Toen ik even in het structuurplan Mechelen aan het lezen was, kwam ik naast andere interessante Mechelse informatie ook een item tegen over de evolutie van de stad en het stedelijk weefsel.
Een stukje dat ik jullie niet wou onthouden !
HIER GAAN WE DAN
Mechelen is ontstaan aan de Dijle. De rivier vormt geen barrière maar een levensader. De stad is voornamelijk in noordelijke, oostelijke en zuidelijke richting gegroeid. Hoger gelegen gronden op de zuidelijke oever van de Dijle vormen een ideale woonplaats voor de eerste bewoners. Op de meer moerassige noordoever domineren talrijke vlieten (bijriviertjes van de Dijle) tot in de negentiende eeuw het straatbeeld. Tijdens de periode 1893 - 1907 worden de vlieten gedempt of overwelfd uit hygiënische overwegingen.
Twee prestedelijke kernen
---
De vroegste ontwikkeling van Mechelen is moeilijk te dateren. Her en der zijn overblijfselen gevonden van paalwoningen (Nekkerspoel, IJzerenleen). De eerste vrije bewoningskern moet op de hogere zuidelijke oever van de Dijle worden gezocht met als centrale plaats Korenmarkt 1. Een tweede bewoningskern op de noordelijke oever wordt in verband gebracht met de legende van Sint-Rombout die naar Mechelen is gekomen om de bevolking te bekeren en hier een abdij heeft gesticht. In de loop van de elfde en twaalfde eeuw groeien de twee prestedelijke kernen naar elkaar toe via een verbindingsas (Steenweg - IJzerenleen).
De middeleeuwse stad is rond de Dijle gebouwd. De riviervallei dringt nog steeds als een groene vinger door tot aan de vroegere stadswallen. De uitbreiding van de stad richt zich vooral op de oostzijde vanwege de aanwezigheid van de riviervalleien en de Leuvensevaart.
Bouwnijverheid onder Oostenrijks bewind
---
In 1383 wordt Mechelen binnen de Bourgondische staat opgenomen. Wanneer Margaretha van Oostenrijk, landvoogdes der Nederlanden, zich hier vestigt, wordt Mechelen hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden. Hoewel de economische bloei voorbij is, zou Mechelen een culturele bloeiperiode beleven. Een intense bouwnijverheid ontstaat en vele adellijke hoven (hof van Nassau, hof van Hoogstraten) en religieuze refugia (Sint-Truiden, Tongerloo enz.) worden opgetrokken. Na de dood van de landvoogdes en de vestiging van het Bourgondisch hof in Brussel, begint een sombere periode, gesymboliseerd door de ontploffing van het buskruitmagazijn die een groot deel van de stad vernielt. Het Oostenrijks regime legt de Leuvensevaart aan (het kanaal Leuven - Mechelen). Voor Mechelen zou dit kanaal echter nooit van economisch belang worden. Het gaat letterlijk en figuurlijk aan Mechelen voorbij.
Beperkte impact van de industrialisatie
---
Tijdens de industrialisatieperiode maakt Mechelen niet dezelfde grote ommekeer mee als andere Vlaamse steden. De textiel, de meubelmakerij en de brouwerijen worden slechts geleidelijk gemechaniseerd. De ruimtelijke impact blijft beperkt, alhoewel in de negentiende eeuw toch grotere reeksen arbeiderswoningen (zogenaamde fortjes) worden gebouwd en oude domeinen in de binnenstad verkaveld. In 1835 wordt de eerste continentale spoorlijn geopend tussen Brussel en Mechelen. Mechelen is de aangewezen stad voor de vestiging van de centrale werkhuizen, het ‘Arsenaal’. Door de komst van de spoorweg kan de stationswijk zich ontwikkelen tussen het station, de vaart en de binnenstad.
Na de komst van de eerste spoorweg ontstaat de stationswijk tussen het station en de binnenstad. Bruul wordt met een rechte as verlengd tot aan het station. Zo ontstaat een goede ruimtelijke relatie tussen station en stadskern. Kardinaal Mercierplein en Koning Albertplein worden als neoclassicistische pleinen ontworpen die verschillende stedelijke ruimtes verbinden. Het stratenpatroon rond Kardinaal Mercierplein wordt in stervorm aangelegd. Klassieke residentiële groepsbouw maakt van de wijk een harmonisch geheel. De omvorming van de vesten in een verkeersring verzwakt de stedelijke samenhang in hoge mate. Het station en de stationswijk geraken daardoor geïsoleerd van de stadskern.
Rond de eeuwwisseling wordt een grootscheeps saneringsplan voor waterwerken uitgevoerd te Mechelen om het overstromingsgevaar tegen te gaan. Een sluis en een keerdok worden gebouwd. Het afleidingskanaal van de Dijle wordt gegraven, parallel aan de noordelijke vesten. Dit kanaal werpt een extra barrière op tussen de binnenstad en de extra-muros wijken.
Grootschalige heropbouw na twee wereldoorlogen
---
Na de zware beschadigingen uit de eerste wereldoorlog volgt een heropbouwprogramma. In de binnenstad wordt druk heropgebouwd, gerestaureerd en gereconstrueerd. De behoefte aan noodwoningen wordt buiten de binnenstad opgevangen in villawijkjes en sociale woningbouw. Hetzelfde gebeurt na de verwoestingen van de tweede wereldoorlog. Onder impuls van burgemeester Spinoy onderneemt het stadsbestuur een vergaande stimulering van industriële activiteiten met als resultaat het industriepark Mechelen Zuid.
Het stratennet, gebaseerd op de oude steenwegen naar Brussel, Antwerpen en Leuven, is een bepalende factor voor de ruimtelijke organisatie van de stad. Langs deze belangrijke verbindingen ontstaan wijken als lobben achter de lintbebouwing. De open gebieden tussen de steenwegen worden in het begin van deze eeuw opgevuld met voornamelijk arbeiderswoningen. Vooral na de tweede wereldoorlog vindt grootschalige woningbouw plaats. Nabij gelegen kernen worden opgenomen in het stedelijk weefsel. Een voorbeeld hiervan is Muizen. De stadswijken rond de binnenstad spruiten grotendeels voort uit zes gehuchten met oudere woonkernen: Battel, Auwegem, Geerdegem, Hanswijk, Pennepoel en Nekkerspoel 2.
De vallei van de Zenne vormt een natuurlijke barrière voor verstedelijking in westelijke richting. De vallei van de Vrouwvliet is binnen de stadswijken ook een scheidslijn maar dan tussen dichte stedelijke wijken en woongebieden met een minder hoge dichtheid. De vallei van respectievelijk de Dijle en de Barebeek scheiden de Mechelse bebouwing van die van Bonheiden en Zemst.
Door de toenemende welvaart komen in de binnenstad grootschalige ruimtelijke elementen tot stand zoals appartementsgebouwen, parkeergebouwen en supermarkten. De groeiende verkeersdruk en bevolkingsvlucht uit de stad zetten het stadsbestuur tijdens de jaren zeventig aan om een stadsvernieuwingsprogramma op te starten. Dit leidt onder meer tot diverse herwaarderingsoperaties in de wijk Klein Begijnhof - Heembeemd.
Correct me if I'm wrong.