(foto: Jan Smets)
Ze ziet er stralend uit in haar oranje outfit. Want zeg nu zelf: zwart en grijs is voor ouwe mensen. En hoewel Maria De Pauw uit de Acaciastraat in de Hanswijkenhoek heel binnenkort 100 kaarsjes mag uitblazen, is ze zowel fysisch als mentaal nog in topconditie. Natuurlijk sputtert hier en daar wat - heeft ze af en toe een looprekje nodig en gaat haar zicht er wat op achteruit na een mislukte cataractoperatie. Maar verder oogt ze nog heel vitaal voor haar leeftijd. Eeuwelingen zijn geen unicum meer. Zopas was het ook burgemeester Joris die dit genoegen mocht smaken. Steeds meer ronden senioren deze kaap. Maar als je dan ook nog zelfstandig in eigen huis kan wonen: dan is het het wel een héle straffe prestadoen?" tie!
"Hoeveel jaar ze er nog bij wil doen?" vraag ik haar. Ze monkellacht: "Die honderdenvijf wil ik wel halen. Maar dan wel zonder corona hoor!" En dat laatste versta ik volkomen. Dat verdomde virus steekt dan ook wel wat stokken in de wielen. Het geplande feest kan niet plaatsinden. En dat vindt Maria doodjammer. Ze had deze verjaardag net zoals haar negentigste en vijfennegentigste maar wat graag gevierd met haar familie. Maar het is wat het is. Er wordt wel een alternatief gepland, en... het jaar is nog jong. Dat feest kan wellicht later wel plaatsvinden. Laat ons hopen...
(familie-archief: met dochter An en zoon René)
(familie-archief: Maria met haar beide kinderen en wijlen haar echtgenoot Maurice)
Op de tafel staan de al even oranje tulpen er vrolijk bij te wezen. Bloemen wil Maria altijd in huis hebben. Daar geniet ze ten volle van. Net zoals van haar bloeiende tuin. Nog altijd probeert ze die zelf - niet meer zoals vroeger, maar toch - op haar manier wat netjes te houden.
Vandaag zit ik gemaskerd en veilig met haar aan tafel in de woonkamer. Wie er ook bijzit zijn haar zoon René en dochter An. Hoewel moeder nog alleen woont, komen ze elke dag bij haar over de vloer. De klein-en achterkleinkinderen ziet ze enkel bij een raambezoek. En dat vindt ze erg spijtig. Want ze leeft voor haar familie. Ze is er trots op. En ook heel dankbaar. Dat benadrukt ze.
Twee kleinzonen heeft ze - zonen van haar dochter An - Wouter en Stijn. Jesse en Anke zijn de kinderen van Stijn. Amber, Julie en Thomas zijn de achterkleinkinderen die ze kreeg via Wouter. Allen dragen ze bonneke op handen.
Maria is blij met hun regelmatige bezoek en aandacht. Maar dat verdient ze ook wel na zelf heel haar leven erg zorgzaam geweest te zijn voor ouders, schoonouders en kinderen. Vaak cijferde ze zich weg.
Maria mag honderd worden: je voelt aan alles dat ze nog niet levensmoe is. Ze geniet van elke dag die haar geschonken wordt. Toch de naaldhad het er héél anders kunnen uitzien. Op jonge leeftijd kroop ze immers door het oog van de naald. Veel geluk heeft ze toen gehad. Maar hierover later meer.
De bijna-eeuwelinge werd op 15 februari 1921 geboren. In feite was ze een Valentijnskind, want nét vijf minuten voor middernacht kwam ze ter wereld. Maar haar vader liet ze de andere dag registreren. Op de vijftiende.
Maria was enig kind en woonde met haar ouders in de wijk Brusselsesteenweg. Daar betrok het gezin een woning in de Langehofstraat. Lager onderwijs volgde ze in de parochieschool van Sint-Jan Berchmans. Later zou ze verhuizen naar de Leuvensesteenweg om te gaan inwonen bij grootmoeder die zorgbehoevend werd. Maria was toen tien jaar.
Ik ben dus honderd jaar Mechelse. Mijn ouders ook. Mijn vader had evenwel een Waalse moeder en werd in het Frans grootgebracht. Grootvader was een maneblusser. Mijn vader werkte bij de spoorwegen. Mijn grootvader langs moederskant was een boerenzoon uit Grimbergen die naar Mechelen kwam afgezakt om hier te werken als stadswerkman. Zo leerde hij in onze stad mijn grootmoeder kennen...
De oorlogsjaren zorgden voor veel ellende. De wijk van de Leuvensesteenweg werd zwaar getroffen. Wie de verhalen van Marcel Kocken hoorde weet dat dit voor veel buurtbewoners als zeer traumatisch werd ervaren. Het zware bombardement - door geallieerden uitgevoerd trouwens - in april 1943 - zorgde voor dood en vernieling.
Niet veel eerder hadden mijn ouders door de stilaan als onveilig aangevoelde tijd van vrienden, die een villa in Rijmenam hadden, het aanbod gekregen om tijdelijk in hun woning in de Batterijstraat te komen wonen. We stonden reeds gepakt en gezakt. Moeder was nog even naar het toilet en ik stond met mijn vader bijna aan de deur. Toen kwamen de vliegende bommen... Door de heftige verplaatsing van de lucht werden we als het ware gekatapulteerd tot onder de trap. Mijn vader kwam er met wat schrammen en de schrik van af, maar ik heb vier uur onder het puin gelegen! Mijn twee benen zaten klem. Ik kon niet weg en kon alleen zien door een klein spleetje. De mensen die ons ter hulp kwamen durfden geen balk te veroeren uit schrik voor instortingsgevaar. Angst had ik echter niet. Ik dacht toen aan ons Lievevrouwke - op haar stelde ik mijn volste vertrouwen. Dat heb ik trouwens heel mijn leven gedaan... Uiteindelijk heeft men mij toch kunnen bevrijden uit deze benarde positie. Het vel was van mijn benen, en ze zaten volledig onder het bloed. In het gasthuis heeft men me dan verzorgd, en nadien werd de verzorging verder gezet door thuisverpleegkundigen. Mijn rug zag helemaal donkerblauw. En weet je dat die verpleegsters mijn rug toen steeds inwreven met bruin zeem! Ze vertelden dat dit de beste crème was! Het bombardement had veel schade verokkend in de buurt. Vele huizen lagen plat. Aan de overkant van ons huis dat gelegen was aan de Leuvensesteenweg 233, vielen twee doden. Wij woonden ongeveer over de toenmalige bakkerij Heirman. Nu is daar een Aldi en een drankencentrale. Ons huis was vernietigd. Mijn ouders hadden niks meer. Geen meubelen...niets... Financieel was dit een ramp. Moeder werd depressief. Anderzijds was de solidariteit van de buren enorm groot. Iedereen spande zich in om mekaar in de nood te steunen. Wij verhuisden naar een huis aan de Geerdegemvaart...
Tijdens de Tweede Wereldoorlog leerde Maria haar latere echtgenoot, Maurice Devisé, kennen. Hij zag het levenslicht in het westvlaamse Menen in 1913. De Eerste Wereldoorlog had het gezin Devisé naar de omgeving van Mechelen gebracht, waar ze huisden aan de Ambroos. Vader Leander was militair. Een fiere, steeds kaarsrecht lopende man. (Net voor zijn honderdste verjaardag overleed hij..., vele jaren later...)
(familie-archief: Maurice Devisé)
Heel onze verlovingsperiode beleefden we in de oorlogsjaren. Weet je: toen was er ook een avondklok ingesteld, en het is zo dat we mekaar tegemoet kwamen met een pillamp! We waren een koppel van 1939 en zouden toch graag trouwen... Net voor het bombardement op de Leuvensesteenweg hadden we trouwens besloten om dat door te zetten. Als de oorlog dan eindelijk voorbij was zijn we gehuwd. Mijn trouwkleed heb ik zelf gemaakt. Het was niet eenvoud om zo vlak na de oorlog aan de juiste stof te geraken. Maar toch is het me gelukt. Er werd een feest gepland en op het menu stond ossetong. En ook dat was niet zo simpel om dat toen te vinden. De huwelijksreis ging naar Bouillon. Voor vijf dagen. We zijn dan gaan inwonen bij mijn schoonouders in de Kruisveldstraat in de Hanswijkenhoek, die nadat ze eerst in de Vredestraat een huis betrokken, daar een nieuwe woonst lieten bouwen (het latere 'postje'). Maurice had nog een broer: Marcel. Zijn echtgenote , Maria Wullaert heeft nog jarenlang een likeur-en tabakwinkel uitgebaat aan de Tervuursesteenweg, over de toenmalige bakkerij van Victor Jannes. Mijn schoonmoeder die ziek werd heb ik lang verzorgd. We bleven bij hen inwonen. Ik kon ze toch niet in de steek laten...
Zorgen deed Maria ook voor haar moeder die weduwe werd. Vader werd op een bepaalde dag toen hij terugkwam van de apotheker voor hun huis op de Leuvensesteenweg (ze waren terug naar daar verhuisd) doodgereden...
Dat was verschrikkelijk. Hij was nog zo dynamisch. Was het een onvoorzichtigheid bij het oversteken? ...
En zo bleef Maria zorgen voor anderen... Ze beseft ook dat als de oorlog er niet was geweest ze een heel ander leven zou hebben gehad.
Maria was een pienter meisje. School liep ze bij de Ursulinen. Ze volgde snit en naad en kreeg de kans om nadien drie jaar les te geven in een school in Putte. Graag zou ze iets in de mode gedaan hebben. Tekenen kon ze als de beste! Ze maakte de mooiste patroontekeningen - eigen ontwerpen.
(foto's: Jan Smets)
Ook les geven deed ze bijzonder graag. Had ze Maurice niet leren kennen had ze heel zeker verder gegaan in het regentaat. Maar ja: in het Katholiek onderwijs was het in die tijd verboden dat gehuwde vrouwen voor de klas zouden staan.
Een gemiste kans...
Maria laat me een paar van haar ontwerpen zien. Het overtuigt me van haar talent. Ze had beslist geen slecht figuur geslaan in de tekenacademie. Ze wou hier wel naartoe, maar van haar ouders mocht ze zich niet laten inschrijven.
In 1948 werd zoon René geboren, en vier jaar later kwam dochter An ter wereld.
Misschien was dat wel de schoonste periode van mijn leven. Wat kon ik genieten van onze gezinsvakanties naar de zee of naar Kasterlee... Ik bleef huisvrouw en Maurice die boekhouder was, werkte bij de E.N.B in de Egmontstraat (dat is nu Electrabel). Ook zijn broer Marcel werkte daar. Door hard werken is hij opgeklommen tot dienstchef. Een goei plaats. Maar dat was zéker zijn eigen verdienste. Hij was dan ook enorm plichtbewust!
In het Expojaar 1958 lieten Maria en Maurice een huis bouwen in de Acaciastraat. Nu is ze de laatste van de toenmalige buren die er toen zijn komen wonen...
We hebben hier altijd goeie buren gehad... We woonden hier graag... Nu vallen ze allemaal weg: Irma Nys, Victorine Swinnen - om er maar een paar te noemen die kortelings overleden... Maurice overleed in zijn 92-ste levensjaar... Sinsdien woon ik hier alleen. En het lukt me nog goed. Kleine karweitjes doe ik nog zelf. Warme maaltijden worden aan huis geleverd, maar af en toe kook ik nog zelf mijn potje. En ook probeer ik nog de actualiteit te volgen. Ik kijk televisie (maar nooit voor 18 uur!) - lees dagelijks de krant en vul nog altijd de cryptogrammen in in mijn Gazet van Antwerpen. En die zijn niet zo gemakkelijk hoor!
(familie-archief: de achterkleinkinderen)
(familie-archief: dochter An met echtgenoot en zonen)
Van de coronatoestanden zegt ze niet veel last te hebben gehad. Alleen mist ze de warme contacten met haar kleinkinderen en achterkleinkinderen. Voorlopig blijft het bij zwaaien aan het raam. Maar ze blijft er in geloven: er komen betere tijden. En ook dat feest: dat komt er wel!
Daar zullen haar kinderen en kleinkinderen voor zorgen!
Bonneke verdient dit! Net zoals zij zo attent zorgde voor hen na schooltijd toen ze bij haar langskwamen toen haar dochter An, die kleuterjuf was in de basisschool van Sint-Jozef Coloma, nog op school diende na te blijven.
(familie-archief: met familie en buren)
Toch zal 15 februari niet onopgemerkt voorbij gaan. Daar zal dat dekselse virus niks aan veranderen! De vijf achterkleinkinderen zijn nu al naarstig versieringen aan het knutselen voor deze heuglijke dag. Tussen 15 uur en 17 uur zal het gordijn van haar huis in de Acaciastraat 22 worden open geschoven zodat buren en vrienden haar kunnen toewuiven. En men belooft dat iedereen een lekkere verrassing mee naar huis zal kunnen nemen.
Maria De Pauw zal haar verjaardag dus anders, maar niet in mineur kunnen vieren.
En dan nu: op weg naar die 105! En Maria: als je dan toch zo ver bent: voeg er dan nog wat extra tijd aan toe! Maar... zonder corona natuurlijk...
(foto: Jan Smets)
..
Ik dacht dat bruin zeep alleen op een baard gesmeerd werd!