overstroming in de Spreeuwenhuizen - 1953

met categorie:  

Via Eddy Coremans kreeg ik een vraag doorgespeeld.  Hij had zo het vermoeden dat de oplossing wel te vinden zou zijn via Mechelenblogt.  Het was niet zijn 'eigen vraag', alswel die van zijn vriend Frank Vermost, die in Fotoclub Kritika bedrijvig is...  Maar laat ik best Frank zélf aan het woord:

In mijn archieven vond ik deze geschilderde postkaart van de Spreeuwenhuizen (achter de huidige sporthal).  Ze werden afgebroken in 1953 na de overstroming.  Ken jij iemand die daar nog informatie over heeft?  In die overstroming is toen een familielid van mijn vader omgekomen.  Ik heb nog nergens dergelijke postkaart(en) gevonden...

 

Eddy kon zich wel herinneren dat er iemand verdronken was door die overstroming in 1953.  Maar door de jaren was het hem ontgaan wie dat was.  Hij ging zelf op zoek naar beeldmateriaal  en vond in de Beeldbank een foto van de woning die op de prentkaart afgebeeld staat.  Verkeerdelijk werd de plaats van het huis gesitueerd in Battel.  Maar het gaat wel degelijk om de Bethaniënpolder.  Op dit ogenblik is de polder opgevuld en is het een speelpleintje geworden achter de sporthal.

 

Deze postkaarten werden verkocht ten voordele van de soldaten.  Ik vermoed na Wereldoorlog I.  Nergens heb ik zulke (zicht)kaarten gevonden.  Zouden er nog andere zichten gemaakt zijn?  Wie zou die gemaakt hebben?  Zijn ze nog ergens te vinden?

 

Allemaal vragen...  Wie weet méér?  Wie kan Frank Vermost verder helpen?  Via Mechelenblogt hebben we zo al wel een paar dingen kunnen oplossen.  Ik maak me sterk dat een aantal Mechelenkenners nu in hun archieven en parate kennis gaan duiken om een licht te werpen op...de overstroming van 1953...  Met deze kletsnatte Kerstdagen is het niet moeilijk om ons in te leven...  Ik ben razend benieuwd...

 

 

 

 

 

Beste,

 

Mijn grootvader woonde vroeger in de polderstraat. Hij heeft mij hier verschillende keren van vertelt, en ik dacht wel dat hij wist om wie het ging (ben niet zeker).

Ik zal het hem eens vragen. Hebben jullie een e-mail adres ofzo waar ik die info naartoe kan sturen? Of plaats ik het gewoon hier?

 

Mvg,

Chris

Dankjewel Chris!   Zet de info maar op Mechelenblogt.  De vraag is publiek gesteld, dus... zou het tof zijn dat we allemaal meer over dit onderwerp kunnen vernemen...  

Alvorens wij - d.w.z. ons vader, ons moeder en wij de kinders - in '74 naar den Hanswijkenhoek trokken woonden we in de Spreeuwenhuisstraat.  De sluiskes, de sporthal en den bemd waren ons speelterrein.  En we hingen rond bij de kattekesman.

Heb mij altijd afgevraagd wat een spreeuwenhuis eigenlijk was.  Alsook waar de naam Zijpestraat vandaan kwam (? Franciscus Zypaeus ?).

Bethaniën en Frans Broers is ondertussen duidelijk en polder-en nattenhofstraat liggen voor de hand, maar bovengenoemde blijven een raadsel.

Ik woonde vanaf 1959 of 1960 in de omgeving, en speelde zeer dikwijls in de beemd en de zandbeemd. Van huizen waar nadien de sporthal kwam of kort daarachter, heb ik nooit gehoord. Er stond wel een erg hoog huis met op het gelijkvloers een café aan het einde van de Winketkaai, naast de keerdok en de sluis dichtst bij de stad. Daardoor werd de straat dus plots smaller en dus begon naast dat huis de Polderstraat. Ik denk echter dat rond 1960 het café misschien nog (soms) open was, maar het sloot dan toch kort erna en het huis stond nog jarenlang te vervallen. Achter dat huis was een soort droge beemd of misschien was dat de geheel verwilderde tuin van dat huis, en die reikte tot de vlakte waar nu de sporthal staat.

Een eindje achter de sporthal, zo op het geheugen zou ik zeggen 100 meter voorbij de huidige parkeerplaats achter de sporthal, dus 100 meter achter de Frans Broersstraat die toen nog niet bestond, liep een korte beek van aan het moeras evenwijdig met de huidige Frans Broersstraat, naar de Dijle en mondde er via een sas doorheen de dijk in uit.

Op een naar ruwe schatting veertig tot zestig meter van de dijk, begon het stadsstort. Dat lag enkele tientallen meters achter de huidige Broersstraat en de stadsvuiniswagens kapten het huisvuil steeds dieper het moeras in tot aan of tot in de aldus korter wordende beek. Ook industriële rommel kwam op het stort terecht. Buiten werkuren speelden de kinderen op het stort... 't zal wel niet gezond geweest zijn maar er leven er toch nog een aantal van.

Om komende van de Bethaniënstraat naar de 'Zandbeemd' te trekken kon men het makkelijkst omheen het stort trekken en er het plaatsje vinden waar de beek het smalst was zodat men er tamelijk gemakkelijk overheen kon. Links erachter, dus enige tientallen meters achter het stort, stond nog een laag stenen bouwseltje te verkommeren, misschien was er een houten kot aan, bij een nog geregeld bewerkt klein veld (ik schat hoogstens zowat 25 op 40 meter groot). Het bouwsel verdween echter al erg gauw, ik zag het maar een paar keer. Het veld bleef nog een tijd bezocht en bewerkt worden.

Dat veld heette 'Polle ze veld', Mechels voor 'het veld van Paul'. Ik heb steeds gehoord dat het daar was dat mensen of een mens in 1953 verdronken waren/was. Ik heb altijd gedacht dat het die Polle en/of zijn vrouw zal geweest zijn die het slachtoffer werd(en) van de Grote Overstroming. Ik of bij mijn weten mijn kameraadjes betraden het veld nooit; enerzijds omdat de bewerker er de 'kadeeje' heette weg te jagen, anderzijds uit respect omwille van de tragische historie.

Het veld lag amper hoger dan het moeraswater dat er (naar de Battelsesteenweg toe) dicht bij lag en de beek, een twee tot drie meter lager dus dan het stort en het terrein op gelijke hoogte met en naast de huidige Broersstraat, Die was nog een zanderige aardeweg waar op een paar plaatsen allicht een ontstane put gevuld was met 'brokkiljon', dat is kapotgekapte beton. Net voor daarlangs goten kwamen en die weg geasfalteerd werd, werd aan de Battelsesteenweg een naambordje geplaatst voor de nieuwe straat: Sint-Lambrechtsstraat. Die werd naar verluidt gegeven omdat men toen meende dat ongeveer bij die straat aan de Battelsesteenweg de historische Sint-Lambrechtskapel zou gestaan hebben; maar daarover ontstond (allicht wakker geworden door die straatnaamgeving) wat later toch wel twijfel. Ik hoorde enige jaren later  dat ze dicht bij de Olivetenvest zou gestaan hebben; in tegenspraak daarmee vernam ik tientallen jaren later dat de kapel [ook] bij een Blijde Intrede zou vermeld zijn al zou dat ook in Battel kunnen geweest zijn. Pas na verscheidene jaren werd de straat herdoopt tot Frans Broersstraat.

Ik probeer te achterhalen   i n   w e l k   j a a r   de eerste straatnaam gegeven werd, en in welk jaar die Frans Broersstraat werd. Op het internet (dat natuurlijk pas veel later ontstond) kon ik van die eerste naam zelfs geen spoor vinden. Er waren al wel enkele huizen, ik denk een stuk of vijf en een volgende in aanbouw, terwijl ze nog Sint-Lambrechtsstraat heette. Er moeten dus mensen zijn die die straat als adres gehad hebben. Als iemand de jaartallen weet, al dan niet met vermelding van een bron van die informatie, zou ik dit graag vernemen.

Ons voormalige speelterrein...

Foto Gimycko

...en waar is den tijd dat wij ons amuseerden in de oude autowrakken die achter garage Schippers lagen .

:-)

Foto Gimycko

Those were the days !

Jan, van harte dank voor de snelle reactie, ondanks de naderende Kerst. Buiten verwachting komt er hier al direct een spontane en uitgebreide reactie waar Frank zeker mee zal opgezet zijn. Ik kan me nog vaag inleven in voorgaande tekst vermits wij van Schonenberg in de naoorlogse jaren zelfs met vriendjes uit de buurt van de Bethaniënpolder kwamen spelen. 

Jan Somers weet te vertellen dat hij over een glasplaat beschikt van een gelijkaardig beeld, misshien wel dezelfde foto als op de Beeldbank staat.

Prettige feestdagen aan iedereen!

Over 'de polder' gesproken...  Mijn overgrootvader, André Van der Poel, die hovenier was, en woonde vlak naast het kasteeltje aan 'Den Eik' was jarenlang 'gaosleiger' van de polder.  Zo vertelde m'n grootmoeder - zijn dochter, mij.  Ik weet niet of ik het zo dialectisch goed heb weergegeven?  Ik heb nooit echt goed begrepen wat deze 'functie' betekende?

Weet iemand meer?

'gaosleiger'  ...   'gade-slager?'  opzichter?  Of, of...

Dit ligt aan de andere kant van de Battelsestienweg - meer richting Leuvense Vaart - maar misschien is er een verband (zie naam)...

Foto Gimycko

@Gimycko: Autowrakken? Dat klopt, maar ik er me slechts éën duidelijk voor de geest halen: een stationwagon (toen al Engels uitgesproken) met het laadgedeelte nog als een gevernist halflichtkleurig houten geraamte omheen of tussenin het plaatijzer. De carosserie was donkergroen, zo van dat echt ouderwets Engels.

Dat was niet het enige wrak waarin ik ooit speelde:

De "Tot Waar" was een ooit witgeschilderd houten bootje met kajuit dat halfverzopen aan de keerdok lag nabij de sluis, een tijdje aan de kant van de Polderstraat, daarna verhuisd naar de overkant van Becquet Beton. Men moest al een beetje dapper zijn om daarin eens te gaan curieuzeneuzen en de schoenen uit doen want je kreeg er natte voeten.

Enige jaren later achter de oude zwemdok op een braakliggend terrein met ook ronde betonnen beerputten (ongebruikt) en net zo grote betonnen cylinders en even korte ovalere pijpen (voor straatriolen), lag de oude kraancabine van voormeld bedrijf (waar voordien een kraan met die cabine stond van hetzelfde type dat jij zeker nog moet gekend hebben van Becquet-Eeckeleers). Daarin werden mijn maatje en ik betrapt en tot bij Francis Becquet geleid. Geen erg, niet meer doen en effectief niet meer gedaan.

@Jan Smets

 

Uw veronderstelling klopt met zekerheid. Dat waren functies die door mensen belangloos werden uitgevoerd ten dienste van de staat en de " betere burgerij ". Zo had ge nog ne jachtwachter en nen boswachter en ne veldwachter en allerlei andere wachters. Spijtig genoeg is het een ras dat uitgestorven is.

Wat de overstroming betreft. Het is heel goed mogelijk dat er ook in het Mechelse mensen zijn verdronken maar wat onze regio betreft lag het zwaartepunt toch in Klein Brabant aan de Vliet. Het ergste was het natuurlijk in Zeeuws Vlaanderen waar vele mensen de vlucht moesten nemen tot op hun dak. 

Tussen mijn eerste foto hierboven en de brug van Battel (E19) - langs de Dijle - liep er het jaagpad (dat verderdoor liep tot aan het Zennegat).  Vlak voor die brug was het jaagpad t.o.v. het water en het land tamelijk hoog.  Terwijl ge rechts het Dijlewater kon observeren was er links enkel een woestenij te zien aan braambossen, netels en bomen.  En daartussen stond er, begin Jaren '70, nog een verlaten huis.

In onze kinderlijke fantasie noemden we die keet "Het Huis van de Heks".

Vermoedelijk stond die ruïne daar al eeuwen te verkommeren en was er in geen honderd jaar nog iemand geweest, maar daar kregen ze ons met geen stokken naar binnen !

;-)

Ik kreeg daarnet nog een méér dan boeiende opname toegestuurd van Frank Vermost.  Hij stelde het samen uit stukken glasplaat, van opnamen gemaakt door Jean Paul De Wit, kunstschilder en fotograaf.  Te dateren rond 1892... (!)

We zitten hier wat verder van de polder, in Battel.  De opnames werden genomen op het erf van de bedbedovergrootouders van Frank (Van Aerden- De Wit).  Te situeren op de plaats waar nu de oprit is naar het Battelcomplex.  We herkennen nog heel duidelijk de kerk van Battel, de school en het klooster...

En wie herinnert zich nog de tent van het jaarlijkse folklorefestival dat eind augustus altijd achter de sporthal stond ?  Later verpatst naar Bonheiden.

Het leuke aan dit alles was dat een groot aantal internationale dansmariekes en hun mannelijke evenknie enkele weken konden logeren of overnachten bij de mensen uit de buurt die op dat moment een kamer of een bed vrij hadden.

:-)

BTW :

Stond diene uithoek van Mechelen soms vol kersen-en kriekenbomen of zo waarop de spreeuwen en masse op afkwamen ? 

PS: Folklorefestival Mechelen (later 'Dansemuze' genoemd) werd niet verpatst naar Bonheiden hoor.  Die hebben lang naast mekaar bestaan.  Dat van Bonheiden is er nog steeds, terwijl het Mechelse festival al jaren geleden gestopt is.

@ Jans : Ik combineer effe volgende items van U, nl. polder en gaos.  

Had uw ver familielid misschien iets met "Poldergas" ?

Want dit lees ik over het onderwerp, na effe googlen :

"...Uit die veengrond komt op sommige plaatsen "poldergas" aan de oppervlakte.  Dit werd vroeger opgevangen in stalen tanks (soort stalen geitenhokjes - heeeel low tech) en daar werd op gekookt, de tankjes staan nu wat doelloos en verlaten door de polder verdeelt.

Volgens mij is dit gas methaan (CH4), dit is ook het gas dat het brandbare deel van aardgas en biogas vormt.  Methaan ontstaat als organische materialen in zuurstofarme omgeving ontbinden..."

Ecologieforum

't Is maar een poging om achter de waarheid te komen, zeunne !

:-)

Bedankt voor de poging tot meedenken Gim.  Maar ik moet eerlijk toegeven dat ik denk dat GL er niet ver naast zit wat betreft de 'functie'  in de polder van mijn overgrootvader...  Het lijkt me aannemelijker.

Bingo !

Beelden van de overstroming van 1953 op de Beeldbank !

SME001001190 - Battel

SME001002887 - Walem

De tekening toont het "hooghuis" dat werd afgebroken voor de bouw van de sporthal.

@Gimycko:

Het enige stenen huis (behalve het kleine bouwseltje dat ik eerder vermelde en dat in 1970 al lang verdwenen was), was het Kasteeltje van Michiels.

Van aan het grintpad op de Dijledijk had je de ook al vermelde Zandbeemd met ernaast tot aan een boomzagerij op de Battelsesteenweg, het moeras. Precies dat achterste stuk moeras was ter breedte van een dozijn meter open water. Het deel dichtst bij de boomzagerij was zelfs een erg grote vlakte waarop ik minstens honderd mensen tegelijk heb weten ijsschaatsen; die vlakte kwam tot naast de autowrakken naast de VW-garage Schippers en de huidige straat. Zoals ik zonet schreef: open water, want dat was historisch de beek die tot bijna aan de Battelsesteenweg kwam en afboog langsheen je autowrakken naast Schippers naar de Karperstraat en dan langs een mij duister gebleven traject tot aan de huidige Frans Broersstraat en van daar pal naast de oude mouterij (waarin de latere schietclub kwam) heen, de Polderstraat kruiste. Ik zag nog het beekwater, dat van achter de huizen in de Zijpestraat (toen nog gespeld als Zeypestraat) moet gekomen zijn, uit de rioolbuis onder de Polderstraat in het overblijvend open beekje van amper een halve meter breed naar omlaag lopen door een smal valleitje tussen de oud-mouterij en het huis ernaast (van de familie Mariën). Aan de huidige Frans Broersstraat was echter toen al niets meer van dat beekje te bekennen, het water zal wel in een rioolbuis naar het moeras gelopen zijn maar daar heb ik nooit een rioolmond gezien (dus misschien onderwater uitkomend). Maar ooit zou die beek vanuit de Dijle aan de Winketkaai achter de huizen van de Spreeuwenhuisstraat met een draai ergens aan het ijskreemfabriekje van de venters Jacob & Wiske (later naar Bonheiden verhuisd) naar achter de Zijpestraat toe gelopen hebben. Ze werd nog vóór mijn tijd aldaar de Pissebeek genoemd maar de historische belangrijker beek kan ooit een elegantere naam gehad hebben. (Wie weet, misschien was dat dan de 'Zeype', klinkt goed voor een beek of riviertje). In feite moet het dan een soort zijarmpje van de Dijle geweest zijn, en allicht een zeer oude oorspronkelijke loop van de Dijle zelf. Want die is ooit rechtgetrokken geweest, niet alleen tot naast de Bethaniënpolder,  maar ook verderop , waar ik nog een oude Dijlearm in een weiland heb geweten (die is er misschien nog).

Welnu, achter die Zandbeemd, dat moeras en die boomzagerij liep een smal en nogal moeilijk begaanbaar pad met enige meters daarachter  een betonplaten muur tussen betonnen palen [zoals jij nog tegenover de laagste huisnummers in de Bethaniënstraat zal geweten hebben], met daarachter het grijze Kasteeltje van Michiels. Het domein strekte van daar tot aan de Neerweg, en van de Battelsesteenweg tot aan de Dijledijk. Daar was ook een muur, ik meen deels in baksteen, en een eindje traliewerk, maar vanaf de veel hogere dijk zag je er natuurlijk los overheen. Er waren ook, ik denk twee, vijvers in dat domein, kort bij de Dijledijk, (en ook die vijvers zouden ooit de Dijle geweest zijn voor ze rechtgetrokken werd), en in een ervan [die er nog steeds is] was een klein eilandje met een (ik denk uitsluitend) uit hout opgetrokken soort minichaletje. Het kan dat er nog een bakstenen bouwsel in het bos tussen de vijvers en het kasteeltje stond, ik meen dichter bij het moeras dan bij de Neerweg, een soort werkhuis of zo. Ook langsheen een groot stuk van de Neerweg liep een gelijkaardige betonnen muur als aan de moeraskant.

Zie http://www.vanonderuit.be/content/assets/documents/mark/vok07.pdf op pagina 4 'Beau-Lieu: bewoners zijn er niet gerust in.' (Beaulieu was de alternatieve naam van het kasteeltje, dat wel een heel erg groot huis was in bijna kubusvormige balkvorm, de wat langere zijden evenwijdig met Battelsesteenweg en Dijledijk, en ongeveer midden tussen die beide stond, in het volle zicht van aan de steenweg aan het einde van een dreef. Links van die dreef was er nabij de steenweg nog een portierswoninkje, meen ik. Vanaf de Dijledijk was het kasteelgebouw maar amper gedeeltelijk te bespeuren door het bos heen.

Voorbij de reeds vermelde Neerweg, van ongeveer halfweg dat pad dat naar de steenweg toe breder was, had je ook de Neerweg die naar Battel toe liep. Daarlangs stonden natuurlijk ook nog enige huizen, maar niet tussen dat stuk Neerweg en de Dijledijk..

 

.

@ SH :

Dat van die "zandbeemd" kan ik me nog ergens herinneren alhoewel we toen nog peuters waren (eind Jaren '60).  Toen woonden we nog in de Koolstraat.

Links van het kasteeltje Beaulieu op de Battelsesteenweg stond tot in de jaren zestig de hoeve van mijn overgrootouders André Van der Poel en Maria Van Santfoort - hoveniers.  Het is hij dus die die lang de 'goasleiger van de polder' was...

Je ziet nog goed naast de hoeve het hek van het kasteel - aan straatzijde, en de dreef naar het kasteeltje dat tussen Battelsesteenweg en Dijle lag.

 

@ Gimyko: SME 001001190 wordt op de beeldbank verkeerdelijk gesitueerd te Battel. Bij uitvergroting merk je duidelijk de overeenkomst met de postkaart van Frank.

Jan Somers weet nog te zeggen dat destijds blanco postkaarten aangekocht konden worden om dan zelf te beschilderen en te versturen. Vandaar de mogelijkheid dat deze postkaart een 'pièce unique' zou zijn.

@ Jan Smets: voel je je niet aangesproken?;-).

@Roger Kokken

Dat hooghuis vermoedde ik ook, en de locatie vermeldde ik vrij gedetailleerd. Maar het viel me niet op als echt goed gelijkend, dus twijfelde ik. Ook de richting leek me verkeerd: het hooghuis stond met de korte kant evenwijding aan de kaai, de brede voorkant keek recht op de Winketkaai uit. Alleszins stond het een eind voor en niet achter de huidige sporthal (tenzij de geciteerde Frank Vermost van Battel kwam, dan was het er "achter" of juister er 'voorbij').

@Gimycko:

Als je niet naar de zee wou, kwam de zee wel naar jou. En ik bedoel nu eens niet in 1953:

's Zomers kwamen mensen wel eens in badpak in de (nogal lage) 'duinen' van de Zandbeemd liggen zonnen en kinderen met schepjes spelen, op de soms vrij grote plekken tussen de ruim twee meter hoge struikboompjes die her en der op het zand groeiden. Oude (zelfs vermeend Romeinse) grotendeels vergane muntstukjes en ook (veel meer) gebroken stukjes schelpen waren te vinden in dat zand, dat allicht opgespoten werd nog voor ik in de wijk kwam wonen, lang voor (de rest van) het moeras werd opgespoten. Dat laatste gebeurde vanuit aken op de Dijle doorheen een veertigtal cm dikke ijzeren buizen, die over een stuk Zandbeemd liepen naar het moeras; soms werd dan het laatste eind herlegd en/of verlengd. Ik vermoed dat het destijdse Zandbeemdzand (Wester)Scheldezand was (vandaar allicht bij hoogtij instromende schelpjes en natuurlijk ook muntstukken) dat gebaggerd was geweest.

@Jan Smets

Was het woord dat je eerst schreef als ''gaosleiger' [ik denk dat je het verbeterde want dat ik eerst drie klinkers na mekaar had gelezen] en later als 'goasleiger', uitgesproken met de 'ao' van het Mechels voor 'gij', 'kou' en van 'rauw', of met de 'oa' van het Mechels voor 'uit', 'ruit', 'ajuin' en van... "goa slage" [Burgermechels, het dialect dat ook na 1960 bleef bestaan] en ik denk in het  [rond 1960 al zeldzaam en nu al jaren volkomen uitgestorven op een paar accentjes in enkele woorden na] Plat(ste) Mechels "goa sleige", wat wil zeggen 'in ere houden', 'goed verzorgen', 'niet kapot laten gaan'. Kortom, was het een beschermer van de polder, nen offis-jele greune avant la lettre?

Overigens, als je het zoals ik vermoedde, eerst als 'goaosleiger' had geschreven, wijst dat misschien op een tweeklank 'oa'+w+doffe e; en werd de ei van sleiger een beetje als ei+j of ei+heel korte j+extreem korte doffe e uitgesproken? Dan was het zeker echt Plat Mechels. 

Als het toch de 'ao' van 'gaos' (gas) zou geweest zijn, zou ik denken dat het een 'gasslager' (Plat Mechels 'gaossleiger') was en dan zie ik niet in welke stiel dat zou geweest zijn, of dat je het volkomen mis zou gehoord hebben en dat het 'gaos-legger' (dat kan er qua klank in sommige monden wel wat op lijken) en dat hij gasbuizen aanlegde. Maar wat dat met de polder te zien zou gehad hebben... Nee, dan blijft het me duister: De uitleg over methaangas is biologisch en natuurkundig wel prima, maar in het moeras aan de Bethaniënpolder zag ik nooit ook maar het geringste belletje opborrelen, en ik maakte er met een paar kameraden zelfs paden in door lis plat te duwen en er dan over (of juister, tot boven de knieën erin) te wandelen. In andere waters zie je al voor veel minder bellen omhoogkomen.

@ SomeHuman, die Jacob en Wiske van de ijskreem, was dat het echtpaar dat met "Pinocchio ijs" rondreed?  Beiden eerst met een triporteur, daarna hadden ze alle twee een soortgelijk karretje maar aangedreven door een sachs bromfietsmotor en nog later reden ze rond met een klein autootje?  Ik meende dat die van ergens aan de Battelse steenweg waren.

Allez, ne soort van "polderwachter" die de polders, vlieten, beken, grachten en waterlopen in 't oog hield zoals ne veenwachter die moest uitkijken voor veenbranden, ne boswachter die de bossen in 't oog hield of houdt of ne veldwachter die de velden, de veldmuiskes en de dorpelingen controleerde.

:-)

nee - de eerste versie was een foutje van mij, dat ik daarna inderdaad herstelde.

'goasleiger'  -  'goa'   -  'oa' als de 'ou' uit 'kou'.  Ik wist ook niet goed hoe ik dit fonetisch moest spellen.  Ik kan me iets voorstellen bij de functie, al weet ik niet helemaal wat het allemaal inhield...

@ Jans : Droeg hij een soortement van uniform, misschien ?

Dit is mijn overgrootvader, André Van der Poel.  Eerst tesamen met mijn overgrootmoeder Maria Van Santfoort.  En dan nog eens op oudere leeftijd...

Hij moet indertijd een gerespecteerd, vrij welstellende hovenier geweest zijn.  Hij en zijn gezin moesten hard werken, maar 'boerden' goed. Ze hadden heel wat grond aan 'Den eik' in Battel.  Opvallend was dat hij - in tegenstelling tot veel andere Battelaars - géén pet, maar wel een hoed droeg.   Toch wel typerend voor zijn 'status'.  Hij had voor hem en zijn familie, eigen kerkstoelen in de kerk met koperen naamplaatjes, en zijn dochters kochten stof voor hun jurken in sjieke zaken in Brussel, en mochten naar het theater in Antwerpen, enz...   En dat was relatief ongewoon voor de  toen nog erg agrarische gemeenschap van Battel.  Toen ze vijftig jaar getrouwd waren, was er een groot feest voor de familie en vrienden.  Ook dit was vrij uniek voor die tijd.  Ik ken hem alleen vanuit verhalen van mijn vader en grootouders.  Hij stierf in de jaren vijftig van vorige eeuw.  Het intrigeerde me gewoon al langer, wat hij nu juist in 'die polder' deed...

(hij was de vader van mijn grootmoeder, Jeanne Van der Poel die met m'n grootvader, Frans Smets - ook al een Battelaar..., huwde...)

@Roger Kokken

Ja Roger, Wiske kende ik al van op de Koningin Astridlaan heel goed, met haar sputterende bromfietsdriewieler, Jacob leerde ik pas kennen toen ik in hun buurt kwam wonen. Zij woonden in de Zijpestraat aan de huizenkant dichtst bij de Battelsesteenweg, in het huis dichtst bij de Spreeuwenhuisstraat met garage ernaast vlak aan die straat (of misschien hoorden er een paar garagepoorten naast mekaar bij, want de ruimte met ijskreemmengmachines lag ook aan die kant en dan was de bestelauto er al).

Jacob heb ik met het -ik meen Renault R4- bestelautootje geweten, ik weet niet of Wiske ook met een auto gereden heeft. Ze bleef in elk geval nog met de gemotoriseerde triporteur rijden toen haar man al een tijd met de bestelauto rondreed. Ieder had zijn/haar eigen ronde, en de straten in nabijheid van hun woonst werden door Jacob aangedaan. Aldus weet ik niet of Wiske even lang als Jacob bleef rondrijden, of waarmee dat dan was.

Hun enige concurrent in die wijk was de 'Nova', een nogal merkwaardig voertuig, rechthoekig en met de onderste helft omgeven door vertikale bamboelatjes. Geen idee waar die vandaan kwam.

Allez, de Grote Overstroming van 1953 reikte (in beperkte mate) tot Mechelen.

"...In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 teisteren grote overstromingen de provincies Oost- en West-Vlaanderen en Antwerpen. Oorzaak is de noodlottige combinatie van springtij en een zware noordwesterstorm. Door 37 dijkbreuken in onder meer Kallo, Lillo, Zandvliet, Zwijndrecht, Mechelen en Wintam stort het opgestuwde water zich in het binnenland. Om een idee te geven van het watergeweld: de bres in de Rupeldijk in Wintam wordt 75 meter breed en vijftien meter diep. Pas op 10 april is ze gedicht..."

Een eeuw in beeld - 1953 - Dossiers GvA

"...Dit betekent dat de vloed in korte tijd én met forse kracht sedimenten vanuit zee aanvoert, maar dat deze samen met lokale sedimentatie steeds meer tijd krijgen om bij eb te bezinken, slib te vormen en de rivierbedding op te hogen. 'Het is daarom niet te verwonderen dat men de laatste jaren zelfs aanslibbingen in de rioleringsstelsels van gemeenten, gelegen langs het tijbekken, vaststelt' merkt Dirks nog op. En zo is het 'gelet op wat voorafgaat, begrijpelijk dat de waterafvoer van vele steden en gemeenten bemoeilijkt, zoniet onmogelijk wordt, vooral in periodes van sterke regenneerslag en hoogwater in de Schelde. Een vergelijking van de hoogwaterstanden tijdens de wateroverlast van 27 februari 1990 leert dat, stroomopwaarts Antwerpen, alle waarden hoger lagen dan op 1 februari 1953. In Sint-Amands was het hoogwaterpeil 41 centimeter, opwaarts Boom 54 centimeter, in Mechelen 97 centimeter en in Hamme niet minder dan 1, 14 meter hoger dan de waarden genoteerd op 1 februari 1953. Deze cijfers wijzen op een sterke vermindering van het kombergingsvermogen van al onze bijrivieren..."

Over Stromen en Overstromen

@Gimycko:

Je hoefde er niet aan te twijfelen of in 1953 waternood tot Mechelen bestond, er viel minstens 1 dodelijk slachtoffer in de Bethaniënpolder. Altijd en heel beslist gehoord.

Na 1953 werden de dijken nog serieus verhoogd. Maar ook dan volstond dat niet, of eigenlijk zou ik beter stellen dat daardoor geen water meer in potpolders kon lopen en het probleem stroomopwaarts verplaatst werd: Ik heb meermaals geweten dat het water over de blauwe steen aan de buitensluis gestuwd werd, zodat in de kelders gelegen garages van de huizen in de Polderstraat tot de nok volliepen. Een enkele keer kwam het water daarbij met zoveel snelheid en debiet opzetten, dat het een vijfentwintigtal centimeter hoog doorheen de Bethaniënstraat en een stuk Spreeuwenhuisstraat tot in de Binnendijle moest weglopen. Daarna werd op die blauwe steen een betonnen muurtje van een zeventigtal centimeter hoogte geplaatst.

Het hoogste tij, springtij, doet zich in principe voor kort na volle maan. Het laagste tij kort na nieuwe maan. Wat al wat minder geweten is, is dat telkens er een heel hoog tij is, ook het laagtij erg laag gaat (en omgekeerd, de dagen na nieuwe maan komt het hoogtij ook flink hoger uit dan gemiddeld).

Alleen stormwind en hevige regenval, volstaan niet om bij ons wateroverlast te veroorzaken. Alleen springtij evenmin. Maar alles samen... Men weet zeer goed wanneer het extreem hoogtij zal zijn, en vlak daarvoor is er dus een ongewoon laag tij. Dan kan men de sluizen bij de Keerdok openzetten en zal de Binnendijle bijna leeg kunnen lopen. Op die manier ontstaat er een flink extra reservoir. Als het dan stormt en giet bij het hoogtij, en het water zou tot tegen de betonnen muurtjes klem gestuwd worden, zal het over de (natuurlijk gesloten) sluizen heen in dat opzettelijk voorbereid opvangbekken kunnen stromen.

Of wat ik hier beschrijf systematisch wordt toegepast, heb ik niet nagegaan, maar het lijkt me logisch. Het kan verklaren waarom sinds de bouw van die betonnen muurtjes alleen  vlakbij de sluizen, dus niet verderdoor op de dijk zelf, er nooit meer zulke overlast was als ik in een vorige alinea beschreef en met eigen ogen aanschouwde na samen met mijn ouders bij de pompiers zandzakjes te gaan vullen en op onze met de hand voortgeduwde fietsen gelegd tot onze voordeur te brengen en er 80 cm hoog op te stapelen. Mijn vader had in die tijd tegen de bakstenen deurposten vertikaal geplaatste U-ijzers geschroefd, waar we op maat gezaagde stevige houten planken konden inschuiven; de zandzakjes kwamen daar aan de buitenkant tegenaan. Onze gang bleef droog wijl ik met geopende voordeur de Dijle door de straat zag vlieden.

Djeezes !  De Nattenhofstraat heeft zijne naam dôôdelijk ni gestolen !

Foto Gimycko - Een hoge Dijle

@Gimycko:

Je foto toont anders wel iets dat breder is dan de Nattenhofstraat.

Wel kan je erop duidelijk zien dat ook de kaaimuren van de Buitendijle ruim verhoogd werden. Vroeger kwamen die niet of amper boven straatniveau, je moet nu eens langs die muur wandelen...

Ja de crèmekarren van de NOVA waren ook bekend in Mechelen. Het waren VW bus-onderstellen waarop een rechthoekig koetswerk werd opgezet met bamboo afgewerkt.

De IJsroomfabriek van NOVA is in Duffel en bestaat vandaag nog steeds. Zijn er bloggers met foto's van zo'n 'hawaii-ijscrèmekar'?

Er rijdt vandaag een allervriendelijkse chauffeuse bij de Lijn in Mechelen die nog op die karren haar rijkunsten heeft geleerd....

 

Naar aanleiding van dit artikel was ik nog eens wat gaan neuzen in mijn foto's en kreeg ik een leuke inkijk hoe een buurt verandert :

Bethaniënstraat 2009

Bethaniënstraat 2012

Foto's Gimycko

@ Gymicko: dat de overstroming van 1953 tot Mechelen reikte, dat zal wel !

Vrienden van mijn ouders woonden op de Battelse stwg (halverwege de Astridlaan en de Koolstraat).  Bij hen had het water pakweg 30cm hoog in de gang gestaan, alhoewel hun huis een dorpel van 1 of 2 trappen had.  De sporen op het behang waren toen nog goed zichtbaar.

@ SomeHuman:  hehe toevallig... ik ken dat  ijsventerskoppel ook van op de Astridlaan (ik woonde extra-muros vlakbij de Brusselpoort) en omdat ik oud genoeg ben, heb ik  mijn "kreimekes" nog aan hun triporteur met pedalen gekocht.

Hun eerste concurenten die ik mij herinner was in de tweede helft van de jaren 50 Williams die  5 bollen voor 5 frank gaf.  (de bollen zullen wellicht wel kleiner geweest zijn)  Nova kwam m.i . later.

@Roger Kokken

Koningin Astridlaan intra muros, een huis of zes ten noorden van de gemeenteschool, mijn kleuterschool. De lagere school was alleen voor meisjes.

Williams herinner ik me ook, maar vaag. Dat moet wat mij betreft dan in het begin van de jaren '60 geweest zijn, want pas nadat ik naar de Bethaniënpolder was verhuisd en bovendien kon ik de naam Williams al lezen. (Hoofdletter W gevolgd door kleine letters; waren dat 'geschreven' rode letters op een witte achtergrond?). Ik denk dat ik die maar 1 of 2 zomers geweten heb. Hij kwam al wel met een bestelauto en dat was nog heel innoverend voor een ijskreemventer; ik denk dat Jacob pas later een wagen had.

Op de geschilderde postkaart waar deze rubriek mee begon, ziet men ook vlak naast den Toren twee hoge huizen, blijkbaar bij de Dijle en in de buurt van waar eens het slachthuis stond. Wat zouden die twee geelwitte huizen met rode daken geweest zijn, of waar precies stonden die dan?

@ SomeHuman, dan woonde je ergens waar vroeger advocaat Meulemans en Dr Vandenbrande woonden.  M.a.w. een huisnummer (bij benadering)  tussen 139 en 149??

Ik kan me in de buurt van het slachthuis geen twee hoge huizen herinneren. Tenzij de amateuristiche schilder hiermee het oude stadsmagazijn aan het begin van de Winketkaai bedoelde..??  Maar dat had maar één puntgevel en die was zeker niet zo hoog. 

Wat ijsventer Williams betreft,  ben ik bijna zeker dat het rond 1958-1959 was dat die in het straatbeeld verscheen.

Enkele aanvullingen. In Oud Nederlands is een zijp of een zep een open riool, een gegraven beek om afvalwater af te voeren, of eventueel een akker te bevloeien. Wat hierboven beschreven is bevestigt dat de oorsprong van de Zeypestraat daar te zoeken is (net als in Hombeek de Zepstraat, trouwens).

Het Folklorefestival (na een aantal edities omgedoopt tot "Dansemuze") is ontstaan uit een jubileumviering van de Mechelse volksdansgroep "de Beiaard". De laatste edities vonden niet meer plaats in de sporthal van de Winketkaai, maar in die van de Nekker - vandaar de verwarring met Bonheiden? De Folklorefeesten (later Folklorefestival) van Bonheiden waren (en zijn nog steeds) een initiatief van de Bonheidense volksdansgroep "de Krekels". Uit een "randactiviteit" van de Dansemuze is het Speelgoudmuseum ontstaan. En om het plaatje rond te maken: ook de volksdansgroep "Tijl Uylenspiegel" uit Sint Katelijne Waver had jarenlang zijn eigen festival,dat "Oogstfeesten" werd genoemd, en na een start op de Goede Herder, zijn hoogtepunten kende op het Michielsdomein van de Elzestraat. Ook dat hoofdstuk is ondertussen afgesloten, al weerklinkt er af en toe nog een echo van aan de Midzeelhoeve.

Van het met riet beklede ijskarretje van Nova herinner ik me nog goed dat het zijn komst aankonidgde met een soort klok of bel, dezelfde klank als het signaal van de Antwerpse tram. "Ding di-ding".

 

@Wieland Volkaert:

Die bel klopt: We noemden de Nova zelfs gewoonlijk 'den Tram'

@Roger Kokken

Ge kent uw Astridlaan goed. En op de Olivetenvest stond het stadsmagazijn, of heette het aan de Dijlekant tot er naast nog Winketkaai toen? Want men moest er omheen om op de Olivetenvest te raken al had het ook daar een lange gevel.

Het stond voor mij dus wreed in de weg want ik moest mijn eerste vier leerjaren in de SRC-afdeling zijn. Ik was toen wel ne rappe en als eeuwige Maagd wat men noemt een jonge leerling en dan denk ik dat ik pas in 1960 naar de wijk kan verhuisd zijn want ik kan me zeker niet herinneren dat ik van daaruit ooit naar de Astridlaan moest voor de kleuterklas (misschien achter op de fiets van mijn moeder gedurende enige weken of zo). De lagereschoolkeuze werd zeker bepaald door de nabijheid zonder gevaarlijke oversteek, in tegenstelling tot de gemeenteschool op de Battelsesteenweg, maar zelfs in de volle zomer van '60 was ik nog net geen zes jaar, en of ik dan al 'Williams' zou kunnen gelezen hebben... Die venter zal wellicht de Bethaniënpolder pas (jaren) later in zijn 'toer' opgenomen hebben en ik zal die toen nog nergens anders gezien hebben. Hij leek me toen een nieuwkomer in een me reeds vertrouwde omgeving (maar op die leeftijd gaat dat wel erg snel).

Het langwerpig en inderdaad niet zo opvallend hoog magazijngebouw was hoofdzakelijk opgetrokken in onbeklede en ongeschilderde baksteen, en ik weet het niet meer zo best maar ik dacht dat het dak niet uit rode pannen bestond, misschien waren het zwartgrijze leien. Er was ook maar één daknok, parallel aan de Dijle. In elk geval helemaal niet zoals die twee huizen op de postkaart en bovendien stond het aan dezelfde kant van de Dijle als het hooghuis bij de Polderstraat/Winketkaai.

Wat waren die twee hoge geelwitte huizen met rode daken dan wel?

Ook op de postkaart kan men heel flauwtjes (rechts naast die hevige rode schouw die misschien die van Het Anker voorstelt) allicht de gevel van de Nonnenkerk ontwaren en iets meer naar rechts ook nog onduidelijk, mogelijk de spits van Sint-Jan. De hoek lijkt dus wel te kloppen opdat het hooghuis in voorgrond dat aan Polderstraat/Winketkaai zou kunnen zijn. De Winketkaai en Dijle moeten dan al snel rechts uit beeld liggen, want lopen parallel met de smalle gevel aan de kant Polderstraat van het hooghuis. De twee merkwaardige huizen kunnen dan toch niet ver van het oude slechthuis gestaan hebben, lijkt me.

Zo ongeveer (maar veeleer met aanplakbiljetten en een tekst op de gevel of was dat op een bord eraan) herinner ik me het hooghuis: de voorgevel aan de Winketkaai met links de Polderstraat en de kaaimuur ligt buiten beeld rechts:

http://www.flickr.com/photos/42532908@N00/1065323170/

Gelijkenis met de achterkant ervan op postkaart is niet overtuigend: daarop komen aan de zijgevel Polderstraat vrij hoge aanbouwsels voor, en op de foto zie je een veel minder hoog dichtgemetseld raam aldaar, zonder spoor van hoger afgebroken dakje. Ook de nok van het hooghuis zelf, lijkt op de postkaart niet de eenvoudige rechte daknok van de foto...

Het stadsmagazijn gezien van nabij het midden van de ijzeren Winketbrug (met buiten beeld vier torentjes), ligt hier wat verstopt achter het bouwseltje voor de brugwachter vlakbij de brug. Het lijkt me zoals ik dacht, een leien dak. De ijzeren kast achter de poseur aan de brugleuning, was de bediening om de brug omhoog/omlaag te halen, pal in het midden van de bruglengte; daartoe moest de brugwachter uit zijn 'kot' en hij ging dus mee de hoogte in:

http://www.flickr.com/photos/sremos/5940173933/

Ja 'Williams' herinner ik me ook nog (golden sixties). Dit familiebedrijfje zat in de Walemstraat (St Kat Waver) en ze reden oa. met witte Opel Rekords met een rood dak.

i.v.m. dien gaosleiger

In mijn straat woonde Jef, de kantonnier.

Hij ruimde met helpers de beken en grachten in zijn kanton/streek, dacht ik.

Bracht de gaosleiger de kantonnier op de hoogte van mogelijk problemen?

Ik zal proberen na te gaan wat de kantonnier zijn functie juist was?

Was ne "Goasleiger" misschien ne Goudslager ?

Net zoals ne Zilver-of Koperslager zal ne Goudslager het goud in zulke fijne plakjes slaan en de juiste vorm geven zodat het kon gebruikt worden om ergens ingelegd te worden.  Blijkbaar werkten goudslagers ook voor de producenten van Goudleer.

Niet te verwarren met ne goud-of zilversmid.

Nee Gim, de variante " goudslager " klopt niet. Maar er is nog wel een andere en dat is " gor slage ". Ons moeder gebruikte die term nog wel eens. Iemand die negentig werd hete dan " dien hei zen oage gor geslage ". Of in den tijd dat we ons eerste pasjes buiten mochten zetten hete het " pas op hé en slaagt oa gor ". Dan wat die ijskarren betreft. De eerste die na den oorlog het Mechelse teisterden kwamen uit Boom en die verkochten " SUPERBA ". Ze reden allen met dezelfde grote gemotoriseerde triporteurs en hunne pasta zat in een aluminium folieke. Het was te eten en niet te duur, allee in acht genomen van waar we kwamen zo kort na de grote clash. En dan was er natuurlijk ook nog " Wis op 't Bergske " met hare geitecreme aan den Hombeekse steenweg. Dan als laatste nog iets over het water. Er bestaat nog altijd zoiets als " communicerende vaten ". Dat betekend niet meer of minder dat een individu of gemeenschap die aan zijn waterhuishouding iets doet zijn problemen verschuift naar iemand anders.

Hierbij een bijzonder en uniek document!  Deze glasplaat  komt uit de verzameling van Jan Somers.  Ik kreeg het van hem toegezonden - weliswaar in lage resolutie, daar deze oeroude foto zal gepubliceerd worden in het boek 'Mechelse iconografie. De pioniers 1855-1905'

Dit geeft wel een boeiende kijk op de polder en de Spreeuwenhuizen. Op de achtergrond herken je oa duidelijk de Begijnhofkerk en Sint-Romboutstoren...

Cool.

Effe Off-Topic :

Iedereen ne prettige Kerstdag gewenst !

Van Gimycko

De onscherpe foto van Somers die Jan Smets plaatste, komt overeen met de veel duidelijker "Overstroming van de beemden tegen Battel aan, 1953" uit Beeldbank Mechelen die Gimycko gisteren om 15.21 uur had geplaatst met de bestandnaam "SME001001190 - Battel". En daarop zie je in het verlengde van de gevel inderdaad de twee 'huizen' waarover ik me vragen stelde als op de postkaart. De foto lijkt aan te tonen dat het geen twee huizen zijn maar wel twee puntgevels onder dwarse daken aan een veel groter huis erachter. Ook de twee kleine uitbouwsels tegen de zijgevel staan op die foto, zij het lager dan op de postkaart. Maar ik heb geen twijfel meer: de foto's van Somers en van de Beeldbank stemmen overeen met de postkaart.

Nu dient alleen nog bepaald waar dat huis (en dat met die twee puntgevels) zich precies bevonden. Het huis aan de Winketkaai/Polderstraat lijkt m.i. niet op het huis in de voorgrond, maar op de foto van de Beeldbank ziet men nog dichter bij het 'hooghuis' dan die puntgevels, een onduidelijke blok. Ik denk dat het vermeende 'hooghuis' in feite wat ik altijd een "boerderij' heb horen noemen was, namelijk die op het al eerder door mij beschreven "Polle ze veld". De 'blok' zijn de huizen van de Polderstraat (in het verlengde van de Winketkaai maar dicht bij de hoek aan de huidige sporthal, en het groot huis met de twee puntgevels moet dan de achterkant zijn van het hooghuis dat uitvoerig aan bod kwam, naast de Keerdok aan het eind van de Winketkaai en begin van de Polderstraat.

Achter de bomen naast het huis op de voorgrond dat ik gemakshalve Polle zen boorderao zal noemen, ziet men twee dikke schouwen. De tweede kan ik niet thuisbrengen maar de andere lijkt me die op de hoek Bethaniënstraat/Spreeuwenhuisstraat: dat gebouw werd nog niet zo lang geleden afgebroken en had zulke hoge dikke schouw afgedekt met een (op het zicht) aluminium kwart-eischelpvormige top die in zijn geheel als windvaan draaide.

Tussen het hooghuis (inzake de twee puntgevels achteraan het café) en de huizenblok, beide aan de Polderstraat, ziet men op de foto van de Beeldbank ook een erg open ijzeren constructie met een hoog punt, die rechts naast het huizenblok horizontaal doorloopt: de oude kraan van Becquet-Eeckeleers (die ik ook al terzijde vermeld had) en waarvan de bemande cabine met grijper van over de Winketkaaimuur tot bijna aan de Bethaniënstraat kon rollen.

Wat ik me nog vaag uit begin jaren 1960 herinnerde van een stenen bouwseltje bij Polle ze veld, zal dus een overblijfsel van de na 1953 afgebroken boerderij, het échte onderwerp van deze zoekactie, geweest zijn, alwaar dus één of twee dodelijke slachtoffers waren gevallen. Of dat een Polle (Paul) en/of zijn vrouw was, dan wel of Polle de latere en door mij ook al vermelde bewerker van het veldje aldaar was, daarvan heb ik geen idee.

Sorry, Gimycko: Jij had de oplossing gevonden maar door de bijschriften 'Walem' en 'Battel' had ik niet meteen die foto's uitvergroot: Het toen vermoede hooghuis en ook Polle ze veld waren in de Bethaniënpolderwijk nog ver van Battel; daar spreken ze zelfs een ander dialect. ;-)

Dan is er nog één raadsel: Wat en waar waren de Spreeuwenhuizen of was het Spreeuwenhuis? Logischerwijze zou men die toch aan de Spreeuwenhuisstraat moeten zoeken... en ik kan het me helemaal niet meer herinneren, maar ik dacht dat die al ten tijde van de Winketpoort aan de huidige Winketkaai nabij de huidige Spreeuwenhuisstraat voorkwamen of voorkwam. Ooit eens ergens gelezen of zo. Geen idee meer in welk verband.

Anderzijds was er een Spreeuwenhuijs te Zemst-Laer in de 18e eeuw, dat verpacht werd (twee vermeldingen in de goedenissen van de Schepenbank van Oliveten te Zemst, zie: http://alcide.brinkster.net/010/ ). Maar dat betekent natuurlijk niet dat het ook in de Bethaniënpolderwijk om een soort boerderij (Polle?) zou moeten gegaan zijn.

Ik heb het er net met mijn grootvader over gehad. Het gaat over het koppel Fons (Alfons?) Linsen en zijn vrouw Leen. Zij was slecht te been. Toen de hulpdiensten bij de overstroming ter plekke kwamen lag zij in bed, met haar hoofd net boven water. Ze is pas een paar dagen later overleden.

Indien meer info nodig geef je maar een seintje :)

En daarmee is dat ook weer opgelost sé.

De gaos[s]leiger van de polder:

Citaat: "Interessante verdwenen gebouwen nabij de Battelsesteenweg zijn: het uitgestrekte klooster Bethanieën gelegen ter hoogte van de huidige Bethanieën-, Spreeuwenhuis- en Zijpestraat, de Sint-Lambertuskapel, waar volgens de overlevering de Heilige Lambertus heeft gepredikt, en die op de plaats stond van de eerste Mechelse gasfabriek (1841-1908) en de voormalige wolspinnerij en -ververij Le Peigné (opgericht in 1911 en afgebrand in 1990)."

zie https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/234

Herinner u ook de door mij eerder vermelde oorspronkelijke naam van de huidige Frans Broersstraat: Sint-Lambrechtsstraat (variant van Sint-Lambertus)

Nu nog te weten komen waar op de Battelsesteenweg die eerste gasfabriek precies was, dat zou wel eens nabij de polder geweest kunnen zijn en het beroep van gaos[s]leiger kan ermee in verband staan. (Als eerder vermeld is de locatie van de kapel ooit betwist geweest, maar die van de gasfabriek zou precies moeten geweten zijn.).

Spreeuwenhuis

Citaat (brokjes): "Het was in oktober 1946"... "de Heer Van Camp dacht aan de naam van het toen nog bestaande Spreeuwenhuis in de Bethaniënpolder"

zie http://web.despreeuwen.com/index.php?option=com_content&task=view&id=26&...

De term "Bethaniënpolder" wordt ook wel gebruikt voor het al vrij kort na W.O. I grotendeels volgebouwde deel van de wijk, en slaat niet noodzakelijk op het moeras en de beemd die op Polle, pardon, Fons zen boorderao na nog 2/3 eeuw lang leeg bleven. Maar als het echt in de polder anno 1946 was, bewoonden Fons en Leen Linsen het Spreeuwenhuis.

Deze link:

http://www.dewarevrienden.net/DWV/Bestanden/Gezinnen_Stuivenberg_en_Auwe...

toont: "x MeOLV 6 jun 1705 (...) AUWEGEM, Spreeuwenhuis"

Ik vermoed dat dit betekend "gehuwd te Mechelen in de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk op 6 juni 1705, ... en ..., woonst kiezende in het Spreeuwenhuis te Auwegem". Ook de Bethaniënpolder hoorde tot het gehucht Auwegem/Adegem (denk evenens aan de Auwegemvaart, en aan de naar naar het gehucht leidende Adegemstraat).

Hooghuizen en Spreeuwenhuizen

Toen ik deze foto bekeek:

http://www.panoramio.com/photo/2251233

dacht ik eerst dat dit het hooghuis voorbij de Baron Empainlaan op het weggetje naar de Leuvense Vaart was (welke woning de vorige jaren gerestaureerd werd en bij een Open Monumentendag te bezoeken viel). Maar de Google Map plaatst het in Sint-Katelijne-Waver. Bemerk toch de gelijkenissen met tot 1953 de woonst van Fons en Leen Linsen in de Bethaniënpolder.

Ik vraag me af of er een lijst van buitensteedse hooghuizen in de omgeving van Mechelen bestaat. Ook het Battelse Tolhuis (in de kronkel van de Tolhuisstraat) hoort erbij.

Wat me echter oorspronkelijk bij die foto bracht, is deze link:

http://www.geografi.nu/region.php?var1=belgien_27_6_2786249_Spreeuwenhuis_-2251233.jpg_2251233_474545_500_375_wimt_Hooghuis

Spreeuwenhuizen in Zemst-Laar, Katelijne, de Bethaniënpolder... bijna zo populair als duivenkoten.

Suggestie: Die Spreeuwenhuizen waren blijkbaar hooghuizen, en bij enkele zagen we reeds dat er (nogal logisch) hoge bomen vlakbij stonden; bij de andere kunnen er vroeger ook gestaan hebben. Ik meen te weten dat spreeuwen overdag en 's nachts op andere en soms ver uit mekaar gelegen locaties uithangen en de boomsoort belangrijk is. In welke bomen komen spreeuwen zo graag nestelen? Niet in laagstammige kerselaars, dacht ik zo.

Persoonlijk ben ik zeker dat het dialectwoord "gaosleiger", niks te maken met gas ed.

Ik vond in het Willebroeks dialectwoordenboek (http://www.willebroek.info/) volgende beschrijving :

gôôrslââge

ww, verv: slââg gôôr - sloeg gôôr - gôôrgeslââge

1. Goed bewaren, niet stukmaken, voorzichtig behandelen, behoeden. [>FR. garder]

Ge moet da goe gôôrslââge. = Je moet het niet stukmaken, he moet het met zorg behandelen.

 

Deze verklaring stemt overeen met de reeds hogerop vermelde suggesties en komt qua uitspraak heel dicht bij het Mechels dialect.

 

 

@Eric:

Dat was mijn idee, maar toen ik vroeg naar de uitspraak van de klinker in 'g..sleiger', als Mechels voor 'kou' of als Mechels voor 'ruit', kreeg ik het antwoord dat het klonk als 'kou'. Dat wijst op gas-"leiger" of gas-"sleiger" of op goud-"sleiger" als men de 'd' onverzorgd zou weggelaten hebben.

Want wat ik spel als "goa slage" (met eventueel de plattere variant "goa sleige"), wordt altijd uitgesproken met de klinker als in de Mechelse uitspraak van bijvoorbeeld 'ruit', 'ka' (kade, Winketkaai is "de Winketkoa"). Dit is ongeveer de klank die in het Engels de 'o' heeft in 'core' (kern) maar een toch nog ietsje doffere lange gesloten o. Met de klank van het Mechels voor 'kou' die dicht ligt bij de 'aw' in het Engelse 'raw' (rauw) en in het Mechels bijna identiek klinkt met identieke betekenis, moet men aan gas ["gaos"] of eventueel goud ["gaod"] denken.

Overigens, 'sleiger' zou wellicht de uitspraak zijn in het (ondertussen quasi geheel uitgestorven maar in de tijd van de gaosleiger van de polder nog levende) Platmechels, in het even authentieke en nu qua Mechels dialect aloverheersende Burgermechels is dat net als in Algemeen Nederlands 'slager', in de betekenis van iemand die slaat (in het Mechels "slaagt" van infinitief "slage", daar heeft die term nooit de AN betekenis van 'lukken' en het werkwoord 'slaan' komt niet voor in het Mechels, slagers in betekenis van beenhouwers zijn in het Mechels altijd "bien-av-vers")

Makkelijker is 'leiger': iemand die "leig", AN leeg, maakt, een 'leegmaker'. In Burgermechels en Platmechels gelijk.

Gasleegmaker: de dik betaalde job van degene die in tegendeel tot het werkvolk dat het gas produceert en dus opslaat in het reusachtig drukvat ("gaoskeitel"), de beslissingen mag nemen gas uit de grote gasketel te laten, te distribueren - kortom de manager van het gasbedrijf? Ik zie geen andere verklaring voor de blijkbaar hoge welstand. 'Van de Polder' was dan gewoon de locatie van het eerste gasfabriek, toen men naar hem refereerde waren er al verscheidene en dus diende men te specifiëren dat het om dat van de (Bethaniën)polder ging.

Goudslager (voor toepassing op Mechels goudleer) klinkt ook wel luxueus, maar daar komt geen polder bij te pas.

@ somehuman

de ligging van de gasfabriek :

http://www.ovam.be/jahia/Jahia/cache/offonce/pid/176?actionReq=actionPubDetail&fileItem=1434

Mogelijk is de ligging ook te zien op de Poppe kaart van Mechelen +-1850

 

dus met deze is het beroep van de man nog altijd niet met zekerheid vastgesteld !

wordt waarschijnlijk vervolgd :-))

 

 

 

 

@Eric:

De polder zal in die tijd wel tot daar gereikt hebben: Tussen de hoek achteraan de gasfabriek en de Frans Broersstraat kwamen slechts na W.O. I huizen te staan en het Bethaniënklooster was er al lang weg. De gasfabriek verween in 1908 al. Bij mijn weten is er te Mechelen maar één locatie die men 'polder' noemde en nog noemt, ook al zijn er gelijkaardige 'broek'-gebieden.

De server van Ex Libris laat het weer afweten (herhaaldelijk time-out), ik kon alleen de kaart van Popp [dat is zonder e] voor Mechelen intra muros bekijken [Province d'Anvers : arrondissement de Malines : canton de Malines. Plan parcellaire de la ville de Malines intra-muros et d'une partie de la section D extra-muros] en die toont (consequent) helemaal niets buiten de Olivetenvestgracht. Het zou anders wel kunnen aantonen hoe dicht de polder toen bij de vest kwam.

Terzijde: Volgend mijn bron over de gasfabriek stond die waar ooit de kapel van Sint-Lambertus/Sint-Lambrechts zou gestaan hebben. Ik had al vermeld dat men eerst dacht dat die aan de huidige Frans Broersstraat stond maar daarna meende dat het dicht bij de Olivetenvest was. Gezien de locatie van de gasfabriek, blijkt dus die laatste stellingname aangaande de kapel gevolgd in die bron, .

Zou het "Spreeuwenhuis" niet gewoon een volkse benaming geweest zijn voor het hoogste huis (heel vermoedelijk een Hooghuis) in de wijde omgeving waar - om de zoveel tijd - een grote zwerm spreeuwen op de nok neerstreek ?

En dat men een mogelijk gasfabriekske of een opslagtank bouwde in ne zo goed als lege polder is te begrijpen omwille van mogelijk ontploffingsgevaar.

Met een (geregeld) overstromende polder is er genoeg stilstaand water waar spreeuwen veilig kunnen drinken en waren er genoeg plassen die vol zaten met de larven van muggen en vliegen.  Vlakbij is er nog ander voedsel te vinden : Bloemkool, witte kool, rode kool, savooikool, enz (Koolstraat) en natuurlijk ook... de Mechelse peren !

En misschien teelden de plaatselijke tuinders ook nog eens krieken en kersen.

Dat het daar, en in de omgeving van Battel, een natte bedoening was leren ons de Wezel-en Otterstraat.

Hier een pentekening van het klooster van Bethanië, van Leopold Godenne naar David De Noter...

 

PS:  wat het 'bijberoep' van mijn overgrootvader - hovenier André Van der Poel, betreft, weet ik wel heel zeker dat het niks met goud of gas of wat dan ook te maken heeft.  Het heeft zéker iets te maken met 'het gadeslagen' van de polder.  Ik kan alleen nu niet meer achterhalen wat dit juist ingehouden heeft...

Het is altijd leuk om een bepaald gebied eens van dichterbij te bekijken, een beetje verder in de geschiedenis.  Hier de omgeving rond de Winketkaai...

Geen idee van jaartal, maar het komt van deze kaart.

De term "Gadeslager" komt voor in een artikel over het Vrijbroekpark  uit het "Bulletin du Cercle Archéologique, littéraire et artistique de Malines" :

...Een der meest bekende landelijke domeinen van Mechelen, door zijne ligging in een schilderachtig dal, en door zijne geschiedenis, is het « Vrijboek » buiten de Brusselpoort en nabij de rivier de Senne gelegen.

De landbouwers kennen het Vrijbroek waar hun vee jaarlijks de zomermaanden overbrengt, vêle onder hun zijn afstammelingen der gegoeiden; de bejaarde Mechelaars weten op welke behendige en zeldzame wijze deze eigendom van ruim 3 hectaren en van meer dan 100,000 frank waarde, kosteloos aan de stad kwam; de jeugd gedenkt zich met liefde hoe zij 't ijs aldaar doorzwenkte en de geschiedkundigen hebben eene genegendheid voor die eeuwenoude bezitting der roemrijke Berthouders.

Vôôr den aanleg der Leuvensche vaart bestond er eene baan die rechtstreeks van de Brusselpoort naar een der drij vekens of bareelen van het broek liep. Door de vaart in twee gesneden, draagt dezen vveg nog den naam van Vekestraat, een verouderd woord welk Kiliaan door hek vertaald...

---

...Het Vrijbroek was door eenen Hoofdman bestuurd, geholpen door 4 gezwoornen, allen erfgenamen, de laatste jaarlijks, voôr 1/2 Maart gekozen.

VAN HET VRIJBROEK 33

De Hoofdman kreeg een halve hamel, op lo guld. geschat, voor eereloon. De dienstlieden waren de knaap, prêter, officier of gadeslager, die 6 guld. trok, de smid die de beesten brandde en het ijzerwerk der vekens vermaakte, de metser die de ark (i) of sluis te herstellen had en eenige werklieden welke de grachten openhielden en zuiverden...

---

...In de maand Februari i865, werd de bvrgemeester Verhaeghen door den schepen verwittigd, dat zijne opzoekingen hem de overtuiging hadden gegeven, dat het bestuur van het Vrijbroek aan de gemeente Mechelen en niet aan anderen toekwam, en hij zegde voornemens te zijn eerstdaags de stad in hare rechten te herstellen en aangezien er bij elke opening van het broek een groote toeloop van volk zich aanbood, zoo verzocht hij de toelating om door den kommissaris van policie en door de veldwachter te worden bijgestaan. Dit werd toegestaan, doch onder verantwoordelijkheid van den schepene, s' morgends, 20 Mei, deed de advokaat Frans gedrukte plakkaten aanplakken, waarbij het publiek verwittigd werd dat hij, in naam der stad, namiddag om 5 ure, het gras der leegtens openbaar zou verkoopen en dat het broek s' maandags, 22 Mei, om 4 ure s' morgends, zou geopend worden. Dit gebeurde aldus in tegenwoordigheid van den kommissaris De Schutter en van den veldwachter Veroft, die de sleutels der vekens aan den gadeslager De Croes had afgevraagd. Het gras werd aan zijnen gewoonen prijs verkocht, 102 paarden en 3io hoornbeesten kwamen ten broek, bijna zelfde getal als de vorige jaren...

Bron

=> De Gadeslager is ne soort van veredelde opzichter.

Hier werd al af en toe over de zogenaamde 'Hooghuyzen' gesproken - zoals het Spreeuwenhuis er ook eentje was.  Wat verderop in Battel, op de Hogeweg nabij de Leuvense vaart, staat dit andere merkwaardige Hooghuys:

(foto: Jan Smets)

Mechels dialect en de functie van gadeslager

Wie zich niet aan taal interesseert en wie een hekel heeft aan puntjes op de i, gelieve zich van lezing te onthouden.

Omwille van de duidelijkheid gebruik ik hieronder de eigenzinnige spelling van het Mechels dialect als beschreven op http://mechelen.mapt.be/wiki/Mechels_dialect/spelling en toon ik uitsluitend Mechelse woorden, en wel allemaal, in schuinschrift.

In het licht van de tekst die Gimycko weergaf op 2012-12-25 23:22, vermoed ik dat "goasleigɘr" een vermechelsing was van het toenmalig geschikt bevonden Algemeen Nederlandse 'gadeslager', dat was afgeleid van 'gadeslaan', wat betekent 'toekijken'. We zouden die functie in het Algemeen Nederlands van vandaag allicht 'toezichter' noemen want die term is nu ingeburgerd en diens algemene taken lijken overeen te stemmen met die van de gadeslager.

Gadeslaan heeft geen bij benadering gelijkluidende algemeen Mechels equivalent.

De bewuste vermechelsing bleek elkeen hier op dit blog onbekend. Het was allicht een persoonlijke keuze want zo maakt elke dialectsprekende Mechelaar onbewust naar eigen taalgevoel geregeld nieuwe Mechelse woorden. Zo spraken sommigen lang van "nɘn tellɘvɘzee" maar bleek uiteindelijk "nɘn tellɘveezɘ" de algemeen aanvaarde Mechelse uitspraak (naast natuurlijk TV als teevee).

Het Algemeen Nederlandse 'kade' wordt in Mechelen eigenlijk niet gebruikt, hier benut men een andere Algemeen Nederlandse term: 'kaai', in gesproken Algemeen Nederlands en ook bijvoorbeeld in de officiële straatnaam Winketkaai. In het Mechels is het "nɘ koa", "dɘ Winketkoa". Als het in onze oren schoolse 'kade' in het Mechels "koa" is, moet het voor de hand gelegen hebben om het officiële 'gade' als stukje van 'gadeslaan' [want als zelfstandig naamwoord te Mechelen net zo ongebruikelijk als 'eega'], "goa" te laten klinken. De keuze voor "sleigɘr" wijst op Platmechels taalgevoel, veel andere Mechelaars zouden er een "goaslaagɘr" van gemaakt hebben.

Burgermechelssprekenden hebben nooit Platmechelse uitspraken (bewust) aanvaard. In tegendeel: de eigen Burgermechelse uitspraak raakte wellicht steeds duidelijker verschillend (bijvoorbeeld verdwenen er meer tweeklanken uit dan in andere Brabantse dialecten), precies omdat men zich wou onderscheiden van de laagste klasse (die zeer veel en zeer sterk opvallende tweeklanken liet aanhoren). Sociologisch, en ook gewoonweg logisch, is het heel normaal dat een iets lagere klasse de gebruiken van de hogere klasse overneemt, om erdoor gerespecteerd te worden en zelf betere kansen te bekomen. Geleidelijk raken alle klassen vertrouwd met die oorspronkelijk als hoogstaander beschouwde gebruiken: een soort democratisering. Zo gaat het ook met taalgebruik, en zelfs in sterke mate omdat dit meteen een dikwijls doorslaggevende eerste indruk over iemand doet ontstaan. Het Burgermechels, dat ooit nogal bourgeoismechels moet geweest zijn, had het Platmechels reeds in hoge mate verdrongen vooraleer het Algemeen Nederlands het lokaal dialect noemenswaardig begon aan te tasten. Maar historisch leunde de schrijftaal al veel langer aan bij wat we nu Algemeen Nederlands noemen en bestond er geen Mechelse spelling. Veel woorden uit de schrijftaal werden uiteindelijk ook in de spreektaal benut en werden en worden dan vermechelst. Van na de Eerste en zeker na de Tweede Wereldoorlog, kwam en komt dat neer op verburgermechelst.

Aldus dienen we het oud-Mechelse [persoonlijke] "goasleigɘr" om te zetten naar hedendaags Mechels "goaslaagɘr". We hebben dus zopas een nieuw Mechels woord ontdekt: "nɘ goaslaagɘr" = AN 'een gadeslager (m.)' maar het is al meteen een volkomen verouderde term die op geen enkel moment algemeen Mechels geworden was, want die functie heette al gauw en nog steeds "nɘn toozichtɘr" = AN 'een toezichter (m.)'.

Het gaat dus om een gekunsteld leenwoord. Het is niet rechtstreeks verwant[1] aan het bestaande en gebruikelijke Mechelse woord "goaslaagɘ" of in twee woorden "goa slaagɘ" waarvan men in principe als de behoefte zou bestaan de afgeleide term dient te vormen als "nɘ goaslaagɘr". Het gaat om homoniemen. De betekenis van (iets) goed verzorgen[2] kan weliswaar samengaan met (op iets) toezicht houden, maar dat is niet noodzakelijk: men kan net zo goed gadeslaan hoe iets vermorzeld wordt, zelfs erop toezien dat iets vernietigd wordt. De toezichter of gadeslager kan louter waarnemen en rapporteren, zonder met het waargenomene zorgzaam om te gaan, laat staan er zorg voor te dragen. Het verschil wordt trouwens nog duidelijker als men het over 'iemand' in plaats van 'iets' zou hebben. De heer Van der Poel, in zijn functie van goaslaagɘr van dɘ Poldɘr, was niet noodzakelijk een goaslaagɘr van dɘ Poldɘr in de algemeen Mechelse betekenis[2].

[1] Meer dan waarschijnlijk hebben het Mechelse "goaslaagɘ" en het Algemeen Nederlandse 'gadeslaan' eenzelfde (eventueel nog andere) vorm in oorsprong, maar zoals dat dikwijls voorkomt, kregen sindsdien de van langsom verbasterende woorden ook van langsom sterker van mekaar verschillende betekenissen.

[2] Mechels "goaslaagɘ (slaag goa - sloog goa - goagɘslaagɘ)" = 'in ere houden', 'goed verzorgen', 'niet kapot laten gaan'. Het door Eric geciteerde Willebroeks dialectwoordenboek http://www.willebroek.info/ geeft perfect diezelfde betekenis weer (en misschien ook vrijwel dezelfde uitspraak want de erin toegepaste uitspraakspellingsconventie is heel anders): "gôôrslââge ww, verv: slââg gôôr - sloeg gôôr - gôôrgeslââge" = Goed bewaren, niet stukmaken, voorzichtig behandelen, behoeden.

Ook aan de Mechelsesteenweg in SKW staat er zo'n hooghuis, eenzaam en alleen...

Foto Gimycko

Gimycko en andere hooghuisliefhebbers,

Je foto toont dit hooghuis van de andere kant: http://www.panoramio.com/photo/2251233 (al eerder opgegeven link).

Zie ook http://www.rim.be/newsletters/RN65.pdf RIM Nr. 66/67 – 1 ste kwartaal 2005, "Hooghuis in St. Katelijne Waver wordt gerestaureerd" (Pdf) Een greep zinnetjes uit de (overigens geheel lezenswaardige) tekst:
Hooghuis en stallingen zijn de overblijfselen van een hoevecomplex waarvan de oudste kern dateert uit begin 16de eeuw; aanvankelijk de “Wijnants”-hoeve genoemd. Van de 17de eeuw tot het begin van de 20ste eeuw was het goed in handen van de familie De Crane. Het waren steeds bemiddelde lieden die het domein hebben bewoond. In de 18de eeuw werd het pand verbouwd. Ook aan de Hoge Weg in Battel vinden we een –ondertussen gerestaureerd- hooghuis en in Bonheiden loopt de Berentrodedreef ook al uit op een dergelijke hoeve.

Ik vraag me af waarom het hooghuis van Linsen tot een ruine werd herschapen. Uit de oude foto's zag het er nog goed uit en bleef dat allicht tot de overstroming van 1953. Normaal veroorzaakt die geen grote schade aan het hoofdgebouw, en de echtgenote werd er van het bed gelicht en overleed pas elders. Toch zag ik er begin jaren 60 slechts een onherkenbaar klein restantje dat me tot gisteren helemaal niet deed vermoeden dat er ooit iets met zelfs maar één verdieping had gestaan. Nog decennia lang kon het ook niet in iemands weg staan.

Ondertussen heb ik geprobeerd om bij mijn vader eens m'n licht op te steken ivm met zijn grootvader - de 'goaleiger van de polder'.   Hij weet zeker dat deze taak inhield om controle op de polder uit te oefenen, en dat dit bovendien zowat een 'erepost' was.  De polder was verdeeld in verschillende kleine percelen, gescheiden door beekjes, waterloopjes...  Z'n grootvader moest toezien of de afwatering goed en niet verstopt was, enzovoort...  Maar om er méér over te weten, contacteert m'n vader z'n oudste nicht eens binnenkort.  Die is zo'n tien jaar ouder, en weet misschien meer over deze specifieke functie van hun beider grootvader...

@Jan Smets

Onder andere de eergisteren vermelde beek nabij wat inmiddels het hooghuis gebleken is, tussen de 'gewone' beemd en de Zandbeemd, ging via een sas naar de Dijle. Aan de dijk stond een soort ijzeren gestel met een zwart (of beroesterd) kastje waarin ongetwijfeld een tandrad zat. Aan de buitenkant kon een hendel komen, er vertikaal doorheen stak een getande rechte platte staaf, waaronder ongetwijfeld het schot van het sas zat. Toen er in de 19e eeuw nog meer beken opengehouden dienden te worden, en op gepaste tijden (naargelang het getij in de Dijle) wellicht ook sassen binnen de Polder moesten bediend worden, was zijn functie belangrijk voor de waterbeheersing.

Ook de functie van sluiswachter, die het sas op een rivier of kanaal (en dus het peil op de bovenloop) controleert, heeft enig 'cachet'. Indien toendertijd de beek die een zeype (zijp, zep) was, nog door de Dijle nabij de Spreeuwenhuisstraat gevoed werd, was de controle daarvan zeker van essentieel belang.

En vóór zijn tijd (of zelfs nog in zijn beginperiode?) was die waterhuishoudingfunctie wellicht nog veel belangrijker, en dat kan zeker tot het 'cachet' van "goaslaagɘr" bijgedragen hebben zodat dit daarna misschien vooral een soort erefunctie werd: Vergeet niet dat de Afleidingsdijle pas op 2 juni 1907 en de Sluizen van Sus (Frans Broers) vier dagen daarna in gebruik kwamen! Het was tot dan de tijd van "Mεchɘlɘ, waatɘr in dɘ straatɘ van an dɘ Staassɘ tot an 't Semmɘnaarɘ". De Polder moest tot dan zijn naam ten volle waarmaken: bij stijgend tij (via de zeype en/of dat sasje aan eerstvermelde beek) water opvangen dat anders de binnenstad [nog erger dan al geregeld voorkwam] zou overstromen, en dat moest er bij laagtij terug uit om plaats te bieden voor het volgende hoogtij.

Jan, kan je te weten komen van en tot wanneer je overgrootvader "goaslaagɘr" was?

Uit de tekst van het Bulletin (zie hierboven) valt dit gedeelte wel op :

"...Het Vrijbroek was door eenen Hoofdman bestuurd, geholpen door 4 gezwoornen, allen erfgenamen, de laatste jaarlijks, voôr 1/2 Maart gekozen..."

Blijkbaar werd de opzichters-of toezichtersploeg jaarlijks ver-of herkozen - rond half maart - en bestond die ploeg voornamelijk uit mensen die al decennia of al verschillende generaties op een bepaalde plek woonden.

Logisch, natuurlijk, want die kennen elke uithoek en verloren bosje op het terrein als hun eigenste rechterhand.

@Gimycko: Het Vrijbroek was wel iets speciaals, met o.m. bijzondere erfelijke rechten die voor meerdere families tegelijk golden en hun taken, en bepaalde publieke rechten, latere eigendomsoverdrachten met bijbedoelingen, enz. Die geschiedenis zou ons hier veel te ver leiden. Laat ons het in dit al wat lang uitgevallen artikel nu maar houden bij Spreeuwenhuizen in de Bethaniënpolder en overstromingen aldaar (en wat goaslaagɘrs en anderen deden om die te voorkomen - is trouwens het nog onvermelde 'kasteeltje' van de sluiswachter misschien te jong of was dat ook een hooghuis? OK, laat maar, het staat aan de overkant op droge grond.).

De feitelijke polder in de wijk zal allicht pas voorbij het relatief hooggelegen terrein van het 15-16e eeuwse Bethaniënklooster gelegen hebben, voorbij de Polderstraat. De tuinen liggen een verdieping lager dan die allicht in de jaren 1950 aan die zijde bebouwde straat. Men zou denken dat de poldervlakte daar begon. Maar vlak achter die tuinen hoefde men de aardeweg op een tiental centimeter grintondergrond na niet te verhogen om hem te asfalteren, en de beemd was een vlakte op ermee gelijk niveau tot bij het ongeveer op niveau van die tuinen laaggelegen moeras. Die beemd was ook al in 1960 een vaste grond, een strook van (door de kronkelende moerasoever) tussen veertig meter (over een korte lengte, ongeveer over de Bethaniënstraat) en ruim honderd meter breedte (ruwe schattingen vanuit het geheugen).

De lage tuinen laten vermoeden dat die strook door relatief recente ophoging ontstond. Was dat voor of na 1953? Misschien als een soort 'dijk' om die tuinen watervrij te houden in geval van volgende overstromingen en meteen denkend aan geschikte bouwgrond voor de (verre) toekomst zelfs ook aan de verste zijde van die aardeweg?

Kan iemand mij soms uitleggen wat een goasleiger is?  

Hallo! Is daar iemand!?

:-)) 

 

@ SH : Ge hebt het over dit kasteeltje, I presume ?

Foto's Gimycko

Jef, ik ben ni gewoen van alles droa kiere te zegge.

Polders en waterringen bestaan nog steeds in Vlaanderen en hebben een eigen bestuur. Misschien is het daar dat je de functie goasleiger moet zoeken. Deze functie zou zoveel kunnen zijn dan wat men nu een dijkgraaf noemt. Vermits polders en waterringen hun eigen inkomsten hebben zou deze functie wel bezoldigd kunnen zijn.

M.Demeester zond me volgende link door - waarvoor dank!

http://www.vvpw.be/webpagina/Toelichting_artikel_Berckx.html

 

 

Gimycko plaatste een foto van de school BSGO "de Spreeuwen", de vroegere "Stedelijke Lagere School en Kindertuin - Baattelsesteenweg" aan de Boetestraat. Er zal wel een band met het Spreeuwenhuis zijn, maar dan toch na enkele lagen dieper graven. De onderwijzer Gaston van den Bossche en zijn vriend "Mijnheer" Van Camp (alias "Vader Spreeuw") gaven destijds (ik vermoed van in de jaren vijftig) het schoolleven kleur. Eén van hun initiatieven was het vervangen van de ééndaagse schoolreis te vervangen door "trektochten": een verblijf met enkele overnachtingen in een jeugdherberg, aanvankelijk voor de zesde leerjaren, later ook voor het vijfde (met René van den Eynde). Die trektochten werden de apotheose van het hele schooljaar: de reguliere lessen aardrijkskunde en biologie werden er aan opgehangen, maar ook vaardigheden als kaart- en kompaslezen en het gebruik van een spoorboekje (om de juiste trein te selecteren) werden er aan opgehangen. Om ter plaatse het schoolse enigszins te doorbreken, werd tijdens de trektocht een jeugdbewegingsmodel gebruikt: de leerlingen werden (en worden nog steeds) ingedeeld in groepen : de rode, groene, ... spreeuwen. De club had ook een lijfspreuk: "Van Spreeuwenleest naar Mensengeest" - waarbij die spreeuwenleest voor het onschuldig gekwetter van het kind staat, dat door de school naar de volwassenheid geleid wordt. Het concept van de trektochten - en van de Spreeuwenclub - werd behouden door de opvolgers van de initiatiefnemers, en toen de school bij de overdracht van het stedelijk onderwijs aan het GO een naam mocht kiezen, lach de keuze voor "de Spreeuwen" voor de hand.

De dubbele betekenis van gadeslaan, nl waarnemen en zorg dragen voor, is niet zo uitzonderlijk. Ik herinner mij dat mijn grootmoeder langs vaderszijde, een echte Mechelse, in diezelfde het meestal had over "attense doen" (van het Frans faire attention), o.a. in de gebiedende wijs: "Dood'attense", dat dan zowel "wees voorzichtig, kijk uit" betekende, als "zorg goed voor wat je is toevertrouwd". En heeft het Duitse woord Achtung / beobachten ook niet diezelfde dubbelheid?

@Wieland Volkaert:

Het Spreeuwenhuis lag aan de basis van de 'spreeuwtjes' en de toenaam "Vader Spreeuw", die de naam 'De Spreeuwen' al in 1946 gaf. Zie 'Geplaatst door SomeHuman op di, 25/12/2012 - 16:29'.

Dubbele betekenissen komen natuurlijk ook voor, maar in het Mechels heeft "goaslaagɘ" slechts 1 betekenis en in het Algemeen Nederlands 'gadeslaan' ook slechts 1 maar een andere betekenis. Een oorspronkelijk wellicht gemeenschappelijke term met een gemeenschappelijke betekenis, begon na verloop van tijd in twee uit mekaar liggende streken elk te verbasteren en een gewijzigde eigen betekenis te krijgen. Of misschien had het woord ooit dubbele (verwante) betekenissen gekregen maar verdween er in afzonderlijke streken één van, maar niet dezelfde in iedere streek. Dit is dan meer zoals bijvoorbeeld in het Engels 'great' niet meer gewoon 'groot' wil zeggen, al zal dat ooit wel het geval geweest zijn; dit is niet het beste voorbeeld van wegvallen van een betekenis, want ook wij gebruiken 'groots' in die Engelse betekenis en spreken ook van Karel de Grote. In het Algemeen Nederlands is een 'meisje' een jong mensje ofwel een hulpje (dat gewoonlijk een vrouwelijk kind [denk ook aan 'dienstmaagd'] zal geweest zijn voor het tot een waar beroep uitgroeide), steeds van het vrouwelijk geslacht. In het Mechels hebben we daarvoor twee verschillende woorden gekregen, ook al hebben die eenzelfde oorsprong: "ɘ mεskɘ" tegenover "ɘn maossɘ" en bij dit laatste kwam van langsom de connotatie van het verkleinwoord te vervallen[*]. Zo zie je wel weer dat het Mechels een rijkere, meer precieze taal is dan de standaardtaal. ;-)) Sterker nog, we gaan desnoods zelfs over tot het verkleinen van wat allicht toch in oorsprong een verkleinwoord was: "ɘ maossɘkɘ". Dit is een voorbeeld van het ontstaan van verschillende betekenissen en verbasteringen. Maar ook niet perfect want ik moet toegeven: oudere mensen hoor je ook nu nog wel naar een werkster of een serveerster refereren met "'t mεskɘ" als die al ruimschoots volwassen maar jonger is dan de spre[e]k[st]er.

[*] Of toch nog niet helemaal: behalve "ɘn maossɘ", met het vrouwelijk onbepaald lidwoord, hoort men ook nog steeds wel eens "ɘ maossɘ", en dat onzijdig onbepaald lidwoord bij een vrouwelijk substantief wijst op een verkleinwoord, zelfs al is in de paktijk die bijgedachte afwezig en kan het om een grote vrouw gaan.

Je voorbeeld van "attensɘ doon" moet je zelfs niet in het vermechelst Frans gaan zoeken: 'Let op' en 'Pas op' is in feite 'let of pas op iets of iemand', vandaar de waarschuwing om aandacht te besteden (allicht in oorsprong opdat het object of de persoon waarop men moest letten of passen, geen moeilijkheden veroorzaakt respectievelijk niets overkomt [dit onderscheid tussen opletten en oppassen lijkt me trouwens vrijwel verdwenen], maar ondertussen ook opdat de gewaarschuwde zelf geen problemen veroorzaakt of [respectievelijk] dat deze niets ergs overkomt). Het Mechels kent identieke meervoudige betekenis voor "œppassɘ". Daarenboven ontstond uit de waarschuwing of het bevel tot aandacht besteden tot het welbepaald doel een potentieel gevaar te voorkomen of daadwerkelijk gevaar te ontwijken, ook het meer algemene 'opletten in de klas' - welke betekenis niet voorkomt voor 'oppassen' (noch voor "œppassɘ": "a kaddeejɘ mœtɘ dan ma-j-attensɘ doon œp 't sjgoul" want "œplettɘ" is een AN-isme, hoewel... ik zou zeggen dat dit laatste nu een vermechelst leenwoord is geworden en het vermechelst Frans was niet beter).

Altijd handig, zo nen hedendaagse Hendrik Diddens.

;-)

@SomeHuman

de uitspraak van het Willebroekse "gôôrslââge" is( bijna gelijk aan de Mechelse uitspraak)= goosleige

Over het Vrijbroek bestaat er ook een vrij interessant boekje (kopie in mijn bezit) :

Mechelen-Geschiedenis van het Vrijbroek geschreven door Ad. Reydams ( +- 1905-1910 ?)

proficiat heren (en dames), de laatste dagen heb ik veel bijgeleerd

vanuit de Regionale Beeldbank volgen we met veel interesse de antwoorden op de vraag van Eddy C. En toegegeven, soms zitten we er ook al eens naast: de beschrijving van beeld SME001001190 hebben we ondertussen verbeterd.

Daarnaast sta ik ook wel te kijken hoe sommigen onder jullie echt wel het maximum uit het internetaanbod weten  te halen. Daar kunnen sommige van de studenten die bij ons in de leeszaal (stadsarchief) over de vloer komen toch wel een voorbeeld aan nemen.

Enige minpunt is natuurlijk dat niet alle info op internet aanwezig is. Vaak kriebelt het om op zoek te aan in onze collecties en databanken (archieven, erfgoedbib), maar dan kom ik aan niet veel anders toe, vrees ik. De antwoorden op heel wat van jullie vragen liggen daar echt wel voor het grijpen. Mischien is een on line Mechelenblogt-correspondent in het stadsarchief een idee?

Nog een beeldbank tip: er zijn ook heel wat kaarten beschikbaar. Via gestructureerd zoeken kan je via trefwoorden onder "cartografie" een ruim gamma aan (kadaster)kaarten raadplegen. In dit geval kan de kadasterkaart  van landmeter Le Brun van Auwegem, circa 1810, mogelijk al iets opleveren?

In naam van Frank allen welgemeende voor de bijdragen die meer opleverden dan de vraag   naar meer informatie over bedoelde postkaart. Misschien duikt er vroeg of laat nog zo een exemplaar op en dan weten we meteen dat het geen uniek exemplaar was. Dan zou het vermoeden van Frank, dat zulke kaarten verkocht werden ten voordele van soldaten uit WO I, wel eens op grond van waarheid kunnen berusten. 

Willy vdv wil ik speciaal danken voor zijn reactie en zijn voorstellen.

Allen een Prettig Einde Jaar en een Goede Nieuwe Start in 2013!

EddyC

@Eric en @Gimycko:

Dezelfde Adolphe (Adolf) Reydams, :

"M. Reydams nous a lu des notes historiques sur le Vrybroeck. Cette pièce de terre fut concédée, à charge de redevance annuelle, par un Berthout, au xiii'' siècle, à 28 habitants d'Auweghem, et les héritiers et descendants des premiers bénéficiaires en jouirent à un titre analogue jusque vers la fin du siècle dernier, où ils en furent dépossédés, faute de pouvoir justifier de leurs droits.
La ville recueillit cette succession, dernier vestige du régime foncier de moyen âge, que les siècles avaient respecté."

Of in detail in het (vroeg 20e-eeuws) Nederlands:

"De geschiedenis van het Vrijbroek klimt op tot den jare 1260, toen een Berthout, Wouter V, de Groote genaamd, heer van Mechelen, het oppervlakkig gebruik dezer beemden, mits eenen jaarlijkschen cijns van 2 schellingen leuvens, aan 28 goede lieden verkocht, die ongetwijfeld toen de eenigste bewoners van het gehucht Auwegem waren. Zij noemden zich: Jan van der Eyken, Wouter van der Eyken, Willem van der Eyken, Wouter van den Heydenhove, Claes van Eysegheem, Seger van Berblegheem, Aert Stroebant, Willem van der Zinnen, Gijsel van Berblegheem, Hendrik Verhildegaerden, Willem de Wolf, Willem van den Dorpe, Pieter de Visschere, Arnold Sondercost, Wouter van den Putte, Geeraert van Winckelhem, Geldolf van Winckelhem, Willem Scoifen, Seger van den Berge, Hendrik de Busschere, Hendrik van Oudegheem, Her Henneken Bollen, Willem van Oudegheem, Hendrik Roebosch, Wouter van Loe, Godscale van Loe en Zeger de Zas (i). De verkoopakt zegt dat deze « erve ende erffelijckheijt » tusschen der Eycken, Oudergem en Leliëndael gelegen is. Auwegem is op de kaart van 1740, de oudste die er bestaat, afgeteekend als hebbende voor grenzen den Heerweg, nu Steenweg op Hombeeck, de gemeente Hombeeck, de leibeek van het Robbroek tot aan de oude baan naar Leest, welke baan als grens dient tot bij de herberg De Eik. Vervolgens wordt de wijk afgepaald door den tegenwoordige Auwegemsteenweg tot de Nattenhofstraat, voorbij de brouwerij Versailles, dan de Bethaniënbeek die in de Dijle vloeit, voorders deze rivier tot de Winketpoort, en eindelijk de stadsvesten tot aan de Brusselpoort." [Gimycko citeerde uit het vervolg hiervan een stukje over de functies waaronder de fameuze gadeslager.]

[Uit:Buletin du Cercle archéologique, littéraire et artistique de Malines Volume 13, gepubliceerd te Mechelen door H. Dessain].Je kan dit met nog veel meer ook in originele versie online bekijken: http://archive.org/stream/bulletinducercle13cercuoft#page/n9/mode/2up

Bemerk hoe ruim Auwegem was. Van de Winketpoort via de Bethaniënpolder (als in de 15e en 16e eeuw het klooster niet in de weg stond) en 't Vrijbroek naar Hombeek was in praktijk allicht veel korter tot de Leuvense vaart gegraven werd. De brouwerij Versailles was de nog steeds bestaande bakstenen blok op de hoek van de Polderstraat en de Battelsesteenweg (in de tekst "den tegenwoordige Auwegemsteenweg" genoemd), waar de schietclub kwam. Interessant en al meer on topic: Hier noemt men ook "de Bethaniënbeek die in de Dijle vloeit". Ook om eens over na te denken: de schrijver gaat ervan uit dat het zo groot landelijk gebied Auwegem, in 1260 niet meer dan die 28 inwoners had (al moet men daar nog wel hun vrouwen en al geboren kinderen bijrekenen) [In 1260 kunnen de gelijke 'familienamen', allicht niet op een bloedband maar op eenzelfde lokale buurt duiden.].

Dit is effe OffTopic maar als ge hierboven leest hoe groot Auwegem toen was, hoe groot moet dan het Waverwoud niet geweest zijn ?

:-)

De Kadasterkaart van Sectie F, genaamd Auwegem (Le Brun) die willy vdv (Beeldbank) vermeldde:

http://www.beeldbankmechelen.be/index2.php?option=com_memorix&task=topvi...

Het hooghuis aan de Winketkaai/Polderstraat en die beide straten zijn te zien. In de scherpe hoek van de Polderstraat, staat een gebouw en een vijftal andere langsheen de Winketkaai. Een erg klein bouwsel (stal?) staat waar de Bethaniënstraat nog moet ontstaan.

Het hooghuis in de Polder is getekend als een langgerekt bouwsel; een weg loopt er naartoe en verder tot de Dijle, vanaf de scherpe hoek in de Polderstraat. Een stukje ervan is nu Frans Broersstraat naast de sporthal; een kort stuk zandweg heb ik tot in de beemd geweten op hetzelfde niveau als de aardeweg en Polderstraat, maar.die kan er later opgehoogd zijn; hoogteaanduidingen zouden aardig geweest zijn (want dat moet tussen beide voormelde hooghuizen aardig gescheeld hebben, gezien de geschiedenis van 1953).

Iets staat waar de brouwerij Versailles hoort, maar blijkbaar een veel kleiner gebouw. Dat is het nog bestaande hoekhuis, ooit cabaret [https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/1374], waarvan de ouderdom me toch wat verwonderd. Wat me vooral verrast, is een gebouw in de Polder, blijkbaar ongeveer waar nu de home "De Polder" is aan de Frans Broersstraat, en al een stuk van die straat die tot in de jaren 1960 nog een aardeweg bleef. Een molen aan de Battelsesteenweg en er kortbij ook een gebouw in de Polder. Nog geen gasfabriek bij de Olivetenvest/Battelsesteenweg en nog een eeuw te vroeg voor 't Kasteeltje van Michiels.

Jammer dat er geen beken in de Polderwijk op terug te vinden zijn. Wel opvallend is de gehele indeling in percelen, dus schijnbaar weidegronden in de ganse polder - geen moeras. Toch zag dat er in 1960 zeker niet uit alsof het pas door de overstroming van 1953 kon ontstaan zijn, en ik had al een hele tijd geleden vernomen dat stukken ervan restanten van een oude Dijlearm.waren... ???

Meer vragen dan antwoorden.

Goedemiddag, SomeHuman. Ik zocht de reactie waar je naar verwees: 'Geplaatst door SomeHuman op di, 25/12/2012 - 16:29'.  - maar iki heb ze niet gevonden. Was dat bij deze topic?

@Wieland Volkaert: Ja, letterlijk zo (doe een 'Find'), en met klein titeltje 'Spreeuwenhuis'. Maar het automatisch geüpdatet [ofte updatet, beide spellingen en zeker die van het als in 't Engels gevormd en uitgesproken voltooid deelwoord, blijf ik waanzin vinden] tijdstip is dat van een correctietje [of juister, ik denk dat ik toen dat titeltje plaatste] na mijn erop volgende bijdrage, zodat het tussen zaken van 15:.. uur staat. Jammer dat de software niet de oorspronkelijke tijd behoudt met onmiddellijk erachter "laatste update op ...", want stel dat ik nu even bijvoorbeeld een dom spelfoutje uit diezelfde reactie zou verbeteren, dan zou je die ondertussen al gepubliceerde verwijzing niet meer terugvinden.

In het licht van de uitgestrektheid van Auwegem, is ook de laatste alinea van die reactie extra interessant: "gehuwd te Mechelen in de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk op 6 juni 1705, ... en ..., woonst kiezende in het Spreeuwenhuis te Auwegem": Er kunnen in 1705 al meerdere hooghuizen in het gebied gestaan hebben, al kan ik er niet meteen een noemen; in dat geval zou de adresopgave erop wijzen dat 'Spreeuwenhuis' een volwaardige eigennaam en niet een soort synoniem voor hooghuis was - ook al bestaan er elders huizen met gelijkluidende naam.

Tot dusver hebben we, ondanks enige aanwijzingen, nog steeds niet vastgesteld dat het Spreeuwenhuis de hooghuisboerderij was waarin mevrouw Linsen in 1953 in een grotendeels overstroomd bed werd aangetroffen. Zowel het hooghuis Polderstraat/Winketkaai, als (rond 1808-1810 vijf) gebouwen op de Winketkaai, blijven in aanmerking komen. Het lijkt me hoogstbizar dat men een straatnaam zou gegeven hebben naar het huis van (althans enkele decennia later) Fons & Leen Linsen, aan een nieuwe straat alwaar vanouds geen weg was te bespeuren, en die volkomen dwars op de naar dat huis goede richting werd getrokken. Men zou dan allicht nog eerder de namen van Spreeuwenhuisstraat en Bethaniënstraat omgewisseld hebben. Allicht was de voorkant van het klooster dichtst bij de Winketpoort of bij de Adegempoort, en als de vermelde locatie door Inventaris van het Onroerend Erfgoed juist zou zijn, dus in de buurt van de huidige Spreeuwenhuisstraat. Anderzijds wist de heer Van Camp in 1946 ongetwijfeld welk huis het Spreeuwenhuis was, en nog alleen het huis van Linsen stond toen niet in een volgebouwde wijk, al begon het natuurgebied toen nog wel bij het hooghuiscafé aan de sluis (met over maar een vijftigtal meter en slechts links nog een onopmerkelijke huizenrij).

En zeggen dat ik daar menig keer met mijn fiets over de sluiskes met één leuningkje, overstak, ik voel nog altijd de schrik als kind, ons moeder was toch onverantwoord ons daar alleen te laten over stappen en dan langs de Dijledijk naar de Neerweg naar beneden en zo verder naar waar de brug over de autostrade nu loopt. Ik denk dat ik altijd zo bang geweest ben dat ik me niets meer van die omgeving herinner. Alleen de sluiskes.

Boeiende luchtfoto uit 1963...  Me toegestuurd door Frank Vermost:

De Van Camp waarvan reeds enkele malen sprake, was dat Frans Van Camp, medestichter van de amateurcineastenclub MECINA, die ook "vader spreeuw" werd genoemd?

@Malenie: Aan 't Zennegat is een kindje verdronken, nog niet zo heel lang geleden. Aan de sluizen bij de Keerdok echter nooit. Je moeder was dus niet onverantwoord bezig. Je zag het gevaar en leerde er op veilige wijze mee omgaan, ook dat is opvoeding. Nu zie ik veel meer mensen die hun kinderen schijnen te leren: "Je bent zwakke weggebruiker dus moet iedereen maar uitkijken dat jou niets overkomt, wat voor dwaze streken je ook uithaalt." Wij wisten dat we de zwaksten waren, en zorgden ervoor dat geen auto ons te pakken kon krijgen. Ik vraag me af hoe sommige van die recenter opgevoeden het er gaan van afbrengen als ze ooit in Griekenland, Turkije of Thailand een vakantie doorbrengen.

Je kon ook met je fiets de sluis met twee leuningen nemen, maar dan moest je je stuur op tijd en stond wat heen en weer draaien om de ijzers te passeren, of je stuur opheffen tot boven de leuning. De enkele leuning was makkelijker, maar je zal wel geleerd hebben om in de tegenrichting aan de 'verkeerde' kant van je fiets te stappen, anders kon je stuur in de leuning haken en jou het water in duwen. Wedden dat je moeder je dat duidelijk gemaakt heeft?

En als er al eens een sluisdeur met twee leuningen open stond maar die ernaast niet, kon je aan het andere paar sluisdeuren van de spuikom die met twee leuningen gegarandeerd dicht vinden, zodat je die kon benutten want de sluiswachter was ook nog zo gek niet.

Nadat eerst aan 't Winket de ophaalbrug [zie luchtfoto hierboven] vervangen werd door een hoog viaduct, net toen er nooit een vrachtboot meer ging onderdoor komen, en dan de sluizen door een hek finaal afgesloten werden, moet iedereen uit de [nu zelfs nog meer] volkrijke Bethaniënpolderwijk of Battel wel met de auto boodschappen doen. Want niemand bij zijn/haar verstand wil met volle boodschappentassen aan de bagagedrager van Delhaize, van GB/Carrefour/afwachten of van Aldi terugtrappen over het vaste viaduct.

@Roger Kokken: Ik had nooit gedacht het je ooit te moeten zeggen, maar euh... zoek in deze brok op 'Camp' en lees dan overal alles eens goed (en volg de link). Of die echter ook bij MECINA betrokken was, weet ik niet.

@Jan Smets (eventueel via Frank Vermost): Als die foto niet door het auteursrecht beschermd zou zijn of als toestemming tot publicatie gegeven zou zijn of worden, zou je die luchtfoto (bijvoorbeeld 'Winketkaai-luchtfoto-1963.jpg') dan in zo hoog mogelijke resolutie en met vermelding van het relevante type vrijgave, willen uploaden op Mechelen Mapt? (Of eenvoudig als een bijlage doormailen naar die site - zet er dan bij 'op vraag van SomeHuman'.) Het beeld is echt zozeer de moeite om het makkelijker dan hier permanent beschikbaar te houden. Was hij in 1963, nog beter, al niet in kleur?

Als er voorbehoud zou op rusten, kan Frank de bron of copyrighthouder misschien doorspelen.

Over die ene sluisdeur met één leuning kregen ze mij met geen stampenvoeten over !  Alleen al om, bij een misstap, in dat smerige Dijlewater te belanden... daar bedankte ik voor als klein manneke. Tegenwoordig zijn er sommigen die lustig in het Dijlewater springen bij de jaarlijkse Big Swim.

En zoals hierboven beschreven kiepte ons vader zijne fiets op zijn achterwiel - zodat zijn fietsstuur boven de dubbele leuningen van de andere sluisdeur uit kwam - om alzo den overkant te bereiken.

Geregeld liepen we daar ook rond in de buurt van de zandberg van de Becquet Beton, maar daar werden we meestal weggejaagd want gevaarlijk omwille van het mulle zand waar ge serieus diep in kon wegzakken.

Foto Gimycko

De Dijle stonk gewoonlijk wel niet zo verschrikkelijk als de Zenne, maar in de jaren 1960 tot ??? ging niemand er zwemmen, behalve... de kleinkinderen van een schipper, wiens zoon en vader van die jongeren, ook 'de Schipper' genoemd werd. De oude schipper heb ik maar enige jaren in leven geweten en herinner ik me in 't donker gekleed en met donkere "schippɘrsklak". Hij had zijn toen al voor commerciële vaart te klein geworden binnenschip aangemeerd voor zijn huis, aan de kaaimuur.

Naast Zetelhandel Cammers had je op de Winketkaai een straatverbreding met steenkoolhandel Verlinden [niet te verwarren met "Pirrɘkɘ dɘ koulɘmarsjand" op de zuidelijke hoek Zijpestraat/Polderstraat], nog enige huizen, en dichtst naar de vooruitspringende huizen een betonnen diepte met trapjes af. Het eerste vooruitspringend huis, dat van die oude schipper, had de voordeur in die diepte, een meter onder straatniveau, en aan het voetpad een voorraam met dorpel die erg laag bleef. Dit zal binnen een halfverdiepte kamer geweest zijn, "kelderkeukens" noemt men dat bouwtype in Mechelen maar ik vermoed dat het huisje zo oud was dat het gewoon gelijkgronds gebouwd was en de straat later verhoogd.

Op die vensterdorpel zat de weduwe van de oude schipper nog dikwijls uit te kijken, ik zat er als kind geregeld naast en deed graag "ɘ klappɘkɘ" met haar. Ik leerde dat oude mensen veel interessante dingen inzien die je als kind nooit zou vermoed hebben. Voormelde jongeren dierven 's zomers nog wel van 'hun' schip de Dijle inspringen om te zwemmen; zelf bleef ik toch maar liever van op 't schip toekijken.

Op den hoek van de Spreeuwenhuisstraat met de Winketkaai had ge, begin Jaren '70, een kleine meubelmakerij en recht tegenover het huis waar we woonden, in de Spreeuwenhuisstraat, had ge een houtzagerij.

@ SH : Kende gij misschien de familie De Hornois uit de Bethaniënstraat ?

Gij kent de wijk precies als uw broekzak.  Misschien kent of kende gij bovengenoemde familie, want als 't jong sôôt uit de wijk was de Luc toen mijne beste speelkameraad en zaten we samen in de kleuterafdeling van het schooltje in de Nieuwe Beggaardenstraat en waren we schoolkameraden in de vier eerste schooljaren van het Olivetenhof op de Olivetenvest (toen onderdeel van het SRC).

SH, ik denk dat je er met die " kelderkeuken " een beetje naast zit. Je moet daarom uw jachtgeweer niet boven halen hé. Volgens Hombeekse normen gaat het om " kelderkamers ". Wat zou de gedachte kunnen geweest zijn ? Men stak de kelders toen geen drie of vier meter diep zoals heden ten dage, kwestie van bij de minste regenval niet met emmers te moeten lopen. Men had toen ook nog geen dompelpompen zoals nu. Men maakte die kelders dus maar één a anderhalve meter diep en liet hem dan nog één a anderhalve meter boven de begane grond uitsteken En boven op het gewelf van die kelder maakte men dan de kelderkamer. Meestal voor de klein sôôt zou Gimyco zeggen. Ik denk dat pakweg twee honderd geleden de meeste woningen in de polders zo gebouwd werden. Ja en dan over dat stinken van de Zenne. Dat is begonnen na WO 2 en hadden we wel aan Brussel en Vilvoorde te danken.

@ SomeHuman,
Betreffende Van Camp heb ik helaas over de link gekeken. 

Hieronder een uitsnit van een foto, genomen in 1969 tgv van het 20 jarig bestaan van MECINA waar Frans Van Canp secretaris was.

(archief R. Kokken)

 

@G.L: De bouwstijl met een halfverzonken kelder maar eigenlijke woongedeelte erboven, is me onbekend. In (of juister, vooral aan de stadsvesten) en rond de stad Mechelen had je wel wat men er 'kelderkeukens' noemt (en die vind je nog steeds op veel plaatsen terug). Daar was dan geen echte kelder onder, maar de halfingegraven 'gelijkvloers' omvatte, jazeker, de keuken van 'herenhuizen' [denk aan de oude Britse TV-serie Upstairs/Downstairs], toilet, enz., en die in oorsprong wellicht ook ruimten voor gebruik door personeel omvatten, maar in latere tijden door bewoners bijvoorbeeld als eetplaats benut werden wijl een bovenverdieping onderverhuurd raakte, Eigenlijk was er dikwijls nauwelijks verschil met een doodgewone herenwoning met kelder, behalve dat het heel huis ongeveer 1,3 m lager stak en er geen gewelfde kelder was.

Ik durf er niet om te wedden, maar zou het kunnen dat de oudste huizen in de Polderstraat nabij de sporthal, nog in het verlengde van de Winketkaai, ook kelderkeukens hadden/hebben?

Maar het bewuste huisje aan de Winketkaai, overigens ook erg laag (1 verdieping waarvan de vloer dus maar een goede meter boven de grond zal gelegen hebben) en was vooral geen herenhuis. Het had bovendien een dwars op de Winketkaai gebouwde betonnen put met een vijftal flinke treden aan voetpadzijde om tot aan de voordeur te raken. Dat moet meer gekost hebben dan een waterdichte diepere betonnen kelder. Ik denk dat achteraan de put een toegang tot een laag tuintje of koertje was, want ik zag de oude schipper er soms om de hoek van zijn huis verdwijnen of tevoorschijn komen maar ging zelf nooit tot daar achteraan de put (die ik als duidelijk privaat ervoer al werd er nabij de treden wel in gespeeld en langs de muur uitgeklommen of moedig ingesprongen). De horizontale insprong die een plein vormde voor de buurhuizen tot aan Verlinden, had namelijk een pakweg 20 cm hoge betonnen afscheiding die tegelijk de naar schatting bijna anderhalve meter hoge muur van de put was. Ook de vloer van de put en de treden, hoewel met zichtbaar oudverweerde kleur, leken me toen toch zeker van recenter datum dan het woningetje.

Daardoor denk ik dat het een van de vijf bouwsels was die op de Winketkaai al op de kadasterkaart van 1808-1810 voorkomt, inzake gemerkt als nr. 100 (bemerk een rechthoekje rechts ernaast, die met de betonnen put kan overeenstemmen. Die locatie is op de kadasterkaart door de gewijzigde situatie aan de vest weliswaar moeilijk met zekerheid te herkennen. Het is verre van onwaarschijnlijk dat oudere woningen nog niet zo hoog gebouwd waren, de Dijle is er in de loop der laatste eeuwen steeds hoger beginnen komen omdat steeds meer rivierstukken rechtgetrokken werden en minder en minder grote potpolders onderweg tot Mechelen het hoogtij mochten opvangen. De zware betonnen rand aan de kaaimuur van de Winketkaai had eenzelfde ruwheid en eenzelfde verweerd uiterlijk als de fameuze put. Ik denk dus dat de Winketkaai opgehoogd is geweest en het oude huisje op die manier toegankelijk gemaakt werd, wellicht op stadskosten. Als het rechthoekje op de kadasterkaart met die put overeenstemt, gebeurde dit dus al voor 1810.

Wat kelders betreft, die ontbreken ook compleet in de nagenoeg gelijktijdig opgetrokken vrijwel eenvormige huizen van de Spreeuwenhuisstraat, Bethaniënstraat en Zijpestraat. De oorspronkelijke tegels van het gelijkvloers rusten er direct op een laagje zavel en de volle grond. Alhoewel: Minstens in sommige tuinen vindt men tal van kapotte losse bakstenen tot een halve meter diepte, kriskras vermengd met niet te zware zwarte grond zoals op sommige plaatsen in de beemd te vinden was, zodat ik me afvraag of door afbraakstenen in een bovenlaag poldergrond te mengen een ophogende soort 'fundering' aangebracht werd over de (hele?) bouwoppervlakte. Ik heb reden om te vermoeden dat de funderingen van de muren slechts vrij ondiep zijn, een meter of zo. De beerputten daarentegen gaan twee meter diep. In recente decennia, nadat aan de Winketkaai een onvoorstelbaar diepe put voor waterzuivering gedurende lange tijd leeggepompt werd, wat vermoedelijk het grondwaterpeil in de ganse wijk verlaagde zodat de "dracht" (draagkracht) verminderde (aangezien langzaam uitdrogende grond onder belasting samengedrukt wordt) en de huizen allicht alle samen enkele centimeters zakten, ontstonden zware barsten rond de beerput die nog op meer dragende grond rust (in nog steeds natte grond) en dus niet kon meezakken. Vloeren, vermits in het midden nagenoeg onbelast maar aan de randen mee omlaag geduwd met de zakkende muren, kwamen bol te staan zodat een aantal binnendeuren niet meer behoorlijk functionneren. Ik weet dat dit voorgekomen is en zeker niet overal hersteld werd, en dat in sommige woningen de ganse vloer een stuk uitgegraven werd vooraleer een moderne nieuwe vloer te steken, maar weet niet over welke oppervlakte van de wijk de verschijnselen zich voordeden of in welke mate.

@Gimycko: Vader d'Hornois of D'hornois of Dehornois of De Hornois, al witharig, woonde op of naast de hoek van de Polderstraat (de nieuwere huizenrij) en de Bethaniënstraat (onpare nummers), tegenover de kruidenierswinkel van 'Poldine' (wiens man Swa ofte Cois 'cammionneur' was en misschien zag je ooit zijn rood-zwarte vrachtwagen, pakweg zeventonner, die hij nieuw had gekocht). Vader d'Hornois was onderwijzer geweest. Hij had een zoon, als ik me niet vergis ook in het onderwijs, die in het langste stuk van de Bethaniënstraat woonde, ook onpare nummers, ik schat ruwweg tussen nrs. 29 en 45 maar weet het niet zo best en had met geen van beiden contact. Gezien jij een stukje jonger bent dan ik, zou jij dan een zoon van die laatste als kameraad gehad hebben. Ik weet echter niet of de zoon van de oude d'Hornois al dan niet kinderen had. 

@ SH :

Op de hoek van de Polderstraat met Bethanienstraat woonde de kozze (kozijn) van Luc, de Peter. Deze was een jaar ouder.  Dat de Luc zijn vader onderwijzer was is goed mogelijk (ben niet zeker), maar de Luc had wel een oudere zus en zijn grootmoeder woont (of woonde) in de winkelhaak van Zijpestraat met Spreeuwenhuisstraat.

De Luc ben ik ooit nog eens tegengekomen in mijn eerste maand legerdienst in de kazerne van Peutie.  Hij was toen wapenmeester die toen daar zijn laatste maand afwerkte.

Met de Luc ben ik nog - als 9-jarige - met onze fietsjes naar de Hanswijkenhoek gefietst, want in 1974 zouden we daar gaan wonen in een spiksplinternieuw huis tegenover Frituur Paula.

Van de kleuterschool in de Beggaardenstraat heb ik nog één foto uit het tweede kleuterklas.  Hier staan ik en de Luc samen op de foto bij Zuster Rogeria.  In diezelfde kleuterklas zat ook ene Diane Bueremans van de Battelsesteenweg die nu (correct me if I'm wrong) de vrouw is van Luc Vis.

En dat winkeltje op de hoek van Polderstraat met Bethanienstraat herinner ik me nog prima.  Maar herinner jij ook nog het kruidenierswinkeltje op de Battelsesteenweg, halverwege tussen de Koolstraat en de Ring (ongeveer tegenover den bakker) ?  Ergens diep in mijn brein heb ik nog zo een voorstelling dat daar, in de zomer, zo van die gekleurde linten aan de voordeur hingen om de vliegen buiten te houden.

@Gimycko:

Peter zal het grootvaderlijk huis gaan bewonen zijn nadat de oude d'Hornois gestorven was. Geen idee wanneer dat was, maar hij was al gepensionneerd toen ik een kind was.

Die buurtwinkel was de 'Centra' en die gaf ooit 'zegeltjes' bij de aankopen, maar ik kwam er maar een enkele keer binnen samen met een maatje; wij waren er nooit klant en ik kan me de gesloten glas-in-aluminiumdeur wel herinneren maar niet de linten in het open deurgat, 't kan best zo geweest zijn. Deze kruidenier-microsupermarkt was wel een beetje dichter bij de Koolstraat dan de bakkerij Van Roey, en die bakkerij was toch ook al wat korter bij de Polderstraat dan bij de vest.

Je herinnert je wellicht ook de 'beenhouwer' die [althans in latere jaren] naast runds- ook paardenvlees had, op de hoek Koolstraat en Battelsesteenweg (kant Battel), en de apotheek van De Voorzorg een paar huizen verder naar Battel toe [het werd een wasserette, denk ik]. De nieuwe apotheek kwam dan dwars tegenover het kruispunt, dus aan de overkant en op het stuk naar de ring.

Toen ik nog bij de jongsten van de allen (zowat van 7 tot 17 jaar en enkele wat ouder) samen spelende, sportende en in de beemd kampen makende jongeren was, kwam een zoon van de apotheker, Paul, er als benjamin bij op nog net geen zesjarige leeftijd. De ouderen hielden wel een oogje in 't zeil om de jongsten op tijd en stond te behoeden. Jij hebt die ongeorganiseerde wijkjongerencultuur niet gekend, die kwam in de jaren 1964-1966 ten einde.

De beenhouwer met paardenvlees herinner ik me zeker.

Tussen '66 en '71, woonden we nog in de Koolstraat en stonden we 's morgens op de schoolbus te wachten die ons, de kleuters en peuters uit de buurt, naar de Beggaardenstraat bracht.  Daarbij hoorde ook de dochter van den apotheker. Voor al dat klein sôôt was dat verkeer over de Winketbrug nog veel te gevaarlijk. 

Enkele jaren later werden we dan, in dat schoolke in de Nieuw Beggaardenstraat, heel de dag opgeschrikt.  Het Winketbrugske werd toen afgebroken en werden er betonnen palen in de oevers van de Dijle geslagen om er de nieuw autobrug ( ? Olivetenbrug ? ) op te bouwen.

Toen die uiteindelijk klaar was ( ? 1973 ) hadden we de oliecrisis en de eerste autoloze zondag, zodat we - zonder gevaar - op die nieuwe brug konden gaan ravotten en fietsen.

:-)

@ SH

Weet je wat ik denk ? Dat gij visioenen hebt. Sorry hoor.

Die betonpalen, Gimycko, kwamen niet zozeer in de oever, waar een stuk straat behouden bleef, maar wel onder de ganse stijgende stukken en heel de breedte. Op het geheugen geschat, ruim twaalf meter lange betonpalen werden ietwat schuin, alleen al aan 'onze' kant van de Dijle, door twee zware heimachines met tot ver daverende bonken de grond in gehamerd. Als ik het nog juist voor ogen zie, waren dat nog geen pneumatische machines maar wel door kranen telkens opgetrokken dikke en bovenal zware ijzerpalen die langs een op de betonpaal rustende geleider door zwaartekracht pakweg zes meters diep naar omlaag gleed. BONK!. Dit viaduct aan 't Winket was voor mijn part het meest onzinnige "kunstwerk" aller tijden. Het project kwam tot stand of ving aan onder, behoudens vergissing van mijnentwege, (natuurlijk toen nog nationaal) Minister van Openbare Werken Jos De Saeger. Ook een Mechelaar, en dat wist ik al jaaaaaren:

"In mɘ moodɘrtaal, want 'k klaptɘ toon nog niks andɘrst: Vɘu dɘ rest wel nɘn toffɘn tip, dien Dɘ Zaagɘr: Mɘ moodɘr en 'r klao mεnnɘkɘ –dɘn dεεzɘ-n-ee– mochtɘ ba-j-ɘum toas in dɘ gank sjgoalɘ toon d'ɘr œp 't onvɘrwacht me nɘn εεvɘgɘn dondɘr en nɘn bliksɘm iniens ɘn ongɘloeflɘk fεrrɘm geut œp onzɘ kop veel, ma-j-ɘ klaon bekkɘ vɘrbao-j-ons an dɘzelfstɘ kant van d'Astridlaan, ni veir van 't sjgoulɘkɘ. Mɘ moodɘr ad szεεkɘrs sjgrik vɘu mao en z'ad agao-j-an d'iestɘ dɘ bestɘ dui gɘbeld en a-j-ad zellɘf oupɘ gɘdaan. 'k Kan mɘ dɘ mens na ni mi zu direkt veu mao zeen, ma 'k wεεt nog goo da wɘ daa-j-eevɘranst zen moetɘ binnɘ loepɘ en da mɘ moodɘr ɘr nogal van vɘrsjgoutɘ mœt gɘwεεst zaon want da z'ɘt an allɘman vɘrteldɘ."

@G.L.: Heb ik iets beweerd dat jij nog niet wist? Je laatste lijst van doorslaggevende argumenten kan me niet bijster overtuigen. Sorry, hoor.

@ SH : I.v.m. dat onweer.  Toen is er nog ne facteur een tijdje bij ons komen schuilen. 

't Was toen heel donker geworden boven de Keerdok en 't regende dat het goot.  En naast een serieuze reeks donderslagen had die sukkelaar den bliksem ook nog eens zien inslagen op of direct naast de aoven dok.

Foto Gimycko

@Gimycko: Het onweer dat ik vermelde, donderde al voor jij geboren was; ik zal een jaar of vijf geweest zijn. Behalve wat noodzakelijke ongerustheid in een [andere] beemd waar ik me slechts in zwemslip en kletsnat nogal onbeschermd voelde - dus de blote voeten vlak bij of op mekaar en gehurkt met het hoofd laag gehouden tussen amper hogere struikjes met in de iets verdere nabijheid duidelijk hogere struiken en op twintig meter van bomen, maakte ik het voor mij enige echt schrikwekkende onweer ooit, en zeker het zwaarste, pas een paar jaar geleden mee, in ZO-Azië. Daarbij kraakten de inslagen verscheidene keren op me al te dichte afstanden (tot minder dan 25 meter), en bleef ik braafjes zitten op een houten stoel met de voeten constant op de voorste sport ervan gehouden, in een wel droge maar niet degelijk ommuurde ruimte onder een nat ijzeren golfplaten dak. Ik was blij toen er na een half uur eindelijk net merkbare tijd tussen schicht en slag begon te komen.

Een aantal interessante zichten op de bethaniënpolder vind je ook op een reeks panoramische zichten die genomen zijn vanaf de Sint-Romboutstoren, terug te vinden op de beeldbank.

Het oudste zicht is SME002000798, ongedateerd maar genomen voor het keerdok gegraven werd. Het hooghuis zit op deze foto vermoedelijk verstopt achter hoge populieren, die op latere foto's gekapt zijn. Door die populieren zie je maar weinig van de polder zelf, maar je hebt wel een merkwaardig, groot wit huis vlak aan de toen nog miniscule dijledijk dat op alle latere foto's terugkomt, en dus pas ergens na 1958 moet afgebroken zijn. Het staat naar schatting ongeveer op de overgang tussen de winketkaai en de polderstraat, waar nu de parking voor de sporthal is. Daarachter begon toen de polder.

Op SME002000138 heb je een zicht uit 1929. Der populieren zijn hier gekapt en het keerdok gegraven, en je hebt een mooi zicht op de polder en het hooghuis. De gekapte populieren zijn deels herplant langs de dijledijk. De polder begint nog steeds achter het "wit huis", maar de bebouwing is schijnbaar wat verder opgerukt, al kan dat ook aan de verdwenen populieren liggen. Je ziet ook een hele reeks fabrieken en andere gebouwen, en een terrein waarop blijkbaar een of ander groot pand gesloopt is.

SME002000134 is een minder scherp zicht uit 1937, en er lijkt niet zo veel veranderd tegenover 1929. 

Tenslotte SME001009800, helaas het minst scherpe zicht uit 1958, dus na de watersnood. Het hooghuis lijkt hier al verdwenen, al is het heel moeilijk te zien. Er lijken een aantal ophogingen gemaakt te zijn in de polder, vooral langs de dijken. De bebouwing zit nu duidelijk dieper in de polder, misschien al wel tot de frans broerstraat, moeilijk te zeggen.

Alleszins, mooie zichten op de verdwenen polder, waarop mensen die de geschiedenis van de buurt veel beter kennen dan ik wellicht nog veel meer zullen zien.

Ik vraag me maar een ding af. Als in 1953 heel betaniën onder water stond, en die polder nu opgehoogd en volgebouwd is, waar moet al dat water dan naar toe bij een volgende 1953? 

 

[off-topic]: Het wordt hoe langer hoe meer bizar. Op SME002000798, die duidelijk van voor 1908 dateert, want onze woonst staan er nog niet op, is er duidelijk te zien dat er op de ingang van het Straatje-Zonder-Eind een huis stond. Nooit geweten.

De loop van de Oude Melaan is hier ook heel erg duidelijk. Iemand een idee wat het grote gebouw rechtsbeneden op de foto is ?

 

[on-topic] Voor de liefhebbers, hier (SME001009742) is een kaart van 1740. Geen Leuvense vaart.

Kaart Auwegem 1740

Tof Peter, Battel anno 1740. Dan hier (SME001009743) de aansluitende kaart Auwegem anno 1740 - eindelijk gevonden dankzij jouw link op de Beeldbank. Elders, bij Ex Libris, was die kaart nooit te bekomen door telkens opnieuw een time-out of op andere momenten doodgewoon onbereikbare site.
[Beperkte uitsnede hier door Peter ingelast, voor groter gebied en fijne details zie de link]

Verrassend: een weg, wellicht die welke ik gekend heb als private weg op het bedrijfsdomein van Bequet-Eeckeleers, tot bijna de latere Bethaniënstraat en dan linksaf (misschien oorsprong van de helft van het S-bochtje op die bedrijfsweg welke naast kalkputten aan het groengeschilderde houten poorthekken in de Bethaniënstraat uitkwam) om daarna rechtsaf reeds het stuk Spreeuwenhuisstraat te volgen dat bij de latere Zijpestraat kwam en in 1740 nog rechtdoor verder liep tot wat nu Battelsesteenweg heet. Nu loopt het andere stuk Spreeuwenhuisstraat doorheen de linkerkant van perceel nr. 15 en evenwijdig met de vermoede latere bedrijfsweg, maar misschien had de in 1740 getekende weg reeds die naam en dan kwam die aan de Winketkaai merkelijk dichter bij het hooghuis dat ik als café heb geweten, in nr. 234. Zou dat dan toch het echte Spreeuwenhuis geweest zijn? Het is niet erg accuraat getekend, maar duidelijk veel indrukwekkender dan de boerderij in de beemd. Maar ook loopt de [Spreeuwenhuis]weg langsheen een langgerekt gebouw in nr. 17; nr 18 heeft blijkbaar een identiek gebouw. Ik vroeg me al af waar de initiator van deze brok, een titel met het meervoud "Spreeuwenhuizen" gehaald heeft. En in het begin had ik vermeld dat ik uiterst vage herinnering aan die naam had m.b.t. iets veel dichter bij het Winket. Waren dan die nummers 17 en 18 misschien de Spreeuwenhuizen? De straatnaam uitgerekend dwars op de richting naar andere kandidaat-Spreeuwenhuizen zou dan eindelijk verklaard zijn.

De hooghuisboerderij die in 1953 overstroomd werd, is zoals op de kadasterkaart van ongeveer 80 jaar later, ook hier langgerekt getekend doch over twee verschillende percelen [nr. 237 laagbouw, nr. 246 wat hoger]; hier ziet men bovendien dat het hoger blok om twee of drie aansluitende huizen zou gegaan hebben. Dus ook die kunnen het meervoud Spreeuwenhuizen verklaren.

Het op die latere kaart gevonden en tot dan door mij volkomen onvermoede pand ongeveer waar nu de home 'De Polder' is, zie je ook op de kaart van 1740 al, aan het eind van wat een amper merkbare weg over een boomgaard lijkt te zijn.

Het linkerhuis in perceel nr. 14 had schijnbaar de latere steenkoolhandel Verlinden kunnen zijn maar foto SME002000798 toont dat de verder van de kaaimuur gelegen huizen pas veel later gebouwd werden, vergelijk met SME002000138 uit 1929. Zowel qua locatie als tekening is het waarschijnlijker het huisje van de oude schipper dat ik naast een (in 1740 nog niet getekende en allicht nog niet bestaande) betonnen put had vermeld. Want op de oudste foto vanaf de Sint-Romboutstoren was al te zien dat het op de zijgevel die wel de voordeur had, een flink stuk hoger kwam dan ik me herinnerde: geheel onder het dak zat blijkbaar nog een verdieping plus een vliering of zolder (ook nog op de recentere kleurenfoto); aan voorzijde zag men op die foto wel zoals ik me herinnerde, slechts 1 verdieping boven ramen die niet hoog boven het voetpad staken.

Een beek liep tot pal naast de huidige Battelsesteenweg bij de Nattenhofstraat. We kennen haar naam al uit de omschrijving van de grenzen van Auwegem: "tot de Nattenhofstraat, voorbij de brouwerij Versailles, dan de Bethaniënbeek" maar het citaat uit de Cercle archéologique etc. blijkt als ik goed kan lezen de bal misgeslagen te hebben met dat "voorbij de brouwerij Versailles" (aan de Polderstraat) want de grensbeek begon duidelijk meteen aan de Nattenhofstraat. De kaart Battel 1740 vermeldt bovendien dat de op de kaart Auwegem al mee ingekleurde "Bempden gequot. nomber 273 en 274 alsnu bij Conventie sijn gelaeten aan Auweghen. Actum 20 9ber 1742." [De kaarttekening of minstens die kanttekening van ten vroegste 20 september 1742, is dus iets recenter dan de opmeting die van 1740 zal dateren.] Dus begon Battel van dan af nog wat verder van de Nattenhofstraat.

Maar ook in 1742 omvatte Battel nog een klein stukje beemd aan Bethaniënpolderzijde van het latere kasteeltje van Michiels (Beaulieu); dat latere domein lag zo op 't zicht geheel in Battel. Ikzelf heb altijd vernomen dat Battel begon met de Neerweg, dus direct voorbij het kasteeldomein. Was Battel verder gekrompen geraakt? Was Michiels misschien niet graag "nɘn Battɘlεr"?

Heel boeiend, die oudste kaart van Auwegem. De meer 'moderne' kaart van begin 19e eeuw gaf nauwelijks informatie; de oude stijl met in perspectief getekende huisjes is daarentegen onschatbaar. Dank aan den Souvereynen Raede van Brabant.

Aan de foto te zien is de Van Camp van Mecina wel degelijk Vader Spreeuw, die als buitenstaander - kindervriend het schoolleven mee begeleidde.

Een prachtige mens, vader spreeuw, 2 generaties van ons gezin hebben hem gekend bij de trektochten.

Door 30 jaar in de Nattenhofstraat te wonen weet ik ook waar die naam vandaan komt, onze tuin was nooit poeierdroog.

In 1953 kwam het water een stuk de Nattenhofstraat in, mijne man was toen nog een kleine jongen en zij woonden bijna op het hoogste punt van de straat, veilig dus. Maar ik heb dikwijls, in de tijd dat ik er woonde, gezien dat de mensen op de Battelse steenweg juist achter onze hoek houten panelen voor hun voordeur plaatsen als het storm was.

@ Peter,  zou dat soms niet die fameuze "AB brouwerij" kunnen geweest zijn?  Het gebouw heeft iets dat op een nogal  imposante kegelvormige schoorsteen lijkt en de Melaan liep er vlak achter....

[off-topic] Ik zal daar eens een aparte topic van maken zie :-)

Voor al diegenen die deze topic met interesse hebben gevolgd, kreeg ik nu toch wel heel bijzonder nieuws te horen vandaag (althans voor mij en mijn familie toch redelijk opzienbarend).  Catharina Van der Poel (zus van mijn overgrootvader André Van der Poel - weet je wel: de 'goaslager' van de polder) zou geboren zijn in het Spreeuwenhuis!  (dit volgens een kleinzoon van haar).  Dit wil mogelijk zeggen dat het Spreeuwenhuis bewoond was door mijn betovergrootvader Jan-Frans Van der Poel (°1922)..... Althans, dat leiden we er uit af.  Met een paar familieleden zijn we de laatste weken naarstig op zoek naar de familieroots van de familie Van der Poel, die ons brengen naar Battel en Auwegem...  Er zijn nog vele vraagtekens.  Maar deze info betekent toch wel veel voor ons.  Of het Spreeuwenhuis ooit aan mijn voorouders heeft behoort, is nog de vraag, maar dit proberen we uit te zoeken...

De wereld is klein...

of de familie van JanS is groot ;-) 

 

@Jan Smets: Je vermeldde dat je overgrootvader André Van der Poel aan De Eik gronden had en dat hij gadeslager van "de polder" was. Gezien voor het Vrijbroek in Auwegem die officiersfunctie was voorzien, en gezien Den Eyck een grens bleek voor het Vrijbroek (1320) en aldaar de Landweg en de steenweg de grens van het hele gehucht Auwegem (1740), met minstens tot in 1865 (toen de Stad het Vrijbroek inpalmde) de functie van gadeslager, en waarschijnlijk ook nog toen in beheer van de Stad (tot 1929) dat Vrijbroek voor dezelfde doeleinden in gebruik bleef, vraag ik me drie zaken af:

  • Tot wanneer was je overgrootvader gadeslager?
  • Weet je met enige zekerheid om welke polder(s) het ging: het eertijdse Vrijbroek (Auwegem), het deel ervan dat oostelijk van de Vaart lag, het gebied tussen Neerweg en Dijle (ten noorden van 't kasteeldomein), de Bethaniënpolder (ten zuiden van 't kasteeldomein), ...?
  • Waar precies lagen zijn gronden: ten noorden van de Landweg (dus in de spie met op de hoek het café De Eik), ten zuiden van de Landweg, of daar aan overzijde van de Battelsesteenweg, nog Auwegemsteenweg tot je overgrootvader vermoedelijk van middelbare leeftijd was, nabij zijn woonst?

De gadeslager van het Vrijbroek hoorde één van de 'gegoeiden' te zijn. In de recentste mij bekende lijst van deze bij overlevering vermeende nazaten van de 28 Auwegemse families uit 1320, staat in 1863 ene Joannes Franciscus Vanderpoel. Het aan of van mekaar schrijven wou nog al eens variabel blijken. Was André een zoon of kleinzoon van Joannes Franciscus? Tip, in geval je die tak van je stamboom niet zo best kent: Er is een goede kans dat Joannes doopvader werd van de oudste zoon van een of meer van zijn kinderen en die petekinderen zouden dan traditioneel ook Jan of Joannes heten; zoals je beseft, bewijst een dusdanig genaamd familielid echter wat minder dan bij een peter Dionysius of zo. ;-)