'de Ollanders van de vest'... Dick Hendrickx haalt herinneringen op aan Mechelse jeugdjaren

met categorie:  

(foto's Jan Smets)

Ik ontmoet hem op het Griekse eiland Santorini.  "Of hij met mijn camera een foto wil nemen van mijn vrouw en ik?"   Dat doet hij graag.  Het azuurblauw van de hemel raakt het diepblauw van de caldera waarin het mythologische Atlantis ooit verzwolgen is.  Op de vroegere steile kraterwanden  ligt als suikerglazuur een schilderachtige verzameling witte huisjes en kapelletjes.  Hij is een vriendelijke Nederlander - zeventiger met pretlichtjes in de ogen.  "Waar hij woont?"  "Mechelen" antwoordt hij.  "Hij maakt een geintje" denk ik. Maar nee, van zijn eerste levensjaar tot zijn twaalfde woonde hij met zijn ouders in onze stad,  Hij had tranen met tuiten gehuild toen zijn moeder dan besloot om met de kinderen terug te keren naar Nederland.  Ze had het nooit écht kunnen aarden in ons land.  Dick Hendrickx  verloor zo - pathetisch uitgedrukt - 'zijn' Atlantis - zijn kinderparadijs.  Nu woont hij zo'n driehonderd kilometer noordwaarts -  in Noordwijkerhout.

Vandaag is hij terug - twee maand na de ontmoeting aan de Egeïsche zee.  Want die afspraak hadden we gemaakt: ik wou beslist méér weten over zijn Mechelse tijd.  In die tussentijd wisselden we enkele mails, en het verhaal begon me nog méér te intrigeren.  Dick stuurde me wat uittreksels uit het boek dat zijn vader, Leo, ooit neerschreef na Wereldoorlog II:  'Gekneveld en bevrijd' is het relaas van zijn belevenissen in Mechelen in die moeilijke oorlogsjaren.  Toen woonde het gezin Hendrickx op de Keldermansvest, omdat vader werk had gevonden in Duffel.  Dick bewonderde zijn vader.  Nog steeds, ook al is hij er niet meer. Het was zijn held, en zijn beste vriend.  Leo vulde steeds de ruimte - was multi-getalenteerd, levensgenieter en idealist.  Met die eigenschappen stapte hij ook in het 'verzet'.  Vandaag ontmoet ik Dick op een terrasje op onze Grote Markt terwijl het terugtrekkende Belgische leger over de kasseien strompelt.  De Groote Oorlog is vandaag helemaal terug.  De hemelsluizen staan wijd open.  Dick is in het gezelschap van kleinzoon Daan, die niet kan verloochenen dat hij zijn opa graag ziet...  Ze hebben het boek van grootvader Leo bij.  Op rommelmarkten is het af en toe nog te vinden.  Eén exemplaar willen ze afgeven aan Museum Kazerne Dossin.  Als 'overburen' van de kazerne werden ze vanop 'de eerste rij' geconfronteerd met de schaduwzijde van de oorlog...

 

 

                          

(Leo Hendrickx...)

 

Dick is geboren in 1938.  Zelf ouder wordend wou hij de herinneringen aan zijn vader delen met zijn kinderen en kleinkinderen, want vergeten mochten ze hun bijzondere opa nooit.  Hij vatte het plan op om hen een uniek cadeau te geven: een boek over opa Leo.  Hij schakelde hiervoor haast de hele familie in om het verleden weer bij mekaar te harken.  De zussen van zijn vader en nichten werden geraadpleegd.  Alléén de eigen kinderen mochten het niet weten...  Het moest een verrassing zijn.  Dick heeft er lang aan gezwoegd om de verhalen over zijn vader - de man die hij zijn hele leven al wou na-apen - in een boek neer te schrijven - neer te pennen.  Maar het resultaat mag gezien worden: het is een ontroerend boek geworden over de fantastische man die Leo was, en die op zijn negentachtigste stierf na een rijkgevuld leven...  Dick leerde door het werken aan dit herinneringsboek zijn vader nog beter kennen... 

 

Het begint allemaal in het Nederlandse Nijmegen, in een gezin uit de kleine burgerij.  Leo wordt in 1905 geboren, na twee oudere zussen.  Hij is de enige jongen, en wordt duidelijk verwend.  Hij is ook de lieveling van zijn oom, een apotheker die lange tijd in Nederlands Indië woonde.  Oom is vrijgezel, en trekt vaak met zijn neefje op.  Deze inspirerende figuur zet Leo op het spoor om chemie te studeren.  Zo zou hij net als oom apotheker kunnen worden.  Maar uiteindelijk ziet hij de apothekersstudies niet zitten,  meer met toneel en met zijn vrienden bezig zijnde dan met de studies.  Hij speelt piano zonder één noot te kennen, schrijft gedichten en schildert,en is de gangmaker op feesten.  Hij wil fabrikant worden.  En dat zal hij uiteindelijk ook worden.

Leo begint te werken als stagiair in Soesterberg bij Amerfoort, in een margarinefabriek.  Het is ook daar dat hij Bep leert kennen, die al twee dochtertjes heeft uit een eerste huwelijk en bijna tien jaar ouder is.  Bovendien is ze protestant.  Leo is katholiek en héél gelovig.  De meisjes zijn gek op die speelse Leo die zo heel anders is dan de gereserveerdere moeder.  Bep en Leo besluiten te huwen.  De moeder van Leo heeft het niet zo begrepen op de kersverse schoondochter die ze niet bepaald dé ideale partij vindt.  "Van margarine kan je géén roomboter maken",  laat ze eens ontsnappen...

 

(Bep en Dick op hun huwelijk, met de twee dochtertjes van Bep...)

 

Dan krijgt Leo een aanbieding om in het Belgische Lokeren aan de slag te gaan als 'kopman' in het margarinefabriek MAVO.  Het concurrende  grotere SOLO ziet niks in dat nieuwe bedrijf, en maakt de firma kapot.   "Vader was multi-getalenteerd" vertelt Dick, maar hij was beslist géén zakenman.  Zakentalent heeft hij trouwens zijn hele leven niet gehad..." In Lokeren wordt Dick geboren na twee zusjes.  Het gezin telt nu vier meisjes en één jongen.

 

(vader en zoon: twee handen op één buik...)

 

Leo krijgt de kans om in Duffel te starten als bedrijfsleider in de 'Huileries de la Nethe".  Duffel is te 'klein' om er te wonen, en men besluit voor Mechelen te kiezen.  In zijn eerste levensjaar verhuist de kleine Dick naar de Dijlestad waar hij zo'n boon voor zou krijgen. 

 

"De Keldermansvest nummer 64 is een kast van een huis.  Het bevatte, nadat de inspandige garage was omgetoverd tot opa's bureau, acht ruime kamers, waaronder een enorme speelkamer, een idem badkamer, een mansarde die als slaapkamer diende voor het dienstmeisje Clara, en een ruime zolder. Achter het huis was een groot overdekt terras met daarachter een tuin, groot genoeg om er met een minipaardje rond te rijden.  De Keldermansvest lag heerlijk aan de Dijle en tussen de brede stoep en de Dijle liep een ruime weg van 'kinderhoofdjes' met daarnaast nog een verharde weg voor fietsers en wandelaars, gescheiden door grote lindebomen.  Aan de overzijde lag een even brede weg waarvan een deel spoorbaan was.  Schuin tegenover stond de Dossinkazerne.  Het leven verliep hier gemoedelijk ten huize Hendrickx.  Mijn twee stiefzussen, Helen en Margareth, zouden in Heverlee op kostschool gaan.  Vader leek zijn draai te vinden in de Duffelse fabriek en hij schrijft in die tijd gedichten vol blijheid en vrolijkheid..."

 

 

Leo kan goed aarden in dit gemoedelijke België.  De kinderen ook.  Dick zéker.  Maar het gezapige leventje wordt spoedig verstoord...  De oorlog dreigt...  In mei 1940 vallen de Duitsers ons land binnen en velen slaan op de vlucht.  Ook het gezin Hendrickx...  Vader heeft een bloedhekel aan het Nationaal Socialisme, en schrijft een gedicht over de vlucht, waarvan ik hier een paar flarden toevoeg:

 

Kogels fluiten, snerpen, gieren, en de grauwe stoet gaat voort, Opgejaagde menschen, dieren, vluchtend voor de Duitsche moord.  Langzaam, langzaam gaat zij verder, de onschuld'ge karavaan, Bange schapen zonder herder dolend zonder vaste baan (...)

 

De familie trekt richting Dendermonde en Lokeren...tot in Tielt.  Dick kan er weinig van herinneren.  Hij is nog te jong.  Vader Leo beschrijft het eerder afstandelijk in zijn boek dat hij begonnen is.  De taferelen die hij onderweg ziet zijn niet bedoeld voor kindergeesten, maar hij wil en kan er wel een heel boek mee vullen. Hij ziet het Nationaal Socialisme als een erg groot gevaar en heeft ook geen goed woord voor wie er meeheult.

Eigenlijk heeft men voor niets gevlucht, en keert men al spoedig terug.  De 'Ollanders van numero 64' komen weer naar de Keldermansvest.

 

(Dick vertelt...)

 

Ik begrijp nu pas goed wat voor lef mijn vader heeft gehad om tijdens de oorlog aan zo'n boek te werken.  Het is gelukkig nooit ontdekt geweest.  Toch is hij éénmaal opgepakt geweest, samen met een goeie vriend.  Maar deze, die nochtans heel goed wist dat Leo een boek aan het schrijven was, met een 'gevaarlijk' onderwerp, heeft hem nooit verraden...Wie dan wel?

 

In het boek beschrijft Leo deze ervaring:

 

"...Ik heb dit aangevoeld als ik verschijnen moest op de Kreiskommandatur.  Het gold een waarschuwing om, 'in mijn eigen belang' voorzichtig te zijn, want Breendonck was niet ver van hier.  Toen ik vroeg waaraan en aan wien ik deze waarschuwing te danken had, kreeg ik het gewone Duitsche antwoord: "Sie sind hier nicht zum Fragen, nur zum Antworten!"  Hij gaf mij enkel te verstaan dat het een anonieme brief betrof, maar in de Pruisische kop was zoo'n afkeer te lezen bij deze bekentenis, dat ik den man bijna sypathiek vond.  Natuurlijk heb je vermoedens, maar gissingen zijn geen bewijzen.  Toen ik het hol verliet, viel mijn oog op een wandspreuk aan den muur: "Sei was du willst, aber was du bist, habe den Mut ganz zu sein".  Heerlijker parodie is moeilijk denkbaar..."

 

Leo had veel geluk gehad.   Toch gaat hij in die periode ook in het Ondergronds Verzet in Mechelen.  Ondanks de oorlog heeft het gezin Hendrickx het niet zo slecht.  Ze worden met ontzag bekeken, en hadden ook de eerste auto in de straat.  Bovendien hadden ze door de beroepsbezigheden geen gebrek aan boter en vet, en dat was een mooi ruilmiddel...

Een héél moeilijke episode maakt Leo mee toen zijn oudste stiefdochter, Helen, door een vriendin terecht komt bij de Hitlerjugend.  De goedgelovige Leo ziet dit te laat in, maar het moet een schock zijn voor hem.  Het meisje heeft zich ongetwijfeld laten meeslepen...  Gelukkig is het maar een tijdelijke 'dwaling', maar het heeft hem wel getekend...  door zijn duidelijke anti-Duitse houding kon hij haar een veroordeling besparen... Maar dit trauma moet hij wel van zich afschrijven in een gedicht...

Dick was niet vaak bang in die oorlogsjaren...

 

Ik heb de oorlog wel bewust meegemaakt, maar ben er niet door getraumatiseerd - zélfs niet bij de bombardementen op de Elisabethkliniek of op het Arsenaal.  Ik heb geen angst gevoeld.  Eén keer wel toen enkele Duitsers onze vest kwamen opgemarcheerd.  "Je moet niet bang zijn" zei de held die mijn vader was.  Hij pakte al mijn knuffels vast en zette ze in een rijtje rond de voordeur.  "Nu komt er niemand in!" zei hij.  Ik was gerustgesteld.   Hij toonde geen paniek - waarom zou ik dan angstig zijn.  Hij was een moedig man. Bij de huiszoeking die volgde hebben ze het manuscript van mijn vader nooit gevonden.  Soldaten hebben het boekje dat in bruin vetvrij margarinepapier was gepakt, wel vastgenomen, maar achteloos laten liggen.  Moeder steunde mijn vader.  Ze had beslist veel respect voor haar man.

 

Wat wél een diepe indruk maakt op Leo, maar ook op Dick zijn de transporten van joden langs de overzijde van de afleidingsdijle.  Die wagons reden s'nachts...

 

Het was afschuwelijk.  Ik zag handen tussen de tralies naar buiten reiken en wuiven.  het waren vreselijke ervaringen...  Wist ik toen veel wat er met die mensen ging gebeuren...

 

In de Sint-Janskerk 'redt' Leo op een bepaald moment de gouden kelk uit het tabernakel en dat werd door de toenmalige geestelijkheid zwaar beloond met drie schilderijen en een vergulde zilveren Maria met kind op een wereldbol.  In die periode slaapt het gezin vaak met de naaste buren in de schuilkelder waarin voor alle zekerheid houten pilaren werden geplaatst om het gewelf te stutten.  Dick sliep er best, al werd hij midden in de nacht soms wakker door het vele lawaai en de gebeden van de bescherming zoekende mensen.  De oorlog naderde haar einde maar toonde zich nog even in haar meest verschrikkelijk vorm...

In Mechelen liep Dick school in het Sint-Romboutscollege.  Hij ging er graag naartoe.  Eén van zijn meesters - in de derde klas - was de grote Malinwavoetballer Bert De Cleyn.  Wat woonde Dick Hendrickx met plezier in dit Mechelen.  Dick vertelt me dat hij nog een paar namen herinnert van toenmalige vrienden.  Hij heeft ze nooit meer weergezien.  Het waren de broers Joris, waarvan er eentje Herman werd genoemd, en dan was er nog een zekere Carl De Poorter van de Veemarkt - zijn vader was schapenslager....  Ik vertel Dick dat ik hem ken, en dat ik hem zowat een jaartje geleden had 'opgevoerd' in een artikel, daar de man gedichtjes schrijft over Mechelen...  De optieker die Carl geworden is, woont nu in Bonheiden.  Ik beloof Dick om hem te contacteren...

In Mechelen gaan vader en zoon samen naar KV-Mechelen, gaan ze zwemmen en trekken op zondagavond meestal naar een 'bruine kroeg'.  Het gezin is welstellend en kan zich veel permitteren.  Met Kerst zetten ze een Kerstoom tot aan het plafond met echte kaarsjes en een door Leo zelf gemaakte 'kerstgrot' van papier-maché... 

Hoe graag Leo of Dick ook in Mechelen wonen, en hoe graag zij hier ook gezien worden: moeder Bep kan zich erg moeilijk aanpassen aan de Belgische gewoonten.  Zij kan hier slecht aarden, en heeft hier niet veel sociale contacten. Ze vindt dat de kinderen beter hun opleiding kunnen krijgen in Nederland (wat Dick nu ook nog betwist, daar hij het Belgische schoolsysteem veel beter vond en vindt...).  Dick ervaart het als een drama om te moeten weerkeren naar het land dat hij niet of amper kent, buiten de bezoekjes aan de grootouders in Nijmegen.  Het is erg zwaar voor de jonge jongen.

 

(vader en zoon kunnen het goed met mekaar vinden...)

 

Vader blijft in Mechelen wonen en werken.  Het gezin is sporadisch nog verenigd.  In 1952 gaat de 'Huileries de la Nethe' failliet';  En dat betekent een drama.  Voortaan moet Leo gaan stempelen, en moet het gezin het met minder rooien.  Leo klooit maar wat aan, probeert tekeningtjes te slijten bij souvenirwinkeltjes, verhuurt kamers aan buitenlandse ingenieurs, en drinkt ver weg van z'n gezin 's avonds met hen de huuropbrengst weer op, uit vrijgevigheid én ellende.   Leo en Bep groeien hoe langer hoe meer uit mekaar.  Veel later komt het zelfs tot een scheiding, op vraag van Bep, wat voor de gelovige Leo zwaar om dragen is.  Hij is dan 66 jaar.  Bep is over de zeventig... Vlak na de scheiding herbekeert ze zich tot het protestantisme de leuze van haar schoonmoeder waarmakend: "Van margarine kan men geen roomboter maken..."  Leo blijft in België wonen, in de Kempen, in Eppen bij Leopoldsburg, waar hij dan wel alleen woont, maar vaak bezoek krijgt van zijn kinderen en kleinkinderen die hem op handen dragen... Tot op de dag van vandaag, en lang na zijn dood...

 

 

Het boek 'Gekneveld en Bevrijd' wordt in 1945 utigegeven, op 10 000 exemplaren.  Het werd verkocht voor 80 fr.  Ik heb tweedehandswinkels afgeschuimd om er nog te kunnen vinden....  Eentje wil ik schenken aan Museum Kazerne Dossin...

 

We zitten gezellig bij een Gouden Carolus aan een tafeltje in SAVA.  Daan luistert ademloos naar de verhalen van zijn opa, die vertelt over zijn vader.   Dick is op regelmatige basis blijven terugkomen naar Mechelen - de stad van zijn jeugd.  Enkele keren kwam hij al fietsend met vrienden om de stad die hij nooit écht kon loslaten te tonen.  

Ook ik luister geboeid naar Dick.  Hij geeft me een pakje, en terwijl ik nieuwsgierig het geschenkpapier losmaak, kan ik de titel van het boek lezen: ' The Undutchables - over leven in Holland' - met milde spot geschreven.  Is Dick dan toch echt een heel klein beetje 'ene van ons?'.    We wandelen wat later door de stad.  De soldaten van de Groote Oorlog zijn verder getrokken, en de lucht is opgeklaard...  We slenteren door de straten van Mechelen - door het Mechelen van toen, en het Mechelen van nu.  Ik voel het en wéét het:  Dick is een vriend geworden.

 

het begon met een toevallige ontmoeting in het onwezenlijke decor van Santorini. 

"ik ben van Mechelen" zei hij.  Ik dacht dat hij grapte.  Dat deed hij niet.  Hij IS van Mechelen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik heb eens effe gegoogled op "leo hendrickx gekneveld en bevrijd" en dat levert wel wat links op.

Just2letUknow

(En voor 3,95 euro heb je hier "The Undutchables")

Op mijn bescheiden boekenplank staat ook nog een werkje van dien aard. Erfenis van mijn vader zaliger weet ge. De titel luid : " GEVANGEN ! 4 dagen oorlog aan het Albertkanaal, 4 maanden in het STALAG ". Het beschrijft de eerste vier dagen oorlog in de loopgrachten aan het Albertkanaal in mei 1940. Vervolgens de vlucht tot achter de Ijzer, het handdoek werpen door Leopold 3 en het afvoeren naar een van de vele STALAGS in Duitsland. De vier maanden gevangenschap werden er voor velen zelfs 12 of 24. Af en toe neem ik dat werkje nog wel eens ter hand omdat ik er een band in vind met mijn vader. Maar dan gaat het weer terug voor maanden op zijn plaats. Geschreven werd het door Victor Meulenijzer.

Wat ik daarmee wil zeggen is dat het nu wel goed geweest is met die grote en die kleine oorlog. Het is genoeg geweest want de volgende staat nu voor de deur.

Ieder zijn meug natuurlijk.

 

Er hangt nog meer moois in de lucht...   ;-)  Ik heb net Carl Depoorter, de oude jeugvriend van Dick op de hoogte gebracht over deze ontmoeting...  In al die jaren hebben ze mekaar niet meer ontmoet.  Carl laat me weten dat hij enorm blij is, en dat hij heel spoedig contact met hem gaat opnemen...

Daar horen we beslist nog meer over...  

Jan, je hebt er een heel mooi verhaal van gemaakt!

Ik hoop dat we elkaar nog een keer zien in mechelen.

Voor Dick :

Hier een foto met Bert De Cleyn.

En in Mechelen vind ik één Herman Joris.  Wie weet...

1207.be

Hier het boek van Victor Meulenijzer voor een klein 6 euro.

Ongelofelijk toch hé Jan ! hoe klein de wereld is! Daar moet ge dan in Santorini voor 

zijn om een nederlander te ontmoeten die vroeger in Mechelen woonde.

Hier zal Carl heel blij mee zijn!

Dank je wel om het te delen!

groetjes

Greet

Gim en terwijl ge nu toch aan het goochelen zijt, neem er STALAG 1A dan ook nog eens bij maar dan is 't genoeg geweest zeune, voordat de bom komt.

@ Greet :

Zijn zo niet de meeste huwelijken tot stand gekomen ?  Ge reist naar de andere kant van de wereld om daar iemand te ontmoeten die thuis in Mechelen 2 straten verder woont of in het nabijgelegen dorp leeft.

:-)

Wat een prachtig verhaal en een mooi interview óók. Erg plezant te lezen :-)

Wat een mooi verhaal. Ik was zo intensief aan het lezen, dat ik de bel niet gehoord heb.

Dag schoonpapa Dick,

Nu pas het verhaal gelezen. Bijzondere ontmoeting en wat een mooi verhaal.

Melinda