De laatste Mechelse jezuïet... (1/2)

(foto's: Jan Smets)

De laatste écht Mechelse jezuïet verlaat in april het klooster in de Bruul.  Er blijven nog enkele (hoog)bejaarde confraters over.  Maurits Delbaere gaat naar Boechout - op rust.  Hij voelt dat een aantal dingen niet meer kunnen zoals hij het zou willen.  Zijn zicht is sterk achteruitgegaan, en dat belemmert hem bij zijn taken.  Ook het stappen vlot veel minder...  Nog even, en hij trekt de deur achter zich dicht...  Een geschiedenis wordt afgesloten: zijn persoonlijke verhaal en het grote verhaal dat de jezuïeten in deze stad hebben geschreven...

 

Hij staat voor het grote raam van het salon, met zetels en meubels die de sfeer van de jaren vijftig of zestig uitstralen.  In tegenlicht.  Hij kijkt mijmerend naar de tuin, waar een oude boom - kaal nog - wacht op nieuw leven...  'Oude bomen verplant men niet', zegt men.  Maurits draait zich om.  Hij heeft vrede genomen met zijn beslissing.  Zijn leven was constant afscheid nemen en opnieuw beginnen.  Hij deed het, en doet het  - rustig.  Hij wil NU zélf beslissen, nu het nog kan.  Maurits voelt zich niet zwaar hulpbehoevend.  Dat niet.  Maar zoals hij het zou willen, kan het niet meer.  Hij deelt zijn leven netjes op in periodes.  De eerste omschrijft hij als zijn kinderjaren in de Hanswijkenhoek in Mechelen.  Dan speelt zijn leven zich af in Afrika - waar hij, jezuïet geworden - zich inzet in Congo en Burundi.  Daarna, bij zijn 'thuiskomen' in 1993, vangt zijn tweede Mechelse periode aan... Nu zal het vierde stuk van zijn levensverhaal aanbreken...

 

 

Ik ben 83 jaar geleden geboren in de Mollestraat -dicht bij de Leuvensevaart.  Haast letterlijk woonden we daar tussen drie fabrieken in: de Raghenowerkplaatsen, het Arsenaal en 'de Gas', waar m'n vader werkte als ingenieur.  Het geboortehuis bestaat niet meer.  Nu heeft het Rode Kruis van Vlaanderen er een nieuwbouw gezet.  We waren thuis met negen kinderen.  Ik was de tweede jongste.  Mijn wader was géén Mechelaar, maar kwam uit West-Vlaanderen.  Door zijn beroep, ging hij overal - met zijn expertise - in het land aan de slag in gasfabrieken.  We verhuisden veel.  Vijf kinderen van de negen zijn op verschillende plaatsen geboren...  (we blijven nog met drie over).  Mijn kinderjaren in de Hanswijkenhoek waren gelukkige jaren.  Ze zijn ook bepalend geweest voor mijn verdere levenskeuzes..."

 

Maurits loopt school in de parochieschool in de Vredestraat.  'Over de vaart'...

 

Ik heb dankbare herinneringen aan die schooltijd.  De school die oorspronkelijk door de broeders van Scheppers werd gesticht, had een keure goeie onderwijzers: Mijnheer Peeters, Mijnheer Van Hooff, Mijnheer Louis, Mijnheer Jacobs, Mijnheer Marc...  De school had een goede reputatie.  Ik leerde er boeken lezen en Vlaamsche Filmpjes.  Ik verslond het allemaal.  In de parochiezaal - 't Kranske - aan de Tervuursesteenweg, was een uitleenbibliotheek.  Wat kwam ik er graag.  Dat Kranske had een grote aantrekkingskracht.  Den Hoek had ook sterke jeugdbewegingen: KAJ en VKAJ.  De Hanswijkenhoek was immers een werkmansparochie.  Scouts en Chiro bestonden toen nog nog niet bij ons.  't Kranske..: later vond onderpastoor Meeuws, die Witheer van Tongerlo was, dat het  er wat 'geciviliseerder' mocht aan toe gaan.  de naam 'Kranske' werd daarom geschrapt.  Het werd 'parochiehuis', en er moest ook toneel kunnen gespeeld worden, bij wijze van volksverheffing.  -  Ik herinner me ook dat ik in de Vredestraat mijn eerste schoolreis kon maken: in 1938 - naar Orval.  Op zichzelf was dat in die tijd al uitzonderlijk.  Bovendien was het met een overnachting.  Met Mijnheer Van Hooff trokken we ook vaak naar het Vrijbroekpark...  Mooie herinneringen...

 

    

(parochieschool Vredestraat en kerk van Sint-Jozef-Coloma...)

 

Na zijn lagere schooltijd, zal Maurits naar het Sint-Romboutscollege trekken.  Nadien volgt zijn noviciaat, wordt hij jezuïet en zal hij vervolgens naar Congo en Burundi vertrekken - 32 jaar lang.  Maar voordat hij verkast naar Afrika, volgt hij een vorming in Engeland.  Daar studeert hij twee jaar in Londen en Wales.  Het zou hem goed van pas komen als leraar Engels.

 

Inderdaad, ik ben vooral leraar Engels geweest in Afrika.  Ook was ik er studieprefect.  Mijn werk lag dus voornamelijk in het onderwijs, en minder in het parochieleven.  In Kinsasha heb ik ook jonge kunstenaars kansen proberen geven.  In het college mochten ze exposeren met hun werken in koper, ivoor, brons of keramiek...  Dit alles is nu voorbij.  Nu is alles in handen van Congolezen, en zijn de Belgen er sterk in de minderheid.  Afrika kent nu het 'succes' van roepingen dat wij in de 17de eeuw hadden.  Ik moet wel aanstippen dat de genocide in Rwanda en Burundi pijn heeft gedaan.  Zelf heb ik dit niet meer meegemaakt, maar sommige confraters dragen die mental sporen wel.  Zelf heb ik nu nog regelmatig contact met Congolese studenten...

 

In 1993 keert Pater Delbaere terug naar Mechelen.  Hij wordt verantwoordelijke voor de kerk van Leliëndael, en dat werk neemt hij erg ter harte.  In die periode wordt de restauratie van de kerk aangevat: buitenrestauratie, vloerverwarming, vensters...  Al deze materiële zaken worden door hem waargenomen als 'minister', want zo wordt dat gezegd in jezuïetentaal.  Terug in Mechelen neemt hij ook contact op met zijn jeugdvrienden van den hanswijkenhoek, en met enkelen sticht hij de 'Oldtimers van den Hoek'...  Bij die leeftijdsgenoten is ook een goeie vriendin van Maurits:  Lea (Clarijs) Pauwels, die een tijdlang actief is in de Mechelse politiek.

 

(silhouetten van twee kerken die erg bepalend waren in het leven van Maurits: op de voorgrond de kerk van OLV-vanLeliëndael - op de achtergrond de Sint-Jozef-Colomakerk in den Hanswijkenhoek...)

 

Ook Walter Toubhans was bij de 'stichters' van de Oldtimers.  Hij was nét iets ouder dan ik.  Hij overleed twee jaar geleden.  Wij waren goeie vrienden.  We zullen zo'n 12 à 13 jaar geweest zijn, toen we elke woensdag naar het stadsmuseum Hof van Busleyden trokken om op 'ontdekkingsreis' te gaan door alle zalen.  Het boeide ons zo sterk, die geschiedenis.  Op mijn kamer had ik in die tijd ook een groot stadsplan hangen.  Ik had een grote interresse in de straten en hun namen.  Het werd één van mijn 'dada's'.  Als ik later foutieve straatnamen zag opduiken op borden of op publicaties, kon ik het niet nalaten hier een opmerking over te maken...

 

Een andere dada is het Mechels dialect.  Gedurende jaren gaf Maurits les in de dialectklassen met Marcel Kocken en Clément Rochette.  Ook werkte hij mee aan de tweede editie van het Mechels Woordenboek van Hendrik Diddens (ook een oud-bewoner van den Hanswijkenhoek trouwens...)

 

Geschiedenis heeft Maurits Delbaere steeds geboeid . Dit is zeker gevoed door de parochiële bib in 't Kranske en de jongensachtige 'ontdekkingsreizen' in Busleyden.  Maurits mag dan al geen historicus zijn: hij is werkelijk beslagen in de geschiedenis van deze stad.  Hij schreef ook heel wat publicaties bij mekaar.  Veel van die dingen verschenen in 'De Mecheleir' van Rochette en Coremans.  Maurits tekende er verhalen op van bekende en onbekende Mechelaars.  Zélfs aan het 'liefdesleven' van Margareta Van Oostenrijk waagde hij zich.  Verder werkte de pater ook mee aan publicaties van de 'Vrienden van de Sint-Romboutskathedraal'.  Een andere 'dada' is zijn fascinatie voor heiligenlevens.  Dit jaar wordt Jan Berchmans gevierd.  Berchmans is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Mechelen en de jezuïeten.  Om het feestprogramma in mekaar te steken, kwam men ook al te rade bij Pater Maurits...

 

                    

(de reliek met het hart van Jan Berchmans wordt bewaard in de jezuïetenkerk in de Bruul...)

 

Er is in het Engels veel geschreven over de geschiedenis van Mechelen (over héél Vlaanderen trouwens).  Dat ontdekte ik reeds bij mijn opleiding in Engeland.  Weinigen - zélfs historici  - weten dat blijkbaar niet.  Zo wist ik al heel lang dat Anna Boleyn twee jaar in Mechelen verbleef aan het Hof van Margareta van Oostenrijk.  Hier wist geen kat dat toen.  Ik las in het Engels historische werken.  Zo is er ook het verhaal van het 'Engels Klooster' aan de Leermakrt.  Niemand wist wie die nonnen die er woonden waren.  Ik ontdekte dat deze nonnen onder het bewind  van Elisabeth I waren gevlucht en hier in Mechelen onderdak vonden.  Ook een boek over 'onze' aartsbisschop Mattias Hovius verscheen al veel langer in Engeland, voordat het werd vertaald in het Nederlands en hier uitgegeven werd...  Maar het opmerkelijkste is toch het beeld dat ik van die 'brave' Margareta van York diende bij te stellen door veel te lezen over haar leven.  Ze is de geschiedenis ingegaan als een devote vrouw, een 'mislukte' vrouw haast, die haar man, Karel de Stoute geen kind kon schenken, teruggetrokken weduwe begaan met koosterorden en Mariaverering...  Maar Margareta van York had ook een andere kant.  Achter de Mechelse muren van haar residentie in de Keizerstraat smeedde ze een complot.  Ze was van huis uit een 'Lancaster', en toen de Tudors op de troon zaten, wou ze toch een handje helpen om hen daar van af te stoten.  We spreken nu over de tijd van de 'Rozenoorlog'.  Margareta stelde in het geheim een legertje samen dat geleid werd door een 'valse' prisn - een Westvlaming die zij speciaal uitkoos.  Het was een zeker 'Pierken', die ze Engels deed leren, en die ze heeft opgeleid als 'prins van Wales'.  Het werd een fiasco, en het complot liep op niets uit.  Deze 'prins' werd uiteindelijk opgehangen.  Dit alles werpt toch een ander licht op deze Margareta.  Misschien wil ik in Boechout nog wel een boekje over dit alles schrijven...

 

                         

(Margareta van York in stadhuisnis)

 

Het is een opmerkelijk verhaal.  Ik luister geboeid naar de geschiedenisles van deze pater, die toch wel een heel erudiet man is,én een geboren verteller...  (ik bedenk me dat Maurits het wel leuk moet vinden dat deze interresse voor de Mechelse geschiedenis nu ook gedeeld wordt door zijn neef - de bekende stadsgids Paul Delbaere...)

 

 

De geschiedenis van de jezuïeten in deze stad is heel belangrijk geweest.  Vierhonderd jaar lang maakten ze deel uit van het leven in Mechelen.  Weet je dat de eerste Vlaamse jezuïet een Mechelaar was?  Het was Cornelius Wishaven.  Als je het zo bekijkt ben ik nu de laatste.  Maar laat me maar zeggen: voorlopig.  Je weet maar nooit hoe de geschiedenis zal lpen.  De orde werd in 1540 in Rome gesticht, en in 1542 werd ze in Mechelen opgericht.  Vele Mechelaars traden in...  Tot de laatste generatie waartoe ik ook behoor, waren er Somers, Jans, Goossens, Van Isacker...  Nu ben ik de laatste in dit rijtje.  Hier in de Bruul leven we nog met acht paters samen.  Vier hiervan zijn de tachtig voorbij.  Allemaal vervullen ze nog taken.  Eén is gevangenisaalmoezenier, een 87-jarige (!) is nog actief in de bejaardenzorg, enzovoort...

 

Maurits pauseert even.  Buiten staat de oude boom scherp afgetekend tegen de grijze lucht.  Alles gaat voorbij....

 

 (binnenkort volgt een tweede deeltje over deze ontmoeting met Pater Maurits Delbaere....)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fijn Jan dat je aan deze bijzondere man de nodige aandacht geeft !

Hier een bidprentje uit de Kerk van Leliëndael uit 1903.

Op zondag, om acht-en-nen-halve uur, en op de andere dagen, om zeven-en-nen-halve uur, een mis met zang en korte aanspraak (*) in het Fransch.  

En de andere dagen in de week, ten zessen uren, ne lof met sermoen, tevens in de Franschen Taal.

---

(*) Aanspraak - Rede / Redevoering - Toespraak

Het zich min of meer plechtig met woorden richten tot een of meer personen, zowel als de gesproken woorden zelf.  Rede en redevoering verschillen alleen in zover, dat de laatste een meer plechtige wijze van openbare behandeling van een of ander gewichtig onderwerp aanduidt dan de eerste.  Meestal worden zij in het dagelijksch leven door elkaar gebruikt.  

Onder Rede wordt ook het gewone gesprek verstaan : Iemand in de rede vallen.

Aanspraak is zowel het richten van het woord tot een persoon, als het in het openbaar min of meer deftig spreken tot alle aanwezigen.

Toespraak veronderstelt meer dat de spreker zich rechtstreeks wendt tot een of meer der aanwezigen.  Bij een openbaar examen, een prijsuitdeling, opent de voorzitter de plechtigheid met een aanspraak en richt naderhand een toespraak tot de leerlingen.

(bron)

Perkin Warbeck (Pierre Werbecque) was zeker geen West-Vlaming, maar hoogstwaarschijnlijk een Henegouwer uit Doornik. Hij sprak eerder een Brabants Diets, opgepikt in Mechelen en Antwerpen, dan een Vlaams. Hij was al eerder getipt als de oudste van de twee 'Princes in the Tower' door de Franse koning Karel VIII, en kende al voor die tijd vlot Engels.

Maar verder klopt het verhaal: Margaretha van York was niet alleen een voorvechtster van het hertogdom Bourgondië waarni ze getrouwd was, maar ook van het Engelse huis waaruit ze voortkwam, en dat eigenlijk al de Rozenoorlog had verloren (het fameuze geraamte van Richard III dat onlangs werd ontdekt, is haar broer). Voor Peterkin Werbeck had ze nog een andere dubbelganger-troonpredentent gesteund met een invasieleger, Lambert of John Simnel.

Na WOII ging de familie Delbaere naar Gulleghem bij Kortrijk, Maurits studeerde verder

aan het Sint Amandscollege van Kortrijk.