(foto's: Jan Smets)
Hij zou vandaag 100 worden. Maar toen hij een eindje in de tachtig was, en de ouderdom langzaam pijn begon te doen, en de realiteit meer en meer met herinneringen werden ingekleurd - is hij stil 'vertrokken', na een leven dat mooi geweest was. Hij was een doodgewone man, een doorsnee Mechelaar - ene van den Hanswijkenhoek. Hij werd er geboren en hij stierf er. Een mooi leven - eenvoudig, en niet spectaculair. Geen levensverhaal om gewichtig af te drukken in een duur boek. Maar vandaag sla ik het toch graag open. Gewoon. ...omdat deze Mechelaar mijn grootvader was, en hij als geen ander me de liefde voor deze stad heeft ingelepeld...
Zijn moeder was een boerendochter uit Katelijne - een jongedame behept met een flinke dosis intelligentie, en de nonnen hadden haar graag in Torenkeswaver zien afstuderen als onderwijzeres. Maar haar bestemming lag elders. Ze zou trouwen, en moeder worden van een kroostrijk gezin. Een sterke vrouw - een rots in de branding: wijs en karaktervol.
Ze stond een eerste keer voor het altaar met een man die aan 'den IJzerenweg' werkte. Het jonge paar woonde op de Hanswijkenhoek, waar verdacht veel raamkozijnen en deuren dezelfde kleur hadden als de treinwagons... Het was een buurt met vele arbeiders van 't arsenaal en de spoorwegen. Maar het drama lag op de loer, en toen ze op een morgen, zwanger van haar eerste kindje en groot geluk, op weg was naar de vroegmis in OLV-over-de-Dijle, keek ze verbaasd naar de druk gesticulerende groep mensen die nabij de statie het vreselijke ongeluk aan het bespreken waren. Een trein had in deze mistige ochtend een spoorwegarbeider gegrepen. Op slag dood... De jonge vrouw begreep. Ze verloor haar toekomst en haar ongeboren kind.
Treurnis. En steeds opnieuw kwam de beste vriend van haar man aankloppen bij de jonge weduwe. De deur bleef gesloten. Ze wou niet, ze kon niet. Nog niet. Maar ze was nog jong, en een heel leven lag voor haar. En de deur ging open.
Ze trouwden. Barbara en Jaak. En ze bouwden een huis in de Sint-Jozefstraat. In 1898. En ze kregen kinderen - veel kinderen. Zo ging dat in die tijd. En..., allemaal meisjes..., En diegenen die niet stierven bij geboorte, of in de kinderjaren, groeiden op in het kleine arbeidershuisje. En Jaak werkte aan het kabien - aan de vaart, waar de trein nog niet over de vierendeelbrug reed, en waar den bareel open en toe ging voor de mensen van 'den Hoek' die naar 't Stad' gingen.
In 1911 werd een zoontje geboren. Het laatste kind. Vertroeteld door zijn zussen, en oogappel van zijn moeder. Eeuwig zou het jongetje met diep respect spreken over haar, die met zorg en talent dit grote gezin door het leven van alledag wist te leiden, én de stormen trotseerde.
In 1914 werd Sint-Rombouts beschoten, en de stad stond in vuur en vlam. De wereldbrand maakte komaf met de oude tijd. Met have en goed vertrokken ze - met haastig bij mekaar gepakte centen, wat schamel huisgerei, op te zwaar gevulde kruiwagens en kindervoitures. Waarheen en hoelang? 'Geen plaats voor hen in de herberg' van Katelijne. Het kroostrijk gezin kon niet terecht bij de zus. 'Laissez passer par Folkestone' werd gestempeld in het trouwboekje. En de kleine jongen -drie jaar oud - nam al deze beelden op in zijn memorie.
Les Sables d'Olonne werd de nieuwe thuishaven. De meisjes werkten in de vismijn, en het jongetje leerde Frans, en de departementen van het Land... Hij kon ze tot op hoge leeftijd nog steeds opdreunen.
En dan was het voorbij. Vrede. En met zijn neusje platgedrukt tegen de beduimelde en bedampte treinruit, zag hij de zware contouren van Sint-Rombout opdoemen. 'Sint-Roemmes, moe!!' bracht hij uit. De kleine jongen had de herinnering aan Mechelens Trots opgeslagen.
Mijn grootvader.
Hij was een geboren verteller. En hij vertelde me van den Hanswijkenhoek. Over de vele café's die er toen waren op de Tervuursesteenweg - van 'De Dardanellen' tot 'de Gerotste Gevel'. En hij deed ze herleven: de mensen van deze Mechelse uithoek: Stien Kak' en 'die van de Buskop' en 'die van 't Kardineultje'..., van Vinus de vélomaker en Jokke-den-bekker, van Pastoor Sampermans, brouwer Feremans en meneer Louis de onderwijzer van de Vredestraat. Van het pensionaat van De Dames de Marie, en het kippenbrugske.
En hij vertelde me dat hij boterhammen ging brengen bij zijn vader op 't kabien, en van de geit op het lapje grond in de Stenenmolenstraat, waar vader Jaak nog wat groenten kweekte na de dagtaak... En het al grote gezin ving in zijn grote nestwarmte een kleine Hongaarse jongen op die in de verwarring van de naoorlogse jaren verweesd was achtergebleven. Vele jaren later - toen we wereld wéér in brand was geschoten, kwam een brief aan Marko in Budapest terug: 'adres onbekend'...
En ik luisterde. En ik sloeg het allemaal op. Al die verhalen, die anecdotes van den Hoek en het Mechelen van weleer.
En grootvader ging als jonge knaap werken bij drukkerij Godenne in 'de stad'. Later reed hij met de tram, naar Rijmenam, en 't Zwèt Water,...En de kat werd 'poepan' genoemd, naar de klanknabootsing van den tram. En nog daarna werkte hij 'in de meubelen' (weet je wel... Mechelen meubelstad...)
Maar ondertussen was hij groot geworden. En ouder. Hij leerde een meisje kennen. Een meisje van de Sint-Jan Berchmansstraat - een mooie, vrolijke meid. En ze spraken af in de stad. Op regelmatige tijdstippen gingen ze iets drinken. En op een bepaalde dag stond hij er niet. Waarom? 'Zijn vader is juist gestorven' zeiden de andere stamgasten.
Jaak was inderdaad overleden. Hij was 'in de vijftig' en een tweede hersenbloeding werd hem fataal. Grootvader en grootmoeder trouwden, en kwamen inwonen bij Moe, die alleen achterbleef in het huisje in de Sint-Jozefstraat. 'Het mooiste meisje van de straat' zei een buurman over bruid Yvonne.
En ze kregen een kind. Jan. En het jongetje stierf na enkele dagen. Een hartkwaal. En vele jaren later stonden ze aan de wieg van hun eerste kleinkind. Dat was ik. En ik werd Jan genoemd naar de oom die ik nooit zou hebben. En grootmoeder pinkte een traan weg.
Mijn grootvader.
Hij leerde me mijn eerste stapjes zetten in het Vrijbroekpark, en nam me mee als klein jongetje naar een derby Malinwa-Racing. En ik kreeg een wollen, rood-geel mannetje op mijn jasje gespeld. Natuurlijk. Groteva had de jeugdafdelingen van KV doorlopen, en was in het muziekkorps van deze Mechelse club. En Malinwa verloor toen. Ik had het allemaal niet goed begrepen, en toen ik op de bus naar huis steeds aan zijn slippen trekkend doorzeurend bleef vragen wie nu eigenlijk gewonnen had, gebaarde hij met de wijsvinger op de mond dat ik beter zou zwijgen...
(op stad in den Bruul, met mijn moeder als kind...)
Hij hield van zijn Mechelen.
En hij gaf deze liefde door. Hij vertelde me van verdwenen hoekjes en vlietjes, van burgemeesters en bisschoppen, van volksfiguren als Kobe en Rikske den Bult, en Manke Toer, de Negus of Sooite Fit en Fan, van Calvacades en verdwenen handelszaken...
En ik luisterde.
En ik sloeg het op in de archieven van het geheugen.
En grootvader tekende de verloren stadsgezichten. Op zijn manier, met een burolampje, kleurpotloodjes... Met een ontroerende vlijt en nauwgezetheid. Amateuristisch en charmant. Tegen buitenstaanders zei hij dat hij tekende louter voor t' plezier - maaaaarrr! zijn kleinzoon: da's een ander kaliber! da's kunst met de grote K! Grootvaders mogen de waarheid geweld aandoen als het hun kleinkinderen betreft. Ik ben even amateur als hij. Maar hij gaf het me wel mee: de ogen om naar deze stad te kijken.
Aan mijn muur heb ik een paar tekeningen ingelijst van hem.
Elk jaar met Nieuwjaar wisten we perfekt welk geschenk we hem konden geven: het laatste fotoboek van Marcel Kocken, of Frans Vermoortel...
Grootvader was een integer man. Een verteller en een gezelschapsmens. Een man-om-graag-te-zien. Hij was eerlijk en sociaal. Toen één van de eerste Marrokkaanse gastarbeiders in de jaren zestig, op zijn werk in 'den Acomal' zich wat verloren en onwennig voelde, heeft hij hem gastvrij in zijn huis ontvangen en vaderlijk op weg gezet. Het was zijn gelovige achtergrond die hem dit spontaan opdroeg.
Ik zie hem nog zitten toen hij ouder werd - op zijn plooistoeltje - voor zijn deur in de Sint-Jozefstraat, met zijn mondharmonika. En hij speelde oude Vlaamse en Mechelse liedjes, en grootmoeder zong daarbij. Het straalde geluk uit. Zo'n geluk dat je weet te absorberen en nooit meer vergeet. Omdat hij van zo'n rijkdom is, en de mooiste erfenis die je kan verwerven.
Honderd jaar geleden werd hij geboren.
Een doodgewone Mechelaar.
Een jongen van den Hanswijkenhoek.
Niks bijzonder.
Maar zijn verhaal is het verhaal waar ik verder aan schrijf. Want deze man was mijn grootvader - Clément Lauwers. En één ding weet ik zeker: mocht Mechelenblogt toen bestaan hebben: hij was mijn grootste fan, en hij zou dit dagelijks lezen.
Sint-Jozefstraat 28. Het huis van mijn overgrootouders en grootvader. Mijn grootmoeder heeft hem nog enkele jaren overleefd. Mijn oudste dochter maakt plannen om het huisje te verbouwen en er in te trekken. Ze wil een oude foto laten afdrukken op canvas - als herinnering aan de sfeer die ooit tussen deze vier muren hing:
het is het kroostrijke gezin van Barbara en Jaak Lauwers-Verboomen. De ouders, de zussen, en links... het enige jongetje. Mijn grootvader.
Op een dag als deze denk ik heel speciaal aan hem, en als ik straks voorbij onze Trots zal fietsen, zal ik monkellachend groeten: 'Sint-Roemmes'!!
Leuk artikel!
Ik ken het huisje, want we wonen er schuin tegenover (nr. 23) :-) En we zien hoe het nu als 'fietsenkot' wordt gebruikt.
Tof om zo wat meer over de geschiedenis van de straat te weten te komen!
Zo is dat. M'n dochter gaat het huis grondig verbouwen. Mijn grootvader zou het bijzonder leuk gevonden hebben, mocht hij weten dat zijn ouderlijk huis, waar hij heel zijn leven woonde, nu de woning gaat worden van zijn oudste achterkleinkind, die hij nog heel goed gekend heeft, en zelfs af en toe nog ging afhalen van de kleuterschool...
Jan wat een prachtig verhaal heb je geschreven over je grootvader..heel mooi om het te lezen..
Fijne dag nog..
Wat een prachtig verhaal Jan, over je grootvader.
Jij hebt het niet van een vreemde, jouw liefde voor de mooie stad Mechelen en het tekenen.
Fijn weekend
Geweldig Jan ...
Het kan de aanzet zijn tot een tegenhanger van het mechelse smoelenboek: het mechelse memorieboek!
@ Jan Smets
Slechts één woord past hier Jan:
KLASSE!
Je kan een stamboom maken met namen en data, maar als je er dergelijke verhalen kunt aanplakken dan wordt het pas echt een mooie familiegeschiedenis.
Om het met uw eigen woorden te zeggen Jan: Schitterend verhaal!
De zo te zien prachtige schilderijtjes doen me denken aan die andere grote kunstenaar, Alfred Ost, die vanaf 1901 in Mechelen werkte en net als Clément in 1914 uit Mechelen is weggevlucht. Ost maakte heel wat prentkaarten van de Vlietjes, als protest tegen hun vernietiging. Uw grootvader moet deze zeker gekend hebben. Ost hield net als uw grootvader zeer van het bouwkundig erfgoed van Mechelen en maakte prentkaarten tegen de verbouwing van het stadhuis, de "Belfortstrijd", die toevallig beslecht werd in 1911, het geboortejaar van Clément. Moest Ost uw grootvader ooit gekend hebben, waren ze zeker dikke vrienden geweest. Zit er in uw geheugen zo nergens een verhaaltje opgeborgen? Is er misschien ook geen familieband met onze architekt Jan 'Baba" Lauwers? Je weet maar nooit..
Jan,
ik, jouw moeder,ben heel fier op jou en ook heel heel ontroerd als ik zouist dit verhaal van mijn vader heb gelezen.
Ik ook ben heel fier op mijn vader. Hij heeft me ook veel bijgebracht, en zijn liefde voor zijn stad zo doorgegeven aan jou die er zoveel interesse voor had.
Mijn vader heeft mij vooral veel levenswijsheid doorgegeven, zodat ik ook kon opgroeien tot een mens die niet alleen voor zichzelf leeft,maar openstaat voor anderen.
Wij - jouw vader en ik, hebben dat als levensideaal steeds willen doorgeven aan onze kinderen.
Ik ben fier zo'n vader en moeder gehad te hebben.
Zoek de verschillen...
Alfred Ost - Ankerbrug en Abdij van Sint-Truiden
Een mooi getuigenis, met plezier gelezen :-)
"En één ding weet ik zeker: mocht Mechelenblogt toen bestaan hebben: hij was mijn grootste fan, en hij zou dit dagelijks lezen." en er zijn parolleke er bij gezet hebben!
Magnifieke, en sterke post, Jan.
Bedankt voor de waarderende woorden voor dit stukje... 't was nét of niet anders kon dan dit zo neerschrijven gisteren.
Herinneringen aan een ouder of grootouder. We hebben ze allemaal. Maar voor mij was hij zo bijzonder omdat hij mij als geen ander deze stad heeft leren liefhebben. Hier duikel ik nog een foto op van hem, met mijn grootmoeder en moeder - nog maar eens flanerend door 'den Bruul'. Hoeveel Mechelaars zouden soortgelijke foto's hebben? ;-)
Wat ik me wel afvraag bij die "casual" Bruul-foto's is wie al die foto's indertijd heeft gemaakt.
Liepen er toen al een soort van Flickr-fotografen-avant-la-lettre door de Bruul, die foto's maakten van winkelende en wandelende mensen ?
Of was het de "plezante" nonkel, met zijn nieuwste fototoestel, die deze foto's nam voor het familie-album.
Want in dienen tijd kostte een "Kodakske" en foto-afdrukken nog een fortuin.
Jan, het zat er natuurlijk aan te komen: mijn eigenste batman-foto uit maart 1948. Ofwel uit de Befferstraat ofwel uit den Bruul.
@ Luc : Batman ?
Met nen trui met een konijn ! En ne sjaal met pompon !
;-)
BTW : Leuke foto.
@gim: ik pleit onschuldig!
Jan,
Ik heb nu pas jouw hommage aan je grootvader gelezen.Ontroerend zoals jij over Clement schrijft.Ik heb hem gekend als een altijd vriendelijke lieve man.
Over foto's in de Bruul gesproken:ik heb ook nog een foto van mezelf met mijn moeder, die hetzelde model hoed droeg als jouw grootmoeder...leuk