'Vader Janneke en Moeder Lowiske'
Door Jan Smets geplaatst op 9 juni 2006
met categorie:
Ik ben gek op oude familiefoto's...
op die vergeelde kiekjes van verre voorouders, die ik enkel van naam ken, en soms van schaarse anecdotes, verteld door m'n grootouders...
Voor mij zijn ze een kostbare schat: mijn eigen erfgoedcentrum.
Mijn Mechelse voorouders 'zeggen' niet veel, verstild in hun gewichtige poses...
Maar ik probeer te achterhalen hoe ze dachten en leefden en voelden...
Het is mijn ontdekkingsreis naar een grijs verleden -
naar m'n roots...
In Mechelen werden bijzonder veel van die portretten 'vastgelegd' door de fotograaf met 'die naam': Pierre Koekoek.
En ik weet zeker dat in tal van schoendozen, op zolders, in lades van 'Mechelsche' kasten nog heel wat 'Koekoeks' liggen...
Zo zijn er ook de foto's van 'Vader Janneke' en 'Moeder Lowiske' - nobele onbekenden...
maar voor mij zijn ze één van m'n betovergrootouderparen:
-Jan Derweduwen en Louisa Bauwens-
Mechelaars zoals er zovele waren;
en die het tijdelijke voor het eeuwige reeds wisselden in de beginjaren van de twintigste eeuw...
Maar...
Vader Janneke kreeg wel een vermelding in de 'bijbel' van de Mechelse stadsgidsen:
in de 'Gids voor Oud-Mechelen' van Marcel Kokken...
Marcel schreef:
"(...) De Conventstraat stond vol met 'heilige huisjes': 'Sinte-Helena', 'OLV-van Duffel', 't Lammeken', 'Convent der Engelen', 'Sint-Ludovicus', 't Nieuw Convent' en 'Sint-Engelbertus', op het einde van de 19e eeuw veranderd in de herberg 'In 't Doppenspel' (spel met houten tollen in een soort sjoelbak), bij vader Janneke.
Vader Janneke was benevens herbergier ook barbier.
In deze laatste functie was hij door het stadsbestuur aangesteld om in alle stadsscholen tweemaal per jaar gratis het haar van alle bengels te knippen.
De snit was eenvoudig: alles kort-af!
Wie een 'frou-froutje' wenste, moest 1 cent extra betalen..."
En dat was dus mijn...
betovergrootvader!
Niets bijzonder.
Voor mij echter wel...
De oude foto van Pierre Koekoek in die haast even oude schoendoos, is een béétje tot leven gekomen...
Door die foto's en documenten komt toch een stukje van je eigen verleden naar boven - mijn-eigenste-stukje-Mechels-verleden...
En het is merkwaardig dat er in die eerste helft van de twintigste eeuw maar één fotograaf leek te werken in onze stad: Pierre Koekoek.
Weten de oudere bloggers hier méér van?
In zijn boek ‘Het Mechelen van toen’ (1984) en ‘Mémoires van een stad’(1986) publiceerde de auteur Frans Vermoortel de eerste foto’s die van Mechelen werden gemaakt in 1843 door de Engelse fotograaf Henry Fox Talbot, op doorreis in onze stad om te Parijs zijn moeder te bezoeken.
Maar ook in dat zelfde jaar 1843 telde Mechelen al een eigen fotograaf, Louis Aelewaters, gehuwd met M. De Barius, en woonachtig op de Ijzerenleen, zonder vermelding van huisnummer. Voor zover we konden ontdekken zou deze woning het latere nr 38 zijn geweest, welke in 1857 werd verbouwd, samen met het nr 36, tot één woning, in die jaren gekend als ‘Het Sluierken’.
Na 1918 werd het huis hernummerd tot 56, om in 1963 te worden afgebroken bij de bouw van het warenhuis PRIBA (nu CASA).
In 1841 worden we voor de eerste keer geconfronteerd met deze Louis Aelewaters, horlogemaker, wanneer hij reklame maakt voor zijn uurwerken van de beste Zwitserse fabrieken, nieuw model zowel voor heren als voor dames, in goud of zilver, evenals voor zijn ‘horloges met échappement libre, seconde fixe en indépendante (?)’ en zelfs voor horloges ‘met twintig gaten versierd met stenen’.
Wat hij vooral aangreep waren zijn horloges van het merk Lépine, gegraveerd en geëmaileerd, die veel platter bleken te zijn dan deze die men tot dan toe had gezien. Verder ook zijn Amerikaanse Savonnettes, wat horloges bleken te zijn waarvan de wijzerplaat was afgedekt met een gebombeerd metalen deksel, welke met een veer kon worden gesloten.
Zo te lezen : een handelszaak waar zo wat alles te verkrijgen was wat in die jaren opgeld maakte op gebied van uurwerken.
Tot we in november 1843 – het jaar waarop Talbot te Mechelen op bezoek was geweest – opeens te lezen krijgen dat Louis Aelewaters ook portretten maakt volgens het procédé Daguerréotype : portretten met een perfekte weergave en zuiverheid van omtrekken, en dat hij zelfs er in gelukt was op dezelfde foto, voorwerpen af te beelden die op verschillende afstanden waren geplaatst. Wat – zo lezen we verder – tot dan toe nog niemand was gelukt.
De nieuwigheid had hij kunnen bekomen dank zij zijn Daguerrien Malinois, wat wijst op en fotoapparaat van eigen maaksel, of minstens met bepaalde verbeteringen of veranderingen die hij zelf moet hebben uitgedokterd.
‘Wanneer men de mooie groepen ziet die hij heeft gefotografeerd, wordt men getroffen door de harmonieuse schaduwen, het clair-obscur en het perspectief’. De perscorrespondent die ons deze gegevens naliet, moet wel zeer enthousiast zijn geweest van deze totaal nieuwe uitvinding waarmede Mechelen voor de eerste keer kennis maakte.
Opvallend is nochtans dat onze Louis zelf, in al zijn volgende publicitaire aankondigingen tot de jaren 1853, nergens, maar dan ook nergens, enige alluzie maakt op zijn fotografie. Wat ons zeker doet veronderstellen dat hij zulks niet commercieel heeft uitgebaat.
Steeds lezen wij maar dat hij lampen verkoopt die branden zonder olie en wieken, ‘lampes solaires’ van een gans nieuw type, koffiepotten in kristal met of zonder kraantje, welke, buiten het zetten van koffie ook konden gebruikt worden voor thee, punch en andere warme dranken. Tevens wijst hij er op dat hij alle carcel-lampen (met tandwielen en zuigers) herstelt, en dat hij oude lampen, lusters en kandelaars opnieuw verguldt of bronzeert.
Die Aelewaters moet wel een zeer vernuftig en bekwaam horlogemaker zijn geweest, vermits in mei 1853 een van zijn uitvindingen als ‘grootste wonder’ in de pers wordt voorgesteld : de uitvinding van een elektrisch uurwerk dat niet alleen het juiste uur geeft, maar ook aan al de uurwerken van de stad zelfs op zeer grote afstand. Er was toen nog geen elektrische stroomleiding te Mechelen – die kwam er eerst in 1903- zodat die stroom, in dat geval, wel werd geleverd door een batterij.
De perscorrespondent die de uitvinding wereldkundig maakt, vermeldt tevens dat Aelewaters reeds zeer gunstig gekend is ook buiten Mechelen, door zijn vele verbeteringen aan ‘natuurkundige werktuigen’.
Wat dus later, in 1861, kanunnik Michiels toepaste met zijn elektrische horloge welke van uit het stadhuis het uurwerkmechanisme regelde op de St Romboutstoren, schijnt dus in dat geval geen primeur te zijn zoals tot nu toe algemeen werd gemeend en vooropgezet.
Uit de Gazet Van Mechelen dd. 18/04/1987
;-)
Moeder Louiske en vader Janneke waren de grootouders van mijn moeder.
Maar ja, dit moet ik je eigenlijk niet vertellen - dit weet je ook wel...
Hallo,