Rembert in Leiden

  

(foto's: Jan Smets)

Wat doet een trotse Maneblusser tijdens een weekendje citytrippen bij de Noorderburen, in de universiteitstad Leiden, buiten langs de grachten lopen, musea bezoeken, én de innerlijke mens versterken?  Hij spoort er natuurlijk naar Mechelse linken. Da's klaar.  En hij vond ze: deze bloggende medemens ontdekte 'onze' Rembert Dodoens in deze mooie Hollandse stad.  Nee - niet in levende lijve natuurlijk - maar wél in vredige rust in de Leidense Sint-Pieterskerk...

 

(foto: Jan Smets - gedenkplaat Augustijnenstraat)

 

Rembert is niet zomaar een Mechelaar-in-het rijtje.  Hij is beslist één van de belangrijkste historische figuren uit onze roemrijke geschiedenis.   Hij mag terecht ook de vader van de botanica genoemd worden.  Hij had de verdienste om de kruidengeneeskunde populair te maken bij Jan-met-de-pet.  Tegenwoordig wordt hij zowat algemeen beschouwd als één van de grootste geleerden van de renaissance, en om hem met een flatterende titel te zeggen: de prins der Nederlandse wetenschap!

 

In onze stad tref je hem, nu netjes opgekuisd, aan in zijn kruidentuin in onze Botaniek.  Beeldhouwer Tuerlinckx die ook 'ons Margriet' kapte in steen, deed hetzelfde met deze beroemde Mechelse geneesheer en plantenkundige.  En in de Augustijnenstraat ontdek je bovenstaande gedenkplaat in een gevel.

Rembertje kwam op 29 juni 1517 ter wereld in onze Dijlestad, en werd gedoopt in de Katelijnekerk.  Zijn moeder was een rasechte Mechelse, maar de voorouders van vaderskant, hadden hun roots in Friesland.  De familie Joenckema bekleedde generaties lang voorname ambten in Friese steden en gouwen.  De opa van Rembert was jarenlang senator van Leeuwarden, en zijn overgrootvader was burgemeester van deze stad.

Opa Rembert Jaricks Joenckema, was handelaar, en dat handeldrijven bracht hem naar Mechelen.  Hij huwde met Rixtia Doedes Siercksma die hem een zoon schonk: Denijs Joeckema, of al snel Denijs van Leeuwarden genoemd.  In Mechelen was deze Denijs een graag gezien man, en bovendien was hij een bekwaam arts, die ondermeer ook ons aller Margareta van Oostenrijk verzorgde.  Denijs werd jong weduwnaar, en huwde nadien met Urssula Roelants,  Mechelse en bovendien familie van stadsgeneesheer Joachim Roelants die bevriend was met de illustere anatoom Vesalius.

Urssula en Denijs werden de ouders van Rembert. Toen woonde het echtpaar aan het Sint-Romboutskerkhof.  Later gingen ze beiden met hun zoontje wonen in de Bruul, vlakbij het Lekkernijstraatje.  Rembert ging zichzelf naar zijn vaders naam Dodoens ('Dodo') noemen ('zoon van Dodo').

Rembert liep school in de Grootschole van Mechelen.  Toen hij dertien jaar was, schreef hij zich in aan de universiteit van Leuven, en studeerde hij Griekse en Latijnse leltterkunde, kosmografie, wiskunde, sterrenkunde, aardrijkskunde, botanie en medische vakken.  Hij was een méér dan schrander student!

Op amper achtienjarige leeftijd verwierf hij het licenciaat in de medicijnen, en enkele jaren later behaalde hij z'n doctoraat.  Nadien maakte hij vele wetenschappelijke reizen, en bezocht hij universiteiten van Frankrijk, Zwitserland, Italië en Duitsland.  Van 1542 tot 1546 verbleef hij in Basel.

Ondertussen was hij in 1539 getrouwd met Kathelijne De Bruyn, dochter van de meester van de artillerie en tresorier voor de oorlogsuitgaven van Keizer Karel V.  Ze kregen samen vier kinderen.  Ze woonden in de Lange Schipstraat.

In 1541 trad hij als arts in stadsdienst.  En dit is hij ruim dertig jaar!  Deze functie was heel belangrijk.  Van 1558 tot 1573 was Rembert eveneens bekleed met het begeerde ambt van kerkmeester in de Mechelse Sint-Pieterskerk.  In die jaren woonde hij in de Augustijnenstraat.

1572 was een rampjaar voor Rembert.  Zijn vrouw Kathelijne stierf, en de godsdienstoorlog brak in alle hevigheid door.  Zijn huis werd leeggeplunderd door de soldaten van Alva (ondanks de hoge bescherming die Dodoens genoot).  Hij geraakte alles kwijt, maar wist zichzelf met zijn familie in veiligheid te brengen.  In 1574 aanvaardde Rembert het ambt van Keizerlijk Medicijn aan het Weense Hof.  Hij is dan al 57 jaar.  Mechelen zag hem niet graag naar Oostenlijk vertrekken, maar ondanks beloofde loonsverhoging, ging Rembert toch.  In die tijd werd hij beschouwd als de bekwaamste en geleerdste dokter van zijn tijd.

Elke gelegenheid greep hij in die tijd aan om zich verder te bekamen in de botanica.

In 1576 huwde hij voor de tweede maal - nu met Maria Saerinen, een vrouw die hij leerde kennen in Wenen.  Samen kregen ze nog een dochter.

In 1577 nam Dodoens ontslag aan het Weense Hof, maar een terugkeer naar Mechelen was uitgesloten door de beroerde situatie daar.  Zolang verbleef hij in Keulen.  Nadien ging hij zich vestigen in Antwerpen.

In 1582 bood de universiteit van Leiden - pas gesticht door Willem van Oranje, Rembert een leerstoel aan.  Rembert ging er op in.  Hij was dan al 65 jaar.  In Leiden doceerde hij pathologie en interne geneeskunde.  Maar al dat werk, samen met zijn onhophoudelijk wetenschappelijk onderzoek, was waarschijnlijk te veel voor hem.  Na twee jaar hoogleraarschap stierf hij op 10 maart 1585 in Leiden.  Hij was op dat moment 68 jaar...

  

(foto's: Jan Smets - Sint-Pieterskerk Leiden)

Ik sta voor de Pieterskerk in Leiden.  Een mooie, gotische kerk in 1121 gesticht als grafelijke kerk. Bij het vorige bezoek aan Leiden was ik er niet binnengeraakt, maar gelukkig lukt dit nu wel.  In de hoge en imposante kerk is er een kunstboekbeurs aan de gang.  Heel boeiend, maar ik kom nu wel voor het grafmonument van 'onze' Mechelaar..

Achter een groot paneel van een standhouder ontdek ik een stuk van het epitaaf.  Met de vriendelijke hulp van de standhouder, mag ik het paneel even verplaatsen om het goed te kunnen bekijken en te fotograferen...

Lees je mee?  De tekst is in het latijn, maar ik vertaal hem graag:

 

Aan God, de Opperste, de Grootste

Aan Rembert Dodoens uit Mechelen,

van de keizers Maximiliaan II en Rudolf II

de geneesheer en raadsman,

die inzake astronomie en geneeskrachtige kruiden door zijn kennis

en geschriften beroemd is geworden,

die thans als 'émincence grise' aan de Leidse universiteit van de Bataafse Staat

als professor in de medicijen in zaligheid is heengegaan

in het jaar 1585 op de zesde dag voor de Idus van Maart,

op de leeftijd van 68 jaar.

Rembert Dodoens.

Een zeer vrome zoon.

 

En dit is dus: 'onze' Rembert.  Ontdekking in Leiden...

 

 

 

 

weeral een stukje mechelse geschiedenis geleerd

Heel interessant en alweer een knappe vondst Jan.  Blijf het wel spijtig vinden dat Rembert er in de naar hem genoemde tuin zo 'gehandgekapt' blijft bijstaan...

De Sint-Pieterskerk in Leiden is een erg mooie rustplaats voor onze Mechelaar. Deze kerk is niet meer als dusdanig in functie, maar is erg mooi gerestaureerd.

...dat is ze inderdaad...

(foto: Jan Smets)