeten delen met de politiek.  Misschien was Carla het niet altijd eens met hem, maar ze heeft hem altijd erg gesteund.  "Zonder sterke vrouw die pal achter jou staat lukt het niet", zegt de oud-burgemeester.

Jos wordt op 29 januari 1936 geboren, in het 'moederhuis' in de Maurits Sabbestraat.  Hij is de tweede in het rijtje van vier kinderen: twee broers en een zus heeft hij.  De familie Vanroy woont in de wijk Nekkerspoel, meer bepaald in de Lakenmakersstraat.  Vader is geen geboren Mechelaar, maar is afkomstig van het Limburgse Vlijtingen.  Moeder is van Mol.  Vader Vanroy leert haar kennen toen hij soldaat was.  Het koppel komt in Mechelen wonen omdat vader hier werk vindt.  Ook de zus van vader woont in de buurt.  Die tante heeft een kruidenierswinkeltje in de Weidestraat.  De kleine Jos komt er vaak over de vloer.  De oorlogsjaren zijn zwaar.  Vader zit vier jaar in gevangenschap in Duitsland.  Voor moeder zijn dit harde tijden.  Gelukkig is er tante waar men steeds terecht kan.  Tot overmaat van ramp wordt het huis in 1944 gebombardeerd en de getroffen familie krijgt een woning toegewezen aan de Racing, in de Paviljoenstraat.  Later bekomt ze een sociale woning aan het Oud-oefenplein.  In 1951 wordt vader Vanroy ernstig ziek.  Hij sterft op amper 48-jarige leeftijd.  Dit is een drama.  Moeder blijft achter als weduwe met vier kinderen, en moet zien dat ze de eindjes aan mekaar kan knopen...

 

      

 

Ik liep school in het Sint-Romboutscollege.  En bijzonder graag zou ik daarna lichamelijke opvoeding gestudeerd hebben.  Ik was immers heel sportief.  In mijn vrije tijd speelde ik voetbal bij Malinwa, deed ik aan atletiek en was ik in de turnkring Moed en Kracht.  Daarnaast was ik ook actief bij de scouts.  Van drie groepen ben ik lid geweest. Eerst was ik welpje in Sint-Libertus en later kwam ik dan bij de scouts van het Heilig Kruis, en nadien van Sint-Rombouts.  Ook handbal boeide mij - een in mijn jeugdjaren nog vrij jonge sport in ons land.  Ik beoefende het van 1950 tot 1974.  In Duffel waar ik later woonde, heb ik nog de handbalploeg gesticht.  Naast sport boeide economie me ook.  Maar het was geen haalbare kaart om hierin verder te studeren.  Financieel was dit niet zo eenvoudig voor mijn moeder.  Als jonge gast kluste ik wat bij in de groentenmarkt.  Ik deed dat graag en dat bracht nog een aardig centje op.  Na mijn collegetijd heb ik een drietal jaar gewerkt in de bekende muziekwinkel De Monte in de Adegemstraat.  We spreken dan over de periode 1956-1957.  Nadien werd ik soldaat.  In die tijd was je nog voor 15 maand onder de wapens.  Nadien hervatte ik mijn werk bij De Monte.  Gek eigenlijk: ik kende geen noot muziek...

 

In 1959 huwt Jos met Carla Scantamburlo uit Willebroek.  Haar vader is een Italiaan die mee de fabriek 'den Ammoniak' oprichtte.  Haar moeder was afkomstig van Willebroek zelf.  Carla is onderwijzeres en geeft les in de lagere school van de Zusters van Liefde in de Merodestraat.  Op het moment dat ze Jos leert kennen, woont ze in de Donkerlei.  Jos betrekt in die tijd een deel van de woning van zijn tante die nu in de Arendonkstraat woont.  Daar zou het jonge paar na het huwelijk ook intrekken.

 

Toen we trouwden was Jean Charlier schepen van Burgerlijke Stand.  Zijn weg zou ik later nog kruisen.  Maar zover was het nog niet.  In 1960 begon ik te werken op de Christelijke Mutualiteit in Mechelen.  Tussen 1962 en 1960 woonden we in Duffel waar ik tot ACV-secretaris was benoemd.  Ook was ik actief als arrondissementsecretaris voor de metaal.  Als vakbondsman heb ik wel wat stakingen meegemaakt.  In Duffel werd ik ook gemeenteraadslid tussen 1965 en 1969, het jaar dat we terugkeerden naar Mechelen.  In dat jaar werd ik propagandist voor het ACW in de Dijlestad, en dit op vraag van Jan De Kock.  Het is nadien Fons Vanstappen die me overhaalde om in de Mechelse politiek te stappen.  In die periode had de plaatselijke CVP drie schepenen (Jean Charlier, een ouder wordende Cyriel Neefs en Fons Vanstappen), in een coalitie met de socialisten (Stiers, Ramaekers en Cornelis).  Ik werd gemeenteraadslid.  Désiré Van Daele was toen de Mechelse burgemeester.  Ik kon goed met hem opschieten.  Hij was een vriendelijke man - ook al kon hij snel boos worden.  Ik herinner me dat ik altijd wel met hem in de clinch lag.  Maar op persoonlijk valk kwamen we goed overeen.  Wat afgesproken was, werd ook nageleefde.  In deze coalitie kenden we een goeie verstandhouding  met respect voor mekaar.  We mochten dan al wel eens problemen hebben met mekaar: we werkten prima samen.  Als je niet goed kunt samenwerken, kan je ook niet goed besturen...

 

In 1971 wordt Vanroy schepen van stadsvernieuwing. sociale zaken, betwiste zaken en eigendommen.  Hij volgt Cyriel Neefs op.  Jos vanroy werkt nauw samen met SP-schepen Stiers van Openbare Werken.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van eind 1976 wordt Vanroy lijsttrekker voor de CVP.  In 1977 gaat ook de fusie foor.  Mechelen krijgt er een handvol landelijke gemeentes bij.  Als de CVP deze verkiezingen wint, zeggen sommigen dat dit komt door de eerder Katholiek stemmende dorpen.  De toen kersverse burgemeester durft dat te betwijfelen...

 

Dat was erg verschillend van dorp tot dorp.  Muizen bijvoorbeeld telde veel socialisten, en in Leest speelde de dorpspolitiek die draaide rond de twee harmonies - de blekken en de sussen.  CVP en Katholiek betekende niet hetzelfde.  Dan had je daar ook nog eens het Gust Emmerechtseffect.  Enfin, het was allemaal niet zo duidelijk en het was moeilijk om iedereen onder hetzelfde dak te krijgen en dezelfde CVP-lijn te laten volgen.  In Hombeek verliep dat iets eenvoudiger.  En dan waren er ook nog een paar gevoeligheden die dienden opgelost te worden.  De voormalige burgemeester van Muizen, Albert Ribbens, die jarenlang dit ambt heeft bekleed, kreeg als vertegenwoordiger van de grootste fusiegemeente een schepenambt aangeboden.  Nee - gemakkelijk is het allemaal niet geweest.  Toch zijn na zo'n drie, vier jaar de plooien gladgestreken.  Elke maand hield ik zitting in alle gemeentes, omdat ik het belangrijk vond om te luisteren naar de mensen ter plaatse.

 

Vanroy is de eerste Mechelse burgemeester na de fusie.  Socialisten en CVP delen zoals al de jaren voordien samen de lakens uit op het stadhuis.  Sinds Expojaar 1958 was dit zowat een constante in Mechelen nadat er in het na-oorlogse 'huwelijk' van liberalen en socialisten een haar in de boter was komen te zitten.  Het zijn CVP-er Jos De Saegher en Antoon Spinoy die mekaar vinden en aan de basis liggen van de nieuwe coalitie - een jarenlange beproefde formule.  Deze twee belangrijke pionnen - de Mechelse top-poltitici van hun tijd - zijn dan respectievelijk volksvertegenwoodiger en minister van landsverdediging.  In Brussel aan de slag zijnde, gooien ze het daar op een akkoord voor het bestuur van de thuisstad.  Van 1958 tot 1994 duurt de 'relatie' van katholieken en sossen.

 

(Jos Vanroy met het Sint-Rombouts-knapenkoor...)

 

In 1977 wordt Jos Vanroy dus burgemeester.  Maar dit was bijna kantje boordje, want de roet in het eten strooiende socialist Jef Ramaekers slaagde er bijna in om het akkoord te kelderen en een nieuwe coalitie te forceren.

 

Tot een kot in de nacht hadden we vergaderd en waren we tot een akkoord gekomen rond een uur of drie...  's Anderdaags, heel vroeg in de ochtend, kreeg ik een geagiteerd telefoontje van Van Daele met de vraag om dringend naar zijn buro te komen.  De coalitie bleek afgesprongen.  Ramaekers wou in zee met de Volksunie en de liberalen.  Dit was heel erg tegen de zin van aftredend burgemeester van Daele, en binnen zijn partij zat het er bovenarms op.  Toen is zelfs Willy Claes tussenbeide gekomen.  Dit manoeuver kon niet!  De afsproken coalitie diende gerespecteerd.  In 1982 zou Ramaekers alsnog zijn gram thuishalen.  De socialisten waren toen de grootste partij, en aan zet.  CVP kwam in de oppositie terecht.  Ramaekers maakte een coalitie met VU (Van Esbroeck, Renard en Jaspers) en met de liberalen (Van de Velde, Vanderwaeren en Blavier).  Wel is het zo dat de nieuwe burgemeester al na drie jaar onslag nam na strubbelingen binnen zijn partij.  Het is Georges Joris die hem opvolgde. 

 

Bij de verkiezingen van 1988 is het weer de CVP die aan de winnende hand is.  De partij wordt de grootste van de stad, en Jos Vanroy wordt voor de tweede keer burgemeester.  Eind 1988 is Vanroy ook nog enkele maanden provinciaal senator, maar door het cumulatieverbod is dit mandaat niet verenigbaar met het burgemeesterschap van Mechelen.

 

(braderij op de Tervuursesteenweg.  Links Jos Vanroy, rechts Jean Charlier)

 

Aanvankelijk gaat de coalitie zonder problemen van start.  Toch is het achter de schermen aan het rommelen.  Een 'vadermoord' is in de maak.  Interne ruzies binnen de partij zorgen voor verdeeldheid.

 

De jongere generatie wilde rapper lopen dan ze konden stappen.  Er groeide een kloof.  Misschien heb ik er in het begin te weinig aandacht aan besteed.  Willy Buijs lag aan de basis en kreeg Frank Nobels, Leo Stevens, Patrick Backx en Lieve Keuleers mee.  'Vanroy moest er uit!'  Het zorgde zelfs voor nervositeit bij onze coalitiepartner.  Maar ik wou niet doen zoals Ramaekers deed in de vorige legislatuur.  Ik wou niet opstappen, maar blijven.  De zaak werd onhoudbaar.  In de gemeenteraad werd door deze jongeren vaak tegengestemd en de kloof werd steeds groter.  Het tweede deel van mijn ambtstermijn werd gekenmerkt door stevige ruzies.  In 1994 heb ik dan de scheurpartij 'Christen Democratische Vernieuwing' opgericht.  Met deze partij met medestanders als Lea Clarijs-Pauwels, Fons Vanstappen, Jean Charlier en Herbert Crol wou ik naar de volgende verkiezingen.  Het liep niet goed af.  We behaalden slechts één zetel.  Later deden we nog een poging tot verzoening, maar die mislukte.  En bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 haalde mijn partij weerom maar één zetel.  Ik heb de eer aan mezelf gehouden en hield de politiek voor bekeken...

 

Een nieuwe ploeg gaat in 1994 in Mechelen van start.  Vanroy is er dan niet meer bij.  de jonge garde van CVP met Nobels, Stevens en Backx gaan aan de slag met socialisten en... liberalen.  Socialist Geert Bervoets wordt de nieuwe burgemeester van de Dijlestad...

 

Met die mannen is het terug goed gekomen.  Het hele conflict is niet blijven hangen.  Met allen was een gesprek terug mogelijk.  Met Frank Nobels heeft het nog het langste geduurd (zogezegd zou er voor zijn periode in Mechelen niet veel cultuur geweest zijn, wat ik durf tegenspreken...).  Maar ook dat is uiteindelijk goed gekomen.  We groeten mekaar wel als we mekaar zien.  Later zijn deze drie met Bart Somers in zee gegaan.  Weet je nog: 'in die kano...'  Ach, in de politiek moet je een dik vel hebben.  Het is voorbij.  Naar de gemeenteraad ga ik ook niet meer.  Ik zou me te veel ergeren.  Ik weet wél dat als ik NU in de gemeenteraad zou zetelen, deze beslist langer zou duren.  De plaatselijke politiek volg ik enkel nog via de kranten.  Geraadpleegd zal ik ook niet meer worden.  Toch ben ik door al die gebeurtenissen van die laatste periode niet gefrustreerd.   Het ergert me alleen dat het nu vaak wordt voorgesteld of er in Mechelen vroeger niets goed liep, en dat nu alles koek en ei is.  Dat is beslist overtrokken.  Als Somers zoiets beweert, heb ik goesting om hem tegen te spreken, of om hem een brief te schrijven.  Maar toch laat ik dat maar.  Er zijn natuurlijk véle goeie dingen in Mechelen gebeurt de laatste jaren.  Maar stadsvernieuwing is niet nu uitgevonden.  Dat is larie en apekool.  In de jaren zeventig hadden we al een pilootproject met de wijk Klein-Begijnhof.  Ik denk ook aan de aankoop door de stad van de vroegere kazernes Lobbe en Dossin om er woonprojecten in te realiseren.  Ook het stadarchief verhuisde van het Schepenhuis naar Dossin.  We hebber er veel toelagen voor gehad.  In mijn ambtsperiode werd ook de nieuwe watertoren gebouwd - een huzarenstuk - omdat door de toenemende bewouwing in Mechelen-uid de waterdruk te kort schoot.  En dan heb je natuurlijk ook nog de Nekkerhal...  Daarop ben ik zwaar afgerekend geweest met niet steeds de juiste informatie.  Nochtans werd dat dossier door iedereen goedgekeurd.  Ik sta er nog steeds achter.  Het is wel zo dat mijn opvolgers de Europese toelage hebben verspeeld door nooit een aanvraag te hebben vernieuwd.  De groentenmarkt is kapot gegaan.  Het oorspronkelijke doel werd gemist.  Jammer.  In dat dossier is veel overdreven geweest....  Fier ben ik ook op de realisatie van het recreatiedomein De Nekker, een ingrijpend rioleringsplan, het plaatsen van de nieuwe beiaard en het restaureren van de oude, de sanering van de Vrouwvliet en het plaatsen van drie nieuwe bruggen hierover...

 

 

Vrienden in de politiek heeft Jos Vanroy niet veel gemaakt.  Er waren wel een paar waar hij goed mee opschoot.  Maar de meeste vrienden had Jos Vanroy steeds buiten de politiek.

 

Toch kwam ik met iedereen goed overeen.  Ook met Jef Ramaekers, die me als eerste kwam opzoeken op m'n kabinet toen ik opnieuw burgemeester werd.  We konden samen goed vergaderen.  Vriendschap kon je het echter niet noemen.  Maar politiek heeft me altijd geboeid.  Spijt dat ik die richting ben ingeslagen heb ik zeker niet.  De problemen bleven nooit lang hangen en ik haalde er veel voldoening uit.  Ik probeerde ook altijd rechtuit te zijn, en te zeggen wat ik te zeggen had.  Als ik iets beloofde, kwam ik die belofte ook na.  Enkel met natrappen heb ik het moeilijk.  Vaak zag ik in dagen mijn opgroeiende kinderen niet.  Gelukkig stond mijn vrouw pal achter mij.  Ook kon ze het verdragen dat het af en toe flink laat werd.   Na de gemeenteraad gingen we met onze factie vaak nog iets dringen in de 'l'Amitié op de Grote Markt.  Toch werd er thuis niet veel over politiek gepraat.  M'n kinderen waren gedurende mijn burgemeestersperiode nog relatief jong.  Zeker tijdens m'n eerste ambtstermijn.  Ik heb drie kinderen.  Mario werd in 1960 geboren en is leerkracht in het Scheppersinstituut.  Mijn dochter, Marijke, is directrice van de Sprankel, de lagere school van het buitengewoon onderwijs, en mijn jongste zoon Jan woont het verst - in Schaffen.  Alle drie hebben ze niets met politiek.  Ook mijn kleinkinderen hebben dat niet.  Daar heb ik me nooit mee gemoeid.  Da's iets dat ze zelf moeten beslissen.

 

Vanroy vindt dat het centrum van Mechelen mooi geworden is.  Hij staat wel achter een beperking van het verkeer in de binnenstad, maar vindt dat alles beter kan (ondanks het besef dat het een moeilijk op te lossen probleem is...)

 

Nu moet je vaak kilometers rondrijden.  Ook het openbaar vervoer kan beter.  De stad is moeilijk bereikbaar voor ouderen.  Ook is het jammer dat het kerkhof niet meer te bereiken is met de bus.  Velen spreken me daarover aan.  In 1992 lanceerde ik al het idee voor een parking onder de Grote Markt (met vier verdiepingen!).  Dit idee werd toen echter van tafel geveegd.  Later werd dat plan terug opgediept...

 

Bart Somers is nu reeds aan zijn derde ambtsperiode bezig.

 

Hij is natuurlijk welbespraakt.  Dat had hij vroeger al.  Ik ken hem al heel lang en sta er niet verbaasd van dat hij de politiek instapte.  Ik zat nog samen met zijn vader Joos in de klas in het Sint-Romboutscollege.  En ook diens vader kende ik.  Grootvader Somers was orgelist in de Bruine Kruisparochie en regisseerde het KWB-toneel.  Ik speelde als jongeman ooit nog mee in een stuk waarin ik één van de mannen was die Christus aan het kruis nagelde.   Mijn zoon Jan zat dan weer met Bart in de klas - ook in het college.  Toen kwam de jonge Bart hier vaak thuis over de vloer...

 

Jos Vanroy heeft veel bijgehouden uit zijn politieke ambtsperiode.

 

Ik heb stapels krantenknipsels.  Ook nu durf ik er nog bewaren.  Ik zou alles wel eens goed moeten klasseren...

 

Jos Vanroy praat honderduit.  En dat doet hij met veel voldoening.  Frustraties bleven niet hangen.  Hij is duidelijk graag burgemeester geweest...

 

Een goede burgemeester?  Die moet kunnen luisteren naar de mensen, en dit niet alleen op vergadering waar de grootste roepers het hoogste woord voeren.  Je moet met iedereen praten.  Het stadhuis zou een 'open' huis moeten zijn waar je steeds terecht kan.  Ook moet je boven de partijpolitiek staan en beslissingen nemen die misschien niet altijd het akkoord van de eigen partij krijgen.  En... je moet sociaal ingesteld zijn...

 

                 

 

Zo heeft de jonge Jos het van in zijn jeugd meegekregen, en met dat motto is hij de politiek ingestapt.  Jarenlang is hij één van de tenoren van de Mechelse politieke scène geweest.  Hoge bomen vangen veel wind.  Er waren jaren van successen en overwinningen  en er waren periodes van ontgoochelingen bij.  Maar toch heeft hij nergens spijt van.

Wars van enig conformisme neemt hij na een urenlang gesprek afscheid.  "Zeg maar Jos"...    De burgemeester geeft niet thuis.  Ik zie hem over de Grote Markt naar de parking lopen.  Het regent pijpenstelen. Het mooi verlichte stadhuis laat hij links liggen.  Hij kijkt zelfs niet om.  Verleden tijd.  Burgemeesters komen en burgemeesters gaan.  Niks blijft duren, geen sjerp, geen coalitie, geen dure eed.  Dan zie ik hem niet meer.  Alleen die toren staat daar toren te wezen.  Hij alléén draagt eeuwigheid in zich.

 

(borstbeeld in stadhuis...)