(foto boven: Jan Smets. Onder: inhuldiging ziekenhuis Zwartzustersvest. 1972. Met linksachter Willem Loosen schepen Charlier, rechts van hem Oscar Meuleman en burgemeester Désiré van Daele)
Leuven, Naamsestraat: een statig herenhuis, gebouwd op het einde van de 19de eeuw, grenzend aan één van de oudste historische relicten van de universiteitsstad: een restant van de ringmuur daterend uit 1172. Deze muur begrensd de fraaie tuin en ook in het huis is een deel van deze muur zichtbaar geïntegreerd in het interieur. Buiten, aan het einde van de tuin kan je nog stukken van de aarden stormwal bemerken.
De ontvangst is uiterst gastvrij. Heel vriendelijk worden we verwelkomt door dokter Willem Loosen en zijn echtgenote Viviane Mersie. In dit huis proef je geschiedenis. Heel smaakvol werd het heringericht door de gastvrouw die de grandeur van het huis met veel gevoel voor schoonheid eigentijds wist aan te kleden. Ook het zorgvuldig uitgekozen kleurenpallet geeft dit grote huis een warme en stijlvolle uitstraling. Maar het is niet enkel de verdienste van Viviane. Willem Loosen is altijd een man geweest met veel interesse voor kunst, geschiedenis en stijl. Zo komt hij nog steeds voor. Hij mad dan wel al een jaartje ouder zijn: de 82-jarige dokter toont deze leeftijd niet. Nog steeds is hij een rijzige, knappe man, vriendelijk, voorkomend en gedistingeerd...
(foto: Guy Foqué)
Willem Loosen, geboren op 8 april 1937 in Leuven, vertelt met fierheid over zijn geboorte-akte dat vermeldde: 'naissance spontanée d'un garçon bien vivant'. Dit document is hem toevallig en onverwacht onder ogen gekomen tijdens zijn stages geneeskunde in het Sint-Rafaëlziekenhuis. Hij heeft het toen niet durven meenemen, of beter gezegd: durven ontvreemden..., en daar hij hij nog altijd spijt van! 'Bien vivant' is hij altijd gebleven, maar 'Bon vivant' is hij geworden!.
(de dertienjarige Willem)
Een echte levensgenieter, en...een man die altijd erg hield van sociale contacten. Hij is dé spilfiguur die vrienden uit diverse stadia tijdens zijn leven bijeen wist en weet te krijgen en is nog nog steeds de verbindingsman en organisator van regelmatige reünies. En bij deze gezelschappen is hij als aangenaam causeur een graag geziene figuur. Die vriendengroepen kregen elk een naam. Zo zijn er 'de Anciens van de Parisiens' - Hoegaardiers die samen met hem, in dit type bus, na de oorlog van Hoegaarden naar het college van Tienen reden. En dan heb je de tennisvrienden van Hoegaarden, verenigd in 'de Grand-Pont'. De klas Grieks-Latijn van het Sint-Romboutscollege verzamelt zich onder de naam 'De Rhetorica 54'. Met 'de Schachten' komt de groep studiegenoten van het eerste uur aan de universiteit samen. En 'De Kerels' zijn een hechte groep van vrienden uit verschillende hoeken van het land.
Spontaan bedenk ik me dat de dokter - die de gave van het woord en een brede interesse heeft - een erg goed advocaat moet zijn geweest mocht hij hiervoor gekozen hebben...
Maar het is anders uitgedraaid.
Willem werd dokter. Dokter in de Fysische Geneeskunde en Revalidatie: een beroep dat hij met gedrevenheid en succes heeft uitgeoefend.
Ik ben eigenlijk afkomstig van Hoegaarden. Daar bracht ik mijn jeugd door. Je mag me best een trotse Hoegaardier noemen. Weet je dat men daar één van de meest zuidelijke Nederlandse dialecten spreekt. De naam 'Loosen' heeft echter zijn oorsprong in het plaatsje Loos bij Rijsel. Mijn voorouders komen dus uit die streek.
(Willem als 8-jarige op de motto van een Amerikaans soldaat tijdens de Bevrijding)
Het was een fantastische tijd, zelfs tijdens de oorlogsjaren. Op 'den buiten' was niets te kort; groenten en fruit kwamen uit de tuin en melk en vlees van bij de boeren. Om te ravotten was er plaats genoeg en iedereen noemde mekaar bij naam. Sommigen hadden reeds generaties lang een bijnaam! Ik heb daar school gelopen tot mijn moeder na het derde leerjaar besliste dat het daar te gemakkelijk voor mij was. Zij vond mij een te 'slim manneke' en daarom moest ik met mijn neef naar het college in Tienen wat een onvergetelijke ervaring was, want ik mocht samen met 'de groeten' mee met de 'Parisien'. Met deze letterlijk en figuurlijk oude dorpsgenoten komen we nog jaarlijks samen voor een etentje. Enkele jaren geleden heb ik, uit nostalgie, nog eens een uitstap georganiseerd met een gehuurde 'Parisien', vertrekkend vanaf 'de plek' in Hoegaarden naar het college in Tienen. Pret alom!! Ook voor mijn tennisvrienden uit mijn jeugdvrienden van 'de Grand Pont' in Hoegaarden organiseer ik nog regelmatig een bijeenkomst. Tegenwoordig eerder van culinaire aard dan van sportieve! Wij mochten indertijd het tennisveld gebruiken van de baas van het suikerfabriek: 'Monsieur Lowet' - een zeer geëngageerd persoon. Mijn tante werkte voor hem als directiesecretaresse. Zo kreeg ik ook de toelating tot de terreinen. Ideaal om meisjes te ontmoeten zonder dat de pastoors van het college er weet van hadden!...
(de 14-jarige Willem)
Op mijn veertiende moest ik verhuizen naar Leuven. Mijn moeder, zeer vooruitziend voor mijn verdere studies, kocht daar een huis om studenten te houden... in afwachting dat ikzelf ging studeren aan de universiteit. Zo zou ze de controle kunnen behouden over mijn studieijver! Maar eerst moest ik nog een niveau hoger schakelen ter voorbereiding van de universiteit en ik werd leerling aan het gerenommeerde Sint-Romboutscollege van Mechelen waar ik de laatste drie jaar van de Grieks-Latijnse afdeling heb gevolgd. Ik nam dagelijks de bus in Leuven richting Veemarkt en werd ontslagen van de plicht om de mis in het college bij te wonen, want men ging er van uit dat ik naar de mis ging in Leuven...
En zo ging voor Willem Loosen de eerste kennismaking met Mechelen van start...
Het eerste jaar in het Sint-Romboutscollege vroeg enige aanpassing voor mij. Het was een degelijke maar strenge school, uitsluitend geleid door geestelijken. Alleen de turnleraar was een leek. We hadden een fijne klasgroep ondanks de rigide omgeving. In ieder van ons zagen onze leerkrachten in die tijd een potentiële priester. Ook in mij. En misschien was ik dat ook geworden als ik niet had opgezien tegen het celibaat... De leraars-pastoors hielden nauwlettend toezicht op ons geestelijk welzijn. Weet je: ons werd voorgehouden dat 'alle meisjes slecht' waren en 'alle moeders goed...'
Verder was er op het college ook een vorm van rivaliteit tussen de mannen van de stad Mechelen zelf en de 'mannen van buiten de stad'.
In de Rhetorica werd ik verkozen tot voorzitter-afgevaardigde van mijn klas door de vele stemmen van de mannen-van-den-buiten. Het was ook de gewoonte dat er op het einde van het jaar een grap werd uitgehaald. We besloten de klepel van de hoog bevestigde college-klok - die de aanvang van de lessen, de middagpauze en dergelijke aangaf - te ontvreemden. De diefstal werd zorgvuldig uitgevoerd tijdens de nacht door onze klasgenoot Werner Marinus. Verbijstering alom bij de leraars als het signaal om de klas in te gaan de volgende morgen niet werkte. Erger nog: men had een vermoeden van sabotage! Voor de leraars een ramp! Een ondermijning van het gezag! 's Anderdaags werd de klepel in het geheim - netjes in een mandje op de pupiter vooraan in de klas gelegd. Onze klastitularis heeft deze, zonder commentaar, enig verpinken of enig merkbare gezichtsuitdrukking netjes opgepakt en opzij gelegd. Verstandig gebaar! We werden vanaf nu beschouwd als volwassen jongens die hun mannetje konden staan en hun eigen weg gingen.
Als klasgroep hing men erg aan mekaar en als initiatiefnemer van een jaarlijkse reünie (nu zélfs twee maal per jaar!) zorgde Willem Loosen dit zo is blijven duren tot de dag van vandaag. Deze vriendschap is uitzonderlijk. Jammer genoeg moet men steeds meer afscheid nemen van ouwe vrienden. Zo blijft men nog slechts over met een kleine helft van de vroegere klasgroep die eenendertig man telde...
(Willem, afgestudeerd van de universiteit...)
Na de studies in het Mechelse college begon ik op mijn zeventiende studies aan de faculteit geneeskunde in Leuven. Zeven jaar lang - gevolgd door drie jaar specialisatie. Gelijktijdig behaalde ik ook het diploma van licenciaat in de lichamelijk opleiding. Het was een onvergetelijke tijd... daar er veel studenten bij ons 'op kot' waren. Het ontbijt en het avondmaal namen we samen. Eerst aten de Walen. Nadien de Vlamingen. Het was best een gezellige bedoening en als op het einde van de maaltijd eens het signaal 'rolling, rolling, in, in, in' werd gegeven gingen we allemaal samen op toer, van het ene café naar het andere... Dit kon echter maar zelden. Mijn moeder hield altijd een oogje in het zeil. Zo was er een student die graag uitging en dan 's avonds achterwaarts de trap afkwam om in geval van controle gewoon te doen alsof hij de trappen opging naar zijn kamer... Dat trucje is meermaals mislukt!
De studies van Willem vlotten goed en na zijn zevende jaar begon hij te specialiseren. Als student vallen dan bijna alle leeftijdsgenoten weg uit Leuven. Willem vertelt dat hij zich als een 'gepensioneerde' voelde tussen alle jonge snaken. Ook al was hij zélf op dat moment niet ouder dan vierentwintig!
(Foto: Jan Smets - Viviane en Willem)
(foto: Guy Foqué)
We zitten in de mooie tuin achter het huis op deze warme zomerse dag met een koel glaasje cava. Achteraan de tuin zien we door het groen de heuvelruggen van de Leuvense omgeving. Dreigende wolken maken dat we ons genoodzaakt zien te verhuizen naar binnen - naar de 'bel-etage': een prachtige ruime kamer die ook hier weerom met veel smaak is ingericht en het gevoel voor stijl en elegantie van de bewoners ten toon spreidt. Hier wordt het gesprek hervat...
Op het einde van mijn laatste specialisatiejaar heb ik, op vraag van Dokter Seghers mijn professionele carrière gestart in Bonheiden waar het sanatorium werd omgevormd naar algemeen ziekenhuis. Ik heb er de dienst Fysische geneeskunde en Revalidatie opgericht. Maar in de beginne kon dit kleine ziekenhuis me niet veel werk bieden en zo ben ik ook van start gegaan in het Mechelse Onze-Lieve-Vrouwe-ziekenhuis. In Bonheiden heb ik gewerkt van 1963 tot in juni 1975. Toen de verplichting werd opgelegd aanwezig te zijn waar de voorgeschreven behandelingen werden uitgevoerd moest ik kiezen. De dienst Fysio was door de jaren flink gegroeid en uitgebreid in Imelda, maar door de nieuwbouw van het Onze-Lieve-Vrouwe-ziekenhuis die van start was gegaan in 1972 , waren er daar meer groeimogelijkheden.
(als dokter in het OLV-ziekenhuis)
Ik kwam in dit ziekenhuis ook een oud-klasgenoot tegen: Tony De Bondt, chirurg en later hoofdgeneesheer. Aan OCMW-voorzitter Oscar Meuleman heb ik goede herinneringen. Fijne man. Ook voor de gasthuiszusters heb ik veel respect en ik bewaar er eveneens goeie herinneringen aan. Tot in 1997 heb ik er gewerkt. De laatste periode was erg politiek gekleurd, maar daar wil ik nu niet over uitweiden. Ik deed mijn werk nog steeds graag en heb daarom op mijn drieënzestigste nog een privékabinet begonnen. Ik deed dit tot in 2015. Op mijn achtenzeventigste ben ik dan uiteindelijk toch gestopt na een carrière van meer dan vijftig jaar!
Het was zijn echtgenote Viviane Mersie die toen voorzichtig opperde dat het daarvoor misschien tijd werd. Willem was altijd een dokter geweest die zijn beroep met grote ernst en zorg voor zijn patiënten uitvoerde. Het was trouwens in het Imeldaziekenhuis dat hij Viviane voor de eerste keer heeft ontmoet. Ondertussen zijn ze al vierenveertig jaar een koppel en negen jaar gehuwd.
Viviane:
Ik was jong, Antwerpse, en studeerde kiné in Coninckxsteen in Kapelle-op-den-Bos en moest voor mijn eerste stage naar het Imeldaziekenhuis in Bonheiden op de dienst van dokter Willem Loosen. Onze groep werd voorgesteld. Hij leek een 'oudere' man voor mij en in de beginne vond ik hem saai en eerder pretentieus, of nee - misschien té ernstig. Het eerste dat hij me vroeg was of ik de dochter was van Jos Mersie. Ja. Inderdaad. Dat was mijn vader, in zijn jonge jaren een bekend voetballer waar hij naar opkeek. Ik vond die vraag echt niet relevant om mijn vakkennis te laten blijken! (lacht'). Tijdens mijn stages heb ik wel eens gesuggereerd dat er een citaat was van Horatius dat zei: "Meng uw wijsheid met wat dwaasheid." Ikzelf had dit niet uitgevonden. Het waren de woorden van een wijs man...aan een andere wijze man (lacht). En dat hij zich kon amuseren bleek op de party die we met ons groepje van stagiaires georganiseerd hadden en waar hij enthousiast aan deelnam!


Pas zeven jaar nadien zijn we een koppel geworden. Ik werkte tot 's avonds laat in het Imeldaziekenhuis als hoofdkinesiste en Willem had late consultaties in het Gasthuis. Missschien door de aard van ons werk begrepen we het van mekaar dat onze job geen vaste tijden had en dat het werk dus best lang kon uitlopen. We voelden ons zo ook wel verbonden met elkaar.



Ik ben als dokter bij haar terechtgekomen als plaatsvervanger van haar huisdokter. Ik had ze goed kunnen helpen en ze kon het meteen ook goed met me vinden. En zo kwam het dat ze me uitnodigde om bij haar thuis te komen eten. Al vlug werd dit twee maal per week. Ze had immers graag gezelschap. Ik zat niet alleen met haar aan de dis. Ook kanunnik Leclef die secretaris was van kardinaal Van Roey schoof mee aan, alsook een pater jezuïet uit Brussel en pastoor Martens van Heindonk. Deze laatste had net als zij Waalse roots en was geboren in Dinant. Later zou hij nog abt worden in Leffe. Het waren dus 'veilige mannen', zodat er over het mannelijk bezoek niet kon geroddeld worden. De gesprekken verliepen steeds in het Frans. Zijzelf was een trotse en mondaine vrouw, maar ook wel joviaal in gezelschap. Met veel eerbied sprak ze over haar familie, en ik moet zeggen dat haar belangstelling heel ruim was. Ze leefde alleen met haar meid Rosa en haar herinneringen aan een voorgoed voorbij verleden. Familie kwam er weinig of niet over de vloer. De nazaten van de baron waren over de hele wereld uitgezwermd. Jaren later hebben Viviane en ik eerder toevallig op een feestje in Cannes, ten voordele van het Rode Kruis, nog die andere Edouard Empain ontmoet, kleinzoon van de baron... die eind jaren zeventig werd ontvoerd in Parijs, en herkenbaar aan zijn afgesneden pink...


Willem mijmert over het verleden. Waar is de tijd gebleven...
Ik had een onvergetelijke studententijd en ik zing nog wel eens de studentenliederen van vroeger. En soms zijn daar al eens 'vuile liedjes' bij... Die tijd is voorbij. Er is een punt gezet achter de lange loopbaan. In het Imeldaziekenhuis zijn we ooit gestart met negen geneesheren. Ik was de zesde. We kenden mekaar goed. De beddencapaciteit nam toe en het algemeen ziekenhuis werd vernieuwd en wordt alsmaar verder uitgebouwd. Nu werken er reeds honderdachtenvijftig specialisten! Het Onze-Lieve-Vrouweziekenhuis werd Dodoensziekenhuis en later werd het een campus van het Sint-Maartenziekenhuis. Nu is dit ook verleden tijd. Het ziekenhuis werd gesloten en een gloednieuw groot ziekenhuis werd neergzet in vervanging van de campus in de Leopoldstraat, de Zwartzustersvest en het Norbertusziekenhuis van Duffel. Later wordt het gebouw omgeturnd tot het nieuwe woonzorgcentrum Hof van Egmont. In afwachting hiervan worden momenteel vluchtelingen opgevangen.

Recente reacties
39 weken 4 dagen geleden
1 jaar 16 weken geleden
1 jaar 35 weken geleden
2 jaren 1 week geleden
2 jaren 5 weken geleden
2 jaren 8 weken geleden
2 jaren 9 weken geleden
2 jaren 12 weken geleden
2 jaren 12 weken geleden
2 jaren 13 weken geleden