(foto's: Jan Smets)
Vandaag had ik de unieke kans om op de werf van de Sint-Petrus en Pauluskerk aan de Veemarkt een kijkje te nemen. Deze historische kerk staat nu in de steigers. Mijn latente hoogtevrees verbijtend, klom ik langs laddertjes, en laveerde ik op de stellingen, en kon de werkzaamheden aan het interieur van heel dichtbij volgen. En dat was een boeiende ervaring, waar ik jullie mee van wil laten genieten. Maar geen nood! Wie zin heeft om mijn voetsporen te volgen, kan dit ook met de Open Monumentendag op 8 september. Maar let wel op: omdat je dit alleen kan in kleine groepjes met gids, dien je hiervoor in te schrijven. Dat kan bij UIT in Mechelen...
Vandaag is het Marc Dubatty die voor de dienst Monumentenzorg als ingenieur de zaak opvolgt, die ons tekst en uitleg verschaft. Momenteeel heeft de dienst Monumentzorg drie werven lopen: deze kerk, het Spuihuis aan de Kruidtuin ('de Volmolen'...), en huis Hemelrijck in de OLV-straat...
Het is een bewuste keus om een breed draagvlak te creeëren bij deze restauratie bij de Mechelaars . Want het is immers zo dat bij zo'n restauratie een gebouw gedurende lange tijd niet kan bezocht worden. Daarom wil men de Maneblussers die dit alles graag opvolgen, af en toe een kijkje gunnen bij de vorderende werken. Dit verhoogt immers de betrokkenheid bij dit restauratieverhaal. De eerste keer krijgen de Mechelaars dus de kans met de Open Monumentendag. Het is de bedoeling dat dit iniatief hier en elders nog zal worden herhaald.
(Marc Dubatty en de proefrestauratie die in 2008 werd uitgevoerd. Dit werd ook met respect voor het oorspronkelijk kleurenpallet van de kerk uitgevoerd. De structuren waren vroeger in warmwit geschilderd. De 'invullingen' in een koudwitte tint)
Mechelen heeft vele troeven, maar als Vlaamse kunststad biedt het historisch patrimonium vanzelfsprekend een bijzondere surplus. Deze investeringen zijn dan ook nodig om onze waardevolle gebouwen voor de toekomst te beschermen. Naast het economisch effect is het onderhouden van ons cultureel erfgoed ook een sociaal bindmiddel...
...aldus schepen van Monumentenzorg Greet Geypen over de restauratie van deze bijzondere barokkerk...
(Marc Dubatty en Greet Geypen)
De interieurrestauratie van de kerk, die in de tweede helft van de zeventiende eeuw door de Jezuïeten werd ontworpen en gebouwd, maakt deel uit van de meerjarige subsidiëringsovereenkomst voor de verdere restauratie van de historische kerken van de binnenstad, die Mechelne eind 2011 afsloot met de Vlaamse overheid en de provincie Antwerpen. De Sint-Petrus en Pauluskerk is het eerste dossier uit deze overeenkomst, waarvan de zeer gespecialiseerde restauratiewerken recent (om meer precies te zijn, op 11 maart) zijn opgestart., na een lange voorbereidingsperiode...
De restauratiewerken werden toegewezen aan de tijdelijke handelsvereniging Monument-Altritempi voor een totaalbedrag van 1 660 889 euro (incl.BTW). Deze werken omvatten het herstellen en waar nodig vernieuwen van het pleister-en stucwerk en het herschilderen van het kerkinterieur. Verder zullen er werken aan de kapconstructie worden uitgevoerd, en gaat men de glasramen herstellen en reinigen. Ook zullen er werken aan de technische installaties plaatsvinden zoals de vernieuwing van de verlichting en onderhoudswerken aan de verwarming...
Alvorens de eigenlijke restauratiewerken van start gingen, werden eerst alle nodige maatregelen getroffen om schade aan de zeer waardevolle aankleding van de kerk te voorkomen. De monumentale schilderijenreeks 'Het leven en de wonderen van Franciscus Xaverius' werden in een houten container midden in de kerk opgeborgen. Zo zijn ze beschermd tegen stof en vallend pleisterwerk. Ook de prachtige biechtstoelen, de preekstoel en het orgel werden zorgzaam afgeschermd. (Zelfs de doopvont die ooit gemaakt werd door naamgenoot 'Jan Smets' werd netjes ingepakt... ). Het kleiner meubilair en de rest van de kunstwerken werden verplaatst naar het achtergelegen Sint-Petruslokaal. Al deze dingen worden in volgende fasen gerestaureerd...
(netjes ingepakt...)
Tegen 2016 zou alles moeten opgeleverd worden. Toch wordt gehoopt dat de werken in 2015 kunnen afgerond worden, zegt Marc Dubatty.
Op de Open Monumentendag zal je de werken kunnen volgen op infoborden en spandoeken die extra info zullen geven. Op de stellingen kan je beter de opbouw, afwerking, graad van verfijning en detaillering van het interieur besuderen. Ook zal je uitleg krijgen over de verschillende restauratietechnieken. Vanaf morgen kan je de kerkwerf ook al bezoeken (zonder het beklimmen van de stellingen uiteraard...)
Er werden al ontdekkingen gedaan. Zo werd een oudere schildering achter het hoofdaltaar gevonden en kwamen er vergulde inscripties op de laken dragende engeltjes boven de zijaltaren tevoorschijn... Boeiend!
Hele mooie foto's en boeiende uiteenzetting Jan!
Een prachtig initiatief om deze unieke kerk ook aan de binnenzijde te restaureren.
25 jaar lang was deze kerk mijn parochiekerk, ik werd er gedoopt en trouwde er 49 jaar geleden met mijn vrouw..
In 1957 begon ik er op impuls van onderpastoor Ceuleers een knapenkoor te dirigeren! Het waren mijn eerste stappen als dirigent. We repeteerden in de gebouwen achter de kerk (die er nog altijd staan). Ik herinner mij twee gebeurtenissen in het bestaan van dit koortje: deelname aan de processie van Sint-Pieter (in die tijd had zowat iedere parochie een eigen processie) en een uitstapje naar Bokrijk. Dit laatste blijft mij vooral bij omdat het mijn eerste uitstapje was met mijn kersverse lief.
Het hele initiatief was geen lang leven beschoren. Er was nogal wat concurrentie toendertijd van het St.-Romboutskoor en het O.-L.-Vrouwknapenkoor.
Later nog dirigeerde ik het parochiekoor (uitsluitend mannen, conform de richtlijnen van de Kerk die het vrouwen verbood op het hoogzaal te komen ! Probeer dat vandaag maar eens uit ter leggen...
Toen leerde ik ook Laurent Van Den Bergh kennen die er organist was en tevens leraar muziek aan het St.-Romboutscollege. Tot aan de sluiting van de kerk trouwens bleef hij trouw en bekwaam de missen spelen. Het enige nadeel van deze bekwame musicus was zijn grote bescheidenheid waardoor hij nu al praktisch vergeten is. Onterecht!
Hij gaf mij mijn eerste pianolessen en omdat ik geen piano had thuis ging ik dan oefenen op de piano in de orkestbak van de Stadsschouwburg, moederziel alleen en met slechts een klein lampje boven de piano als verlichting. Soms wel griezelig!
Ik las ook dat de monoumentale schilderijen over het leven van Sint-Franciscus zorgvuldig verpakt werden om ze te beschermen tegen stof en vuil. Dit doet mij denken aan de tijd dat ik als knaapje met mijn ouders naar de zondagsmis ging en vanop mijn stoel schuin omhoog keek naar die (somvbere) schilderijen. Onderaan was een opschrift aangebracht dat telkens begon met de drie letters SFX (Sint-Franciscus-Xaverius). Jarenlang heb ik dit gelezen als SEX hetgeen mijn begrip voor deze kunstvorm geen goed deed. Het is slechts vele jaren later dat ik tot de ontdekking kwam dat mijn interpretatie niet de juiste was.
Ik wil hier nog een anecdote aan toevoegen die we beleefden in de St.-Pieterskerk.
Toen wij voor de allereerste maal met het parochiekoor de dienst van Goede Vrijdag (zonder orgelbegeleiding) gingen zingen op het hoogkoor (i.p.v. zoals altijd op het hoogzaal) beleefden we hilarische toestanden die vandaag niet meer denkbaar zijn. De priester (E.H. Van Ravels) stond nog met de rug naar de mensen
(het moet rond 1960 geweest zijn), en de seminaristen kwamen dan op de preekstoel een vertaling lezen van het (Latijnse) Evangelie en Epistel. Op de preekstoel stond een lampenversterker van het merk Geloso en toen de seminarist van dienst deze versterker aanzette ving die het signaal op van een radio in het café 'De Hanekeef'. Door het stille sfeervolle gebouw klonken dan galmend de eerste zinnen van "O heideroosje, wat ben je mooi...". Dit veroorzaakte onmiddellijk grote hilariteit op het hoogkoor waar het mannenkoor en de misdienaars krom lagen van de (ingehouden) lach.
De 'seremoniaris' ofte opperhoofd van de misdienaars was toen niemand minder dan Frans Verleyen. Zijn libertijnse inborst kwam tot uiting in zijn uitbundige lach. Pastoor Van Ravels die op gevorderde leeftijd slecht hoorde en zo goed als niets meer zag, had blijkbaar de clou gemist want hij siste zijn seremoniaris kwaad toe: "waarom lacht ge?" Dit had een nieuwe uitbarsting van gelach tot gevolg terwijl ondertussen de in paniek geslagen seminarist de versterker had uitgeschakeld waardoor de rust stilaan terugkeerde.
In 1960, tijdens de avonddienst op Goede Vrijdag waar vooral stilte heerste, in een oude Jesuïetenkerk en met een pastoor die nog in het verleden leefde had deze gebeurtenis de impact van een bom.
Moet het verwonderen dat de binnenrestauratie van de Sint-Pieterskerk mij nauw aan het hart ligt?