Battel opgehelderd

met categorie:  

  (foto's: Jan Smets)

Luisterend naar zijn boeiende verhalen vergeet ik haast de tijd... Ik zit met hem in 'Den Biechtstoel' in Battel, de Mechelse uithoek waar ik toch wel een boon voor heb.  Mijn familieroots aan vaderskant liggen daar.  Generaties lang hebben mijn voorouders er gewoond.  Nu wist ik er dus al redelijk wat van, maar Roger Van Kerckhoven voegt er méér dan één dimensie aan toe.  De zeventigjarige oud-onderwijzer is een gepassioneerd historicus - een amateur-geschiedschrijver die als autodidact vele beroepshistorici achter zich laat.  De man is enorm gedreven en is zowat een levend archief te noemen.  Zopas bracht hij in eigen beheer een lijvig boek uit over Battel - 333 bladzijden dik - waarin hij de geschiedenis induikelt van dit bijzondere stukje Mechelen.  En die geschiedenis gaat ver!  In de Keltische periode was hier reeds een nederzetting te vinden.  Ik hang aan de lippen van 'meester Roger'...  De man mag bijzonder trots zijn op zijn prestatie.  Vijf jaar lang heeft hij aan dit boek gewerkt - vijf jaar lang schuimde hij archieven af - vijf jaar lang...  Het is een schitterend naslagwerk over Battel geworden: een standaardwerk, en een primeur.  Nooit legde iemand voor hem zo de wortels bloot van deze wijk... In 'den Biechtstoel' wordt de tijd vergeten...

 

 

Het boek 'Battel Opgehelderd' kreeg die titel mee naar analogie met een boek uit de 18de eeuw: 'Mechelen Opgeheldert'.  Ik probeer de geschiedenis van Battel te beschrijven vanaf de Keltische nederzetting tot gisteren.  Het is dus in de eerste plaats een geschiedenisboek.  Bij mijn weten is dit een primeur!

 

Nochtans woont Roger niet in Battel, maar in Weerde.  En in Zemst gaf hij les in de basisschool.  Maar zijn grootouders waren wel afkomstig van Battel.  En daar verbleef hij dan ook regelmatig als kind in hun huis aan de Hoge Weg.  In de toen nog 'Bergstraat' genoemde Battelse bergen woonde ook nog een tante.

 

Mijn grootvader werkte aan het arsenaal in Mechelen, maar was ook boswachter op het domein van kasteel Empain.  Hij werd 'de Goemmer' of 'Goemmerke' genoemd, en vele oudere Battelaars hebben hem nog gekend.  Het schijnt dat hij heel streng kon zijn.  Ik heb het kasteel als kind  nog gekend.  In 1952 werd het afgebroken.  Toen was ik zeven jaar.  Ik kwam al eens op het domein, en in vond het allemaal indrukwekkend toen.  Ik zie het nog zo voor mij: het imposante kasteel, de exotische planten die elders niet te vinden waren...  Mijjn vader kwam later in loondienst op het kasteel.  Hij voerde er karweitjes uit.  Misschien hebben die vroege jeugdherinneringen wel mijn interesse in de geschiedenis van Battel aangewakkerd.  Ik ben me er later verder in gaan verdiepen...

 

 

Roger bleef dus niet steken in het 'Empain-tijdperk' maar begon dieper te graven.  Vroeger reeds maakte hij studies over de Keltische periode in in gebied van Zenne en Dijle.  Vele uren bracht hij hiervoor door op de archieven van Brussel en Mechelen.  En ook het Aartsbisschoppelijk archief in onze stad had een vaste klant aan hem.

 

Voor dit boek heb ik zo'n jaar doorgebracht in het stadsarchief.  Hier heb ik veel opzoekingswerk verricht.  In mijn boek kan je ook een kaartje vinden van deze eerste Keltische nederzetting.  Het kerngebied van Battel lag toen niet waar het nu ligt rond de kerk, maar meer tussen Achterwets en BatteLbroek.  Ja, he hoort het goed: ik spreek wel degelijk van BatteLbroek en niet van BatteNbroek.  Het is de bekende kaartenmaker Ferraris die deze fout later maakten, en iedereen na hem nam dit klakkeloos over.  Maar daar lag dus het 'kerngebied' van Battel - de 'tuin van Battel'.  Het was toen een uitstekend landbouwgebied.  Voor de negende eeuw had men géén getijden hier.  Maar later veranderde dat, en verschenen dus de 'broeken'... Hier leefde dus een Keltische gemeenschap.  En de naam 'Battel' is ook Keltisch.  Op het grondgebied van Mechelen was er ook een Keltische nederzetting, maar de naam 'Mechelen' is niet Keltisch.  De  nederzetting lag wél op het hoogste gedeelte van het gebied - ongeveer op de plaats waar nu de OLV-kerk staat...

 

De naam 'Battel' zou wel eens kunnen komen van het woordje 'bat' - een term die in veel talen is binnengesijpeld...  Denk maar aan het frans of het Engels. (batrre, battle, bataille...).  Maar het gaat niet om het 'slaan' van mensen in een gevecht, maar om het slaan met een roeispaan in het water...  Immers: op de plek van deze nederzetting was een overzet over de Dijle.  De Hoge Weg (de Romeinse weg) ging over de Dijle en de Nete.  Battel was een strategische plek, en de bewoners waren eigenlijk ook veermannen - 'Bateliers'...

Van die indertijd erg belangrijke Romeinse weg zijn véél later trouwens nog stenen teruggevonden.

In Battel stond ook een kapel van het Heilig Kruis.  Je moet dat bekijken als een kerk zonder volledige kerkelijke rechten.  Het had niet zozeer met de grootte van het bouwwerk te maken.

 

Battel moet in de Keltische periode zelfs belangrijker geweest zijn dan Mechelen.  Er woonden ook al langer mensen in dit gebied.  Met het uitvoeren van het Sigmaplan heeft men nog heel wat opgegraven in Battel - vooral ook veel pré-Romeinse dingen zoals silexstenen uit het steentijdperk. (in Mechelen zefl vond men zelfs geen Romeinse relicten).  De Romeinse Heerweg liep door Battel.  De Kelten woonden in een typische ovaalvormige nederzetting.  Dan kan je met een geoefend oog zelfs ontdekken op latere kaarten én zelfs luchtfoto's.  Daar lag dus de oudste kern van Battel - tussen Achterwets en Batten(l)broek.  De  gehuchten Warande, Stuivenberg en het huidige 'centrum' van Battel zijn recenter van oorsprong.  De kapel van het Heilig Kruis heeft oude wortels, en behoorde tot de parochie Simse (het latere Zemst), dat dus de 'moederparochie' was. Tussen 600 en 88 ging men op processie naar Zemst vanuit Battel.  De kapel zelf werd verwoest tijdens de godsdienstoorlogen, maar nadien terug opgebouwd.  In de Franse bezettingstijd werd ze echter afgebroken en verkocht.  Het huis van mijn grootouders aan de Hoge Weg moet eigenlijk de pastorij-hoeve geweest   zijn.  De huidige Sint-Jozefkerk is veel jonger.  Ze werd gebouwd in 1864, en hierrond verrees de nu nog bestaande kern van Battel.  Vlakbij was er een landhuis met gronden die ook over de toen nog niet gegraven Leuvense vaart lagen.  Het is op deze plek dat later Baron Empain zijn kasteel bouwde.

 

Het boek van Roger is een bijzonder boeiend naslagwerk dat erg volledig is.  Er staat zelfs het volledige Bevolkingsregister van Battel in uit 1796!  Ik herken vele Battelse familienamen die nu nog bestaan...

Enkele jaren geleden werden in Battel door een groepje rond Geert Laarmans (die nu in het stadsarchief werkt) vele foto's verzameld dat resulteerde in een film 'Battel in beeld'.  Ook Roger Van Kerckhove droeg zijn steentje bij in de werkgroep.  Het is op suggestie van Geert Laarmans dat Roger beloofde een geschiedenisboek te maken van de wijk.  Vijf jaar later is het boek een feit.

 

(Battelse kapel van het Heilig Kruis...)

 

De geschiedenis van Battel vertellen zonder in te gaan op de familie Empain, kan niet natuurlijk.  Baron Edouard heeft hier maar erg kort gewoond, maar zijn zus Florence die onderwijzeres was, deed dat wel.  Baron Eduouard zworf tussen Parijs, Egypte...  Broer Louis Empain verbleef wel regelmatig op het kasteel in Battel. Later werd vooral ook de jongste zus, Louise, bekend -die door haar huwelijk Madame Denis werd genoemd.

 

(van het kasteel resteert hier alleen de poort nog aan de Leuvense vaart.  Merk de sierlijke letter 'E' van Empain op...)

 

In mijn boek teken ik ook het verhaal op van de twee fanfares: 'Willen is Kunnen' die op het Zennegat ontstond en 'Ons Genoegen' die vooral de fanfare van de Teugelsen was.  Of noem het de fanfares van de 'Blekken' en de 'Sussen'...  Voor het boek heb ik ook al de kranten uit die tijd uitgeplozen om items over Battel te zoeken...

 

'Battel opgehelderd' gaat uiteraard ook over het Zennegat, en over de aanleg van de Leuvense vaart.  Weet je dat Battel lang geen brug had over dit kanaal, maar dat de twee oevers werden bediend door een 'pont'..

 

 

.

Ook de voornaamste gebouwen van Battel passeren de revue: het Hooghuys, het Tolhuys, de Spaanse Hoeve, kasteel Beaulieu aan de Eik, kasteel Pauwe (waar nu een b&b is...)

En wist je ook dat Battel een velodroom had op de Warande?

 

Ook een bijzonder weetje is dat Battel in de 17de eeuw een eigen 'Meier' en schepenen had.  Battel dat wel behoorde tot Mechelen en nooit een zelfstandig dorp was, had dus een eigen bestuurlijke eenheid.  In het stadsarchief vond ik drie dikke boeken uit deze eeuw.  Hierin ontdekte ik veel over de structuur van Battel en over de legering van troepen enzovoort... 

 

Ik leer ook dat  er rond 1800 zowat vierhonderd zielen woonden in Battel en dat er wel een aantal windmolens te vinden waren in het gehucht.  Op de Leestsesteenweg stond de molen van Verelst, maar aan den Eik op de Battelsesteenweg stond er eerder al een molen.  Die werd later opgekocht en verplaatst.  Nu is hij gekend als de 'moedermolen' van Gelrode.

 

 

Dit en zoveel meer kan je vinden in dit boek dat voor elke Battelaar en bij uitbreiding voor elke Maneblusser die geboeid is in geschiedenis, een must is!

 

Ik heb in heel m'n leven al erg veel geschreven en gepubliceerd over geschiedenis.  Ik ben er altijd enorm in geboeid geweest.  Zo heb ik ondermeer al de parochieregisters van Zemst in het Nederlands vertaald, en dat was een titanenwerk.  Na dit boek over Battel zal ik niet in een zwart gat vallen.  Er is nog zoveel te doen.  Ook als onderwijzer probeerde ik mijn jonge leerlingen de interesse in geschiedenis aan te wakkeren.  Wat me soms wel stoort is dat men geschiedenis vaak té tradioneel benadert.  Men schrijft té veel over, en men durft soms te weinig in vraag stellen.  Belangrijk is om steeds naar de bron te gaan en alles kritisch te herbekijken.  Zo is té weinig bekend dat voor Sint-Rumoldus, Maria-Magdalena werd vereerd op deze plaats in Mechelen.  Deze heilige kwam in de plaats van de heidense Isis.  Ik durf zelfs te betwijfelen of Rumoldus of Lambertus écht hebben geleefd, en dat ze niet eerder legendarische figuren waren - figuren die de stad méér allure dienden te geven.  Je moet weten dat in de 13de en 14de eeuw immers ook veel oorkonden werden vervalst...  Dit alles maar om te zeggen dat geschiedenis altijd opnieuw moet bekeken worden en dat er niet te veel klakkeloos moet overgenomen worden...

 

We zouden nog uren kunnen doorgaan...  Roger vertellend en ik luisterend...  Maar het wordt tijd om afscheid te nemen.

Vanavond ben ik in het boek begonnen... 

 

(Roger met zijn boek op de Arkade, vlak voor de huidige Sint-Jozefkerk...)
 

Het boek telt 333 bladzijden en 200 foto's en kaarten in zwart-wit én kleur.  Het boek wordt uitgegeven in eigen beheer, en je kan het verkijgen bij Roger:

roger.vankerckhoven@telenet.be

of telefonisch:  015/61 08 10

Het boek kost 29 euro.

 

Als kleine jongen liep ik door het bos van Empain.  Ik verlangde naar Battel kermis, naar de stoet 'de Serieuze Wandeling'.  We speelden verstoppertje tussen de aspergedammen...  Zoete nostalgie.  Het boek is meer dan nostalgische verhalen.  Zij gaven mij de energie om dieper te graven in het verleden.  ik wilde alles weten maar al vlug besefte ik dat de sluier van het verleden zwaarder was dan ik dacht.  Met mondjesmaat kreeg ik de informatie naar binnen, ik vond wat ik niet zocht en ik vond niet wat ik zocht.  Toch begon Battel langzaam te groeien; de puzzelstukjes pasten in elkaar.  Geschiedenis is nooti af.  Wat vandaag is, is morgen misschien al voorbij.  Baron Empain zou nu in Battel verloren lopen.  Maar hij zou fier blijven staan voor wat door zijn familie is gebouwd en herkenbaar gebleven. Battel heeft zijn aantrekkingskracht niet verloren...

 

Nee: rijk gaat Roger er niet van worden.  Integendeel.  Maar dat hoeft ook niet voor hem.  Geschiedenis is een passie.  Maar trots mag hij zéker zijn op dit standaardwerk van Battel.  Voor mij is nu héél wat...opgehelderd...

 

 

 

 

Zolang zulke mensen bestaan, blijft Battel, dus ook Mechelen bestaan! Proficiat!

Ik was bijna vier toen wij van Hofstade (tegenover de jeugdherberg) verhuisden naar Achterwèts, even voorbij 't Bergske. Ik ben er opgegroeid, en ik woon er nu opnieuw al enkele jaren. Dit is het boek waarop ik eigenlijk zat te wachten. Al ben ik hier niet geboren, ik voel mij in de eerste plaats Battelaar. Het doet mij pijn om te zien dat Battel zo vaak verdonkeremaand wordt, terwijl de dorpen die pas einde jaren 70 werden ingelijfd wèl nog erkend worden. De straatnaamborden, bijvoorbeeld, en de verkeersborden die de bebouwde kom aanduiden.

 

Als Battel verdonkeremaand werd, had je PV moeten opstellen, Wieland. Was 't soms niet belangrijk genoeg om ter plaatse te gaan? (hèhèhè)

Ik dacht dat de Battelse straatnaambordjes van krak hetzelfde type zijn als de Mechelse, nog vrij recent. Over onvoldoende aanleg van invalswegen had Battel zeker niet te klagen. Dat complex werkt nogal verdonkeremanend. Troost je, Wieland, seffens vanaf halftien worden alle Mechelse contreien zelfs verdonkerezond. Kijk dan niet naar de zwarte maan met een roze bril. ;)

Misschien moet één of ander groot licht zijn licht eens laten schijnen over dat Tongske.  Misschien nog een beetje te vroeg , maar we zijn - met zijn allen - wel razend nieuwsgierig naar de etymologie en geschiedenis.

Na wat googlen kwam ik de naam tegen op een kaart op de Beeldbank en het moet een kasteel of fortje geweest zijn.  Hoog tijd om in het Deepnet of de Bigdata te duiken.

...of het boek te lezen.

Beeldbank : SME001003683

Titel : Kadasterkaart van Walem, verzamelplan

Beschrijving : Oorspronkelijk plan dateert van 1820, met bijwerkingen tot 1915 en later (o.a. snelweg en bijhorende zandwinning). Met aanduiding van o.a. het Tongske, Battenbroekhof, molen van Battenbroek, brug van Walem en Fort van Walem.

En hier een mogelijke verklaring voor Blockhuys.

Gimycko

ik ben niet het grote licht dat je verwacht, maar weet wel iets af van o.a het Tongske.

Het vermelde tongske maakte inderdaad deel uit van een forten of schansengordel die terug te vinden is langs gans de Rupel, Dijle en Nete en waarvan de voornaamsten gelegen waren te Rumst, Klein Willebroek en het belangrijkste op de splitsing Rupel Schelde te Hingene Fort Sint Margriet. (cfr Willem Blaeu e.a. kaarten )

Deze schansengordel, die als oorsprong gedurende eeuwen, ook een tolfunctie had, en waarvan  men reeds in de 11de eeuw sporen terug vindt, werd tijdens de Spaanse periode versterkt, de bezetting bestond voornamelijk uit huurlingen ( Kroaten, Albanezen, Walen, Italianen) in Spaanse dienst.

In de parochieregisters van Heffen, vindt men regelmatig  (vnl bij dopen) vreemde namen bv pater  Pedro De Olivera, miles at fortum.

De oorsprong van de naam het "Tongske" is niet moeilijk te verklaren als men de gepubliceerde kaart beziet. Landtong tussen Nete en Dijle.

Na de val van Antwerpen 1584-1585 verloren de schansen en forten hun militair belang, alhewel de meesten nog een tijdje een garnizoen binnen de muren had.

 

 

@ Eric :

Wreed bedankt !  We hebben weeral wat bijgeleerd.  Meer van dat.

:-)

Eric, nogal wiedes dat die forten rond 1600 hun belang verloren hadden als ge weet wie kort voordien daar langs getrokken zijn. Was dat gene zeker mijnheer Alva. Dat van dat landtongske zal wel kloppen tenzij ze daar toen ook al gingen verkeren in het hoog gras.

G.L.

een deel van die schansen en forten waren wel  tussen 1576 -1584 in de handen van de "Staatse troepen" ( troepen van Willem van Oranje ) en dienden als dusdanig voor het open houden van de rivieren en het kanaal van Willebroek, om de bevoorrading van Brussel te kunnen verzekeren vanuit Antwerpen.

Brussel had in die periode een Calvinistisch bestuur.

En het was de wel troepnmacht van de veldheer Alexander Farnese, of de prins van Parma die de forten één voor één innam om de zuidelijke verdediging van Antwerpen op te ruimen wat mede zou leiden tot de val van Antwerpen.

De hertog van Toledo of Alva, was toen al wel een tijdje  terug naar zijn geliefde Spanje, na zijn ontslag  als landvoogd in 1573. Hij is overleden in Lissabon in 1582.

En als je eens  tijd hebt om de dopen in parochieregisters van Heffen door te nemen, zul je vaststellen dat je veronderstelling van het "verkeren" in de buurt van Fort het Tongske, niet zo ver er naast zit, gelet op het aantal "filius illigitimus et fila illigitima" (aantal onwettige kinderen) die vermeld worden in de beschreven periode.

 

En wij maar denken dat onze voorvaderen braaf en preuts waren en keurig in de pas liepen van mijnheer pastoor, de alomtegenwoordige Heilige Kerk en het Alziend Oog van God de Vader.

;-)

BTW : Waarom waren die Kroaten, Albanezen, Walen en Italianen huurling in Spaanse dienst ?  Was de soldij in hun eigen reguliere leger zo laag waardoor ze betaald werden door Spanje (met geld en goud uit de Nieuwe Wereld) om hier een beetje te gaan plunderen of zo ?

Eric

Ik ben het helemaal met u eens. Probeer maar eens om in Mechelse stambomen verder te gaan dan pak weg 1600. Het zal je niet lukken omdat die Spaanse barbaren onder de heerschap van de heer Alva het allemaal hebben vernietigd. Zeg maar in brand gestoken.

Gim

Omdat het steeds dezelfde zijn die niet vies zijn van smeerlapperij. Spijtig genoeg is dien troep steeds maar groter geworden. En word nog steeds groter.

Zomaar...

Sas van Battel in 2008 - Foto Gimycko

G.L. is daar weer met zijn Alvermannetje. Het is 'm pas uitgelegd, dat in Alva's tijd alleen de (gegoede) burgers van steden en de adel te boek gesteld werden. Van gewone mensen werden pas vanaf 1611 doop, huwelijk en overlijden bijgehouden door de pastoors, bij decreet van de aartshertogen Albecht en Isabella. Albrecht was trouwens een kardinaal.

De Spaanse Furie van Mechelen gebeurde op 2 oktober 1572, die van Antwerpen in 1576. De fanatiek katholieke Spanjaarden staken geen pastorijen of kerken in brand. Fernando en zoon Fadrique hadden veel op hun kerfstok maar het werden rond of na 1600 geen Spaanse Spoken. Zelfs de zoon stierf al in 1583, het jaar na de IJzeren Hertog.

Mijn excuses voor de vertraging. Even verduidelijken wat ik met dat verdonkeremanen van Battel bedoelde. Niet dat de straatnaamborden in Battel zelf verdwijnen, wel dat ze als plaatsaanduideing "Mechelen" dragen, daar waar ze in de andere dorpen (Leest, Hombeek, Heffen...) die sinds 1977 administratiefrechtelijk evenmin nog bestaan, wel de naam van het dorp dragen. Dat is goed, ik gun de mensen van ieder dorp hun thuisgevoel, maar waarom kan dat niet in Battel? Kijk eens in het centrum van Amsterdam, daar vermelden de straatnaamborden zelfs de stadswijk...

Battel was altijd 'Mechelen' en daar kan nu niemand nog iets aan doen. De term 'deelgemeente' is er gewoon niet van toepassing. Er bestond geen adres als 'Tolhuisstraat x, Battel' maar wel 'Mechelen' en men vermeldde er niet zo vaak '(Battel)' bij.

Het idee voor de wijknamen lijkt goed, maar kan niet met de herindelingen tot grotere wijken. De wijk Battel komt nu tot aan het centrum van Hombeek (maar de sikkel Stuyvenbergbaan is een schiereiland van 'Mechelen-Zuid'). Ook aan de Battelsesteenweg een eind dichter bij de stad dan De Eik. Ik denk niet dat de bewoners van de Kapelleblokstraat er graag 'Battel' bij zouden zien staan. Zij zijn nooit van Battel geweest - maar nu officieel wel.

Mechelen-Noord is nu niet langer slechts bij de industriezone, maar ook de Galgenberg, de Elektriciteitstraat, Otterbeek, de Plein, Bruine Kruis, Kauwendaal, de Katanga, de Sint-Gommarusstraat. Dat is dus ongeveer de bijna prehistorische Pennepoel.

De nieuwste wijknamen zijn me minder sympathiek dan de oude wijken en buurten. Ik zeg dat X "op Stuyvenberg" woont. "Hij is van Mechelen-Zuid" is een miniversie van de Sinjorenmentaliteit "Antwerpen en de rest is parking".

Boot op de Leuvense Vaart, vlakbij Battel - Foto Gimycko

Mon, in Oembeik zegge de mensen dat een kat altijd op haar poete valt.

Is deze Roger Van Kerckhoven een ver familielid van de Mechelaar Willem Frans Van Kerckhoven ?


@ Mon

voor Alva's tijd in onze contreien, werd reeds  tijdens het eerste concilie van Trente 1545- 1547, de verplichting aan de parochiepriesters opgelegd een register van huwelijk aan te leggen ( om oa inteelt te vermijden bv neef / nicht) de doopregister was wenselijk vnl om te weten hoeveel zieltjes onder de 7 jaar er in de dorpen enz waren.

Tijdens het tweede concilie van Trente 1551-1552 werd de verplichting opnieuw bevestigd en deze maal werd ook het overlijdens register er aan toegevoegd.

Het derde concilie van Trente 1562-1563 voegde de verplichtg eraan toe dat de Aartspriester van het bisdom jaarlijks een visitatie moest verrichten bij de lokale geestelijken, zeg maar controle op de boeken.

En Mon, iedereen werd genoteerd in de parochieregisters, niet alleen de begoeden.

Zo vind ik een mijner voorvaders in het dorp Leest terug in de overlijdensregister van 1593, en hij was maar een gewone cossaert.

Dit alles moest geschieden met onmiddellijke ingang, maar sommige dorpspastoors hadden tientallen jaren later hun zaakjes nog niet op orde, vandaar de controlemaatregel.

In de meeste steden was de registratie, door de gedurende bevolkingsaangroei, reeds veel vroeger, zelfs voor het concile.

Zo vindt men in het Mechels stadsarchief reeds parochieregisters vanaf 1519

Met alle respect Mon, maar het zeer katholieke echtpaar waar u naar verwijst had totaal niks te maken met de invoering van de parochieregisters,mogelijk hebben ze bijkomende richtregelen verstrekt  ivm de toepassing, 

en kardinaal is/was trouwens een kerkelijke eretitel waar destijds  geen geestelijke priesteropleiding voor nodig was (cfr o.a. de Borgia's ). 

 

@ G.L.

ik beschik over de copies van de parochieregisters van Hombeek

-dopen 1591-1797 (invoering burgerlijke stand onder Franse bezetting)

-huwelijken 1592-1797 (invoering  B.S. onder Franse bezetting )

en niet alles is verloren gegaan onder Spanjaarden hoor, er is meer definitief verloren gegaan van parochieregisters tijdens de periode van de Boerenkrijg 1798, voornamelijk in Klein-Brabant en de Kempen.

Eén van de daders van het opfakkelen was ondermeer onze Emmanuel Benedictus Rollier, die daarmee trachtte te verhinderen dat de Franse bezetter aan de lijsten van "conscripts" kon komen via de doopregisters.

Eric, met die stelling over de inteelt zit u heel juist. Dat liet zich vaak blijken door gepaard gaande dodelijke ziektes bij kinderen. Het was vaak de oorzaak dat er tien of twaalf kinderen gekocht werden waarvan er zes of zeven stierven. Er waren destijds ook geen medische hulpmiddelen om de sterfte te bekampen.

@ Wel Gimycko,

Het was destijds 16de-17de eeuw een normale zaak om bendes/soldaten in te huren om voor een bepaalde veldheer het slagveld op te gaan.

De huurlingen in Spaanse dienst, tijdens de 80 jarige oorlog, stonden wel onder bevel van Spaanse officieren.

Nationale legers had men niet, en de militaire macht van de machthebbers was meestal te klein en onvoldoende uitgerust om grote confrontaties aan te gaan.

Die huurlingtroepen vochten voor diegene die eerst was en of meer betaalde dan zijn tegenstander, of een goed vooruitzicht gaf op buit via plundering.

Ook Schotten en Duitsers vochten voor veldheren tegen betaling (bv voor Willem van Oranje Nassau Dillenburg)

Deze troepen zwierven door het toenmalig Europa van slagveld naar slagveld.

Het plunderen in onze regio's, waar deze troepen voor gevreesd werden, was voornamelijk te wijten aan het niet tijdig of niet  uitbetalen van de soldij.

Zo is de hierboven aangehaalde Spaanse furie te Antwerpen en te Mechelen, ondermeer mede veroorzaakt door dit feit, waardoor de huurlingen gingen muiten met het gekende gevolg

@ Eric : Blij om hier ne kenner te hebben.

En de Mechelaren, bij wie hebben die allemaal gevochten ?  Want als één van de 17 Verenigde Provinciën zullen zij ook wel eens buiten de Heerlyckheit hebben gekeken om te zien wat daar allemaal te "verdienen" viel.  Zaten deze Mechelaars misschien ook in de (huurlingen)legers van Brabant of in de legers van Vlaanderen ?

;-)

Eric,

In de tweede helft van de 16de eeuw kwamen inderdaad parochieregisters voor. Dat het gedeeltelijk ook al vanaf het Eerste Concilie van Trente verplicht was, wist ik niet. Zou het die eerste jaren niet slechts bij een principiële beslissing gebleven zijn? Ook na het Tweede, zoals je zelf een beetje toegaf, werden die nog niet overal bijgehouden en anders meestal zeer slecht. Hoe zou de nauwgezetheid sinds het Derde verifieerbaar geworden zijn? Kon de 'controle' beperkt zijn tot 'Er bestaan registers' en anders zelden of nooit tot afzetting of overplaatsing leiden? Vanaf het Eeuwig Edict van 1611 schijnt het iets meer veralgemeend en verbeterd te zijn, maar nog niet voorbeeldig.

Kardinaal is ook nu nog geen hiërarchische titel. Ik vermeldde de (op 18-jarige leeftijd ontvangen) eretitel slechts kort, om G.L. duidelijk te maken dat landvoogd Albrecht overduidelijk een vooraanstaand katholiek was. Dat maakt het voor hedendaagse mensen begrijpelijker, dat de burgerlijke administratieve plicht opgelegd werd aan pastoors. In zekere zin werden die aldus een soort ambtenaren. Toch werd die rol amper beter dan eertijds vervuld (zie bvb. Nele Bracke). Dat bleef zo ook onder de Oostenrijkers, tot Maria-Theresia bij Edict van 1778 hun zakken ervoor vulde (art. XIX) en desnoods boete aanrekende (art. XXI).

Mijn 'gegoede' sloeg in de link nadrukkelijk niet op parochieregisters, maar op de oudere soorten documenten. Daarbij dacht ik o.m. aan de lijsten der poorters (burgers) in de steden. Daartoe kwam niet iedereen in aanmerking want slechts wie met genoeg kapitaal in een stad kwam wonen, werd officieel ingeschreven. Dat gold zelfs voor een poorter uit een andere stad en er bestond bij mijn weten geen systeem voor uitwisseling van gegevens tussen de steden. De inwijkelingen hadden dikwijls nog geen geboortebewijzen en men verliet zich dan op hun mondelinge aangifte. De adel hield natuurlijk vanouds haar afstamming goed bij. Voor er in de parochie een register was, noemde een lijst de boerenjongens en -meisjes die aangetrokken waren als huis- of kloosterpersoneel in de stad? Bleven die hier van de eerste tot de laatste vrijgezel en kinderloos of wat is daarover genoteerd?

De kern van mijn uitleg was, dat Alva geen parochieregisters in brand stak. Daarover zijn we het toch eens, dus beiden oneens met die (in deze rubriek herhaalde) bewering van G.L. In de gisteren gelinkte recente rubriek had ik iets meer ingegaan op de praktische onvolkomenheden die o.m. tot verschillende spellingen en andere afwijkingen aanleiding gegeven hebben.

Voor de oude registers, waar ze bestonden en in hun staat, blijven we wel dankbaar. Dat het in en bij Mechelen nogal meeviel, zal wel iets met ons zowel wereldlijk als kerkelijk statuut en bijgevolg close toezicht te maken gehad hebben. :)

 

Plunderingen door onbetaalde muiters kwamen in die tijden voor. Ook werd 'muiten' een excuus voor oogluikend toegestane plunderingen om soldij te compenseren. Maar Alva en zoon lieten hun on- of onderbetaalde soldaten in de Nederlanden er geregeld lustig op los plunderen. Nog niet in Bergen, maar daarna was de Spaanse Furie van Mechelen helemaal geen muiterij maar een gerichte strafexpeditie en niet hun laatste zware oorlogsmisdaad. Zonder hen waren vier jaar later Maastricht en Antwerpen wel muiterijen.

@ Mon,

we zijn het,  wel in anderen bewoordingen, in grote lijnen eens in deze gedachtenwisseling over een aantal zaken in een periode die onze toenmalige maatschappij veranderd hebben.

Wat betreft de furie van Mechelen, heb ik me in mijn enthousiasme wat laten leiden door het feit dat Fernado de Toledo, ofte Alva, de dag na de inval in Mechelen, de stad heeft laten plunderen door zijn troepen, onder de mom van haar zwaar  te straffen voor het binnenlaten van de Staatsen onder leiding van o.m. De Merode, en om een voorbeeld te stellen,

maar de werkelijke reden was  ook dat op dat ogenblik de soldaten geen soldij meer hadden ontvangen, en zoals u terecht schrijft mochten zij van Alva (meer dan waarschijnlijk bewust) niet plunderen in Bergen, maar zij mochten dan wel hun duivels loslaten in Mechelen als compensatie.

En voilà, twee vliegen in één klap, Mechelen zéér zwaar gestraft, en probleem soldij opgelost.

Zij hebben zich toen zo beestig gedragen dat zelfs Filips II, Hertog Alva hiervoor terecht wees, en vermoedelijk heeft de Furie in Mechelen bijgedragen tot zijn vervroegde terugroeping naar Spanje.

Over de Spaanse furie in de stad heeft Jan Smets een goed gedetaileerd artikel hier in MB geplaats in 2010, eens doornemen.

Tot nog eens op MB

Mechelen geplunderd onder Alva

Heel onverwacht is Roger vorige nacht overleden... De auteur was 70 jaar. Hij zal erg gemist worden. Mijn deelneming aan de familie...

Pas begin van de maand leerde ik hem eventjes kennen, toen ik mijn exemplaar van 'Battel opgehelderd' ging ophalen. Het door enige historici nogal verguisde werk, heb ik nog niet eens uit. Wat ik al las, blijft wel boeiend en het was hoog tijd dat het Mechelse gehucht op een leesbare wijze onder de aandacht gebracht werd. Gelukkig kreeg hij hiertoe nog net de gelegenheid. Voor mij een aangename man, wiens hardnekkige begeestering voor het onderwerp me uitstekend beviel.

Uiteraard ook mijn deelneming.