Mechelen wordt wijzer

met categorie:  

  (foto's: Jan Smets)

Dat Rombout weer wijzer wil worden is nu wel geweten door de meeste Maneblussers.  Maar dat is een ander verhaal.  Dat Mechelen het wijze besluit lijkt te nemen om de groeiende groep toeristen weerom op zijn oude vertrouwde en originele manier de juiste weg te wijzen, is toe te juichen. Sven Gazet bracht gisteren reeds het nieuws over de mogelijke terugkeer van de drie historische wegwijzers in Gazet van Mechelen.  Op Mechelenblogt volgde ik de voorbije jaren het verhaal van plaatsen en verdwijnen van deze fraaie blikvangers.  Daarom even deze reconstructie zodat we mogelijk wat...wijzer worden.

 

 

De drie toeristische wegwijzers waarover het gaat hebben decennialang kleur gegeven aan ons historische stadscentrum: kunstig, kleurrijk en nostalgisch wezen ze de weg naar de mooiste hoekjes van deze stad.  En ze werden veelvuldig gefotografeerd.  Ze sierden postkaarten en toeristische publicaties...

 

(havenarbeid aan de Haverwerf...)

 

(natuurlijk mag Margareta van Oostenrijk niet ontbreken...)

 

(en ook op de wegwijzer blussen we enthousiast de maan...)

 

(zo'n wegwijzer zou dit sneeuwlaagje moeten  kunnen verdragen...  'zou'...)

(en de kantwerkster?  Ze klost voort...)

 

In 1954 werden ze vervaardigd in eikenhout door Vic De Vos die leraar was in SITO, maar in zijn vrije tijd een meer dan verdienstelijk beeldhouwer was.  (Eerst werden de figuurtjes die de wijzers sieren gesneden in lindenhout, maar dat was geen goed idee.  Deze houtsoort is immers té poreus om weer en wind te trotseren.)  Jarenlang kregen ze bewonderende blikken van toeristen.  En ook - wij Mechelaars - konden ze heel erg smaken.

 

Tand of geest der tijd maakten dat ze in een recenter verleden plots geruisloos verdwenen.  En dat was jammer te noemen.  Het was dan ook een overgelukkige Vic De Vos, die als 97-jarige  mocht meemaken dat ze in 2007  werden teruggeplaatst op hun oorspronkelijke locatie: Sint-Romboutskerkhof, Veemarkt en Schoenmarkt.

 

(een slapend lid van de Grote Raad op de wegwijzer van de Veemarkt...)

(Jef Denyn speelt lustig beiaard op het Sint-Romboutskerkhof...)

 

De opnieuw geplaatste wegwijzers waren echter niet de originele.  Men verkoos om de wijzers in polyester te reconstrueren, omdat die een duurzamer oplossing leek.  Zo zouden de wegwijzers beter bestand zijn tegen ongure weersomstandigheden en vandalisme.  Leek logisch - maar toch... 

Reeds in 2008 'verdween' de eerste wijzer van z'n vertrouwde plek op de Schoenmarkt.  Eigenaardig, want niemand leek te weten waarom.  Een vrachtwagen zou er tegen gereden zijn, ging nadien het verhaal.  De wijzer kwam niet terug.  'Een verzekeringskwestie' fluisterde men hier en daar. 

 

Gelukkig waren er nog twee andere....  Of  toch nog even. Want een ander probleem dook op!  De verflaag van de mooie wijzers begon heel duidelijk af te bladderen.  Er was duidelijk iets mis met het vervaardigingsproces.  Ging er iets verkeerd met de hechting van de verflaag op het polyester?  De firma die de wijzers maakte was ondertussen wel gestopt met zijn activiteiten.  Omdat het verval te groot werd, nam de stad het besluit om de drie wegwijzers op te bergen in zijn magazijnen.

 

(duidelijke sporen van verval: verflaag begint te blazen en komt los van de polyester...)

 

In 2010 kloeg Marc Hendrickx, die nu eerste schepen is, de verwaarlozing en het verdwijnen van de replica's aan.  Schepen van Cultuur, Frank Nobels, beloofde toen dat het herstel van de wijzers zou uitbesteed worden aan derden.  Het kon immers niet meer worden gefikst door de stadsuitvoeringsdiensten...

2014.  Al vier jaar moeten we het vertrouwde beeld missen.  Maar: er lijkt eindelijk licht te schijnen aan het eind van de tunnel.  Sven Van Haezendonck noteert in zijn krant dat schepen Nobels 'zich kwaad maakte'.  Hij wil de wegwijzers terug.  Dat willen ook de stadsgidsen.  Er wordt nu gezocht naar een restaurateur die de polyster op een duurzame manier opnieuw kan beschilderen.  Voor de restauratie wordt 30 000 euro vrijgemaakt, schrijft Sven.  Nog voor deze zomer zouden de eerste wegwijzer terug op zijn plaats moeten staan.  De twee andere zouden snel moeten volgen...

Een terugblik op twee vroegere artikels op Mechelenblogt:

http://www.mechelenblogt.be/2009/09/jammer
http://www.mechelenblogt.be/2010/07/blijft-jammer-dus

 

We wachten af.  Met spanning.  Wordt vervolgd...

 

 

 

 

Voor de prijs van 30.000 euro kan men de drie wegwijzers in brons laten gieten wat misschien een veel duurzamere oplossing is. Tenzij polyester in de massa gekleurd is gaat de verf er met ons klimaat gegarandeerd na een tijdje er weer af.

De nog houten wegwijzer op de "Voddemèt"

foto Roger Kokken (1966)

Toen de eerste wegwijzers hun intrede deden, stond er een Opsinjoorke bovenop.  Binnen de kortste keren waren die Opsinjoorkes verdwenen.......

Op élke wegwijzer een Opsinjoorke??

Idd Jan, boven op elk van die enkele eerste houten wegwijzers stond een opsinjoorke dat, meen ik mij te herinneren, zich aan een torentje (dat van de refugie van de abdij van St Truiden??)  vasthield en het was blijkbaar een gegeerd collectorsitem :-)

Jans twee foto's met Opsinjoorke hierboven zijn van de wegwijzer aan de Schoenmarkt; eveneens daar en ook in 2007 fotografeerde Jan die nieuwe plastieken en face. Volgens zijn zeer terechte commentaar ging het om het torentje van 't Hof van Busleyden. Dat is trouwens logisch vermits daar al in de tijd van de houten ontwerpen het stadsmuseum gevestigd was met het enige echte Opsinjoorke, toen wellicht nog in zijn koffer. Later, in elk geval nog een paar decennia nadat de eerste wegwijzers verschenen, heeft onze stadsmascotte daar ook een tijd voor een raampje gezeten maar ik herinner me niet meer of dat de originele was of de replica voor de relatief recente stoeten - en ik bedoel daarmee niet de reuzeopsinjoor voor de Cavalcade 2013.

Karel Somers toonde de erbarmelijke toestand in 2010 van de polyesteren vervanger voor de door Roger Kokken hierboven getoonde houten nabij de Wollemarkt.

 Opsinjoorke stond maar op één van de wegwijzers. Ik heb hier drie foto's (z/w) die van de wegwijzers gemaakt werden. Twee gemaakt op de persconferentie waarop de wegwijzers werden voorgesteld en één foto gemaakt  op een beurs (in de groentehal op de Zandpoortvest) waar de wegwijzers op een stand  'Stad Mechelen Toerisme' werden voorgesteld aan het publiek.

Ik zal me wellicht vergist hebben wanneer ik zei dat er op élke paal een opsinjoorke stond ('t is bijna 60 jaar geleden...) maar ik meen me toch te herinneren dat van die éne opsinjoorke  enkele keren de benen nam.  Ik weet niet of ze nadien nog de moeite hebben gedaan om hem nog eens te vervangen.  Ik dacht dat die over de Post op de Schoenmarkt of Steenweg stond, maar 100% zeker ben ik niet.  Dus, wees aub mild voor deze zeventiger als hij er klink naast zit..

Mijn kennis over die wegwijzers stopt bij die foto's Roger.  De foto's komen uit het archief van mijn vader en gelukkig staat er een beetje uitleg bij....

Een bedrag als 30.000 euro lijkt me veel.

Laat ons even denken aan de oorspronkelijke werken, en een goed onderhoud voorzien.

In feite zijn het drie palen met vijf beeldhouwwerkjes elk, inzake de vier richtingen en een kroonstuk. Ik schat dat een beeldhouwer in hout, hooguit vier werkdagen nodig heeft voor eentje. Het gaat wel om telkens verschillende werken naar te volgen modellen en ik ga ervan uit dat die niet machinaal gecopieerd en bijgewerkt maar uit volhout gekapt en gestoken worden. Als alles klaar is moet er nog geschilderd, gemonteerd en meermaals vernist worden en de palen op hun plaats gezet. 15 stuks x 30 euro/uur voor een vakman x 4 dagen x 8 uur/dag = 14.400 euro. Daarbij komt de prijs voor het eikenhout, inclusief voor de paal, moeilijk te schatten maar allicht in orde van grootte als 600 euro totaal. Twaalf dagen voor de overige karweien lijkt redelijk, hetzij 30 euro/uur x 12 dagen x 8 uren/dag = 2.880 euro. Die extra karweien moeten echter om de 10 jaar herhaald worden, zegge 40 dagen onderhoudstijd zonder wegwijzer per vijftig jaar - dit laatste een realistische termijn voor goed onderhouden eikenhout in weer en wind. Dus reken de eerste keer op 600 + 14.400 + 2.880 = 17.880 euro + later nog vier keer 2.880 euro om tot 2064 fatsoenlijk de weg te wijzen. De polyestervormen blijven bewaard als model voor elke volgende 50 jaar, zodat van degeneratie niet verder sprake kan zijn. We zitten aan een prijs die dicht bij die 30.000 komt, om 50 jaar te blijven dienen.

Nu vraag ik me af, welke technisch methode is men zinnens te gebruiken, en geeft dit garantie om 50 jaar gerust te wezen. Indien dat zonder onderhoudsbeurten zou kunnen, is het natuurlijk een pluspunt en aan die prijs, zelfs een noodzaak - tenzij een gegarandeerd langere levensduur en beperkt onderhoud voorliggen. Anders gewoon in hout met goed vakmanschap, heel klassiek; de eerste investering is dan maar iets meer dan de helft en dat komt de stadsfinanciën beter ten goede.

De wegwijzer met het Opsinjoorke stond op de vluchtheuvel tussen de Schoenmarkt en het voormalig telegraafkantoor (Huis De Beyaert).

Toestand in 1964. (detail uit een foto van de Regionale beeldbank Mechelen)

Het financiële genie Somehuman moet dringend de stadsfinancies onder handen nemen. Wel graag iets beknopter leren schrijven met minder uitgesponnen vol- en eindeloze bijzinnen.

Some Human

 

Ik denk dat dit nogal aan de lage kant is. Ik moest vorig jaar een eiken kast laten reconstrueren voor een seconden regulateur. Lijkt op een kast van een staande klok maar dan veel soberder. Er was gevraagd licht eikenhout, onbehandeld, geen vernis, slechts Ix geschuurd. Geen beslag, geen glas.

Kostprijs 3.500 euro. 3 offertes, dit was de goedkoopste. Het ambachtelijk vervaardigen van 15 paneeltjes zal dus nog een pak meer kosten. Er komen ook nog de beeldjes bij, bovenop.

Bovendien is de kans op diefstal waarschijnlijk een stuk grooter als het om eikenhouten  panelen gaat.

Kunnen ze tegenwoordig niet geprint worden in 3D,, ineens met de juiste kleuren.

 

 

Wat me aan deze hele rubriek over de wegwijzers stoort, is dat niemand uitlegt hoe men voor die 30.000 euro een duurzame oplossing wil bereiken. Indien men die polyesteren technisch aan een breder publiek had voorgesteld in plaats van de taak meteen uit te besteden, zou men nu niet met de gebakken peren zitten. Misschien had een eerste hechtlaag met andere chemische samenstelling wel op polyester 'gepakt' en volstaan om dan met een verf die op die eerste laag 'pakt', overschilderd te worden - zo nodig met extra laklagen en temperatuurbehandeling. Een in de massa witte polyesteren autoachterklep blijft na 20 jaar buitenslapen in elk geval perfect in willekeurige koetswerkkleur gelakt. Duurzaamheid is tegenwoordig nog in weinig commerciële ondernemingen een grote bekommernis. Opnieuw dreigt de veronderstelling dat de "vaklui" zich bekwaam en gewetensvol van hun taak zullen kwijten, ijdele hoop te worden.

Dus moet de taak netjes technisch in detail beschreven worden, en voorgelegd aan een voldoende groot aantal op zeer diverse terreinen ervaren mensen, opdat men zich niet opnieuw van een prutsoplossing op korte termijn zou kunnen bedienen en om te voorkomen dat zou blijken dat men domweg aan een of ander aspect net niet gedacht heeft.

3D-printing door scan van de polyestermodellen, met telkens op de juiste plaatsen de slechts uit foto's gekende kleur (aldus in de massa en duurzaam), lijkt me in elk geval heel wat (duur) programmeerwerk nodig te maken. Het lijkt reeds technisch haalbaar om zulke niet eenvoudig gelaagde veelkleurigheid te verwezenlijken (zoals dit voorbeeld, met een 'artistieke' prijszetting in beperkte maar lang niet unieke productie). Het vormt dan wel geen perfect homogene samenstelling; weerstaat de daarbij bekomen hechting tussen die kleurmassa's alle weersomstandigheden op lange termijn? En is het materiaal zelf tegen die blootstelling bestand? Groot voordeel: de computercode blijft vlot bewaard en laat zodra nodig een snelle reproductie veel goedkoper toe. In elk geval is het een knappe suggestie van Nick.

Nu hoop ik dat men de '30.000 euro'-oplossing bekendmaakt, zodat de voor- en nadelen en haalbaarheid kunnen vergeleken worden met die van 3D-printing en met een klassieke houten oplossing. Vergelijking omhelst ook behoud van goede [fysieke of digitale] modellen omwille van eventuele vernieling of ontvreemding van wegwijzers, en de prijs om er toch eens een op stadskosten te moeten vervangen.

Het potentieel stelen geldt niet zozeer voor de (in die formaten geringe) waarde van het eikenhout, maar wel voor de souvenirwaarde - ongeacht het materiaal. Men zou kunnen denken aan incorporeren van een reeks geharde kettingen net binnen de omtrek van elke 'wijzer' en van het beeldje bovenop de paal. Kan men bijvoorbeeld 3D-printen omheen kettingen, en laten de uitzettingscoëfficiënten van de beide materiaalsoorten die oplossing toe? Anders kan een 3D-ontwerp lange lusvormige kanaaltjes voorzien, waar de kettingen doorgetrokken worden, van en naar de paal. Bij een houten samenstelling kan men de kettingen aanbrengen in zulke ertoe te voorziene sleuven tussen de (om kromtrekken te voorkomen) tegen mekaar geplakte houtplaten.
Daarenboven kan per paal doorheen het complete lussentraject een fijne kopergeleider aangebracht worden die bij doorbreking (batterijgevoed slijpen of zagen) een stil alarm veroorzaakt, zodat betrokken kunstverzamelaars geklist worden en een souvenirrekening gepresenteerd krijgen. Zonnecellen omheen het bijna vijftien centimeter hoge sokkeltje onder het beeldje op elke paal, voeden de simpele electronica met zendertje [naar een bedrade alarmmelder in de omgeving].

Technische bezwaren en/of beter geachte of te overwegen suggesties zijn welkom.

@Nick Vanhaute: De "15" omvatte reeds de "kroonstukjes" (beeldjes er bovenop). Maatwerk kan peperduur of relatief betaalbaar uitvallen. Dat lijkt amper voorspelbaar maar werkuren enz. uitrekenen kan een leidraad geven, al was het maar om met argumenten zelf een prijs voorop te kunnen stellen. Zo wordt men niet te gauw compleet bedot: Het zet de uitvoerder aan tot realistisch berekenen en rechtvaardigen van een prijs.

@Burgerrit: Als je het onbecijferd en simplistisch wil, kijk TV en spaar al maar voor de volgende generatie wegwijzers.

Nick van houte, ik denk dat de kans op diefstal NOG groter is als die dingen in brons gegoten worden. Alles samen zitten we snel aan +- 180 kg of zo als het niet meer is... , en het is geweten dat brons nooit te zwaar is om mee te nemen.

Eik is veel fraaier, het kost misschien wel meer, maar dan heb je ook wat.

Ik struikel toevallig over een folder uit 1995 van onze toeristische dienst ....

Voor zover ik mij herinner waren de allereerste opsinjoorkes op die palen toch anders, waren de hoofdkleuren voornamelijk rood wit en blauw en hing hij niet aan een torentje. 

SomeHuman: 

 Er wordt nu gezocht naar een restaurateur die de polyster op een duurzame manier opnieuw kan beschilderen.  Voor de restauratie wordt 30 000 euro vrijgemaakt, schrijft Sven.

Dus vraag het nog eens als de stad beslist heeft wie de restauratiewerken mag uitvoeren. Want blijkbaar weten ze het zelf nog niet, aangezien ze iemand zoeken. Wie weet vinden ze niemand die dat kan en moeten ze een andere oplossing vinden...
 En dat  er 30'000 euro wordt vrijgemaakt wilt niet zeggen dat het ook 30'000 euro zal kósten..

@Kathinka:

Voor louter herschilderen (met speciale grondlaag of -lagen, meerdere laklagen, beschermende coating) lijkt 30.000 euro bespottelijk hoog. Misschien denkt men dan toch aan een eventuele andere oplossing. Overigens, indien een polyesteren figurenstel in de vernieling gereden zou worden of gestolen, heeft men dan een model (bvb. afgietsels, of werden extra gemaakte polestervormen opgeslagen)? Ook dat zou in het budget moeten begrepen zijn.

Wat voor zin zou het hebben om de vraag nog eens te stellen nadat de Stad beslist heeft wie de restauratie mag uitvoeren? Een goed bestuur zou eerst uitzoeken welke oplossingen haalbaar zijn, dus technische voor- en nadelen afwegen, en per redelijk lijkende oplossing een prijs in overeenstemming met de kwaliteiten in gedachten [budget] houden - niet 'zomaar' een methode kiezen en dan eens kijken wie men "toevallig" net daarvoor kan vinden. Laat staan er bovendien nog bij vertellen hoeveel er in de royale pot klaar ligt.