(het oude gasthuis in 1574 - De Noter)
(foto's: Jan Smets - ZusterAgnes, Myriam en Imelda)
"Of ik nog een tas koffie wil? of een wafeltje?" Ik zit aan de tafel met zes vrouwen. Ze zijn niet zo jong meer. Maar ze zijn verrassend vitaler en minder broos dan je op het eerste zicht zou vermoeden. Het zijn sterke vrouwen: 'die laatsten der Mohikanen'. De laatste gasthuisnonnen van Mechelen blikken terug op hun eigen levensloop en op de eeuwenlange geschiedenis van het OLV-ziekenhuis, waar hun orde achthonderd jaar lang mee verbonden was, en waarvan zij de laatste erfgenamen zijn....
Ik vraag het aan Myriam. "Doet het je geen pijn om met zes over te blijven, en wellicht de deur te moeten sluiten?"
Ze aarzelt niet met haar antwoord, en klinkt vastberaden.
"Nee, toch niet. Er is absoluut géén frustratie. De geschiedenis staat niet stil. Alles weet zich te vernieuwen. Ook het religieuze. Er zullen wel andere vormen van religieuze beleving opduiken. Alles heeft immers zijn tijd. Ook de onze. In heel de geschiedenis doken kloosterorden op, en verdwenen ze weer... Zo zal het ook met ons gebeuren."
(zuster Myriam)
Het is géén voetnoot in de Mechelse geschiedenis. Het verhaal van de gasthuisnonnen is er één om in te lijsten. Vele eeuwen hebben ze zich toegelegd op de zorg voor de behoeftigen en zieken. Als gisteren terecht de 'Dag van de zorgverlener' onze aandacht vroeg, is het goed om weten dat zij er waren van in die mistige donkere tijden, en de eerste fundamenten legden voor de moderne gezondheidszorg. En dat kan niet genoeg onderlijnd worden.
De oorsprong van het 'OV-gasthuis gaat terug tot in de 12de eeuw. En da's een flinke poos geleden. We moeten het ontstaan zowat situeren tussen 1196 en 1200. Het was toen dat kerkvorst, Albertus Van Cuyck die bisschop van Luik was, en hiermee ook Heer van Mechelen, het idee opvatte om onze stad een gasthuis te schenken. de doorluchtige gaf hiervoor een lap grond cadeau tegen de stadsvesten gelegen, waar nu de OLV-over-de-Dijlekerk staat te schitteren.
(het oude gasthuis aan de Dijleboord, op het Plein. Op de achtergrond de OLV-kerk)
Verschillende kroniekschrijvers waaronder Kanunnik Van Caster en Kanunnik Schoeffer, beweren dat de eerste steen voor de bouw werd gelegd ron 1198. We geloven hen graag. De bisschop heeft nooit de voltooing van het gebouw gezien, want hij stierf in 1200. Maar Wouter Berthout II nam maar wat graag zijn taak over. Hij deed hierbij nog een stevige duit in het zakje.
In 1225 gaf Paus Honorius III met een brief te kennen dat hij het gasthuis van Mechelen onder zijn bescherming nam. Een vijf jaar later gaf hij de bisschop van Kamerijk, Godefridus de Condé, onder wiens juridictie Mechelen viel, volledige statuten aan de religieuze gasthuiszusters die zich vrijwillig hadden toegelegd op de verzorging van de zieken. Deze toch wel merkwaardige bul die aan het gasthuis werd gegeven door Paus Innocentius IV (want ook Pausen volgen mekaar in snel tempo op...), en negen kardinalen. Het pauselijke stuk dateert van het jaar 1246. En bij deze kregen de nonnen de levensregel van de Heilige Augustinus opgelegd. Ook de volgende jaren volgden nog verschillende brieven uit Rome, waar pausen Clemens IV en Nikolaas IV hun bijzondere bescherming voor het Mechelse gasthuis gaven. Die Roomsche ondersteuning mocht beslist tellen in die tijd.
(oorkonde van bisschop de Croy waarin de regel voor de gasthuiszusters en patiënten wordt vastgelegd...)
Toen paus Clemens V al die voorschriften en brieven nog maar eens bevestigde in 1310 - want de brave man kon niet achterblijven - waren er in het gasthuis een zestal zusters en een overste bedrijvig.
Dan volgt er een belangrijke episode in de geschiedenis van het gasthuis en de nonnen. Immers, in 1433 gingen zes Mechelse zusters te Beaune in het verre Bourgondië een gasthuis stichten op uitnodiging van kanselier Nikolaas Rollin. Dat was niet zomaar de eerste de beste. Hij was de rechterhand van de Borugondische hertog. Het gasthuis in Beaune dat onze Mechelse nonnen stichtten, gaf inspiratie tot méér instellingen van deze aard. Zowat veertig gasthuizen werden opgericht, naar het Mechelse model. De zusters zijn nu nog altijd fier dat hun gasthuis het 'Moederhuis' is geweest voor al die gasthuizen in het Bourgondische rijk. En ik ben fier met hen...
(Hotel de Dieu in Beaune - foto Lautergold)
En het verhaal gaat verder. In 1504 ontving het gasthuis in Mechelen een legaat van Franciscus Van Busleyden, de aartsbisschop van Besançon, die vroeger in onze stad verbleef. Vier jaar later schrijft diens opvolger, Jacob de Croy, nieuwe statuten. Het aantal zusters is dan al sterk vermeerderd. De overste van de nonnen mocht de naam 'Moeder' dragen, in plaats van 'Vrouwe' of 'Meesteresse'. En tot op de dag van vandaag is er nog steeds een 'Moeder'. Bovendien kregen ze in dat jaar een religieus habijt voorgeschreven.
Paus Leo X (kan je nog volgen met al die pausen?), stuurde de gasthuiszusters in 1517 een huldebrief waarin hij hen een boel voorrechten schonk. (euh: toch dient gezegd dat die voorrechten in de woelige jaren nadien - in 1558 ophielden). In de hectische tijden tussen 1580 en 1585 werden veel verwoestingen aangericht. In 1585 herwijd aartsbisschop Hovius de kerk, en wat later ook nog twee kleine altaren...
(binnenzicht oude gasthuis - Prent De Noter)
Aartsbisschop Boonen deed in 1625 die pauselijke brief in 'schoon Vloms' overzetten, drukken en aflezen op de preekstoel. En het mocht netjes opgehangen worden in het gasthuis. Deze brief is nog steeds te vinden in ons Mechels archief. Die Boonen was het gasthuis erg genegen, en hij verhoogde prompt de inkomsten van de nonnen om de zieken en zusters te onderhouden.
In 1552 vertrokken drie nonnen van het Mechels gasthuis naar Geel om daar te werken in het gasthuis dat door Hendrik Berthout (wéér die Berthouts...) in 1286 was opgericht.
We spurten verder de geschiedenis door, en komen bij Keizer-koster Jozef II, die als regelneef eerste klas, verbood om nog lijken te begraven in de kloosterpanden van het gasthuis. Dit verbod van de Oostenrijkse keizer kwam er in 1784.
Ook tijdens de Franse bezetting had het gasthuis het erg te verduren. Maar toch is het zo dat Napoleon zijn moeder, Madame Laetitia, bombardeerde tot beschermster van de gasthuisnonnen. En dit uit dankbaarheid voor de zorgen die ze bewezen aan de soldaten van zijnleger.
De Nederlanders volgden de Fransen op. In de eerste helft van de negentiende eeuw werd onze stad fel geteisterd door cholera. In 1849 vielen erg veel slachtoffers. En het verhaal gaat dat de zusters zich toen werkelijk heldhaftig hebben gedragen, en hun zelfopoffering 'geen grenzen' kende.
Toen was er tijd voor modernisering. Het werden andere tijden. De nonnen zouden hun aloude lokatie in de OLV-straat verlaten, om in een nieuwbouw in de Keizerstraat (op de gronden van het vroegere Jezuïtenklooster) hun taak voort te zetten. Architect Drossaert uit Tienen tekende een voor die tijd erg modern en functioneel gebouw. En Leopold I legde de eerste steen in 1854. De zieken werden van het oude naar het nieuwe gasthuis overgebracht in 1857, en Kardinaal Sterckx kon een jaar later de kerk inwijden.
In 1866 teisterde wéér cholera de stad - in heel het land vielen slachtoffers trouwens. Zowat 629 cholerazieken werden in het gasthuis verzorgd door de zusters. Uit dankbaarheid kregen nadien de nonnen een groot schilderij waar zij in werden voorgesteld.
"En nu zijn we hier" besluit Zuster Myriam. "Ik ben hier zo'n kleine tien jaar, in rusthuis De Pauw in OLV-Waver. Het rusthuis was vroeger een 'bijhuis' van ons Mechels ziekenhuis. We wonen hier nu met de laatste zes zusters. In de jaren negentig werd het klooster afgebroken. Alleen de gebouwen aan de straatkant in de Keizerstraat werden behouden. Het moest allemaal voor de uitbreiding en modernisering van het ziekenhuis. Maar het is allemaal heel snel gegaan. Op drie weken tijd moesten we verhuizen..."
Ze zwijgt, en gaat niet verder in op die moeilijke periode. Maar ik wéét dat er toen pijnlijke dingen zijn voorgevallen. De verhouding met de toenmalige 'commissie' is toen heel stroef geweest. De zusters hebben hun noodzakelijk 'verhuis' toen als een kaakslag ervaren. Ze zijn van de Keizerstraat naar de 'overkant' getrokken, waar ze hun klooster maakten in de gebouwen van de OLV-school voor verpleegkunde die ze ooit hadden opgericht, maar nu ook gestopt was. Daar zouden ze noch een achttal jaar verblijven, tot OLV-Waver hun nieuwe thuishaven zou worden... Maar da's voer voor een volgend deeltje.
Ondertussen blijft Rudi Van Poele filmen. Ze zijn de camera vergeten, en komen hélemaal los... Zes zusters op leeftijd. Netjes met een blauwe kap op de grijze haren: erfgenamen van een tijd die nooit meer terugkomt. Zes sterke vrouwen die wat te vertellen hebben: gewoon maar buiten-gewoon...
Prachtig Jan, dit wordt een uitzonderlijk geschiedkundig document. Ik ga er een mooi appart mapje van maken. Bedankt voor al de moeite die je al jaren doet voor onze stede!
Dankjewel Rudi! Het was een fijne samenwerking... (in het laatste deeltje van deze miniserie publiceren we de film van Rudi...)
Toch wel opmerkelijk dat de dag na het interview, Zuster Imelda ten val is gekomen. Ze ligt in het ziekenhuis. Zo snel kan het gaan dus.. (ik wens haar trouwens veel beterschap!). Mooi toch dat we de getuigenis van deze 'laatsten' konden registreren...
Meer is te vinden in
"De gasthuiszusters en hun ziekenzorg in het aartsbisdom Mechelen - 17e & 18e eeuw"
van Jaak Ockeley uit 1992.