de neus van de geus

met categorie:  

In de Lange Nieuwstraat - op de hoek met de Schuttershofstraat, staat een laag huisje; in vroegere jaren overduidelijk café geweest.  De merkwaardige naam van dit volkscafé luidt 'De neuskapel'.  Intrigerend.  Nu zijn er wel meer vreemde huisnamen die gissen en raden laten naar herkomst.  Maar deze vond ik wel bijzonder genoeg om op zoek te gaan naar de betekenis....

 

Het  lage huisje zoals het er nu bijstaat is in de loop der tijden wel regelmatig verbouwd.  Maar... het zou toch een boeiende geschiedenis hebben.  Ik vond bovenstaande foto in het boek 'Mechelen, mémoires van een stad' van de enkele jaren geleden overleden stadsgids Frans Vermoortel.  De foto zou dateren van voor de eerste Wereldoorlog.  Toch zie je nog duidelijke gelijkenissen met het huidige pand.

Maar dan komt het!

 

Frans Vermoortel vertelt in een bijschrift dat op deze plaats ooit een kleine kapel stond.  De kapel is verdwenen, er er zouden geen restanten meer van te vinden zijn.  Maar...deze kapel zou gebruikt geweest zijn door de Calvinisten om er hun bijeenkomsten te houden.  Ze werd dan ook de 'Geuzenkapel' genoemd.  Dat klinkt plausibel. 
In 1824 zou de naam gewijzigd worden in 'Neuzenkapel'.  Eigenaardig...  Zou men dan écht 'geus' laten verbasteren hebben tot 'neus'?  Feit is wel dat de gevel zou versierd geweest zijn met neuzen die op de sluitstenen van de vensters waren gekapt...

 

Ik durf niet twijfelen aan de woorden van Vermoortel - hoe zou ik ook...; maar er duiken nu toch nog meer vragen bij me op.  Konden die zogenaamde 'geuzen' in het 'katholieke Mechelen' van die dagen vrij  (en 'open') hun bijeenkomsten houden?  Werd die kapel door hen opgericht, of aan wie was deze kapel voor de godsdienststubbelingen toegewijd?  Hoe kwamen ze dan in het bezit hiervan?   Ik neem aan dat de Calvinistische activiteiten waarvan sprake, moeten dateren van na 1580 toen Protestantse troepen onze steden en kerken plunderden?  en dat het mogelijk 'voorbij' was toen de aartsbisschop van de katholieke hervorming, Mathias Hovius, werd aangesteld?   Wanneer hield de kapel op te bestaan als kapel?  ... en waarom zouden er neuzen op afgebeeld staan?  Het lijkt me alleszins een merkwaardige naamsverbastering...

 

Maar goed...  vragen die vragen oproepen.  Wie weet méér over deze periode in de Mechelse geschiedenis, en kan ons wat verder helpen?  Het lijkt me boeiend om wat dieper te graven in de historie van de 'Neuskapel'.  Zet de Geus ons een Neus?

 

 

 

 

Er is blijkbaar enige onenigheid over de locatie van het huis "de Neuskapel".  De regionale beeldbank vermeldt zowel hoek Groenstraat/Lange Nieuwstraat als hoek Schuttershofstraat/Lange Nieuwstraat.  Als ik de tekeningen van De Noter bekijk, ben ik geneigd om het eerste te geloven vermits men rechtover dat huis wellicht de blinde muur van het vroegere Maricollenklooster ziet 

Anderzijds geeft een andere afbeelding een zicht vanuit de verdwenen Molenstraat tussen de Lge Nieuwstraat en de OLV kerk.  Die toont dan weer aan dat de Geuze(Neuze)kapel op de hoek van de Schuttershofstraat stond.

De Neuskapel rond 1965

 

 

Ik citeer: ' Nieuwstraat ( Lange ) nr. 67. Geuzenkapel, aldus genoemd omdat de Kalvinisten er preek hielden in 1580. Deze benaming, zegt Schoeffer, is in 1824, onder het Hollandsch bestuur, veranderd in Neuzenkapel en op de sluitsteenen der vensters werden toen neuzen gekapt. Deze ziet men er nog ( 1894! ). In 1797 hadden de Republikeinen reeds het uithangbord: In den Neus, gedoopt '.

Dit stukje komt uit de boekje van Ad. Reydams ' Mechelen, de namen en de korte geschiedenis der huizen '.

 

Ongetwijfeld zou een door de geuzen benutte kapel een 'geuzenkapel' genoemd zijn en even ongetwijfeld werd een "kapel" genoemd bouwsel met meerdere zichtbare neuzen een 'Neuzenkapel' geheten; dus met die oorspronkelijke meervouds-'n' [want een tussen-n' sloeg steeds op een meervoud en het ontbreken ervan op een enkelvoud tot een recente spellingswijziging dat kenmerk de mist injoeg].

In het Mechels klinkt een Geuzenkapel of een Neuzenkapel echter als 'Guizekapel' of 'Nuizekapel'. Maar dat klonk destijds net zo voor een enkelvoud, vergelijk: "den bruggewachter". Van langsom werden die enkelvoudige woorden later vereenvoudigd: "den brugwachter". Indien het toen al in de vergetelheid geraakt was, of het bouwsel op meerdere geuzen of neuzen betrekking had gehad, dan wel op ene geus of neus [zoals de bijnaam van een persoon], zou een 'verbastering' tot 'geuskapel' of 'neuskapel' zeer wel gekund hebben. Vermits we nu beseffen dat er bij de hoek van de Schuttershofstraat meerdere neuzen op de gevel waren, kan de naamwijziging tot 'Neuskapel' zich pas voorgedaan hebben nadat die uiterlijke verduidelijkingen al uit het geheugen verdwenen waren.

Voor een gelagzaaltje ofte 'kapelleke' (vgl. L. P. Boon en er waren ooit heel veel café's in de Lange Nieuwstraat) dat een pakkende naam moest krijgen, ligt het voor de hand dat men zou stellen: "We hebben hier al een gekende geuzenkapel, wij maken een Neuzenkapel." Maar werden die spottende neuzen aangebracht op de bewuste oude kapel, of op een (toen nieuw of bestaand) bouwsel op een nabije hoek? In het laatste geval kunnen zeker na een afbraak van de echte kapel (die dan bij de Groenstraat zou gestaan hebben), de respectievelijke locaties per vergissing als eenzelfde, inzake de enige voortbestaande, aanzien geweest en te boek gesteld zijn. Toch laten zowel de uitwendige vorm van de gelagzaal met hoog zadeldak en de rondbogen op de oude foto, eerder denken aan een beperkte verbouwing van de geuzenkapel, tenzij die rondbogen samen met die neuzen zouden aangebracht geweest zijn

Mijn boerenverstand zegt me het volgende. Toen de Hollanders hier waren waren ze zeer zeker allergisch voor het woord Geus, dus hebben ze dat maar veranderd naar Neus. Toen de Fransen hier enkele jaren voordien vertoefden, waren ze zeer zeker allergisch voor het woord Kapel, dus dat hebben ze eruit gebonjourd. En wat deden wij Mechelaars .... we dronken een pint en nog eentje. De naam van een café is alleen belangrijk als je buiten het café staat, binnenin zal het voor de toenmalige klanten van minder belang geweest zijn. ;-)

@Luc: De term 'kapel' is wel gebleven, of eventueel pas na de Franse tijd op het café toegepast. En vanaf wanneer werd Geus een geuzennaam? Werd hen precies daarom een neus gezet: om eens te "zien of ze het dan weer zo plezant gaan vinden"?  ;-)

Om het even hoe ze het noemen als het maar geen estaminet is.

Niet zeveren eh G.L.: De Neuskapel wás e stamenee.

Of, G.L., als ge mijn foto van hierboven bekijkt, denk je dan misschien dat Lamot een leverancier was van wijwater?

Het moet toen wel een héél heftige periode geweest zijn rond 1580.  Ik ben aan het lezen in 'Verloeren schapen, schurftige herders' over 'de helse dagen van bisschop Mathias Hovius'.  Boeiend!  Kerken en kloosters buiten de stadswallen werden verwoest (waaronder de toenmalige Begijnhofkerk)..; Binnen de muren werden de kerken geplunderd.  In Sint-Rombout werden de houten heiligenbeelden verbrand, en de klokken gesmolten....  En: er werden ook Calvinistische diensten gehouden, enz...  Ik kan wel (tot hiertoe) niets terugvinden over de bewuste kapel in de Lange Nieuwstraat voor de tijd dat ze werd gebruikt door 'de Geuzen'...

Zicht op het huis “Geuzenkapel”,

Rechts een statie van de kruisweg. De geuzenkapel was de vroegere gebedsplaats van de Mechelse protestanten of geuzen in de 16de eeuw. Tijdens de Nederlandse periode (1815-1830) werd de benaming 'bewust' (?) verbasterd tot het neutralere 'Neuzenkapel'. Rechts een gedeelte van de blinde muur voor de verdwenen Molenstraat.

maar... als men onderstaande afbeelding van de Neuzekapel" bekijkt, dan zou die, gelet op het torentje van de schietbaan, op de hoek van de Groenstraat gestaan hebben.

Die afbeelding van Van de Noter, kreeg ik zopas -haast gelijklopend met jouw reactie -  ook toegestuurd door Axel Vaeck van het Stadsarchief Roger:

Onderaan staat volgende tekst: 'Geusen Kapel, huis bijgenaemd van den Calvinisten preek 1580. Het hollands bestuer deed in 1824 die naam veranderen in neusenkapel'

Mooie tekening toch wel, zeker met die 'Calvarie' aan het dwarse huis achter de blinde muur...Ik denk dat De Noter dit zo'n schilderachtig stukje vond, dat hij dat wat op zijn 'creatieve' manier van werken, heeft gedraaid om het in dezelfde tekening te kunnen vatten...

 

@Jan Smets: Wees wel voorzichtig als je leest over de geuzentijd: Beide partijen zijn berucht voor de destijdse waanzinnige overdrijvingen en propagandistische leugens; ook werden de schabauwelijkste streken van de eigen partij geregeld doorverteld en neergepend alsof de andere ze ergens had bedreven... Waarheid en verzinsel zijn veelal moeilijk uit mekaar te houden, want sommige toendertijdse teksten werden ook later nog als evangelie aangehaald. We weten wel dat er op de Brusselse Grote Markt wederrechtelijk een paar fameuze koppen rolden en het ziet er wel degelijk naar uit dat slechts zestig personen de quasi genocidale Spaanse actie van Don Fadrique ('onze' Alva's zoonlief) te Naarden overleefden: Na nochtans overgave van dit stadje in het Gooi, werden de overige inwoners afgeschoten, bloederig afgemaakt of in de kerk [later stadhuis] samengedreven en opgestookt; niet figuurlijk en dat waren niet allemaal professionele heksen (m/v).

Uiteraard ben ik daar voorzichtig mee.  Geschiedschrijving is zelden objectief.  Niet alleen lang geleden, maar ook nu nog.  Tijdens de Eerste Wereldoorlog ging ook het verhaal de ronde dat Duitse soldaten in Mechelen, baby's aan hun bajonetten regen.  Ookdat wrede verhaal dat z'n eigen leven begon te leiden, is nooit aangetoond of bewezen geweest...  Maar dat hier gedurende een aantal Furies flink te keer is gegaan, en dat er heel wat verwoestingen hebben plaatsgevonden, is natuurlijk niet te ontkennen...

De Spaanse Furie alhier (waar naar 't scheen 'geen nagel in een muur bleef') was allicht zowat de minst onzachte die door de roomse zijde begaan werd: 'Bij ons in Mechelen' (om een ervaringsdeskundige ongepast te parafraseren, want desondanks stak men die Zichemse VNV-sympathisant in Sint-Gillis in cel 269) gingen de geuzen met de Engelse Furie harder tekeer. En die Engelse 'nalatige' aanvoerder wordt in zijn thuisland nog steeds als een held beschreven. Een Spaanse kliek op de Engelstalige Wikipedia probeerde (en probeert misschien nog wel eens) er de zwartste bladzijden over o.a. de conquistadores en Furies lichtgrijs te kleuren, wat aan revisionisme doet denken. Sinds 1995 is dat laatste hier strafbaar wanneer een misdrijf tegen de mensheid of de nazistische genocide ontkend of geminimaliseerd wordt.

Als mijn geheugen mij niet in de steek laat was de zoon van de toenmalige uitbaatster van de Neuskapel in de jaren 80 van de vorige eeuw de politieagent-motorrijder Paul van Helshoecht, een destijds opvallende verschijning met een ruige baard.

@Wieland Volkaert: Was dat de destijds zo algemeen geduchte radicale veelschrijver van bonnetjes? [Wedden dat, daaraan terugdenkend, sommige van mijn kritikasters me op het blog nog graag gaan zien?  ;-))]

Some, een aanrader " Wij heren van Zichem ".

Stadsmensen en buitenlui, juich ende jubel...  het Oembèks orakel heeft (naar goede gewoonte) weer een zeer nuttige bijdrage geleverd.  Applaus aub.

Hieronder een ander zicht op de Calvarie en de verdwenen Molenstraat.

Rode pijl: de verdwenen Molenstraat

Blauwe pijl: vermoedelijke plaats van de Neuzekapel.

Tièns?  Blijkbaar waren er twee Molenstraten in Mechelen: de straat die  hierboven getekend en beschreven is, en nog een andere die begon bij de Melaan en eindigde bij het Veer en de Sluisbrug.  In de veertiende stond op de plaats die nu 't Veer heet, een molen.  Het werd er 'Molenbergh' geheten. In de zogenaamde 'goedenisboeken' staat de naam 'Molenstraat' reeds vermeld in de veertiende eeuw...

(gevonden in 'Namen der straten van Mechelen' van Van Caster)

Roger, zie ik het goed als de verdwenen Molenstraat op het OLV kerkhof uitkwam waar nu die blinde muur is naast de woning van de "ZEH deken" van OLV?

Roger, het is maar dat dat concurrentie-orakel harder kan lullen dan een paard kan sch.....! Dat is een gezegde van een landbouwer uit Walem:-) Vroeger zegde de Gymicko aan zo iemand "go figure' en hier is dat dan "go flipper".....

Roger,

waar is op die laatste kaart de huidige Louizastraat te situeren ?

Wacht eens eventjes jonkkheren ( = wacht is effekes manne! )!

Hieronder vinden jullie een prentje over de buurt van ' ons café '.

 

Schuin rechts naar beneden zien we het Molenstraatje. Dit Molenstraatje ( de verwijzing ging naar de oliemolen op het einde van de straat, tegen de berm van de stadswal ) heet vandaag Schuttershofstraat.

Onder de rode ellips merk je een torengebouw maar voor de uitleg moet je effe wachten. De slimmerikken zullen me wel voor zijn. .-)

 

Anoniem 7: groot gelijk.

De Louizastraat gaat dwars door het toreke van de Luc. :-) En die dateert van de stationsuitbreiding. De chique wijk naar de nieuwe treintechnologie: het station.

Die toren behoorde tot de schietbaan tussen de st.jacobstraat en de schuttershofstraat

@ SomeHUman: Ik heb nooit individuele "scores" van de verschillende gardes gezien, maar Polle had inderdaad die reputatie...

Ik weet niet waar 'Molenstraat' als naam gevonden werd voor het straatje dat van de O.-L.-Vrouwekerk naar de Schuttershofstraat liep tot het tussen 1824 en 1858 verdween. Op een kadasterplan uit 1824 op het 3e blad van de horizontale strook 'D' heet het duidelijk 'Kerke Straatje' [dus alvast haar laatste naam]; tegen het hoekpand [nr. 665] met de Lange Nieuwstraat ziet men de grondomtrek van de calvarie. Op de overeenkomstige locatie staat diezelfde straatnaam eveneens op het 4e blad van die strook en daarop staat aan overzijde van de Lange Nieuwstraat duidelijk 'Molen Straatje' in het tamelijk lang kaarsrecht straatje dat doodloopt op een pand [nr. 871] dicht bij de vest, en dat is zonder enige twijfel de huidige Schuttershofstraat. Misschien werd die laatste naam gegeven toen het Molenstraatje tot de vest doorgetrokken werd. Het parallelle straatje ten oosten heette in 1824 'Mey Boom Straat', heden Guldenmouwstraatje.

Het is natuurlijk niet uitgesloten dat het Kerkstraatje ooit mee Molenstraat[je] geheten heeft en nadien die afzonderlijke naam kreeg [en eventueel de naam van het overblijvend stuk Molenstraat daardoor een verkleinwoord werd]. Heel de huidige Milsenstraat ('Milse Straat' in 1824) blijkt op merkelijk oudere plannen (evenwel in destijdse spellingen) Lange Nieuwstraat te heten doch die straatnaam gold toen slechts tot aan de [huidige] Ravenbergstraat of mogelijk zelfs slechts tot de kruising met [op die plannen zonder namen] Kerkstraatje en Molenstraatje. Verder oostwaarts leest men 'Raem berg straet' (Blaeu in 1649, 'Raem Berg Straet' De Wit in 1696, in het Engels 'Raem Berg Street' Basire in 1745, in 1824 geen aparte naam) in de huidige Lange Nieuwstraat. Deze straatnaam schoof dus op, tussen 1745 en 1824.

De Gebroeders Verhaeghenstraat (met huidige naamplaatjes zonder de 'h' van de er nabij letterlijk in steen gebeitelde familienaam) eindigt niet waar de smalle straat begint, doch pas even daarin: ter hoogte van de Lange Nieuwstraat. Heden zou men verwachten dat dit extra stukje quasi in het verlengde van de Milsenstraat ook gewoon Milsenstraat zou geheten hebben. Tot ergens tussen 1745 en 1824 was het echter nog evident dat de Gebroeders Verhaeghenstraat gewoon uitmondde in de bocht of zo men wil stompe hoek van de toenmalige Lange Nieuwstraat.

De naamgelijkenis tussen de straat die heden op een 'Ravenberg' lijkt te wijzen, en de aanpalende destijds veelvuldig vermelde 'Raembergstraat', werpt de vraag op of die eerste een verbastering van Raamberg is. Hoe dan ook blijft er het vraagstuk wat dat 'raam' zou kunnen geweest zijn.

Op 06/05/2014 - 13:46 beschreef Jan Smets het traject van een Molenstraat. Veel bloggers hebben die "Muilɘstrεt" nog geweten: Omwille van een Molenstraat in de (provinciaal en gemeentelijk) op te slokken sinds 1982 zogenaamde 'fusiegemeente' Muizen, werd die bij de Melaan omgedoopt tot Thaborstraat.
Ik heb echter ergens gelezen dat die straat veel eerder ook al zo zou geheten hebben. Als dat zo is en noch kanunnik Van Caster noch Jan zich vergiste, werd eenzelfde straat 2 keer Molenstraat én 2 keer Thaborstraat geheten. Net dát zou best kunnen want het klooster van Thabor was niet vanouds nabij die straat gelegen.
Ik veronderstel dus dat ze voordien de Molenstraat aan de 'Molenbergh' was wijl in de O.-L.-Vrouweparochie het Molenstraatje nog niet eens bestond (of nog niet die naam droeg); ze Thaborstraat werd nadat in 1578 het klooster intra muros was gekomen; doch nadat dit pand verlaten en op de kapel na in 1799 gesloopt werd (en mogelijk pas nadat het eertijds kloosterdomein in het Scheppersinstituut opging in 1842) om verguizing (en ombouw tot schoolkapel) van het historisch complex gauw te doen vergeten, ze opnieuw een Molenstraat werd zodat [of pas nadat om een andere reden] het Molenstraatje tot Schuttershofstraat hernaamd werd; in 1982 (uit administratieve noodzaak en in een spotgoedkope oprisping van oudheidkundig besef) lag opvissen van Thaborstraat dan voor de hand.

Die oude straatnamen intrigeren mij: In Mechelen waren tientallen molens en ik kende slechts één Molenstraat zijnde de Thaborstraat. Nu is er ineens spraak van een Molenstraatje, de huidige Schuttershofstraat. Wat heeft die molen meer dan een ander om zich een straatnaam te kunnen toeëigenen?

Ik zoek dus op alle oude stadskaarten maar ik vind op die locatie geen windmolen. Een windmolen heeft wind nodig dus die zou op of rond de stadswallen moeten terug te vinden zijn. Niets te vinden ... tot ik in het eindwerk van een collega-stadsgids Viviane Toen, ' Volmolen en verdwenen Mechelse molens ' het antwoord vond. Hier, onder kadasternummer D806 ( zie hieronder in het rood omcirkeld ) stond een huis waarin zich een olierosmolen bevond. Van buitenuit was er niets speciaal op te merken maar binnenin was dat een hels lawaai. In een olierosmolen wordt namelijk olie geperst uit koolzaad, lijnzaad enz.  Die zaden worden eerst open gewreven dan in zakken gedaan en dan geperst door er met zware stenen de olie uit te drijven. Die slagstenen werden meestal door paarden aangedreven.

Waar de naam Kerkstraatje vandaan komt, weet ik niet. Er zijn tientallen straatjes die naar kerken leiden en ik ken er maar één ander. Dat verbindt de Kan. De Deckerstraat met de Katelijnekerk. 

 

 

Ik vermoed dat een initieel ongenaamde korte doorsteek naar een kerk lokaal spontaan het 'Kerkstraatje' zal genoemd zijn. Bij het geven van officiële namen sloeg men er normaal acht op, geen twee identieke namen op het gemeentelijk grondgebied te hebben. Zo heet nu slechts één waterstraatje 'Waterstraatje' (en ook die naam gold ooit elders) en het aantal door onze burgervaders achtereenvolgend opgemerkte 'stoven' (badhuizen met pikante reputatie) overtrof kennelijk dat van kerken. ;-)  Eenmaal een zeer specifieke naam gegeven, zal men die zelden vervangen door een zeer algemene (hoewel Thaborstraat → Molenstraat ooit na 1799 en tot 1982 bewees dat er uitzonderingen zijn). Vermoedelijk zou de steeg bij de Katelijnekerk dan pas voor het eerst een naam gekregen hebben toen of nadat het Kerkstraatje aan de O.-L.-Vrouwekerk verdween. Als een jaartal voor die eerste gekend is, helpt het misschien de verdwijndatum van dat tweede preciezer te bepalen, of omgekeerd.

Een zeer kleine greep oude benamingen vind je op Mechelen Mapt. Ik ken er al veel meer maar het is een hels karwei om correct die lijst enigszins te vervolledigen; ga gerust je gang, Luc. Alvast bedankt voor je publicatie uit het door mij vermelde 4e blad uit strook 'D' van het kadasterplan uit 1824.
De Neuskapel draagt nr. 824 en het streepjeslijntje met pijltjes duidt aan dat ook het losstaande bouwseltje erachter tot dat pand behoorde. Weet iemand wanneer de nabije rosmolen de productie (voor verlichting, koken en bakken) begon en staakte, en of dit olieslagen passerende reukorganen aan de Lange Nieuwstraat waarschijnlijk zou geprikkeld gehad of aromatisch in extase gebracht hebben? Want het is bijvoorbeeld genoegzaam bekend waarom men een deel van de vliet Heergracht ook 'Stinker' noemde en waaraan 'de Glas' het dankte dat de Jan Standonckstraat in de volksmond 't Strɘutsjɘ van Gɘlas heette. Men kan zich zelfs afvragen welke oliën precies nabij de Neuskapel geperst werden: zo bekomt men ook cacaovet en -olie.

't streutje van de glas was toch zo genaamd naar de bakker op de hoek van die sraat?

of wat hebben ze mij anders wijsgemaakt als ik klein en naief was

voor mij was dat het straatje waar ik achter het hoekske als 6-jarige tot groot ongenoegen van mijn groottante  aan een dringende behoefte kon voldoen

Was 'de Glas' een gewone bakker, een koekjesbakker, of een chocolatier?
In elk geval was het straatje naast de hoofdingang en waarlangs het productieproces plaatsvond, vooral gekend voor de zeer aangename krachtige geur die de passanten waarnamen  —  althans vooraleer Malenie ten tonele verscheen...  8=[(
:-))

De Glas was een peperkoekbakker. Bijvoorbeeld ook de pontekoek met nieuwjaar, in hartvorm met suiker stukjes op.

@ peter

Bij die peperkoekenbakker en nog andere zoetekauwenkostfabrikant (ik kon dat woord nog langer maken) ging alléén de rook van zijn oven door de schouw en die filterde hij dan nog. Hij verkocht aan de minder begoede Mechelaars - meestal kinderen - de kruimels van zijn baksels en misschien ook wel de schraapsels van zijn bakplaten, onder de vorm van een "zèkske meuzzelingen"! Gekend in Mechelen en daarbuiten!

Kijk even onder het lemma * meuzzeling in het Woordenboek van het Mechels Dialect van Hendrik Diddens. Een wereld van snoep en tabak gaat voor jou open!

Om je maar te zeggen dat er in die "goeie ouwe tijd" in de goede burgerskeuken niets verloren ging. Zeker niet als men het onderste uit de kan kon halen.

;-))

 

maar Jef, het waren niet alleen de zoetekauwenkostfabrikanten (daarmee is uw woord weeral iets langer) die het onderste uit de kan haalden; ook de heren dorstigenlavers haalden hed onderste uit hun ton: alles wat er onderaan in de houten tonnen achetrbleef aan bezinksel werd bijeen vergaard in één ton, en als dat vat vol was ging het terug naar de brouwer die er zijn gistcultuur mee aanvulde!

Waarmee we terug zijn in de sferen van de Neuskapel! 

 

;-))

Tijdens mijn meest recente strooptocht door mijn boeken, vind ik in het tijdschrift ' Mechelse Bijdragen ' uit 1943 de volgende uitleg waar het gaat over de Lange Nieuwstraat.

- 1793: herberge de Geusekapelle genaemt gestaen in de Lange Nieuwstraete

- 1793: herberg het Kruysboogsken gestaen achter O.L. Vrouw kerke in de lange Nieuwstraete op den hoek van de Groenstraete.

Het was mij namelijk niet duidelijk hoe men er in slaagde om van een kapel een café te maken. Misschien / waarschijnlijk was dat een initiatief van de Oostenrijkers of van de Fransen in hun ijver om religieuze aanwezigheden en aanduidingen een beetje ' bij te vijlen '. Een brouwerij zal de Neuskapel wel nooit geweest zijn gezien de afwezigheid van een watertoevoer. Waarom nu toevallig die twee verwijzingen hierboven uit 1793 stammen heeft dan misschien te maken met de resolutie uit 1784 om straatnamen te officialiseren en op een bord op de hoek van de straten te hangen zodat de facteur zijne weg wat gemakkelijker kon vinden.

Luc wijst op een vermelding van slechts twee drankgelegenheden.

Ik weet niet of daarna in de 19e eeuw een explosieve wildgroei aan café's plaatsgevonden zou hebben, maar mijn grootvader wiens allervroegste herinneringen nog net ietsje uit die periode kunnen bevat gehad hebben, wist dat er "in de Lange Nieuwstraat honderd café's waren". Hij zal dan aan de periode al net vóór of mogelijk na de Eerste Wereldoorlog gedacht hebben. Die onwaarschijnlijk klinkende uitlating kan eventueel met een snuifje zout verteerd worden, maar behoeft geen half pak: Hij had verre van de gewoonte om sterk te overdrijven en kende die straat zeer wel; het was ook een ongewoon lange straat en hem was destijds juist de in latere tijden onvoorstelbare densiteit aan het type zaakjes opgevallen (en zal die waar pinten van de juiste brouwer getapt werden geregeld op rij met een bezoekje vereerd hebben). Veel toenmalige café's waren een bijverdienste en niet meer dan een voorplaats met enkele banken en stoelen, hooguit een paar tafeltjes en een toogje van geen anderhalve meter lang. Het werd dan overdag door moeder-de-vrouw opengehouden soms wijl ze daar toch wat thuiswerk verrichtte en genoot eventueel hulp van manlief na diens werkuren - wat haar een haast onopvallende controle bood én goedkoper uitviel dan hem in buurvrouws cafeetje zijn gerstenat te laten betalen.

Het levenspatroon van volksmensen was na 1793 ongetwijfeld al wel behoorlijk veranderd, maar vermoedelijk niet zo sterk dat na 120 jaar het aantal café's zo enorm vermenigvuldigd raakte. Dan is de vermelding uit 1793 van slechts 2 inderdaad opmerkelijk. Lucs verklaring als ankerpunt van straatnaamborden is dus heel plausibel. Anderzijds blijkt uit de beide omschrijvingen slechts voor één café uitdrukkelijk een straathoek als locatie: Het bevreemt me dat dit niet opgemerkt staat voor de 'Geusekapelle'. Dat lijkt erop te wijzen dat de steeg die in 1824 'Molen Straatje' heette, in 1793 nog geen naam had gekregen. Misschien was de naam nog niet definitief beslist maar gezien de speciale vermelding in een vermoede context van straatnaamborden van de er (op die hoek) gevestigde zaak, zal men wel al een naamgeving tegen 1794 voorzien hebben. Ik neem aan dat hiermee de datering van de straatnaam 'Molenstraatje' als gekend kan worden beschouwd: 1794. In dat geval moet pure paardekracht de olieslagmolen daar reeds en, tenzij die naam al vroeger onofficeel zo luidde, hoogstwaarschijnlijk nog steeds aangedreven hebben.

Voor mij ligt de officiële lijst uitgegeven door de stad "Lijst van al de kiezers van 1 mei 1903 tot 30 april 1904 gerangschikt per straat en volgnummer der huizen"

Dit is dus een voorganger van de bekende Mechelse Gidsen; de naam en geboortedatum en het beroep van iedere mannelijke bewoner (plus het aantal stemmen dat hij heeft voor parlement en gemeente) staat er woning per woning. Niemand van de bewoners van de Lange Nieuwsstraat heeft het beroep van herbergier. Er zijn wel tientallen werknemers in de meubelnijverheid en evenveel in het arsenaal die waarschijnlijk hun vrouw letterlijk een centje laten bijverdienen. De enige persoon die iets met bier te maken heeft is ene Vaes die brouwersgast is en aan nr.39 woont. Opvallend is ook dat vele echte herbergiers meestal nog een ander beroep hebben: herbergier en koetsier (Muntstraat), herbergier en schildersgast, herbergier en schoenmaker, herbergier en schrijnwerker, herbergier en schilder, herbergier en machinist in het arsenaal, herbergier en steenkolenverkoper (allemaal Grote Markt).

Dat bevestigt mijn beschrijving van toenmalige volkscafé's: ook die vrouwen hadden voor 1921 geen stemrecht en hun mannen waren er zogezegd maar klant. Op de Grote Markt waren het grotere en chiquere zaken maar het verrast toch dat ook daar de heren nog een ander beroep hadden. Gingen in de periode rond 1900 (zoals ook nu nog) nogal wat 'echte' horecazaken algauw op de fles? Brouwers werden vanouds tot de ware rijkelui gerekend. Ik vermoed dat zoals alvast 50 jaar later nagenoeg universeel was, veel van die voornamere eigendommen aan een brouwerij hoorden; dat verklaart ook waarom de man bij de zaak moest betrokken worden. Nieuwe overnemers (met nauwelijks enig kapitaal) bleven dan veiligheidshalve hun eerdere beroep aanhouden en schroefden het hooguit op een wat lager pitje terug naarmate hun zelfstandigenberoep meeviel.

Some, er bestond zelfs een lieke over. Da van Marie planchee, Marie planchee, van veu nen bollewinkel en van achter staminee.

G.L. Kende gij de dochter van Marie Plancher? De Strangers een heel ander. Je grondplan klinkt nogal verdacht. Waren die handelsruimten even letterlijk als dat platliggend kenmerk in Maries slaapkamer? Ieder zijne meug, geen probleem want in een staminee kwam van alle volk dat in die tijd wist hoe een geliefkoosd product zich liet nuttigen om toch vers te blijven. Geen wonder dat men over moeder en dochter een spotliedje maakte. Orff had misschien zijn oor in 't Mechelse te luisteren kunnen leggen. Varianten luiden "Kende gij d'affaire van Marie Plancher, van voor sigarenwinkel en van achter staminee" en "Kende gij da lieke van M...".

Some,

Je grootvader heeft die 100 cafés wellicht geteld nadat hij de zoveelste liter uitzet langs zijn huig geloodst had.

Maar twintig cafés schijnen er in die tijd in de Lange Nieuwstraat wel geweest te zijn, wat zeker niet onaardig was dat  straatje.

@Roger: In elk geval rond 1960 uitsluitend pils en nog 33-ers want hij aanvaardde geen gebruikelijk geworden 25-er tot de wet die erkende - en een kraag hoorde juist te zijn. Hij kon nogal perfectionist zijn maar helemaal gene reklammeur, alleen voor zijn pint eiste hij van anderen degelijkheid. Misschien waren het destijds zelfs nog echte pinten. 't Waren er natuurlijk meer dan eentje per staminee want anders zou je geschatte aantal veel te krap zijn, en dan nog van 1 brouwerij. Hij is ten langen leste op Stella moeten overschakelen en dan kreeg je hem opnieuw geen ander café meer binnen. Dubbel zag hij kennelijk nooit, slechts zijn relatieve stilzwijgen ging wat achteruit. 't Enige waarbij hij ooit leek te mistellen, was het toegegeven aantal gedronken pinten: een onderschatting.  ;-)
Hoe kom je trouwens aan een getal als 20?

Wel, ik meen ooit in een van de werken over Mechelen gelezen te hebben dat er in de Lange Nieuwstraat 21 staminees waren.  Maar las ik het nu in een boek van Frans Vermoortel of van Marcel Kocken??  Marcel, als je dit leest: heullep !l

Wie had ze geteld (da's iets anders dan gepubliceerd) want wat werd erbij gerekend of buiten beschouwing gelaten? We zagen al het probleem van beroepen op kieslijsten. Misschien waren er wel adressen bij bierstekers en brouwers gekend maar er kan vanaf menig achtɘrkœrɘkɘ verder verdeeld geweest zijn, dus via kleine geburencircuitjes. Beoordeelde men op 't zicht elk 'gewoon gesloten huis' op een maandag 9.00 uur of zaterdag 21.00 uur? In welk jaar? Alle eventuele foto's van rond WO I zullen samen zeker niet de ganse straat tonen. Ik denk dat het nu onmogelijk geworden is, objectief een schatting te maken. Het waren er blijkbaar genoeg - zelfs voor mijn grootvader.  ;-)

De wraak van de pastoor!

Die neuskapel heeft me de laatste week niet losgelaten. Over het café weet ik niks nieuws te zeggen maar ik begeef mij even op het pad van de ongeschreven geschiedenis.

Stel je nu eens voor dat de naam neuskapel verwijst naar de rechtovergelegen ( op de hoek van het Kerkstraatje, zie foto hierboven ) statie van de ' Zeven Weeënweg '. Die statie die de kruisiging voorstelt is inderdaad een onderdeel van de parochiale boeteweg die opgericht werd door de broederschap van Onze Lieve Vrouw van de Zeven Weeën rond 1630. Dat waren geen simpel gasten want ze waren met 14.000 leden. Zes van die zeven staties waren monumentale kapelletjes geplaatst tegen huisgevels. Ze bestaan nog altijd al werden ze verhuisd naar de buitengevels van de O.L.Vrouwekerk ( zie hierna )

( tekening van Eddie Denekens )

Vanwaar dan die verwijzing naar de geuzen? Waarschijnlijk omdat dat staatsen waren die in 1580 hier de boel kort en klein hebben geslagen. Omdat de gewapende gilden uitsluitend uit katholieken bestonden, moesten zij het als eersten ontgelden. De wapens en schietstanden werden vernield. De nabijheid van die schietstanden zal dus wel meegespeeld hebben in het verbaal verdoemen van de vernielers. Dat onze Neuskapel als gebedsoord voor de staatsen zou gediend hebben lijkt mij heel onwaarschijnlijk omdat zij de kapel van Pitzemburg ( aan den botaniek ) toegewezen kregen.

Dus ... de Neuskapel is / was voor mij een gewoon café maar met een intrigerende naam.

 

@Luc:

Niet "de Staatsen", inzake de calvinistische republikeinen die achteraf slechts de Noordelijke Nederlanden behielden, sloegen hier de boel kort en klein: Dat deden wel de door kolonel-gouverneur van Brussel Van den Tympel voor de Staatse herinname van Mechelen ingeschakelde Engelse huurlingen onder de Engelse kolonel Norris (eigenlijk John Norreys), vandaar 'Engelse Furie' en geen Brusselse, Staatse of Geuzenfurie. 'Black Jack' Norris, zoon van een ambassadeur, had (twee jaar na zijn succes te Rijmenam) nagelaten zijn manschappen te controleren wijl hij moest weten dat die hooligans aan het plunderen zouden slagen. Naar verluidt vielen 60 dodelijke slachtoffers, waaronder 3 van het dak der armeclarenkapel gedonderde "ketters".

Acht jaar voordien hadden de Staatsen o.l.v. Willem van Oranje reeds Mechelen ingepalmd en wijl Oranje zuidwaarts verder getrokken was, bleef Bernard van Merode met een garnizoen hier. Daarop en nadat Merode met zijn manschappen al uit de stad gevlucht waren en de Stad zich had overgegeven, hadden de royalistische katholieke "señores soldados" al behoorlijk voorgedaan hoe een stad vreselijk te plunderen, door Alva écht doelgericht bevolen. Dat was de 'Spaanse Furie' van Mechelen, niet te verwarren met de afgrijselijke in 1576 onder bevel van [Fernando] Alva's zoon Fadrique tegen de Sinjoren [zodat na een Staatse periode vanaf 1577 en de Spaanse heroveringen in 1585 door "den cloeckmoedighen" Farnese, Antwerpen voor 80% ontvolkt zou raken; de scheiding der Nederlanden was een feit].

In 1580 namen aan die korte strijd tegen de Mechelse schuttersgilden eveneens geuzen direct onder kolonel Van den Tympel deel alsook diens Schotse huurlingen; in de nasleep zou voor zover me bekend ook hún kapitein William Stuart zijn soldaten wel correct beheerst hebben, wat we misschien aan Rathlin Castle danken. De Staatsen bestuurden dan de stad gedurende ruim vijf jaar en dat was voor velen alhier geen 'vijandig bewind'. Bovendien zullen als steeds genoeg twijfelende christenen zich bij de gevestigde macht aangesloten hebben, om meer dan één kerk of kapel te kunnen vullen. Maar onze geuzenkapel kan eventueel eerder al een rooms bestaan gekend hebben en in of na 1630 specifiek voor de beeweg gebruikt zijn (zie bijvoorbeeld dit nabij Dendermonde).

Wel Some, of het nu Norris was of de Staatsen of mijn schoonmoeder ... dat was niet het punt. Ik vond het een leuk idee van de pastoor om een knoert van een kapel voor de vitrien van een café te plakken. Prachtig gevonden!

Sorry Luc, maar ik zie geen reden om te veronderstellen dat er in 1630 al een café zou geweest zijn: slechts een statie van de beeweg en een geuzenkapel. Als zulke grap bedoeld werd, was dat door de eerste cafébaas. Dat net die statie niet naar de kerkmuur verhuisde, als daar al geen normale reden voor zou geweest zijn en als het een beslissing was van de pastoor, was die m.i. een zielepoot. 3:-)

Als het je eigenlijk niet interesseert wie voor een door jou opgerakeld kwaad verantwoordelijkheid is, hoef je de schuld niet in de schoenen van je schoonmoeder of andere populistisch verguisden te schuiven. Ik dacht dat dit al voor het midden van de 20e eeuw overduidelijk werd. Cru maar wel waar.