Pakkende fijne liedjes van Ultan Conlon

Op aanbevelen van niemand minder dan Albert Niland , haalde Ron Hunter,  Ultan Conlon naar de Ierse Pub in Mechelen. Deze man bezorgde de aanwezigen een klein en fijn concertje tijdens Arthur Guinness Day, donderdag 27 september, in O’ Fiach’s Irish Pub.




Nadat we met een Guinness, getrakteerd door de Guinness-hostessjes, op Arthur Guinnes klonken, trokken de muziekliefhebbers naar de eerste verdieping van de Ierse pub voor het optreden van Ultan Conlon.

Conlon reisde speciaal voor dit éne concert in Mechelen af vanuit Ierland. Maar dat vond hij niet erg. “Eigenlijk wilde ik Arthur’s Day in Ierland ontvluchten. Ze beginnen daar om 17.59 te drinken en stoppen pas ’s nachts om 2 uur” aldus Conlon. “Echt waar! Bestààt die Arthur trouwens echt” vroeg de sympathieke troubadour zich af. Wij bleven het antwoord schuldig. “Ik moet minder praten en wat meer muziek spelen”, zei ie wat later in de set. Een set die trouwens meer dan in orde was.

Voor hij het erg mooie ‘The Will’ inzette, moest hij toch eerst gerust gesteld worden. “Die ogen op de muur van het stadhuis, zag ik die echt of niet? Ik dacht dat ik was gestopt met weed te nemen”. Ultan werd gerustgesteld. (nvdr. de videoprojectie van newtopia).

De liedjes van Conlon zijn ongecompliceerd en zonder pretentie: gewoon erg mooi en vaak beklijvend. De man heeft ook een erg aangenaam stemgeluid, variërend van een lage basstem (zoals bij ‘When I Fell In Love With You’) tot – vaker - hoge kopstem. En wat zeker gold en geldt: stuk voor stuk knappe teksten, échte luisterliedjes dus. Het publiek had dat begrepen en was dan ook een al aandacht.

Erg knap was ‘St. Dymphna’s Well’ en ook ‘Paper Roses’, “gebaseerd op een documentaire over de vrouwen van ‘Midland ireland’ en de mannen in hun leven”, vertelde Conlon. Tegelijk had Conlon het over al het gemopper over mannen zoals bij ‘Sex & The City’ waarop het lied ook aan de mannen opdroeg: “let’s start a revolution, men!”.

Weathered Men’ werd opgedragen aan Conlons helden Neil Young, Leonard Cohen en Bruce Springsteen. Een sterk nummer mét cameo’s van songteksten van bovengenoemde helden: “now i’m sitting in my bed room singin ‘oh Lonesome Me’, The Boss is pumping on the wire singin’ he’s on fire”. (nvdr: Oh Lonesome Me, Young; Bird On A Wire, Cohen; On Fire, Springsteen).

In ‘The Golden Sands’ zong Conlon over “the day that changed my life”. Daarna volgde een beklijvend, beklemmend “Eternally”. Een woord: prachtig!

Met ‘Back To Stay’ coverde Conlon de twee jaar geleden overleden John Martyn, volgens Conlon een Schot, volgens Wikipedia een Brit (Surrey). Een erg knappe song, in zijn originele versie, van Martyn dus, op het album ‘London Conversation’ (1967) te vinden.

Toen was weer tijd voor eigen werk met ‘The Lumberjack You & Me’ en daarna een prachtig ‘Bless Your Heart’, de titeltrack van zijn jongste album. En Conlon – wat vertelt die man graag – vertelde ons over de band waar hij soms mee optreedt. “We don’t play thrash, but at this time in Ireland the pubs are probably thrashed!

En dan was er het liedje dat hij op de trouw van zijn zus speelde (‘Lonely Avenue’?). “Een liefdesliedje, maar zoals al mijn liedjes, loopt het redelijk slecht af”. Hij vervolgde met ‘Old & Wise’ en ‘When I Fell In Love With You’ was misschien wel hét hoogtepunt van de toch al knappe set. Conlon: “Dit komt ook op de soundtrack van de film ‘Amy’, al weet ik niet of die film een echte release zal krijgen, maar het komt ook op mijn nieuwe album!”.

In The Mind’ ging over ‘grumpy old man’, over lang getrouwde koppels die niet meer met elkaar praten, “en in Ierland is scheiden géén optie, toch niet toen ik jong was” aldus Conlon. En dan volgde het enige liedje dat we al kenden, de single ‘The Universe Tune’, over de moeilijke tijd na een relatiebreuk, maar wat en fijne popparel! En ook ‘Really Gone’, geschreven voor zijn vader die Conlon op jonge leeftijd verloor, maar nu opgedragen aan zijn onlangs overleden nonkel Joseph, was erg sterk.

Na een hilarisch verhaal over een ex-bajesklant als baas toen Ultan in de US woonde en werkte, en er met diens baas mee een stevige Spliff rookte, volgde ‘Not in a Long Long Time’. En zo werd de set besloten. Toen het publiek om meer vroeg, met aanhoudend applaus repliceerde Conlon: “oh, there’s no way to run, here”. En als bis bracht hij ‘Vessel’, een pakkende song over iemand die op een hartransplantie wacht.

En tot daar de aangename kennismaking met deze Ierse singer-songwriter die zonder moeite de 12 cd’s die hij bij had wist te verkopen, die hij met plezier signeerde.

verslag & foto's: © Markec