(foto's: Jan Smets - links: uit 'Niet van Gisteren')
Gisterenavond werd op Soirée Lamot onze grootste Mechelse hedendaagse dichter, Herman de Coninck in de schijnwerpers gezet. De jonge filosoof Thomas Eyskens verdiepte zich in leven en werk van deze beroemde Maneblusser, en belichte de Mechelse jaren van Herman - 'Toen met een kader van nu errond'. Er was flink wat belangstelling voor, en ook Hermans derde echtgenote en weduwe, Kristien Hemmerechts, was er bij...
Thomas Eyskens is geboeid in cultuur en poëzie. Via zijn buurman Karel De Vos die leraar was van Herman in z'n collegetijd, en Jan Somers (broer van diens eerste vrouw, An) geraakte hij hoe langer hoe meer in de ban van Herman De Coninck. Voor Mechelenbinnenstebuiten gidste Thomas al een Herman de Coninckwandeling. Ook is hij van zin om ooit een biografie over deze dichter te schrijven. Thomas kreeg door het wroeten in het leven van Herman een boeiend tijdsbeeld van onze stad vanaf de jaren veertig...
De voordracht kaderde in de reeks 'Boeiende vertellingen uit de coulissen van het Mechelse Erfgoed' - Soirée Lamot, en als laatste in een drieluik over 'Muziek, Woord en Beeld'. Méér info over deze voordrachten: www.erfgoedcelmechelen.be soireelamot@mechelen.be
Deze voordracht inspireerde me tot een deze schets van de Mechelse jaren van Herman, waarvoor ik de voordracht van Thomas Eyskens tot leidraad had, en waaruit ik een 'nieuw' verhaal fabriceerde...
(foto: Rikkes Vos)
Zoals zoveel kleine Maneblussertjes wordt Herman geboren in het 'moederhuis' in de Maurits Sabbestraat. Hij laat er zijn eerste schreeuw op 21 februari 1944, als oudste kind van Frans De Coninck en Leontine Deron. Hij wordt in datzelfde moederhuis ook gedoopt. Zijn eerste levensjaar brengt hij door in een mooi art-décohuis in Hofstade dat zijn vader er liet bouwen. Vader Frans geeft les aan de gemeentelijke school in Hofstade, en moeder Leontine is onderwijzeres in de Colomaschool. Beiden hebben flink wat intellectuele bagage, en waren in 1938 gehuwd in Hever. Hun relatie was begonnen na bemiddeling van de pastoor. Het geluk lijkt hen toe te lachen. Maar...Frans komt zwaar ten val, en omdat hij hemofiliepatiënt is, speelt dat z'n gezondheid te parten. Hij stapt steeds moeilijker, en om medische redenen wordt hij zelfs in 1941 ontslagen als onderwijzer. Om de eindjes aan mekaar te kunnen knopen, is Leontine genoodzaakt om opnieuw te gaan werken. Echter: ze kan wegens haar huwelijk niet meer in het onderwijs terecht, want zo ging dat in die tijd.
In 1944 wordt dan hun zoontje Herman geboren. Een jaar later krijgt hij er een zus bij: Magda. Met twee kinderen wordt het steeds moeilijker voor Leontine om te blijven werken. Frans en Leontine verkopen hun huis, en nemen een dagbladwinkel/boekhandel over op de hoek van de Hombeeksesteenweg en de Brusselsesteenweg, vlakbij het ondertussen wat berucht geworden Plaissanceplein...
Na het overlijden van de ouders van Leontine, komt de oudste zus van moeder: 'Mitje' of 'Tante Marie' bij hen inwonen. Ze is een grote hulp in het huishouden, want de ouders hebben hun handen vol in de boekhandel. De winkel heeft een mooi aanbod van boeken, maar ook van schoolgerei.
Als de kinderen wat ouder zijn, mogen ze meehelpen in de winkel, en Herman vindt het leuk en spannend als bekende Mechelaars uit die tijd de winkel binnenstappen. Zo komt Francis Bay er regelmatig over de vloer, maar ook Jo Leemans en de jonge Louis Neefs... Maar misschien is hij nog het meest onder de indruk van het bezoek van Rik Van Looy. Op de vraag wat de wielerheld wil, antwoordt deze : "Bwah, iets om te lezen..."
Heman prijst aan de klanten steeds de laatste nieuwe boeken aan. Moeder is dan wel wat boos, want ze ziet liever de oudere stock als eerste over de toonbank gaan...
In de winkel worden ook de 'prijsboeken' voor veel Mechelse scholen verkocht. Ze liggen in sinaasappelkistjes op de tweede verdieping.
In zo'n omgeving valt het natuurlijk niet te verwonderen dat Herman al kan lezen op vijf jaar. Hij begint al vroeg aan de jeugdliteratuur, en avontuurlijke jongensboeken zoals 'Arendsoog' spreken hem héél erg aan. In het nabijgelegen Vrijbroekpark leeft hij zich dan uit als 'Witte Veder', een figuur uit die boeken... Herman zou later zeggen dat hij die jeugdliteratuur belangrijker vond dan de volwassenenliteratuur.
Van zijn ouders mag hij later ook de Vlaamse schrijvers beginnen lezen. Maar zéker niet alles. Toch gebeurt dat al eens stiekem, en zo komt het dat hij op een keer denkt dat het woord 'hoer' in een boek daar verkeerdelijk staat voor 'boer'... Zijn ouders kijken nochtans streng toe dat al wat niet op de Katholieke indexlijst staat niet zomaar op de schabben komt. Elk boek heeft een morele quotering. Op bestelling kunnen die 'verboden boeken' toch besteld worden. Jan Creemer wordt verstopt door moeder, maar Herman weet hem toch te vinden...
Vader wil dat Herman versneld naar het eerste leerjaar kan gaan, maar dat is niet mogelijk in de nabijgelegen parochieschool van Sint-Jan Berchmans...
(St-Jan-Berchmanskerk)
Zo komt Herman kort terecht bij de Ursulinen in de Hoogstraat, maar al snel verkast hij naar het Sint-Romboutscollege, waar hij een voortreffelijke leerling genoemd wordt. In die tijd maakt hij de schoolstrijd mee. De leuze is 'Weg met Collard!'. De leerlingen van het College worden aangemoedigd om mee 'ten strijde' te gaan. De ideologische tegenstellingen worden opgedreven, en ook in Mechelen verscherpen de standpunten.
Frans en Leontine zijn toegewijde gelovigen. Moeder is Katholiek volgens het boekje, en vader beleeft het nog intenser. Elke zondag wordt er trouw naar de mis in Sint-jan-Berchmans gegaan. Herman zou later over deze periode zeggen dat hij 'scrupuleus gelovig' was. In de lente van 1956 doet hij in die kerk zijn Plechtige Communie, en hij sluit zich aan bij het 'Marialegioen'. Onderpastoor Sylvain Tuyls waarvoor hij toen een grote bewondering had, had hem hiervoor gevraagd...
(Sylvain Tuyls is nu de tachtig voorbij, maar woont nog steeds in Mechelen...)
De godsvrucht van Herman wordt nog meer gevoed in het College. Hij maakt er de 'Eucharistische Kruistochten' mee, en zingt in het knapenkoor dat geleid wordt door 'Het Voske'. De gedreven maar soms kolerieke priester weet toch perfect gedrilde stemmetjes op het podium en in de kerk te krijgen. In 1957 maakt Herman met het Sint-Romboutskoor een reis mee naar Parijs, waar ze zingen in een aantal kerken onder leiding van EH Vijverman en stadsbeiaardier Piet Van den Broek. Tot zijn vijftiende blijft Herman in het koor. Dan veriest hij zijn kinderstemmetje..;
1957 is een verwarrend jaar. Een oom - broer van moeder - sterft, en vader zal zes maand in Merksplas verblijven. Er hangt wel wat geheimzinnigheid over deze periode. Was vader plots ziek geworden? de politie nam hem mee omdat zijn boekhouding niet in orde was? of was er meer aan de hand? Na een half jaar staat vader weer thuis, maar hij is niet meer de vrolijke man van vroeger, maar eerder heel sentimenteel, en hij stort zich nog meer op het geloof.
In de winkel begint een nieuwe winkeljuffrouw: de zestienjarige Lutgard. Een pienter meisje, dat al gauw het vertrouwen wint van moeder Leontine. Het klikt dadelijk tussen haar en de kinderen. Lutgard stimuleert de kindern tot culturele activiteiten. Herman is stiekem verliefd op haar... In 1964 huwt Lutgard, en vertrekt naar Congo met haar man...
Herman weet al lang dat hij eigenlijk schrijver wil worden. Samen met z'n zus Magda maakt hij een clubblaadje: 'Proske'. Ze tikken het op de schrijfmachine van vader en stencileren het daarna. Herman schrijft nu ook gedichtjes. Vanaf zijn vijftiende neemt dit ernstiger vormen aan. In het Sint-Romboutscollege pent hij nu ook stukjes voor het schoolkrantje 'Vadderik', onder het pseudoniem 'Bomans junior'.
Nadat hij ziet dat collegenoot Frans Verleyen gedichten opstuurt naar het krantje, durft hij dit ook. Vanaf de retorica zet Herman zich in in de redactie van het blaadje, met ondermeer andere latere bekende Mechelaars, Etiënne Van den Bergh en Polle Goossens... Ze wijzigen de volgens hen oudbollige naam van het blad wel in 'Loep'.
Leerkracht Nederlands, EH Verwimp weet de opstellen van Herman erg te waarderen.
Hoe langer hoe meer krijgt Herman het lastig met de volgens hem zinloze tucht in de school. Toch studeert hij er af met 72 procent én ...met de eerste prijs in algemene wedstrijd in Godsdienstleer! Het afscheidsdiner met z'n medestudenten vindt plaats in de Groene Lantaarn.
In 1961 vertrekt Herman naar Leuven. Daar verblijft hij op kot, maar vader komt af en toe controleren om te zien of hij al uit bed is. Daarvoor neemt Frans de Coninck 's morgens vroeg de trein van Mechelen naar Leuven...
In Leuven schrijft Herman cursiefjes voor 'Germania' en 'Universitas'. Vanaf 1964 probeert hij ook los van die Universiteitsbladen de schrijven. Drie maal probeert hij tevergeefs bij Manteau. (tot in '84, wanneer Manteau zélf aan z'n mouw komt trekken om bij hen te publiceren) Maar hier en daar kan hij toch wel wat publiceren. Herman is immers geen opgever. Belangrijk is zijn ontmoeting met Luc Wenseleers die hem op het juiste pad zet.
In 1965 sterft vader de Coninck aan een hersenbloeding. Herman is dan 21 jaar.... In die periode verliest hij zijn geloof. Moeder ontdekt het doordat hij niet meer te communie gaat. Haar wereld stort in... Ze blijft het er moeilijk mee hebben.
In 1966 wordt Herman leraar Nederlands aan Sint-Lucas in Brussel. Hij gaat samen met zijn zus die er nog studeert, wonen. Een jaar later doet hij zijn legerdienst in Siegen.
Bij zijn terugkomst heeft moeder de winkel overgelaten, en is ze gaan wonen op een appartement aan de Tervuursesteenweg in de Hanswijkenhoek. Samen met Tante Mitje. Magda en Herman gaan er ook nog wonen. Maar dan ontdekt Herman de legendarische herten Aas, de kroeg van Frans Croes op de Haverwerf. Het wordt al snel zijn geliefde stamcafé. Hier wordt de wereld verbeterd...
Vaak komt hij op een 'deftig' uur thuis, zegt z'n moeder goeienacht, en verdwijnt dan weer tot een stuk in de nacht naar den Herten Aas...
Herman publiceert zijn eerste bundel: 'Lachen tot je zwart ziet'. In den Herten Aas leert hij ook Piet Piryns kennen, die hem de raad geeft zich toe te leggen op poëzie. Later ontmoet hij ook nog Guy Mortier. Hij krijgt de kans om bij Humo te starten, maar die boot houdt Herman lang af. Omwille van zijn moeder die hem liever in het onderwijs ziet werken dan als journalist...
Wat later krijgt hij echter een negatieve beoordeling in de school, en zo zal Herman toch solliciteren bij Humo, waar hij in 1970 wordt aangenomen. Zo zal hij met Piet Piryns zowat heel bekend Vlaanderen interviewen. Dertien jaar blijft Herman werken bij Humo (in '83 begint hij met het Nieuw Wereldtijdschrift - maar da's lang na zijn Mechelse periode...)
In 1969 publiceert Herman 'de lenige liefde'. Dit wordt een groot succes!
Toch is niet iedereen er zo dadelijk wild van. De bevlogen arbeider-revolutionair en dichter, Mechelaar Leopold van den Brande noemt het 'balonnetjes blazen in de stripteasetent van de poëzie'...
(Leopold Vd.Brande - in 'Niet van Gisteren')
Herman wordt verliefd. Hij leert via zijn zus Magda, de Mechelse An Somers kennen. Hij weet haar te verleiden met het zinnetje 'Ik zou zo graag eens in jouw zieltje peuteren!' An valt voor hem. An is leerkracht lichamelijke opvoeding. Ze wordt zwanger, en ze 'moeten' dus trouwen. Maar Herman wil dat alléén priester Sylvain Tuyls hen huwt. In de woonkamer van Tuyls trouwen ze in 1970... Beiden gaan wonen in Heverlee. Daar wordt ook hun zoontje Tomas geboren.
Maar het noodlot slaat ongenadig en hard toe. Op de weg naar Mechelen, in Boortmeerbeek, rijdt een auto frontaal in op hun auto. An wordt zwaargewond naar het OLV-ziekenhuis op de Zwartzustersvest overgebracht, maar zal overlijden. Tomas die eveneens zwaargewond is, overleeft het ongeval.
Na de dood van An neemt Herman afscheid van Mechelen... Hij leert wel Lieve Coppens uit Battel kennen, die zijn tweede vrouw wordt. Ze kopen een huis op de Cogels Osylei in Berchem.
Mechelen blijft voor hem voortaan alleen de stad waar zijn moeder woont, én...de stad van zijn geliefde club waar hij altijd mee verbonden blijft: KV-Mechelen...
Leven en carrière gaan verder. Maar dat speelt zich allemaal buiten onze stad af.
In 1997 steft Herman plots aan een hartstilstand in Lissabon. Hij is dan 53 jaar. Op de hoek, voor de vroegere boekhandel in Mechelen wordt een gedenksteen geplaatst...
Herman de Coninck: één van de allergrootste Vlaamse dichters... Misschien is het wel hoog tijd om hem in onze stad nog méér aandacht te geven?
mooi Jan, een waardig artikel...
gelukkig is er "De Plek" aan "het groen waterke" in de Stassartstraat..een mooie plek voor "De Plek", een prachtig gedicht van een prachtige dichter.
En al is hij voor sommige "nieuwe politieke actoren" in Mechelen waarschijnlijk te links, hem uit het straatbeeld verbannen kunnen ze gelukkig niet: zijn mooie, Vlaams-Nederlands (van bij ons dus ! ) is zo schoon (en universeel tegelijk) dat ze enkel maar kunnen hopen om waarheid (en ware gevoelens) ooit zo mooi te kunnen verwoorden. Leve Herman De Coninck ! Hij is zowel "niet van gisteren" als van "vandaag".
Dank u Jan!
De Grote Herman De Coninck heeft eindelijk een plekje op MBLOGT. hij verdient het. Zijn Mechels verleden en zijn Mechelse roots verdienen aandacht.
Hij is een groot kunstenaar en dito dichter. Misschien nog iets te vers voor de goegemeente, maar waarom er niet wat meer aandacht aan schenken ?
(wie het schoentje past ....)
de publieke goegemeente dan, want er zijn veel liefhebbers in stilte
Een artikel dat mijn bijzondere aandacht kreeg en niet alleen omwille van Herman De Coninck ... An Somers was mijn collega in het Instituut voor Blinden en Slechtzienden in Ukkel waar zij lichamelijke opvoeding gaf.
Gedurende de (veel te) korte periode dat ik ze gekend heb hadden wij een bijzondere band. Ik heb haar verliefdheid, haar zwangerschap, de geboorte van Tom .... en ook het tragische ongeval van dichtbij beleefd.