Maria en Lucas

(foto: Jan Smets)

We zitten in de laatste sprint naar Kerstmis.  En dat zullen we geweten hebben.  Aardig is het om deze dagen eens een blikje te werpen op het religieuze erfgoed van onze 'Torens aan de Dijle', wat Kersttaferelen betreft.  Er is een uitstekende gegidste tocht uitgestippeld (maar dat wist je ongetwijfeld al...), maar ook op eigen houtje zijn er er ontdekkingsreisjes te maken.  In deze post zet ik de schijnwerpers op twee 'Kerst-werken' van twee Mechelaars - tante en neef - Maria en Lucas Faydherbe.

Hoogstwaarschijnlijk is het bovenstaande kunstwerk je niet onbekend - of herken je het wel als je het nader bekijkt.  Voor deze bas-reliëf moet je wel even naar boven kijken, want het is geplaatst onder de koepel van de Hanswijkbasiliek.  De bekende Mechelse beeldhouwer Lucas Faydherbe leeft van 1617 tot 1679, en is telg van een bekend kunstenaarsgeslacht. De man schopt het ver, en wordt zelfs leerling van de grootmeester himself: Peter-Pauwel Rubens.  Lucas wordt architect en beeldhouwer, en hij staat aan de wieg van een succesverhaal.  In de zeventiende en ook achttiende eeuw kan men niet voorbij Mechelen als het om beeldhouwwerk gaat.

De beeldhouwer-bouwmeester tekent de plannen van de nieuwe Hanswijkkerk.  In 1663 wordt de eerste steen gelegd van de voor onze streken vrij unieke koepelkerk.  Voor de bouw van de kerk moet hij wel het hoofd bieden aan een aantal technische moeilijkheden, zoals niveauverschillen.  En door de zware druk van het koepelgewicht moet Lucas de schragende kolommen versterken.  Ze worden twee aan twee met trekijzers en ankers verbonden.  Maar om het estetisch aanvaardbaar te maken, worden de technische noodzakelijkheden netjes weggemoffeld met stucwerk.  Lucas maakt twee grote reliëfs in de bogen (4,50 op 8 meter!).  Eén daarvan is de hierboven afgebeelde 'Aanbidding der wijzen'.  Héél mooi en dynamisch zijn de reliëfs...  Enne...weet je dat de figuren naar binnen versterkt zijn met runderbeenderen?  Dat heeft men bij restauratiewerken in 1944 vastgesteld...

Een héél ander Kersttafereel kunnen we vinden in de bescheiden gotische Katelijnekerk.  In het hoogkoor vinden we haast verstopt een mooi beeldhouwwerk in de muur, van tante Maria Faydherbe...

(foto's: Jan Smets)

Maria wie?

Ja, zoals gewoonlijk bekleden de dames géén hoofdrol.  Net zoals bij die andere kunstenares, Maayke Verhulst (weet je nog), is ze wat in de kantlijnen verdwenen.  Alhoewel: steeds duidelijker wordt hun rol - en da's mooi te noemen.

Maria Faydherde werd in 1587 geboren in de Dijlestad.  En in 1643 sterft ze er.  Ze is de zus van beeldhouwer Hendrik Faydherbe (1574-1629) die de vader wordt van onze beroemde Lucas, en van Antoon Faydherbe (1580-1653)  En het talent zit in het familiebloed.  Ook Maria kan er wat van!

Haar biografie is niet uitgebreid - in tegenstelling van die van de mannelijke exemplaren van haar familie.  Alléén, dit feit: Maria wordt niet opgenomen in de Sint-Lucasgilde omdat de strenge meesters hiervan weigerden om een vrouw toe te laten  tot het ambacht!  

In de linkerbeuk van de Sint-Petrus-en Pauluskerk zien we een altaar me hierboven een beeld van OL-Vrouw van wel 1,20 hoog.  Vroeger dacht men dat Lucas het beeld had gekapt, maar nu denkt men dat Maria het kunstwerk vervaardigde. (een identiek klein houten beeldje, getekend met 'Maria Faydherbe me fecit' gaf uitsluitsel...). 

                            

                             (foto: Jan Smets)

 Het is een straf staaltje van haar kunnen. De Madonnafiguur is heel natuurlijk uitgebeeld, en breekt met een meer tradionele manier van voorstellen.  Heeft dit werk haar conservatieve mannelijke collega's gefrustreerd?  Wie zal het zeggen...

Antoon en Hendrik, Lucas én Maria: zij zetten Mechelen op de kaart.    En, ik blijf een boontje hebben voor de schaduwfiguren...  Ik wil hiermee graag Maria wat méér in het licht zetten.  Mechelen kent in zijn geschiedenis bijzonder straffe madammen, op politiek en artistiek vlak.  Deze stad moet haar illustere dames méér in de verf zetten, en niet louter in een, overigens geslaagd, cultuurevenement laten 'bovendrijven'.

(bronnen: Gids voor Oud-Mechelen, Kocken; Kunst van de Middeleeuwen tot heden, De Mets, Wikipedia...)

 @ jans

Het was nog begin jaren vijftig en onze Pa stond er toen nog op dat wij hem - die het voorbeeld moest geven aan zijn jongens - iedere zondag naar de elfurenmis in OLV Hanswijck vergezelden. Het was een arm-op-de-rug-draaierij van het klaarste water. Broer Karel en ik hadden daar absoluut geen zin in maar volgden noodgedwongen Pa in zijn zondags ritueel dat hij nog uit zijn vooroorlogse Buggenhout had meegebracht. Maar ook bij hem ging het geloof in den Allerhoogsten wat wankelen. Eerder uit 's zondagsmorgenmoeheid na een laat sluitingsuur van het café, dan uit balsturigheid tegenover zijn Schepper. Die tent moest tegen negen uur 's zondagsmorgens weer presentabel zijn en dus was de nacht van zaterdag op zondag steeds te kort om te recupereren. Alvorens hij zich na de poetsbeurt van de gelagzaal en het ontbijt met knapperige broodjes ging opfrissen om naar de kerk te trekken, ging hij meestal nog een tukje doen. Met het ouder worden duurden die tukjes steeds wat langer en versliep hij zich steeds frequenter. Ma, wiens geloof geen hoge toppen scheerde, zag in dat verslapen zéker geen graten en stuurde broer Karel en mij dan maar alleen in de richting van de Tempel van de Waarheid. 

Geef twee jongelingen de vrijheid om onder het juk van de priesters uit te komen en ze zullen niet aarzelen! 

Wij trokken dus plichtsgetrouw ter kerke maar aan de Vijfhoek gingen wij in plaats van af te slaan naar de Hanswijckkerk, rechtdoor de Bruul in en trokken de speelplaats van het Atheneum op want daar werd op zondagmorgen meestal basket gespeeld (dik tegen de zin van Jef de portier) door, ofwel de damesploeg ofwel hun mannelijke clubgenoten van Pitzemburg Basket. 

Indien die speelplaats om kalenderreden niet gebruikt werd op bepaalde zondagen, verlegden wij onze kerkverwaarlozing naar de IJzerenleen. Daar stond in die tijd een zondagsmarktje met een paar standwerkers en enkele vaste voedingskramen. Steeds leut alom met die standwerkers die ik nog altijd beschouw als de beste stand-up comedians avant la lettre. Daar kon die bullebak van een onderpastoor met zijn steeds dreigend uitgestoken vinger nog niet aan tippen. 

Tot zover ons escapisme aan het christelijke geloof en zijn eminente vertegenwoordigers. 

Toen wij nog als jonge snaken gedwongen werden door pa, onze precieuze tijd te verdoen in die basiliek van Maria, had ik steeds op dezelfde plek zittend, een uitzicht op de tekst onder een schilderij. Pa ging steeds op dezelfde stoel zitten omdat de prekende priester hem vanop zijn kansel niet kon zien zitten slapen. Het schilderij, eigenlijk meer een cartouche, is opgehangen in de rondboog tussen de steunpilaren aan de trekhaken in de rondbogen waarover jij het hebt, rechts als je naar het altaar kijkt. Ik kon dus zelf vechtend tegen de verveling en de slaap genoeg die tekst herhalen. Zodanig dikwijls zelfs dat je er hem met geen paarden meer uit krijgt. Ik vrees dat op mijn sterfbed bij gebrek aan beter de volgende tekst mijn 'famous last words' zal uitmaken: 

Als 't ijselijk windorkaan met holle donderslagen 

En sling'rend bliksemvuur, het aardrijk beven doet, 

Dan komt vrij de akkerman Maria's bijstand vragen 

En zonder schade in 't veld heeft 't onweer uitgewoed. 

Telkens als de wind tekeer gaat tijdens novemberstormen of zomerse onweders zie ik mezelf met pa en mijn broer onder de beelhouwwerken van Faid'herbe zitten. Ik moet trouwens toegeven dat de donderpreken van de onderpastoor wel het beluisteren waard waren. De keren dat de pastoor de taak van de kanselrede op zich nam lag gegarandeerd de ganse kerk te slapen. Niet alleen onze Pa

Jans jong, jij brengt bij mij steeds goede herinneringen boven door je prachtige posts. Dat wij niet hetzelfde gedachtegoed aankleven zal hierbij nooit een hinderpaal tot communiceren mogen zijn.

 

Jef, mènneke, ik krijg er nostalgische vapeurs van want ook ik was een parochiaan van Ons Lief Vrouwke van Hanswijk. En net zoals jij zat ik altijd te kijken naar de tekst over " de landman" in die cartouche. Maar ook de schitterende beeldhouwwerken in de koepen van Lucas Fayd'herbe hadden mijn grotere aandacht dan het priestersermoen. (Waarom spreken die pastoors vandaag nog op een even grote zaagtoon als vroeger?) En misschien zat jij net als ik  te gluren naar de wulpse vormen van de zondige Eva op de indrukwekkende preekstoel van Theo Verhaeghen, voorwaar één van onze beste beeldhouwers. Weet je dat Theoke, naar verluidt een klein vinnig manneke met het hart op de tong die ook wel oog had voor het vrouwelijk schoon, het aan de stok kreeg met één of andere hooggeplaatste geestelijke over zijn nogal onverhulde Eva. Hij sneerde naar de man dat hij ze de volgende keer een soutane zou aandoen met allemaal knoopjes. Nu was één die man in kwestie een bekende pleitbezorger van het toen nieuwe priesterkleed, de soutane. Daarmee had hij "zijn kleedje aangepast".

Ik was ook gefascineerd door de het SMAR embleem overal in de kerk en de tekst "monstra te esse matrem" die ook regelmatig voorkomt. En de paneeltjes met dankbetuigingen voor "een wonderbaarlijke genezing" heb ik ook allemaal tot vervelens toe gelezen.

Ik ging elke zondag met een paar kameraden naar de kerk, maar dat begon me al vlug te vervelen. Mijn ouders kwamen trouwens allang niet meer in de kerk en zeker onze pa was geen papenvriend. Ik vond het veel plezanter bommetjes (fuseetjes) te gaan laten ontploffen aan de Dijle onder de brugskes van "Roostenberg" ( en er later de meisjes gaan "ambeteren") op de terugweg naar huis via de Smisstraat. Of nog beter, na enige tijd gingen wij gewoon niet naar de mis, maar trokken wij de stad in naar het Beffershof bij Mille Verbeeck waar wij vrienden en vriendinnetjes ontmoetten. Mijn vader kwam dat te weten en vroeg me op de man af of ik niet meer geloofde, wat ik beaamde. Waarop hij besloot dat ik dan ook niet meer naar de kerk hoefde te gaan.

Maar voor de rest: schitterende kerk die van Hanswijk, ik zit met spanning op de aangekondigde opfrisbeurt te wachten en ik hoop dat zij dan een stuk frisser oogt dan vandaag.

 

Wat betreft de versteviging van de twee grote reliëfs met runderbeenderen. Dat is logisch he.

Het geheel van de reliefs is gemaakt in plaaster, want in volle marmer ging dat allemaal te veel wegen voor Lucas Faydherbe. De hele zaak was al aan het scheefzakken. En hoe kan je nu in plaaster reliefs maken die ietwat relief hebben? Juist ! verstevigen. Met metaal ? Neen wat dat gaat roesten. Met hout ? Neen wat dat neemt water op en dus gaat het uitzetten.

Dus met runderbeenderen, die roesten niet en die nemen geen water op  :-) Niet zo gek Die Lucas ! :-)

(Bron Bart Stroobants)

Hahaha !

Grellige mannen, die... Jeugd van Toen !

:-D

 @ peter

Dat met die runderbeenderen in dat plaasterwerk van de beelden van Faid'herbe lijkt mij zeer logisch. Maar onze vriend stond naar ik ergens gelezen heb niet bekend als de meest vakkundige architect uit de Mechelse omgeving. Zijn labberlotte manier van werken heeft hem in die tijd menig proces aan de kunstenaarsbenen gespeten.

 Ik meen zelfs dat hij door de opdrachtgevers van de Hanswijkkerk voor de rechter werd gedaagd wegens niet grondig naleven van het cahier des charges. Maar hierover zullen onze stadsgidsen wel uitgebreider en meer ontluisterend uit hun rijkelijk gevulde vaatjes kunnen tappen.

Ja, inderdaad, onze Lucas was wel een méér dan begaafd beeldhouwer, maar als architect maakte hij geen foutloos parcours.  Ook de voorgevel van de Hanswijkkerk is niet bepaald super-harmonieus te noemen....

En verder..van de man géén kwaad.    ;-)

Jan, bedankt om hier eens de aandacht op te vestigen. Vanavond moest ik toevallig in Hanswijk zijn en dank zij jouw tekst heb ik uitgebreid van de gelegenheid gebruik gemaakt om de basreliëfs te bekijken. Machtig interessant...

@Jans: De huidige gevel van de Hanswijkkerk is 'vervolmaakt' in 1854 door architect Drossaert, de gevel voor 1854 zag er als volgt uit:

 

Wist ik niet Peter...

Drossaert is toch de architect die ook de 'nieuwe' gasthuisgebouwen in de Keizerstraat tekende...

(tekening van De Noter?)

De tekening is van de Noter. En de architect van het OLV Gasthuis in de Keizerstraat was ook van architect Drossaert (uit Tienen)

(Gids voor Oud en Groot Mechelen, M Kocken, pp 90)

Bron Beeldbank Mechelen. (www.beeldbankmechelen.be)

Wisten jullie dat de vloer van de Hanswijkkerk bestaat uit een schitterend zwart-wit doolhof? 

Ik weet niet of dat destijds ook al door Lucas bedacht is, maar het ligt er wel degelijk.  

André 

@ André ik neem aan dat je deze bedoeld

http://www.flickr.com/photos/robin_w/3727421402/