(foto's: Jan Smets)
Misschien is hij wel dé grootste Mechelse verhalenverteller... Marcel Kocken: één van de oudste actieve stadsgidsen, auteur van tal van boeken en soms ook wel eens de cultuurpaus van Mechelen genoemd. Volgende maand wordt dit icoon 80 jaar, en speciaal voor Mechelenblogt graait hij in zijn herinneringen. Dit verhaal schreef hij voor ons neer.
Dit tekstje gaat over mijn militaire diensplicht. Het zijn nogal wrange herinneringen. Vind je de tekstjes 'te straf' of te stout mag je ze eventueel 'vergeten'. Maar dat ik er nog steeds over nadenk, bewijst wel hoe diep deze zaken in mijn geheugen gegrift zijn gebleven...
Met 18 werd ik al veroordeeld tot de dood met de kogel
"In het voorjaar 1954 kwam ik in het Klein Kasteeltje te Brussel terecht. Ter voorbereiding van mijn militaire dienst moest ik er twee dagen formulieren invullen, testen afleggen en doktersonderzoeken ondergaan. Zodra ik het luguber gebouw was binnen gegaan werd ik tegen een muur gezet om gefotografeerd te worden tesamen met een houten bordje waarop het stamnummer dat me voor de rest van mijn dagen zou volgen. Ik was voor het leger voortaan nr.54/34897. Dit gedaan zijnde, trokken we met een groep kandidaat-miliciens naar een zaal waar een paar militairen met sterren rondliepen en gewichtig deden. Ons zouden thans de militaire straffen worden voorgelezen, verklaarde een geüniformeerde man met gouden sterren op zijn vest. Een ander iemand, met zilveren strepen op zijn mouwen, trad naar voren en las met luide stemme; "De militaire straffen zijn: de dood met de kogel, degradering en oneervol ontslag!".
Wat er verder volgde herinner ik me niet meer. De eerste zin 'De dood met de kogel' galmde nog na in mijn hoofd. Ik was net 18 jaar geworden: het was mijn allereerste contact met het leger waar ik nadien nog 21 maanden zou moeten doorbrengen, en ik werd al direct bedreigd met de 'dood met de kogel'. En ik had helemaal niemand iets misdaan.
PS: toen onze burgemeester Antoon Spinoy minister van landsverdediging werd, verminderde hij de diensplicht naar 18 maanden waardoor ik na anderhalf jaar soldaatje spelen reeds kon terugkeren naar het burgerleven. Ik ben wijlen Antoon Spinoy hiervoor nog steeds dankbaar.
Ik was 18 jaar en stak mijn eerste mens dood...
Op 1 september 1954 kwam ik de kazerne binnen langs een grote poort en stond plots op een betonnen plein samen met nog een 30-tal jongens van 18 jaar of daaromtrent. We waren van het ene ogenblik op het andere soldaten-miliciens en vielen onder de militaire wetten.
Binnen een uur leerden we bevelen opvolgen en stram, stokstijf stilstaan. We kregen een uniform, een helm en een geweer en we marcheerden, dagenlang, plein op, plein af, tot we pure automaten waren geworden. Salueren, links om, presenteer geweer, per roten van drie, bevelen om van te duizelen. 's Nachts droomde ik er van. Vooral het geweer boezemde me weinig vertrouwen in. Als linkshandige had ik het moeilijk met het hanteren. Oefenen was het enige recept. 's Avonds in de troepenkamer: schouder geweer, zet af geweer, geweer dit, geweer dat, en dan het vreselijkste: inspectie geweer.
Maar geen gezever: want daar kwamen alreeds de eerste veldoefeningen: oorlogje spelen, aangezicht zwart maken, 's nachts tussen de struikjes sluipen, vallen, opstaan, vallen, opstaan, vallen, opstaan, tien, twintig maal na elkaar. Naar de schietstand: 10 echte kogels verschoten, alle in het zand, niets in de roos. Maar nog was ik geen echte soldaat. Ik moest de charge met de bajonet op het geweer nog leren...
De Amerikanen hadden in 1945 reeds atoombommen op Japan geworpen, maar wij leerden nog chargeren zoals ten tijde van Napoleon Bonaparte: bajonet op het geweer en dan vooruit stormen en al roepend en krijsend, liefst zo luid mogelijk, de bajonet in het lijf van de vijand rammen en al stekend de bajonet draaien en terugtrekken. De sergeant-instructeur verklaarde dat dit betere resultaten gaf, want uitgerafeldee wonden, weet je...
We oefenden weliswaar op zakken gevuld met zeegras of paardenhaar, maar uiteindelijk was ik slechts 18 jaar en had zo juist geleerd een mens dood te steken..."
Marcel Kocken
Soldaat-milicien 54/34867
Het relaas van Marcel geeft me een déjà vu gevoel. Ook in september 1961 werden in het Klein Kasteeltje als verwelkoming resems "dood met de kogel" op deze toen bijna 18-jarige afgevuurd..
En ook nog in 1962 gingen de aanvallen op een onzichtbare vijand gepaard onder een obligaat gekrijs, want zeiden knappe koppen met sterren ons, dat zou de vijand van schrik in zijn broek doen sch.....
Wellicht dacht de legerleiding toen nog dat er niet veel veranderd was sinds Boduognat 2000 jaar eerder met zijn manschappen uit de bossen stormde om zich al schreeuwend op de Romeinen te storten......
Eén pluspunt: "men" stak me naar Soest zodat ik slechts 12 maanden mijn land diende te verdedigen (lees mijn tijd te verliezen) en waar de sigaretten 3,65 F het pakje kostten, waarvoor men toen in België 11,50 frank letterlijk diende op te hoesten.
Roger Kokken
Soldaat-milicien
62/03869
Klein Kasteeltje 17 sept 1961
Ik (vanachter) en nog enkele Mechelaars (Leo Mertens, Staf Neeckx, Opdebeeck en Dré Gooskens)
Ik zal maar stillekens zwijgen, zekers, met mijn 8 ( ! ) maanden legerdienst waarvan de eerste twee in Peutie-lez-Malines. Soldaat 32397, afgezwaaid in mei '85.
;-)
Ik als bleu van de klas 1956 kan heel goed begrijpen waarom Marcel vaak 's avonds op zijn moeke heeft geroepen. Dat van die bajonnet vind ik er een beetje over. Alhoewel, ik heb in Vogelsang ook wel geleerd hoe je een Milske in de put van de vijand moest deponeren. Maar daarvoor waren we er ook hé jongens en nu ni zievere hé. Het grote probleem volgens mij was wel dat de hele top van het leger Franskiljons waren.
En ook een beetje, dat het van moeten was.
Maar, op z'n Huysentruyts gezegd: En wat hebben we vandaag geleerd?
Awel, 'k zou 't begod niet weten, maar wel dat iedereen een heel leven lang meer over dat jaar (of wat meer of minder) zal weten te vertellen, dan over eender welk schooljaar.
Tijdens mijnen dienst in Aken - Hitfeld was de toenmalige vijand o.a. de Rote Armee Fraktion.
Toen - tijdens mijne wacht - er op 300 km ( ! ) van de kazerne vermoedelijke leden werden gespot in een auto was het van alle poorten van alle Belgische kazernes potdicht, helm op, wapen geladen met scherp en elk individu (van milicien tot generaal) naar zijn papieren vragen !
;-)
Iedereen identificeren was standaardprocedure. Tijdens een navo-oefening deed ik als wachtcommandant ook de kolonel uitstappen aan de slagboom terwijl een van mijn soldaten de koffer onderzocht en een andere achter de zetels ging kijken want misschien zaten daar russen met een kalasj verborgen die de corpscommandant bedreigden.
Overigens waren de zes maanden opleiding in Dossin minder erg dan de zes maanden in Duitsland. In Dossin werd je heel de dag opgejaagd, was het lesprogramma divers en kenden de lesgevers officieren en onderofficieren hun vak want ze gaven allen beter les dan veel leraars in het atheneum (nietwaar Leger en Van de Ven ?). Je had er geen tijd om je te vervelen en 's avonds moest je zelfs studeren of het was adieu aan de voorrechten. In Duitsland geleek het leven met een eigen kamer, 2 x beter eten dan ik thuis gewoon was, volledige vrijheid om te staan en te gaan tussen 17 u en 8u30 zo goed op het burgerleven dat de 5 % vrijheid die ik miste me veel meer irriteerde dan de strenge discipline in Mechelen (in een kazerne die volgens de foto's nog exact dezelfde was als in de jaren 20 en die ik perfect herkende op de tekeningen die collaborateurs maakten toen ze er in 44 werden opgesloten). En een toemaatje: een paar bezoekers aan dat belachtelijke witte monster tegenover Dossin zeiden me dat de gidsen uiteraard Dossin tussen 40 en 44 uitgebreid behandelen en vervolgens doodleuk vertellen dat de kazerne het C(entrum)A(dministratieve)D(iensten) werd. Ze keken beteuterd toen een paar bejaarden hen zeiden dat Dossin eerst nog een paar jaar als hotel met de houten lepel dienst deed want blijkbaar is dat onderwerp taboe.
Gim, in 85 zegde. Dan spraken ze ni mie van e leger maar van de parade der houten soldaatjes.
@janarthurleo
Dat is nu eenmaal eigen aan gidsen. Die vertellen alleen wat ze graag kwijt zijn of wat hun bazen willen horen. En nu weer schieten op de pianist zeker ?
Ik blijf bij mijn mening. Het leger was voor jonge mensen een goede en waardevolle leerschool voor het latere leven.
misschien voor sommigen, maar er zullen er vast wel geweest zijn die voor de rest van hun leven gekraakt zijn, zeker weten
Wat ik er geleerd heb (voor het latere leven) is... kuisen !
;-)