(foto's: Jan Smets)
Het is een klein, vervallen gebouwtje op een zielloze parking, met duidelijke trapgevel en een toegemetste gotische nis: duidelijk stokoud, maar verwaarloosd door de tijd - amper gekend en wat verloren staand in een vergeten hoek. Zou het een restant van de vroegere Sint-Maartenkapel zijn? Deze morgen ontvouwden schepenen Anciaux en De Bie samen met burgemeester Somers de plannen voor de herinrichting van een groene plek in de binnenstad. Nu is dit terrein - binnenplein van het OCMW-Sociaal Huis - dat geprangd zit tussen Bruul, Schaalstraat en Lange Schipstraat door veel te weinig Mechelaars gekend. Hoe dit komt? Denken de Maneblussers dat het privéterrein is? Of is het omdat deze plek in het weekend afgesloten is? Feit is dat de gemiddelde Mechelaar deze 'tuin' haast nooit gebruikt als doorsteek. Nog minder zie je er mensen even verpozen of kinderen spelen... En daar moet verandering in komen, vindt het stadsbestuur. Men wil deze tuin opwaarderen, én openbaar maken. De heraanleg zou starten eind dit jaar, en tegen de zomer van volgend jaar zou de tuin, die men wil 'dopen' tot Sinte-Mettetuin, klaar moeten zijn...
Achter de indrukwekkende, nog kale kruin, van een majestueuze rode beuk, tekenen de contouren van Sint-Romboutstoren zich mooi af tegen een blauwe lentelucht. En ook de ranke toren van de kerk van OLV-van Leliëndael staat scherp gestempeld tegen het azuur van de hemel. Het is een mooie toren, die vanop weinig plaatsen te bewonderen valt - verstopt als hij staat tussen andere bouwwerken. Maar vanuit deze tuin laat hij zich uitgebreid aanschouwen.
Deze verscholen tuin, die na de Kruidtuin, de grootste groene ruimte van de binnenstad is, is té weinig gekend. Nochtans is hij 6700 vierkante meter groot. Het is de bedoeling dat het een écht stadspark zou worden. Het moet de levenskwaliteit in het centrum omhoog krikken, en op ecologisch gebied moet deze opwaardering een stap in de goeie richting zijn. Het is een duidelijke beleidslijn van de stad om méér groen open te stellen in de stad. Hiervoor is maar liefst 14 miljoen voorzien. "Het parkenplan zit nu op kruissnelheid." stelt schepen De Bie. "Zo liep afgelopen maanden het traject rond het park aan de Populierendreef, en kwamen ook de plannen rond de aartsbisschoppelijke tuin en de tuin van kunstenaar Jean-Paul Laenen onder de aandacht..."
De prijs van de aanleg van de Sinte-Mettetuin wordt geschat op zo'n 820 000 euro. Op 26 maart wordt het voorontwerp voorgelegd aan de buurt tijdens een bewonersvergadering in dienstencentrum 'De Deigem'.
Het Antwerpse ontwerpbureau Sramien zorgde voor het voorontwerp dat het college van burgemeester en schepenen afgelopen vrijdag goedkeurde.
De verscholen tuin heeft nu drie toegangswegen: langs de Bruul via het binnenpleintje met het terras van De Margriet, via een metalen toegangspoort in de smalle Schaalstraat, en via de Lange Schipstraat - langs de ingang van het Sociaal Huis.
De kern van het ontwerp bestaat uit een centraal groen 'hart' met de grote rode beuk. Alle bomen blijven behouden, uitgezonderd één die op het eidne van zijn krachten is. De drie verschillende toegangswegen monden uit in dit middelpunt. De paden worden afgebakend met onderhoudsvriendelijke borders, gevuld met vaste bloeiende planten en siergrassen. Pesticiden zullen geweerd worden.
Eeuwen geleden vloeide ook een vliet doorheen dit gebied. Die wordt niet opengelegd. Maar ze zal wel worden gesuggereerd door de aanplanting van blauwkleurige planten en blauwe stortsteen. Achter de bogen komt een patioruimte te liggen. Dit tuingedeelte kan via poorten afgesloten worden om de rust van de bewoners hierachter te garanderen. Er komt camerabewaking. Losse houten banken en betonnen zitranden moeten voldoende zitruimte bieden. Verlichtingselementen zouden 's avonds voor een sfeervolle en veilige omgeving zorgen.
De parking in het noordoosten van de tuin en de binnenkoer aan het gebouw van de personeelsdienst worden ook getransformeerd tot groene zones. Maar het plek wil niet alleen een rustplek zijn. Er moet ook ruimte zijn om te kunnen spelen. Een hinkelpad in speelelementen in de vorm van de staf van Sinte-Mette, moet het jonge volkje kunnen prikkelen. Er komen ook fitnesselementen voor de iets ouderen.Het gras zal geen 'kijkgras' zijn, alswel 'speelgras'.
Fietsers zullen hun tweewieler kwijt kunnen aan de ingang van de Schaalstraat waar fietsbeugels komen, en de bestaande parkeergarage wordt omgetoverd tot overdekte fietsenstalling.
Het binnenplein aan de Bruul zal natuurlijk het terras van De Margriet behouden, maar zal dezelfde natuursteen krijgen als de heraanteleggen Bruul. Zo wordt deze belangrijke winkelstraat haast letterlijk in de tuin 'gezogen'...
In een hoek van de parking die zal vergroenen in de toekomst, en geplakt tegen de achterkant van de huizenrij van de Schaalstraat, staat dan de fameuze kapel, die Anciaux en Somers betitelen als Sint-Maartenkapel. Deze zou grondig worden gerestaureerd. Nadien bedenkt men nog welke functie ze zou kunnen krijgen, want groot is ze niet.
Schepen Koen Anciaux laat de sleutel halen zodat ik een blik kan werpen in de donkere ruimte. In de muren zijn zuilen verwerkt, en het dakgebinte oogt oud. Ook zijn er summiere fragmenten van een vroegere wandschildering te zien... Fraai. Ook al is hier nog heel wat werk aan de winkel. Kijk even mee:
Nu wist ik wel dat achter de IJzerenleen, achter het vroegere woonhuis van beiaardier Jef Denyn (waar ook zijn gedenkplaat hangt- en nu schoenen Torfs te vinden is, ooit de belangrijke Sint-Martinuskapel gelegen was. Toch dacht ik dat deze afgebroken was, en dat er geen sporen meer van terug te vinden waren. Is dit kleine kapelletje toch een onderdeel van dit gebouw? Ik wil er meer over weten, en neem contact op met Marcel Kocken, het levende geheugen van deze stad...
De Sint-Maartenkapel dateerde uit de 14de eeuw, en was een heel bijzondere kapel. Ze bezat ook relikwiëen van deze heilige, die tot de belangrijkste mogen gerekend worden. Nu zijn die terug te vinden in een zijkapel achter het koor, in Sint-Romboutskathedraal. Ook zijn er stukken van die relicten geschonken aan de Franse Sint-Martinusstad, Tours. De kapel lag in het gebied tussen IJzerenleen, Schaalstraat en Lange Schipstraat, waar nu de OCMW-tuin gelegen is. De kapel werd in 1799 verkocht aan de Fransen, en nadien nog eens verkocht in 1830, waarna ze helemaal zou zijn afgebroken. Ik durf sterk te betwijfelen dat wat er nu nog staat een restant is van deze Sint-Maartenkapel. Ik denk eerder dat het een kapel is van het klooster van de Ursulinen dat er stond tot einde van de achttiende eeuw. Deze kloosterorde werd door de Fransen opgeheven, maar het wil daarom nog niet zeggen dat daarmee ook alles werd afgebroken natuurlijk...
Er zal dus duidelijk nog wat onderzoek nodig zijn... In ieder geval zal het kapelletje gerestaureerd worden en geïntegreerd worden in de inte-Mettetuin. En dat is een goed idee...
@ Jan Smets
Als men het plan van Bassire en van Blaue bekijkt dan zie je dat die Sint-Maartenkapel zéér dicht aan de IJzerenleen ligt, met een klein voorpleintje, en dus onmogelijk iets te maken heeft met het gebouw uit deze blogitem. Waarvan het dan de restanten zijn is misschien op nog oudere plannen terug te vinden?
Ik snuffel verder :-))
@ Jans
Het zou misschien een kapel kunnen geweest zijn van het ouderlingengesticht ofte hospitaal Sinte Hedwiga (Sainte Hedwige)? Volgens het plan van Popp?
Marc Rubben, gids voor Mechelenbinnenstebuiten, laat me ondertussen weten dat het kapelletje behoorde bij de voormalige refugie van Sint-Michiels... Wie meer weet?
Ik acht het weinig waarschijnlijk dat die boog een restant zou zijn van de St. Maartenkapel. Die stond veel dichter tegen de IJzerenleen (als we De Noter, Basire, Blaeu, Braun en Hoogenberg en Van Hanswijck mogen geloven)
De kaart van Hunin geeft een mooi zicht op de inplanting van de kapel t.o.v. het achtergelegen klooster.
Ze stond er blijkbaar wel héél dicht bij...
Ja Jan, maar ik acht het niet erg waarschijnlijk dat die kapel in haar eentje gans achteraan in de hof zou gestaan hebben.
Over de suggestie van Jef Van Ransbeeck, "ouderlingengesticht ofte hospitaal Sinte Hedwiga (Sainte Hedwige)": Het "Sint-Heilwichsgodshuis" of "Godshuis van de Putterie" was oorspronkelijk zoals die tweede benaming aangaf, in de Potterijstraat. Monseigneur Victor Scheppers, geboren in 1802, werd nog als diaken vanaf zijn eerste seminariejaar gelast "met catechismusonderricht aan de armen, die in het Hof van Egmont, de Putterie genoemd, te werk waren gesteld." Het weeshuis St.-Hedwig-, Sint-Heilwich- ofte Sint-Heylwichtehuis in de Lange Schipstraat (het latere bejaardenpand De Pelikaan) was daar misschien een afkooksel van. Dan zou dat relatief jong zijn, pakweg het tweede kwart van de 19e eeuw; de door Jef vermelde kaart van Popp zal van in de jaren 1850 dateren. De vermeende Sint-Martinuskapel met hoge gotische boog lijkt me ouder.
Marc Rubben contacteerde me:
De refugie was verbonden met de Sint-Michielsabdij in Antwerpen - één van de meest prestigieuze en rijke kloostergemeenschappen van deze stad. Deze prent toont de situatie voordat de zusters van Leliëndael de refugie moderniseerden. Ter situering: Bruul ligt rechts. Het gebouwtje waar het over gaat valt helaas net buiten de prent...
De dienst monumentzorg heeft ter voorbereiding van de restauratie van de kapel een mooi dossier samengesteld.
Marc Rubben heeft gelijk: de refugie van de abdij van Sint Michiels uit Antwerpen bestond reeds in 1416 en wordt als volgt omschreven
' Zoo vond men in den Brul, de refugie der abdy van Averbode ..... en die der abdy van S. Michiels te Antwerpen, daerna het klooster der nonnen van Leliëndael geworden '
De locatie van dit laatste klooster is waar het OCMW nu huist.
Om het een beetje in perspectief te zetten: op de onderstaande prent van J.B. De Noter is de straat achteraan van rechts naar links de Schaalstraat, dus rechts bovenaan is er een poort die uitgeeft op den Bruul.
Het hoekgebouw rechtsbovenaan samen met het aanpalende binnenplein vormden de refugie van Sint Michiels. Wanneer de nonnen van Lelïendaal het gebouw kochten in 1592, hebben zij het domein uitgebreid tot wat je hieronder ziet.
Afhankelijk van de ouderdom van ons kapelletje zal het waarschijnlijk behoord hebben aan één van deze twee kloosterordes
Uit Mechelen Mapt - Refugie:
De refugie van de abdij van Averbode, heden gekend naar latere bestemmingen als de Onze-Lieve-Vrouw-van-Leliëndaalkerk of "de Jezuïetenkerk in de(n) Bruul" en volgens een gedenksteen op de binnenkoer althans in 1559 de refuge van de Sint-Michielsabdij van Antwerpen welke echter het moederhuis was voor de abdijen zowel van Averbode als van Tongerlo. De refugie van deze laatste kennen we nu als de Koninklijke Manufactuur De Wit, op de hoek Schoutetstraat–Kanunnik De Deckerstraat.
@Some: Mechelen Mapt zevert: de refugie van Averbode stond drie huizen links van waar vandaag, in den Bruul, de ingang naar den botaniek is.
@Luc: Klopt, behalve misschien waar de Beeldbank die refugie met zeer brede gevel i.p.v. als derde huis van de toegang tot Kruidtuin, de ene keer [heden veel verderaf] als nr. 93 situeert en elders naast de Commanderie. Zopas 'Refugie' op de wiki verbeterd met bronnen (inclusief tekeningen). Dat brengt het aantal vermelde historische refugies intra muros op niet minder dan 14. Als je meer te corrigeren of aan te vullen hebt, is dat zeer welgekomen (liefst met een bronvermelding). Dat kan je ook door een opmerking op de overlegpagina (volg gewoon de aanwijzingen).
@ Some: voor de goede orde geef ik je hier mijn bron: ' Opkomst en bloei van het Christendom in Mechelen ' door M.C.H. Dhanis, eerste boekdeel. Drukkerij A. Steenackers-Klerk - 1857.
Het desbetreffende fragment lees je hieronder op pag. 158.
... en om het hoofdstuk over refugie van Averbode af te sluiten: hieronder een kaartje met den botaniek / Pitzemburg en een nummertje 83 waar deze refugie zich bevond in den Bruul.
Er is in opdracht van Het OCMW een onderzoek gebeurd naar dit gebouw.Nog maar 2 jaar, ma.3 jaar geleden.Het blijkt een prieeltje te zijn. Als je meer wilt weten, kan ik in de loop van volgende week dit onderzoek raadplegen en u dan uitgebreid antwoorden.
@ An Slaets
Wij wachten in spanning op de uiteindelijke juiste oplossing van deze Ra ...ra ...ra...
Het Sint Maartenkerkje of kapel mogen we reeds uitsluiten, en al de refugies kunnen we ook al op de hoop der gissingen leggen. Nu kan jij nog de ondragelijke spanning wegnemen en ik kan weer rustig de heer Alzheimer in de ogen kijken.
Het is volgens het kadasterplan van de heer Popp uit, zowel het jaar 1858 als het plan van het jaar1864 met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat dat stulpje deel uitmaakte van wat men in die jaren het Sint Heilwichinstituut noemde. In die jaren was er in het Potterijstraatje en de Hanswijkstraat geen sprake meer van Sint Heilwich. En de hospice van de Lange Schipstraat heette Sint Jozef.
Popp heeft wel een rare familienaam maar in zijn bovenkamer zat alles nog wel op een rij. Denk ik? De man tekende tenslotte toch plans en plattegronden waar voor de stad en de staat inkomsten aan vast zaten. Die laat men toch niet tekenen door de eerste de beste? Als hij dus inschrijft op zijn plan dat die plek het Sint Heilwich genoemd werd dan geloof ik die brave borst.
An, bevestig mijn vermoeden aub! Ik wil zo vlug mogelijk de slaap weer kunnen vatten.
Een prieeltje An? Merkwaardig... Nu ben ik wel erg benieuwd...
Om Jef bij te treden kunnen we de kapel van Sinte Mette uitsluiten omwille van het verschil in grootte. Voor de liefhebbers van kaarten voeg ik hierbij een detail van het primitief kadasterplan uit de jaren 1820 en wat later.
De ' Voormaals St. Martinus Kapel ' is duidelijk groter dan een rijwoning op de IJzerenleen en dus zeker groter dan ons prieeltje. Dat prieeltje is hier trouwens niet terug te vinden of als dusdanig te herkennen.
Dat het niet over de Sint-Maartenkapel (of een onderdeel) had ik meteen door toen men dat zo aan mij vertelde op de persconferentie. Daarom dat ik ook Marcel Kocken contacteerde. Wat het dan wel was? 'Prieeltje' lijkt me wel 'raar'. Da's toch écht wel een kapel(letje), nee? Van wie of wat dan ook... Het intrigeert me hoe langer hoe meer...
Stadsingenieur Paul Temmerman vroeg me om onderstaande kadasterplannen (2014 en 1858) te posten en schreef:
Vermoedelijk is de nu bestaande kapel het rechthoekje achter huis Schaalstraat 16.
Ook een stukje Popp plan waar je nog een gekartelde lijn ziet van één muur van de oude St Maartenkapel.
Kan het dit prieeltje zijn ( zie cirkel )?
Dat is een goede kandidaat, maar klopt de lokatie wel? Dit prieeltje lijkt wel dichter tegen de Lange Schipstraat te staan.
@ peter
Het zal eerder het gebouwtje met het zadeldak zijn naast de blinde muur die richting IJzerenleen loopt. Het prieeltje lijkt niet erg op een kapel.
Ondertussen vond ik in een artikel door S.J. Brouwers in de Handelingen ( 1974 pag. 126 ) dat de nonnen van Leliëndaal reeds in 1602 een kleine kapel hadden maar dat zij droomden van een groot kerkgebouw ( wat er nu staat ).
Verder schrijft H. Installé in een artikel in de Jaargangen ( 1983 pag. 112 ) over de aanwezigheid in het fonds Leliëndaal van volgend document: ' 17/10/1681 Figuratieve kaart met originele akte van landmeter Rombout Croon houdende voorstelling en beschrijving van de percelen bij het nieuwe klooster van Leliëndaal geïncorporeerd '
Op deze perkamenten kaart zal allicht meer detail gegeven worden, allen daarheen!
Hypothese
(In afwachting van een studie van dat Leliëndaaldocument, over iets dat wellicht heel ver van "ons" vermeende kapelletje zou gestaan hebben...)
De hoogte van de [dichtgemetselde] gotische opening, lijkt me een gebruik als prieel uit te sluiten. De excentrische plaatsing ervan lijkt wel overeen te kunnen stemmen met de tekening van het prieeltje. Maar vooral toont de tekening een rond venster boven de brede open ronde boog en ook 'iets' boven de eventueel gotische boog, wijl ons mysterieus bouwsel daar blijkbaar nooit iets gehad heeft; de richting van de gotische boog van ons onbekend bouwsel is deze van de duidelijk romaanse in het prieeltje maar dan wel in de daartegenover staande hoge blinde muur met platte bovenrand. Het prieeltje had bovendien duidelijk nergens een trapgevel. Jans foto's van het oudste dakgebinte vallen niet te rijmen met het prieeltje, en een latere wat occasionele herbestemming zou zeker niet zulke constructie gerechtvaardigd hebben. Prieeltje! Die zuil met kapiteel eens bekeken? Dat kruishout in het dakgebinte? Dit gebouwtje had een hoogwaardige functie. Ik schat de locatie van het prieel ruim 25 tot mogelijk iets meer dan 30 meter ten ZO daarvan. Onder meer het door Peter vermelde gebouw met zadeldak (dwars op de dakrichting van ons mysterieus bouwsel) stond er tussenin. Beide zullen al verdwenen zijn voor de kadasterplannen getekend werden en hun locatie viel binnen het domein dat Popp aanduidde als 'Hospice Ste Hedwige'.
Bij vergelijking van de vormen blijkt uit Google Maps 'satellite view', het bewuste 'kapelletje' zonder twijfel dat rechthoekje achter (ten zuiden van) kadasternummer 16 te zijn, op coördinaten 51,026183 NB 4,479117 OL.
Op hogerstaande kaart van Popp lijkt het haast onleesbare nummer 215 [of 245 met slanke '4'] me overeen te kunnen stemmen met de locatie van wat achter nr. 16 staat op de hedendaagse tekening erboven. De richting van dat gebouwtje stemt ook overeen met het bouwsel waar we de oorsprong van zoeken.
Op het nog iets hoger getoonde 'primitief kadasterplan uit de jaren 1820' echter, zou dat pandje m.i. tussen de nummers 216 en 226 moeten staan, waar echter geen bouwsel te zien is. Wil dat zeggen dat het mysterieus gebouwtje jonger dan 1820 zou zijn? Dat lijkt me sterk!
Ik bewerkte dat plan van Popp door het 51 graden te draaien en te vergroten zodat nauwkeurig met het hedendaags kadasterplan kon vergeleken worden. Nu wordt 215 bevestigd: het 'kapelletje' zou op die hierboven getoonde kaart van Popp wel iets rechts daarvan en hoger moeten staan, maar met de zuidwesteijke hoek binnen 215 en voor de helft binnen het zeer lange gebouw naast 215. Een andere mogelijkheid is er niet want dat 'kapelletje' is zeker ouder dan 1858! Nogmaals 90 graden draaien liet toe vast te stellen dat Popps 215 inderdaad duidelijk op het primitief kadasterplan van 1820 tussen 216 en 226 had moeten staan (wijl het gefotogafeerd 'kapelletje' op voormelde coördinaten ook op dat plan iets verschoven zouden gestaan hebben, met de echte noordoostelijke hoek net over het cijfer 2 van 216). Ofwel stond het bouwsel er nog niet, ofwel zijn de plannen van 1820 en van 1858 gewrongen schaaltekeningen of kunnen ze in tegendeel tegenwoordig niet meer meten... te inaccurate GPS-bepaling?
Een eerste mogelijkheid is, dat de plannen van 1820 en 1858 allebei op aan mekaar identieke wijze nog flink sterker onnauwkeurig waren, en het 'kapelletje' net geheel in het 'hospice'-domein viel. En dat men wat daarbinnen viel, eenvoudig niet opgetekend heeft. Waarom zou men dat echter nalaten op een kadasterplan, zowel in 1820 toen het 'hospice' misschien nog aan de Potterij gevestigd was (de in 1802 geboren Scheppers gaf daar catechismus, zie hoger op 06/03/2014, hoewel het daar ook als "godshuis der weeze jongens tot 1803" beschreven staat) of mogelijk aan de Lange Schipstraat/Schaalstraat "tussen 1798 en 1850 wegens financiële moeilijkheden gesloten" was, als in 1858 toen het er zeker geopend was? Het plan van 1820 toont hierboven te weinig, maar bij Popp zien we wel 2 andere bouwsels die kennelijk in dat domein vielen... Moeten we dan toch iets anders veronderstellen?
Ik houd het dus toch op nummer 215, toch slechts een zestal meter onnauwkeurig getekend, al snap ik niet waar het in 1820 gebleven zou geweest zijn. Had men er de landmeter van overtuigd dat men het spel juist ging afbreken nog voor zijn plan zou getekend raken? Kon hij er niet bij en wist hij er niets van af? Het was toen zeker geen deel van het 'hospice' want er zelfs van gescheiden door een ander gebouw. Tussen de [omtrek van] de Sint-Martinuskapel en het 'kapelletje' was er slechts een korte open ruimte. Er is me niet bekend dat er een andere kapel zou geweest zijn dan de Sint-Martinuskapel. Maar wanneer werd die grote Sint-Martinuskapel gebouwd? Is dat gebouw wel de allereerst vermelde Sint-Martinuskapel?
Ik suggereer dat het kleine kapelletje een oorspronkelijke Sint-Martinuskapel was, en men toen die te klein bleek er naast een grote bijgeplaatst heeft. Het zou de moeite kunnen lonen deze hypothese te toetsen aan wat er over de "Sint-Martinuskapel" bekend is. Bij die veronderstelling, mag men aannemen dat de gefotografeerde muurschildering ouder is dan de bouw van de grote Sint-Martinuskapel; kunnen die verf en het oudste hout van het dakgebinte gedateerd worden?
De panoramische plattegrond van Deventer (tekenaar, niet de stad) uit 1550-1565 toont reeds de grote Sint-Martinuskapel met daaraan vast er net achter (dus oostelijk) een bijgebouwtje met... ietsje dichter naar de Schipstraat geplaatst een hoge boog richting Schipstraat. Het tekeningetje is te onduidelijk om definitieve conclusies te trekken, maar het lijkt erop dat in het midden van de 16e eeuw, men een verband tussen de grote Sint-Martinuskapel en 'ons' mysterieus bouwsel nog evident vond. Dit valt vooral op omdat Deventer in heel het gebied Bruul/Schaalstraat/IJzerenleen/Schipstraat slechts zeer schetsmatig gewone huizen aangaf en uitsluitend dat ene bijzonder gebouw mét bijgebouw uittekende met gevels en blauwe daken.
Latere tekenaars (Braun en Hoogenberg 1574, Van Hanswijck 1594, Blaue 1649, De Wit 1696), welke gebouwen meestal gedetailleerder weergaven, toonden slechts de grote Sint-Martinuskapel, alsof er slechts grond achter en naast was; Bodenehr toonde in de jaren 1720 zelfs die grote kapel helemaal niet doch slechts park- of hofgrond daar. Ook die grote kapel stond er in werkelijkheid nog wel maar ook haar belang had toen blijkbaar afgedaan. Toch gaf Berlin haar in 1777 nog wel een nummertje ('70') en ook in of na 1800 staat haar omtrek op plannen van Hunin - maar dat toonde Roger Kokken al op 05/03/2014 om 19:01 ver hierboven; we zien daar trouwens voldoende ruimte rechts, voor 'ons' kapelletje buiten het kloosterdomein.
Je vindt altijd dat wat je niet zoekt! Onderstaand fragment van een grondplan bewijst dat we wel degelijk met een ' Capel ' te maken hebben.
In dit ' Plan van het gewesene clooster van Leliendaal, gesupprimeert in 't jaar 6, en gemeten in de maand germinaal 7 jaar (?) ' zie je een koterij nummer 36 met in de legende ( tweede foto ) de benaming ' Capel '.
Voor mij is dit raadsel opgelost maar het blijft een beetje gissen waarom die nonnen zo nodig een klein kot-kapelletje nodig hadden, als schuilplaats tegen de regen? Het kan natuurlijk zijn dat het kapelletje er al stond toen de Norbertinessen in 1592 deze eigendommen kochtten.
( Historische Stedenatlas van België, Mechelen II, pag XII - XIII ) )
@ Luc,
In de Franse republikeinse kalender duurde een jaar van 22 september tot 21 september van het volgende jaar.
Jaar 7 ging dus van 22 september 1798 tot 21 september 1799.
Vermits er wordt geschreven germinal jaar 7, en germinal in de lente viel, bedoelt men hier wellicht maart/april van 1799..
@Luc:
Vermits Deventer de grote Sint-Maartenskapel met aanpalend kleiner bouwsel reeds in de jaren 1550-1565 tekende, en volgens mij dat kleine wel degelijk 'ons' kapelletje is, dateert dat zeker van voor de Norbertinessen (1592).
Ook op de tekening die je op 09/03/2014 - 09:43 toonde, staat de 'Capel' nr. 36, inzake in de verste hoek rechts van het 'prieeltje'. Daaruit blijkt dan dat nr. 36 pal aan een pad stond, wellicht de Schaalstraat. Dat gold of geldt niet voor 'ons' kapelletje, dat niet minder dan 2,5 x haar lengte verwijderd is van de straat. De hierboven getekende verbreding voorbij nr. 25 kan dan wel volgebouwd geraakt zijn zodat de straat er tot aan de IJzerleen versmalde tot de breedte die bij nr. 25 te zien is. Maar ook dan kwam nr. 36 op niet eens de helft van de afstand tot de straat, t.o.v. dewelke we nu terugvinden bij 'ons' kapelletje. Ik vermoed dat dit laatste buiten het getekende domein Leliëndaal valt, net naast nr. 34 'Kerkhof der Domestieken'. Als de afstand in de Schaalstraat van IJzerleen tot het kruisend vlietje N is, tekende Deventer wat ik meen 'ons' kapelletje te zijn, op slechts 0,3 N van de IJzerenleen en 0,7 N van de vliet. Dat lijkt me ook buiten het domein Leliëndaal.
Wie waren overigens die "Domestieken"? Was het een ouder kerkhof van een of andere orde die aldus bekend zou geweest zijn of gewoon voor de buurtbewoners, of een 'recent' (na 1592) speciaal voor het huispersoneel [= domestieken] van het kloostercomplex Leliëndaal, of voor al haar overleden bewoners? Een kerkhof hoorde destijds bij een... kerk. Dit plekje ligt ver van de kloosterkerk bij de Bruul. De ligging lijkt erop te wijzen dat het (van de IJzerleen gezien) vlak achter de Sint-Maartenskapel (en Deventers kleiner gebouw met hoge rondboog of als 'ons' kapelletje nauwelijks spitse en dan wellicht vrij vroeggotische spitsboog) lag en benut kan geweest zijn zolang die grote kapel of kapellekerk nog belangrijk was. Het lot van de Sint-Maartenskapel, verkoop en [pas na enkele decennia] afbraak en vervanging door private burgerlijke bouwsels, was in de Franse tijd niet uitzonderlijk. Een allicht minstens sinds de 14e eeuw bijhorend kerkhof zou echter geen enkele potentiële nieuwe eigenaar (een handelaar of andere begoede burger) zelfs gratis als onroerend goed gewild hebben. Het zou dan wel bij het kloosterdomein kunnen gevoegd zijn, dus pas kort voor die Germinal VII (1799). Net daarvoor (1784) hadden de Oostenrijkers verboden te begraven in de binnenstad, maar tot dan zullen overledenen uit het klooster (misschien niet de nonnen maar wel het huispersoneel) op dit aanpalende kerkhof terecht gekomen zijn en kennissen en waarschijnlijk zelfs enige broers en zussen van de laatst begravenen leefden nog.
SomeHuman vroeg me onderstaand kaartje bij zijn commentaar hierboven te posten.
Op hierbovenstaande panoramische plattegrond uit het midden van de 16e eeuw ziet men juist naast het gebouwtje met de rondboog (of allicht onze dichtgemetste niet bijster spitse spitsboog) doch iets dichter naar de Lange Schipstraat toe, een (door perspectief scheve) rechthoek die omgeven was door het domein dat later het kloosterdomein werd. Deventer bakende geen plantsoenen of zo af op zijn plan en ik vermoed dus dat hij dat rechthoekje precies aangaf omdat die het bij de kapel horende kerkhof was, dat bijna 250 jaar later als 'Kerkhof der Domestieken' beschreven werd.