(foto: Christa Frick en Heidi Wenzel - tekening: Jan Smets)
Uiteraard bestaat 'Lübechelen' niet. Het is enkel de utopische stad in de hoofden van enkele families uit Mechelen en het Noordduitse Lübeck. De twee steden zijn in mekaar vervlochten tot één stad, waar Sint-Romboutstoren en Holstentor broederlijk naast mekaar staan. Volgend jaar bestaat deze band 60 jaar. In 1954 kwamen twee meisjes - Christa Frick en Heidi Wenzel naar Mechelen, met de hulporganisatie Caritas. De twee meisjes - zes en zeven jaar oud, waren kinderen van vluchtelingenfamilies. In Battel zouden ze een tijdlang onderdak krijgen bij de families De Rooster en Smets. Het was de start van een innige vriendschap die tot de dag van vandaag voortduurt... Nooit brengt een oorlog vrede. En toch: in de marge van gruwel, zo'n tien jaar na de feiten - werd een warm en menselijk verhaal geschreven
Heidi Wenzel is de zestig al een tijdje gepasseerd. Maar ze heeft nog érg levendige herinneringen aan haar tijd in Mechelen. Als oudste kind uit een gezin van vijf heeft ze de ellende van de naoorlogse periode aan den lijve ondervonden. De familie Wenzel had erg geleden onder de oorlog - net zoals vele mensen in ons land, of waar dan ook waar de Wereldbrand onmenselijk heeft gewoed. Slachtoffers vond men aan elke kant van de frontlijn. Gewone mensen worden vaak meegesleept in het cynische spel van de geschiedenis. Vader Martin Wenzel was oorlogsinvalide. Hij verloor als jonge soldaat in Rusland zijn beide benen en een oog. Toch was er een lichtpuntje: Hij zou huwen met een verpleegster die hem verzorgde: Elfriede. Vader was van Brandenburg bij Berlijn, en moeder was van Köningsbergen. De oorlog bracht hen bij mekaar. Maar de kaart van Europa werd grondig hertekend. Het IJzeren Gordijn schoof langzaam toe. Vele families vluchtten naar het 'Vrije' Westen. Ook de familie Wenzel deed dit. Heidi heeft het als kind meegemaakt...
(Heidi Wenzel gefotografeerd tijdens haar verblijf in Battel)
We zijn terecht gekomen in die eerste stad in het Vrije Westen: Lübeck. Daar verbleven we in een barakkenkamp voor vluchtelingen uit het Oostblok - veelal arme en zieke mensen. Toen mijn ouders gevraagd werd of ze hun oudste dochtertje op krachten wilden laten komen in België met de hulporganisatie Caritas Catholica, was dit aanvankelijk niet zo'n evident aanbod voor Mutti. Maar de noodzaak deed mijn ouders toch beslissen om hun dochtertje naar Mechelen te laten gaan. Het was voor hen niet gemakkelijk. Ze wisten tenslotte niet waar of bij wie hun dochter zou terechtkomen.
De families De Rooster en Smets waren twee bevriende families uit Battel. Ze woonden aan de Leestsesteenweg. De De Roosters waren landbouwers; Frans en Jeanne Smets-Van der Poel waren ook doodgewone mensen, met drie opgroeiende kinderen - Ze hadden het niet geweldig breed, maar hadden wel een groot hart. Er kon best een mondje bij. Spontaan waren ze ingegaan om een kind op te vangen van Duitse vluchtelingenfamilies. Ook dat was niet zo vanzelfsprekend. In 1954 was de oorlog nog niet zo geweldig lang voorbij, en lag bij vele Mechelaars nog vers in het geheugen. Voor velen was Duitsland nog de gewezen vijand. Maar de families De Rooster en Smets trokken er zich niets van aan. Nationaliteit of politiek: het kon hen niet schelen. Ze wilden eenvoudig hulp bieden.
(foto Patrick Hattori. 2005. vlnr: Jeanne De Rooster, Maria De Rooster, echtgenoot van Christa (Pipo), Christa Frick, Heidi Wenzel, echtgenoot van Heidi (Wlater), Fons Smets en echtgenote Gaby Lauwers...)
Maria De Rooster herinnert zich die eerste ontmoeting met Christa en Heidi nog goed.
Samen met onderandere mijn oudere zus Jeanne, ging ik de twee kleine meisjes afhalen in het Centraal Station in Antwerpen. Met een naamkaartje om hun nek stapten ze uit de trein. Elk had een klein koffertje in de hand. Christa zou zes maanden bij ons thuis op de boerderij blijven. Heidi kreeg even lang onderdak bij de bevriende familie Smets... Pas geariveerd heeft de kleine Christa drie dagen lang gehuild zonder ophouden. Ze wou zefls niet naar het toilet. Mijn ouders spraken geen woord Duits, en Christa verstond geen letter Nederlands. Maar van zodra ze hier wat gewoon was, heeft ze prachtige tijden beleefd...
Fons - de oudste van het gezin Smets, dat nog twee jongere dochters, Maria en Lisa, telde,weet het nog als de dag van gisteren.
Al snel werd die Heidi als onze kleine zus beschouwd. Ook zij was erg stil en verdrietig toen ze arriveerde in Battel. Met mijn beetje Duits dat ik kende vanop het Sint-Romboutscollege, probeerde ik het ijs te breken. Ik begon met haar met de bal te spelen. Wat later diepte ze fotootjes op van haar papa en Mutti. Tegen mijn ouders zegde ze 'Tante und Onkel'. Ze werd door hen aanbeden. Maar ook de vele buren zagen haar erg graag. Ze was dan ook een mooi en zonnig kind. Mijn vader zei altijd, dat als er ooit iets met haar ouders zou gebeuren, hij Heidi zou adopteren. Tot ze ongeveer veertien of vijftien jaar waren, zijn Christa en Heidi jaarlijks in de vakantiemaanden teruggekeerd naar hun Mechelse 'ouders'. Daarna volgden de bezoeken elkaar regelmatig op. Het intens contact werd behouden.
(Fons Smets die toen diensplicht had, met zijn kleine 'zusje' Heidi...)
Heidi heeft mooie herinneringen aan haar tijd in Battel... Ze vertelt het in haast perfect Nederlands, met een klein Mechels accent...
Mijn twee 'zussen' volgden snit en naad. Ik werd hun levende pop! Nu nog heb ik nog een aantal kleinoden uit die tijd bewaard: kleedjes die ze voor mij maakten, - zelfs een eerste-communiekleed, en andere souvenirs, zoals een schoolrapportje van zuster Wilhelma in Battel, waarin geschreven stond dat ik 'mijn best' deed, maar waar ik nog wat moet oefenen op de taal. In de zomer gingen we met de Chiro van Battel zelfs op kamp. We werden door onze gastgezinnen écht als één van hun kinderen beschouwd. Leuk detail is dat mijn mutti dacht dat haar dochtertje bij adel was terechtgekomen. Ze dacht dat uit de naam 'Van der Poel' te kunnen afleiden... Elke keer als ik afscheid nam, ging dit gepaard met veel tranen. Ik ging naar huis, overladen met cadeautjes. We waren gekomen met een klein valiesje, maar telkens we huiswaarts keerden, was dit gevuld met kledij, geschenken, chocola. Mijn moeder huilde als dit allemaal zag. Ze is zo enorm dankbaar geweest op de gastfamilies die haar oudste dochter zo opvingen.
Lübeck is een mooie historsche stad, met schitterende kerken in baksteengotiek, oude pakhuizen (de stad was immers de hoofdstad van de Hanze)... en ligt vlakbij de Oostzee. Zowat 640 kilometer scheiden Lübeck van Mechelen. Heidi en Christa hebben hun leven daar verder gezet. Maar de herinneringen aan hun Mechelse periode koesteren ze sterk. Negen jaar geleden organiseerden ze in Mechelen een groot 'dankfeest' voor de beide gastfamilies, die ondertussen waren aangegroeid met vele kinderen en kleinkinderen. De familie Wenzel - Mutti und Papa zijn nu al een aantal jaren geleden gestorven - hebben na het verblijf in het barakkenkamp hun leven weer op de rails gekregen. Ze konden hun eigen huis bouwen, en konden stilaan hun vijf kinderen geven wat noodzakelijk was. Christa en Heidi huwden, en wonen nu nog steeds in de Noordduitse stad....
Nooit brengt een oorlog vrede zegt men dan. En dat is zo. En toch is er in de naweeën van de tweede wereldoorlog iets moois ontstaan. Het is een kanttekening in de historie, en zal nooit de officiële geschiedschrijving halen. Maar toch is het goed om ook deze verhalen te vertellen - als waardering voor eenvoudige mensen die hun hart openden - simpelweg, zonder veel poespas, en zonder er veel vragen bij te stellen... Tot vandaag is het een verhaal dat weet te ontroeren... Grenzeloze vriendschap gebouwd op de brokstukken van het verleden. Ik kan het weten. Het waren mijn grootouders die Heidi hebben opgevangen...
Bij de vijftigste verjaardag van deze vriendschapsband, stond het volgende op de herinneringskaart:
Lübechelen bestaat niet echt - alleen in onze harten - Onze dromen zijn er geborgen, het verleden heeft er toekomst! Vijftig jaar lang zijn draden van vriendschap geweven tussen onze families... Een gemeend dankjewel wil vandaag het wachtwoord zijn - de sleutel van dezse mooie stad - waar Sint-Rombout broederlijk naast de Holstentor staat. Keine Stadt kann schöner sein als eine Stadt gebaut auf den Fundamenten von Gastfreundlichkeit, Sorge für einander, Treue und Dankbarkeit...
Ook bij ons staat nog steeds de Holstertor op de kast.
Krista verblijft bij mijn tante Maria als ze op bezoek komt maar we kennen ze natuurlijk ook van de korte bezoekjes en van de foto's in de oude familie album van mijn grootouders. Op zoek naar enkele oude familestukken ben ik ook nog enkele van de naamkaartjes Krista en haar broer tegen gekomen. Ze kwamen inderdaad graag want na een aantal jaar bracht Krista ook haar broertje mee naar de Warande.
Een gelijklopend verhaal - van flink wat jaren voordien - speelde zich af bij bij overgrootouders langs moederskant (in de Hanswijkenhoek). Het gezin van mijn overgrootouders (een arbeidersgezin met 7 kinderen), trok zich het lot van een Hongaars jongetje aan in de jaren twintig van vorige eeuw. Hij verbleef toen ook een tijdlang bij hen. M'n grootvader correspondeerde met Markus - want zo noemde hij - tot aan de tweede wereldoorlog. Toen werd het contact verbroken. De brieven naar Budapest keerden terug: 'adres onbekend'...
Ik ben er zeker van dat vele Mechelaars soortgelijke verhalen hebben - of het nu gaat om Duitse kinderen in de jaren vijfitg, of Hongaarse kinderen in de jaren twintig, Baskische kinderen,of...
Ik ben benieuwd naar reacties...
Het is mij zeker geen onbekend verhaal. Ook in Hombeek werden een achttal (?) van deze kinderen opgevangen door mensen met het hart op de juiste plaats. Geen wrok voor dat wat tien a vijftien jaren vroeger gebeurd was. Vele van die kinderen waren ondervoed door de voorbije jaren van ontbering. De meesten hadden de vlucht uit Pommern, Schlesien en Ost Preusen meegemaakt waarbij velen één of beide ouders hadden verloren want de Russen die schoten op alles wat bewoog. Daarna werd hun land op bevel van Stalin oordeelkundig plat gebrand. Bij Van den Bosch in Hombeek dorp was er een Wolfgang Schweickhardt uit Wedel Holstein aangekomen. Veel tijd om zich aan te passen hebben we die jongen destijds niet gegeven. De zes maanden waren dan ook heel snel voorbij. Later als hij volwassen was is hij nog enkele keren bij zijn pleegouders langs geweest maar dan werd het kontakt verbroken. Eigen wegen gehen noemen de Duitsers dat. Toen ik hem enkele jaren geleden in Wedel nog eens wou bezoeken melde zijn vrouw mij aan de telefoon dat Wolfgang helaas overleden was. Het enige wat nog kon was een bloemetje laten neerleggen op zijn graf.
Nog een mooi Mechels verhaal over kinderen die hier werden opgevangen. De kleine Eusebio Lopez y Garcia uit Baskenland, werd tijdens de Spaanse burgeroorlog bij pleegouders in onze stad ondergebracht... Hij woont er nu nog. Alleen noemt hij al lang niet meer zo: maar wel De Coninck - naar zijn Mechelse pleegouders. Hij is de vader van Guido De Coninck van de gekende sanitairzaak aan de Veemarkt...